65 jaar betrokken bij de gemeente
Advent - verwachtingsvol verder

Een huis van verwachting
Soms zeggen mensen dat het in de oorlog
veel makkelijker was dan nu om de juiste
keuze te maken. Ik denk dat dat maar voor
een klein gedeelte opgaat. In het nu van de
keuze, heb je geen wijsheid achteraf tot je
beschikking. Toch staan we niet geheel met
lege handen, ook nu niet. Vijf en zestig jaar
lang reeds worden zondag aan zondag de
Schriften gelezen en gehoord in de
Bethelkerk. Ze zijn, om met Miskotte te
spreken, een anti-heidens getuigenis. Ze
roepen de droom op van een wereld waar
mensen in vrede wonen met elkaar. Ze
spreken en zingen (de psalmen!) van een
koningschap waaronder mensen opbloeien.
In onze Bethelkerk zijn kinderen ten doop
gehouden, omdat christelijke ouders ook na
de geboorte van hun kinderen in verwachting
blijven! Met een rabbijns spreekwoord:
‘Zolang God nog kinderen zendt, is er hoop
voor de wereld’. En al de jaren door is de
Maaltijd van de Heer gevierd: Het brood van
de verbondenheid en de wijn van de vreugde,
voorsmaak van het Rijk. Voor de
buitenwereld moge dat alles niet
opzienbarend lijken. En als we in woorden en
rituelen blijven steken, dan kunnen we de
tent maar beter sluiten. Vijfenzestig is
immers de pensioengerechtigde leeftijd.
Goddank schuilt het geheim van de
christelijke gemeente niet in ons (soms)
halfslachtige antwoord, maar daarin dat God
niet rust voor Hij zijn doel met ons bereikt.
Steeds zul je merken dat zijn
Woord je te machtig wordt, dat je
de gemeenschap niet kunt
loochenen waarin je door doop en
avondmaal wordt vast gehouden.
Daarom geloof ik in een tweede
jeugd voor de Bethelkerk
gemeente - nu een gemeente van
65 plus. Dankbaar voor wat we in
dit huis ontvingen, strekken we
ons uit naar Gods toekomst.
Rob van Essen -dec. 2003
Tot degenen die daar de hoogste
prijs voor betaalden, behoort ook ds
F K van Evert, de eerste predikant
van onze Bethelkerk (1903-1943).
Let wel, achteraf is het altijd
makkelijk om de juiste keuze te
maken. Zelf weet ik werkelijk niet of
ik de ‘goede’ kant had gekozen,
zou ik toen al geleefd hebben. Wel
weet ik uit gesprekken met mensen
die deze periode bewust hebben
meegemaakt, hoe vormend de
prediking en catechese waren. Vele
die vanuit geloofsmotieven in het
verzet terechtkwamen, waren
oprecht verontwaardigd over het
onheil dat de Joden trof. Zij hadden
geleerd dat zij ‘zonen en dochters
der belofte’ waren. Er was ook het
besef dat de ‘Gott mit uns’ van de
soldaten, niets gemeen kon hebben
met de ‘Immanuel’ die machteloos
onder ons verscheen. Wie in het
kind in de kribbe Gods omzien
heeft herkend, moet wel weerstand
bieden aan machten die wat zwak
en weerloos is vertreden.