Sultan Ibrahim Adam

Sultan Ibrahim Adam van Balakhbokhara wilde God vinden. Hij nodigde heiligen uit verschillende godsdiensten om hem God te tonen. Maar het lukte niemand. De Sultan werd woest en zette de heiligen gevangen. Steeds weer haalde hij heiligen uit het land en steeds weer zette hij ze gevangen. Toen Kabir hiervan hoorde besloot hij naar de Sultan toe te stappen. Hij vertelde de Sultan dat Kabir God kon laten zien op voorwaarde dat de gevangen heiligen hun vrijheid terug kregen. Maar de Sultan wilde er niets van weten. Kabir ging toen zelf naar de gevangenis en zag de heiligen bezig met het malen van graan. Ze deden dat op een soort maalsteen (chakki). Kabir vroeg de heiligen om de naam van God te reciteren. Hij vertelde dat als ze zouden stoppen, de Sultan hen nog meer zou straffen. Kabir tikte toen met zijn Kubari (houten stokje) tegen een van de maalstenen. 

Wonderbaarlijk begon de maalsteen uit zichzelf te malen. De mensen waren verwonderd en begonnen nu luid de naam van God te reciteren. Een van de wachters spoedde zich naar de Sultan die toen naar de cellen kwam rennen. Hij zag toen Kabir staan terwijl alle heiligen de naam van God zongen. Hij realiseerde toen de grootsheid van Kabir en knielde toen voor SatGuru. Kabir vroeg de gevangenen hun vrijheid terug te geven. De Sultan gaf toen opdracht allen te laten gaan. Sindsdien wordt Kabir met respect “Bandichhor” (verlosser) genoemd. Mensen begonnen te juichen en zongen: “ Kabir is groots, Kabir is geweldig !"