HET
ORGEL IN DE TRINITATISKAPEL
|
|
oudste
geschiedenis
|
|
|
Het
orgel in de Lutherse kerk is een zeldzaam instrument, en tevens ook
het oudste orgel in de stad Dordrecht. Het orgel van de Grote Kerk
b.v. stamt, behalve de kas, uit de 19de eeuw maar dat uit
de Lutherse kerk dateert uit 1779, met zelfs nog delen uit 1733.
Het oudste orgel van 1733 was aangenomen door Vitus Wiegleb uit Amsterdam,
maar deze draalde zodanig met het werk, dat het tenslotte door mr
Smits, orgelmaker in Amsterdam, voltooid moest worden.
Door Andries Speelman te Amsterdam werd het beeldhouwwerkaan het orgel
ten geschenke gegeven. |
|
Op 18 oktober 1733 besloot de kerkeraad nog, dat boven op het orgel Koning
David met zijn harp en twee engelen met bazuinen geplaatst zouden worden,
die door de kerkeraadsleden betaald werden.
Het nieuwe orgel werd 4 november 1733 voor de "eerste rijs" bespeeld.
Het instrument schijnt niet erg deugdelijk geweest te zijn, want reeds
in 1750 moest mr Smit uit Amsterdam komen om een grote herstelling te
verrichten.
De dispositie van het oude orgel was volgens Hess:
|
Prestant
8'
Holpijp
8'
Quintadeen
8'
Prestant
4'
Octaaf
4'
|
Quint
3'
Sexquialtra
Mixtuur
Dulciaan
8'
Tramblant
|
|
|
|
|
het
orgel
volgens de ontwerptekening van 1778
|
|
|
|
Het is daarom
niet vreemd, dat men in 1777 besloot om naar ontwerp van Jan van Galen
een nieuw orgel en kansel te laten maken. Met gebruikmaking van delen
van het oude orgel heeft Andries Wolfferts te Rotterdam in 1779 een nieuw
orgel gebouwd.
Reeds twee jaar nadien werd aan dezelfde orgelmaker de bouw van een tweede
klavier met vijf registers opgedragen, welk werk in 1784 gereed kwam.
Het orgel en de kansel, in Louis Seize-stijl, werden geschilderd door
Kuipers, die tevens kunstschilder was.
19de
eeuw
In 1874
werkte A. van den Haspel uit Rotterdam aan het orgel. Deze gaf het de
volgende dispositie:
|
Hoofdwerk:
Prestant
l6' (disk.)
Bourdon
16' (bask.)
Prestant
8'
Holpijp
8'
Octaaf
4'
Fluit
4'
Quint
3'
Octaaf
2'
Mixtuur
3-4st
Cornet
4st
Trompet
8' (bask.)
Trompet
8' (disk.)
|
Bovenwerk:
Holpijp
8'
Viola
di Gamba 8'
Gemshoorn
4'
Fluit
4'
Quintfluit
3'
Woudfluit
2'
Pedaal aangehangen
Manuaalkoppeling
|
|
Het
orgel is sindsdien in onderhoud geweest bij de fa. Standaart te
Schiedam en daarna bij de Dordtse bouwer J. v.d. Bijlaart. Deze
beëindigde in 1938 op 85-jarige leeftijd zijn werkzaamheden
en op zijn advies werd toen het orgel in zijn onderhoud gegeven
aan Flentrop-orgelbouw te Zaandam.
Toen in 1953 een restauratie nodig was, werd deze opgedragen aan
de fa. Gebr. Van Vulpen te Utrecht. Hierbij werd de Bourdon 16'
van het hoofdwerk op een transmissielade gezet als Subbas 16' voor
pedaal.
|
|
Enig pijpwerk
werd vernieuwd, o.a. Gemshoorn 4' van het bovenwerk. Ook werd toen op
een gereserveerde sleep een Dulciaan 8' geplaatst. Van verschillende pijpen
werd de opsnede verlaagd. Ook de intonatie werd
bijgewerkt. Tijdens de algehele kerkrestauratie in de jaren 1963-1965
werd het orgel opgeslagen en weer geplaatst door Flentrop-orgelbouw
te Zaandam.
Zondag 11
juli 1965 werd het orgel opnieuw in gebruik genomen.
|
|
restauratie
1991 - 1992
|
|
De
restauratie van het orgel werd in 1990 opgedragen aan Flentrop-Orgelbouw
te Zaandam. De algehele restauratie omvatte de navolgende werkzaamheden:
Het geheel
restaureren van beide windladen, mechaniek en registertractuur. Tevens een
revisie van de toetstractuur inhoudende alle niet originele invoering verwijderen,
de draaipunten weer pas maken en de geleidingen bij de stiften met leer
bevoeren.
Aan het
pijpwerk werden kleine beschadigingen hersteld en de originele voetopeningen
werden teruggebracht. De houten pijpen werden gecontroleerd op scheuren
en de stoppen werden voorzien van nieuw vilt en leer. Bij de Trompet 8'
werden de schalbekers verlengd en de spieën nauwkeurig pasgemaakt.
De frontpijpen werden schoongemaakt en gepoetst en de labia werd van bladgoud
voorzien.
De windvoorziening verkeerde in redelijke staat. Slechts kleine reparaties
aan balg en kanalen waren nodig.
Ook de klaviatuur inclusief de bakstukken, registerknoppen, lessenaar, bank
alsmede het pedaal werden hersteld. Tevens werd het snijwerk gerepareerd
en van bladgoud voorzien. De gehele orgelkas werd waar nodig gerepareerd
en opnieuw geschilderd. |
|
De
dispositie is thans alsvolgt: |
Hoofdwerk:
Prestant
l6' (disk.)
Bourdon
16' (bask.)
Prestant
8'
Holpijp
8'
Octaaf
4'
Fluit
4'
Quint
3'
Octaaf
2'
Mixtuur
3-4st
Cornet
4st
Trompet
8' (bask.)
Trompet
8' (disk.)
|
Bovenwerk:
Holpijp
8'
Viola
di Gamba 8'
Gemshoorn
4'
Fluit
4'
Quintfluit
3'
Woudfluit
2'
Dulciaan 8'
Pedaal:
Subbas 16'
Koppelingen:
Hoofdwerk
+ Bovenwerk
Hoofdwerk
+ Pedaal
|
het
orgel vóór de restauratie
|
het
orgel na de restauratie
|
|
|
|
|
|
|
|