De
uitdrukking "Tien Geboden" is geleidelijk vervangen door de uitdrukking:
Tien Woorden.
Het is niet uit verzet tegen geboden, dat velen in de kerk liever spreken
over de Tien Woorden. Deze uitdrukking komt tweemaal letterlijk voor
in de Schrift. Maar "Tien Geboden" kom je nergens tegen. Het zijn niet
in de eerste instantie eisen of geboden. Ze zijn ook niet aan alle mensen
opgelegd, zomaar in het algemeen.
Hoor het eerste van de tien. Dat luidt als volgt: 'Ik ben de Heere uw
God die u uit Egypteland, uit het slavenhuis uitgeleid heb; gij zult
geen andere goden voor mijn aangezicht hebben.' Het eerste van de tien
begint met de verlossing van het volk Israël.
Hier spreekt een Bevrijder, een verlossende God.
|
Mozes
gooit de tabletten van de Tien Woorden stuk
|
Het
is niet een neutrale, hoogverheven zetelende Wetgever, die geboden uitvaardigt,
geboden geldend voor alle mensen op alle plaatsen en tijden. Nee, het
is de genadige Heer, die Tien bevrijdende Woorden verkondigt aan het
volk Israël dat Hij heeft verlost.
Hoe belangrijk is dat, voor het verstaan van de Tien Woorden! Woorden
van God zijn altijd bedoeld om mensen vrij te maken, te helen.
Als we de Tien Woorden zo horen, dan staan
ze niet in sfeer van moralisme. Moraal wil zeggen: onze ideeën
over goed en kwaad, netjes en braaf. Onze ideeën, laten
we wél zijn... .
Nu is het niet verkeerd dat er moraal, normen en waarden zijn. Maar
het is niet goed om de Tien Woorden tot een religieuze basis daarvan
te maken. Wat een narigheid is daarvan gekomen! Mensen zijn doodongelukkig
geworden vanwege alles wat de Tien geboden zouden verbieden. Jammer,
onnodig. De Tien Woorden staan in het teken van genade en heil, van
bevrijding. "Ik ben de Heere uw God, die u uit Egypteland, uit het slavenhuis
uitgeleid heb".
Helaas
blijft onbegrip op de loer liggen. Wij zouden alsnog kunnen denken:
de Heere-God heeft zijn volk uit slavernij verlost. Dan is het vanzelfsprekend
dat Hij nu met zijn eisen komt. Voor wat hoort wat. Dankbaar moet het
volk zijn en dat moet blijken. Een nare gedachtengang. Van de Tien Woorden
maken we opnieuw Tien Geboden. Tien manieren van tegenprestatie. Onze
beurt om wat te doen!
Wat voor een God is dat, die Israel verlost uit zijn slavernij, en het
daarna voor een onmogelijke opgave stelt? Die tegenstelling deugt niet.
Zo is de Heer niet. Zijn woorden moeten immers heilzaam en bevrijdend
zijn? Anders zou Hij voor Israël maar half werk gedaan hebben:
wel een verlossing uit slavernij, maar daarna de hort opgestuurd met
tien onmogelijke eisen. Laten wij de Tien Woorden horen als werkzame,
scheppende woorden waarmee de Heer bevrijdend tot ons spreekt.
Hoe doen die Tien Woorden dat dan? Wat bewerken ze in ons leven?
Allereerst willen ze ons bewaren bij zijn bevrijding.
- Heb Hem alleen lief;
- maak geen eigenwillige voorstelling van Hem;
- span Zijn Naam niet voor het karretje van laagbijdegrondse, bedrieglijke
plannen.
- Werk u niet kapot, de hele week, maar leef principieel vanuit de rust,
die Hij u schenkt.
- Houdt uw ouders in ere als hoeders en doorgevers van de overlevering,
de prediking van de bevrijding.
De overige van de Tien Woorden binden ons op het hart, dat als u het
leven van uw volksgenoot onmogelijk maakt, u-zelf nooit echt vrij kunt
zijn. Want u kunt niet buiten uw naaste om.
Het is de Heer te doen ons een volk, dat bestaat uit mensen die met
elkaar de vrijheid ontvangen en beleven.
De Heer vervult zélf deze Tien Woorden. Zo haalt Hij ons weg
uit het kwaad dat in die Tien Woorden beschreven staat.
Dat 'Gij zult niet' - versta dat als 'Het
zal niet zo zijn dat u... '. Dat belooft de Heer. Daarvoor wil Hij garant
staan.
Luther heeft het gezien en begrepen. Hij heeft gezien dat het eerste
van de Tien Woorden inzet met de bevrijdende Heer. Luther zei: hier
wordt geen werkprestatie van ons gevraagd, hier wordt geloof gewekt
en geschonken. Geloof dat hij op één lijn stelde met het
geloof in Christus. Geloof in Christus brengt de vervulling van de Wet
met zich mee. Dat betekent allereerst, dat er een rem gezet wordt op
het bedrijven van al het kwaad, waarvan sprake is in de Tien Woorden.
Positief gezegd, er komt een nieuwe gehoorzaamheid. Die is een vrucht
van onze geloofsverbondenheid met Christus. De relatie met Christus
moet voorop gaan. Een zaak van geloof en niet van werken. Evenzo stellen
de Tien Woorden de relatie met de bevrijdende Heer voorop. De Tien Woorden
beginnen met Hemzelf. Hem mag het volk Israël liefhebben. De Heere-God
eist geen tegenprestatie, als dank voor zijn bevrijding.
In een liefdesrelatie komt een tegenprestatie niet te pas. Een partner
die zegt lief te hebben, maar in de praktijk een heleboel verwacht van
de ander... daar is wat loos met die relatie. Zal in een periode van
ziekte of andere tegenslag die liefde standhouden? Dan komt het er op
aan! Blijken zal dan, of u uw partner liefhebt om hem- of haarzelf alleen.
Hoe kun je liefhebben als je, misschien onbewust, hoopt er wat voor
terug te krijgen? Zó heeft de Heer ons niet lief. Hebt u de Heere-God
lief, dan komt dat voort uit een hartelijke geloofsverbondenheid, uit
vertrouwen, en niet uit een plichtsbetrachting. Is het ons begonnen
om de Heer zelf, en leven wij in geloofsverbondenheid met Hem? Dan zijn
wij op de weg waarin de Tien Woorden worden vervuld.
Echte bevrijding vinden wij in de ander,
en zo is het een vrijheid die wij niet van onszelf hebben.Wij mogen
leven in een geschonken vrijheid, die ons thans wordt aangezegd. Het
blijft een dagelijks geschenk. Zo ook klinken de geboden Gods dagelijks.
Ze moeten worden gehoord, net als de verkondiging van de bevrijding,
en die voortdurende verkondiging bindt ons aan de Heer.Met de geboden
kunnen wij niets doen op eigen houtje. Het komt aan op het telkens weer
horen uit zijn mond. Zo worden die 'geboden' tot beloften. Jawel, beloften,
want ook de Tien Woorden moeten tot hun bestemming komen in het leven
van ons allemaal. Door de verkondiging van de Tien Woorden krijgen wij
a.h.w. tien grenspalen langs onze levensweg. Daar mogen we niet tussendoor,
want anders komen we op gevaarlijk terrein. Blijf binnen de perken -
zo bent u vrij.
Psalm 119 zegt: 'Uw gebod is zeer wijd.' Binnen de grenspalen die Tien
Woorden zijn, binnen die grenspalen kunnen wij van ons leven iets moois
en goeds maken!
Die woorden willen kinderen van God bewaren bij de vrijheid die ze gekregen
hebben. Die woorden horen, dat brengt ons er toe om als vrije
mensen te leven, en, de slavernij van slechte gewoonten, boze influisteringen
en gedachten en allerlei ander kwaad af te schudden.
Christus Jezus is deze weg gegaan. Door
Christus hebben de Tien Woorden hun zeggenschap en hun kracht bewezen.
Hij is op dusdanige wijze deze weg gegaan, dat hij de weg is.
Hij is de weg, de waarheid en het leven.
Waar kunnen wij leren wie Christus is en wat hij voor ons gedaan heeft?
Allereerst in de gemeente. De gemeente is zijn lichaam, wij zijn zijn
ledematen. Geloof en vervulling der Tien Woorden zijn niet in eerste
instantie zaken van het individu. Niet als enkeling, maar als ledematen
van Christus' lichaam geloven wij en vervullen wij de Tien Woorden.
Allereerst in de gemeente klinken de Tien Woorden.
Over
deze woorden Gezang 326