Generaties I t/m VIII
I. GERRIT UDE  JANSS, eerst bekende stamvader
geb. ca. 1400, ovl. voor 07-02-1482, gehuwd voor de kerk voor 1430 met Lijsbeth NN, geboren circa 1410, overleden na 1430 te Maurik.

Oude Genealogische bronnen, bijna altijd handschriften, vermelden Ude en Udo door elkaar heen, Ude, is geen naam doch een verschrijving van Udo.  Andere bekende verschrijvingen zijn ook vastgesteld zoals Ijdo en Ijdoo. Van Ude(n) is wel een erkende naam, maar heeft niets met de naam Udo van doen, noch heeft deze naam enigerlei verband of verwantschap met de naam Udo.

Op een onbekende datum wordt Gerrit Ude Janss na opdracht door Deryck Deys Hinrickss beleend met 2 hond land te Maurik, gelegen naast de percelen van Deryck van Wye en Herman Schakel, en met een hofstad met 2 hond land in de Wijkermaat te Maurik. Zijn vrouw Lijsbeth heeft de lijftocht. Gerrit Ude Janss bezit een uiterwaard(1449) en hij is bezitter van, of beleend met, landerijen in de Wijkermaat(1453), in de Huismaatse Kamp(1454), in de Huismaten(1457) en een perceel  ten zuiden van de Bandijk, in de buurt van Gods Akker(1462). Volgens een schattingsregister voor het ambt Neder-Betuwe komt op 25 juli 1466 te Maurik voor Geryt Uden, die met zijn kinderen 4 schilden betaalt. Geryt Ude wordt te behoeve van zijn kleindochter Ulant Jan Ude, na verzuim beleend met 7 hond land op de Perrick te Maurik. Dit leen blijkt afkomstig te zijn uit de allodiale bezittingen van Hendrick van Mauderick.

Zijn vader zou mogelijk ene Jan Ude kunnen zijn die is overleden voor 11 januari 1453, diens erfgenamen bezitten land op de Middel Parrik.

Uit dit huwelijk:

1. Rutger Ude, overl. na 8-1462

2. Johan Ude Geritss, volgt II

3. Reijer Ude Geritss, overl. ca. 1512 / 1513 

Hij is leenman van Culemborg te Maurik. Erfpachter van een hofstad aldaar. Gerard Ude en Rudolf Ude moeten 2 tijnsen in de Huismaten op St. Maarten betalen aan de heer van Culemborg. Reijer Ude Geritss heeft 3 morgen land op het Meerland in leen opgedragen aan de heer van Culemborg, ter vervanging van een leen, zijnde 1 morgen op de Hooff. In 1505 wordt Rudolf van der Eem met dit perceel beleend Reyner Ude Gerritss op Gerit van Eck’s hofstad, moet een erfpacht aan de heer van Culemborg betalen. Vanaf het boekjaar 1513 / 1514 wordt de erfpacht voortgezet door Steven Evertss 

II. Johan Ude Geritss, zoon van I 

geb. ca. 1430, overl. na 18-11-1510, tr. (mogelijk meerdere malen, doch zeker) voor 4-6-1476 Johanna van der Eem Wylhemsdr. overl. na 7-2-1482, dochter. van Willem van der Eem.

In augustus 1462 wordt Johan Ude na opdracht door zijn broer Rutger Ude beleend met 7 hond land op de Perrick, in augustus 1462. NB. na verzuim wordt zijn vader Geryt Ude, ten behoeve van diens kleindochter Ulant Janss Ude, beleend op 4 juni 1476. Op 14 januari 1465 draagt Jan Ude Gerytss 4 morgen op het Breedslag, ten oosten van de Koopsestraat, op aan Henrick van de Waijde Wolterss. 7 februari 1482 wordt Johan Ude, na het overlijden van zijn vader Gerit Ude beleend met een hofstad met 2 hond land in de Wijkermaat. Johans vrouw Johanna van der Eem Willemss heeft de lijftocht. Op 20 januari 1506 wordt Johan Ude hiermee opnieuw beleend. Het leen zal na diens dood vererven op zijn jongste dochter Cornelia. Op 18 november 1510 wordt Jan Uydens en Denys Aelbertss, als kerkmeesters ten behoeve van de kerk van Maurik beleend met 7 hond land in Maurikerweerd te Maurik. 

Uit dit huwelijk:

1. Ulant Jansdr. Ude, geb. ca. 1470. tr. voor 10-5-1504 Pans Gerritss, zoon. van Gerrit Ponss en Geesken N. 

Op 4 juni 1476 wordt haar grootvader Geryt Ude ten behoeve van Ulant Jan Ude, na verzuim beleend met 7 hond land op de Perrick te Maurik. Jan Ude Gerritss behoudt het vruchtgebruik tot Ulants schuld voldaan is. Pons Goerts / Gerritss, wordt op 29 januari 1503, na de dood van zijn vader Goert Ponciaensz en na verzuim beleend met 4 morgen land in de Breemaat te Rijswijk. Op 10 mei 1504 wordt Pons Gerrits, ten behoeve van zijn vrouw Ulant beleend met het voornoemde leen.

2. Cornelia Jansdr Udo., geb. ca. 1470/1480, overl. na 26-2-1556, tr. voor 7-1-1529 Bart van Eck, overl. voor 26-2-1556

In 1506 wordt Johan Ude Gerritss opnieuw beleend met een hofstad met 2 hond land in de Wijkermaat. Na zijn dood zal het leen vererven op zijn jongste dochter Cornelia. Op 7 januari 1529 wordt Gerrit Janss Udo beleend met het voornoemde. leen, na opdracht door Berdt van Eck en diens vrouw Cornelia Janss Udo, onder voorwaarde dat zij deze belening ten allen tijde mogen afkopen van 150,-- Philips guldens. Op 26 februari 1556 heeft Cornelia Jansdr, weduwe van Bart van Eck, onder momberschap van Jan Stevenss, de voornoemde. lossing kwijtgescholden ten behoeve van Gerrit Janss Udo.

3. Gerrit Janss Udo, volgt IIa

4. Cornelis Janss Udo, volgt IIIb

 IIIa.      Gerrit Janss Udo, geb. ca. 1500. overl, voor 29-5-1576, tr. NN.

 Op 7 januari 1529 wordt Gerrit Janss Udo, na opdracht door Berdt van Eck en diens vrouw Cornelia Janss Udo beleend met een hofstad met 2 hond land in de Wijkermaat te Maurik, onder beding dat Cornelia deze belening ten allen tijde mag afkopen met 150 Philips guldens. Kwijtschelding hiervan geschiedt op 26 februari 1556. Op 17 april 1570 wordt Gerit Janss Udo opnieuw met dit perceel beleend. In een pandschattingsregister van de Neder Betuwe wordt op 15 augustus 1540 te Maurik Gerit Ude Janss vermeld. Op 21 februari 1543 zegelt Geryt Janss, nabuur van Maurik, een overeenkomst tussen de graaf van Culemborg en de ingezetenen van Maurik, over de vergoeding van de tiendmaaltijden. 10 november 1543 is Geryt Ude Janss een der geërfde waarborgen van Comelis Janss en diens vrouw Anna Vreem Janss  Gerrit zegelt hierbij met een haan. In 1547 heeft Gerit Uden opgedragen aan Art Inghen Nulandt 11 bond land in bet Broek te Zoelen. Aan de noordzijde van dit perceel ligt nog meer land van Gerrit Uden. 13 mei 1560 leggen Jan Deijs, Gerit Ude Janss, Henrick Derickss en Steven van Eck Derickss, Peter van Driell en Ali Janssdr. een verklaring af over het gebruik van zekere knotwilgen te Maurik  . Op 9 januari 1561 heeft Hennck Suinnont beslag laten leggen op de goederen van Gerit Udo Janss als pachter van 14 hond land in de Maet in het kerspel Zoelen, die vroeger van Willem Janss geweest zijn, maar nu van Henrick Suinnont. Gerit heeft al 3 jaar geen tijns betaald (ter somma van 9 Philips guldens)  Daarnaast wordt er nog een schadevergoeding van 25 Philips guldens geëist Gerit Udo heeft zich ten onrechte deze de in beslagname verzet. Maar Henrick Suirmont wil het voorgaande onderling oplossen. Op 17 juli 1561 blijkt dat de partijen nog lijnrecht tegen over elkaar staan. Het jaar daarop pachten Gerrit Udo Janss voor 1/3 deel en Comelis Janss voor 2/3 deel 13 morgen land op Oosterveld te Maurik. Op 4 januari 1565 blijkt dat Gerrit Udo Janss zijn handtekening kan zetten. 

Uit dit huwelijk:

1. Henrick Gerritss Udo, volgt IVa

IVa. Henrick Gerritss Udo, geb. ca. 1530. overl, voor 15-11-1591, tr. voor 29-5-1576 Geertruijdt van Schevickhoven, overl. na 11-04-1603. dochter. van Adriaen Arntsz.

29 mei 1576 wordt Henrick Gerritss Udo, na het overlijden van zijn vader Gerrit Janss Udo beleend met een hofstad met 2 hond land in de Wijkermaat. Zijn moeder Geertruijd Adriaen Arnts krijgt de lijftocht. Op 4 oktober van dat jaar bezwaart hij dit stuk land met diverse hypotheken . Henrick Gerritss volgt zijn vader op als pachter van 1/3 deel van 13 morgen land op Oosterveld te Maurik. 15 november 1591 geeft Gertruijdt, weduwe van Henrick Geridtss een volmacht aan Zweder van Zulen en Zweeder Utenwerdt in een zaak tegen Aelberth die Kemp, kerkmeester te Maurik. Gertruydt van Schevickhoven, moet zich op 3 mei 1597 verweren in een rechtskwestie . Kort na 11 april 1603, wordt op de goederen van Geertruijdt van Schevickhoven beslag gelegd door Henrick Gerritss, vanwege 5 jaar achterstallige renten.

 Uit dit huwelijk:

1. Gerrit Henrickss Udo, geb. ca. 1570/1580, overl. tussen 14-3-1648 en 19-1-1650. 

14 mei 1601: Gerrit Henricks Udo wordt beleend met een hofstad met 2 hond land in de Wijkermaat te Maurik. (Na zijn dood vererfde dit leen op 19 januari 1650 aan Claes Reijersen, wonende te Geldermalsen .) 29 mei 1639 wordt Gerrit Hendrickss Udo veroordeeld door de ambtman in de Neder Betuwe tot een boete van 25 goudguldens, omdat de hij op zijn erf een duiventil had staan, zonder daartoe genoegzaam geërfd of gekwalificeerd was. Bovendien wordt geëist dat hij het duifhuis afbreekt. (Het recht om duiven te houden was voorbehouden aan de adel.)Op of kort na 14 Maart 1648 wordt Gerridt Henrickss Udo vermeld in een rechtszaak tegen Pelgrom Vogelsanck, gevolmachtigde van Swaentje Janss, weduwe van Adriaen van Driel. Gerrit Hendrickse Udo bezit in 1650 een huis met hof, met “les ende gres” van drie hont boomgaerts en 2 morgen 2 hont bouwland, gelegen in de Over Wijkermaat. Ook blijkt hij nog 2 morgen weiland, gelegen in het Nieuwslag te bezitten. Dit perceel is belast met een erfpacht van 6 stuivers aan de graaf van Culemborg. Claes Gerritss pacht dit perceelvoor  42 gulden per jaar.

2. Willem Henrickss Udo, volgt Va 

Willem Henrickss Udo, geb. ca. 1570 / 1580, overl. voor 3-3-1633 tr. Margrietje Gerritss,

overl. na 29-5-1633.

Hij woont in het Maurikse veld. Op 9 juli 1614 wordt hij beleend met 3 morgen land in het Nieuw Slag,om land, ten N. van de gemene Tochtgraaf. Dit leen is afkomstig van Cornells de Kemp . Op 22 juni 1622 klaagt Maria Janss, weduwe van Steven Verbrugh, Willem Henrickss Udo aan, wegens het niet betalen van ontvangen weit. Willem Henrickss Udo wordt op 22 juli 1622 daaropvolgende veroordeeld tot betaling . Op 2 Maart 1625 hebben Cornelis Janss en Willem Henrickss Udo voor jaarlijks 12 volwassen hoenders en voor de duur van 6 jaar, overgenomen van jonker Steven van Rumelaer de pacht van 13 morgen land, gelegen op het Homixveld te Maurik, welke van voornoemde. Rumelaer van Culemborg had gepacht voor 156,- per jaar. Waarschijnlijk is dit perceel identiek met de 13 morgen op Oosterveld, aangezien het Oosterveld direct ten Oosten van het Hornixveld ligt.  Geurt Claess, Roeloff Claess, Sebastiaen Henrickss, gehuwd met Christina Claess, uit naam van hun moeder Lijsbeth Henricxdr., weduwe van Claes Geurtss en als enig erfgenaam van hun broeder en zoon Gerrit Claess zaliger en Anthonis Geurtss en Margrietjen Gerritsdr, weduwe van Willem Henrickss Udo, alsmede Cornelis de Kemp, secretaris van Maurik, als momber van Willemtgen Janss, weduwe van voornoemde. Gerrit Claess, verkopen op 29 mei 1633 aan Dirck Janss Vercuijll een akker land en een hofstede op de Korte Hooff. Dit perceel is erfpachtgoed van de graaf van Culemborg 

Uit dit huwelijk: 

1. Jan Willemss Udo, volgt VIa 

VIa  Jan Willemss Udo, geb. ca. 1600, overl. na 1643, tr. Marijken Janss, overl. na 3-1-1643.

7 mei 1635: Geurt Claessen, Roelof Claessen, de weduwe van Willem Henrickss Udo c.s. hebben in 1633 aan Dirck Jansen Vercuijl in het openbaar verkocht een akker land met een hofstede te Maurik, gelegen op de Korte Hooff, waarvoor Geurt Claess mede namens enkele van de medeverkopers een stuk land tot onderpand heeft gesteld. Compareert ten gerechte Jan Willems Udo, ook een verkoper van het voornoemde. hofsteetje en heeft voor zijn aandeel Geurt Claesen beloofd schadeloos te houden met 4 bond bouwland het Schild genaamd en gelegen in Asch. Op dezelfde dag verklaard Jan Willemss Udo schuldig te zijn aan Geurt Claess 398 Carolus guldens, 8 stuivers en 12 penningen, wegens geleend geld. Onderpand is ca. 4 hond bouwland te Asch, genaamd de Schilt. Op 30 april 1644 verklaart Geurt Claess geheel betaald te zijn door Willem Janss, wonende te Asch . Op de laatste dag van november 1635 wordt Jan Willemss Udo met rechterlijk aangesproken, door Jeriphaes Janss, lakenkoper te Wijk bij Duurstede, voor 520 gulden, 14 stuivers en 12 penningen, wegens de leverantie van laken. Die zelfde dag doet juffer. Odilia van Delft, weduwe van jonker Steven van Ruemelaer hetzelfde wegens 78,— verlopen pacht en voor 5 gulden 13 stuivers als restant van de pacht uit 1633. Het betreft hier waarschijnlijk de pacht van de 13 morgen op het Oosterveld. 10 oktober 1636 eist Adriaen Janss Schoenmaecker van Jan Willemss Udo inzake de levering een obligatie ter voldoening van pacht aan de eerstgenoemde. Twee dagen later belooft Jan Willemss Udo te betalen aan de weduwe van Jor. Steven van Rumelaer 2 jaren pacht tot een bedrag van 78,- jaarlijks, het laatste te betalen op Martini (=11 november) 1635. Ook hier gaat het waarschijnlijk om de 13 morgen op het Oosterveld. Op 22 oktober 1637 verkopen en dragen Jan Willemss Udo en zijn vrouw Maeijken Janss over aan Willem Janss 2 ½ hond bouwland te Asch in het Cleynoort, de Schilt genaamd. Het “noodlot” blijft Jan Willems Udo achtervolgen. Op 4 december 1637 krijgt hij van de ambtman van de Neder Betuwe een boete opgelegd, wegens het ongeoorloofd hebben van een duiventil. Ook Huijbert Verbrugh. Willem Guerdtss, de erfgenamen van Goossen Vreem, Jan van Wijck, Maijken Willemss, Lubbert van Achtevelt, Franck Ponss, Dirck Verbrugh, Franck Pancrass Vreem? Joost Dirckss (van Coten) Rademaker, Jan Hermanss en Jan de timmerman worden beboet leder moest 25 goudgulden boete betalen. Nog meer problemen voor het echtpaar. Op 16 Maart 1640 eist Christiaen Peterss, gevolmachtigde van Willem Janss, Jan Willemss Udo 400,— wegens het borg staan voor een schuldbrief, gevestigd in 2 ½ hond land te Asch, eigendom van Guerdt Claess en door Jan Willemss Udo aan hem verkocht. In 1650 verpacht Jor. Dirck van Ruijmelaer aan Jan Willemse Udo ongeveer een “vierden halven mergen bouwlants, gelegen in het Nieuwslach, met noch een halve mergen landts daermede op gebouwt is een huijs met berch ende schuer ende bepoot met bomen welcke timmeringe ende gepoot pachter toecomt voor 54-8-0”. Jan Willemse Udo heeft dan nog een huis en hof. Juffrouw van Eck heeft aan Jan Willemse Udo verhuurd voor de helft van de opbrengst, een “derdenhalven mergen” land in het Nieuwslach.

Uit dit huwelijk: 

1. Wilhem Udo, ged. Maurik 18-6-1637

2. Gerrit Udo, ged. Maurik 3-1-1643

3. Cornelis Udo, ged. Maurik 3-1-1643 

Illb. Corneliss Janss Udo, zoon van II 

geb. ca. 1500, overl. ca. 1591, tr. voor 10-11-1543 Anna van der Eem (Vereem) Jansdr., waarsch. overl. voor 19-3-1578.

In het pandschattingsregister van de Neder Betuwe wordt op 15 augustus 1540 Comelis Janss te Maurik vermeld. Op 21 februari 1543 zegelt Cornells Janss, als nabuur te Maurik een overeenkomst tussen de graaf van Culemborg en de ingezetenen van Maurik over de vergoeding van de tiendmaaltijden. 10 november van dat jaar verkopen Comeliss Janss en zijn vrouw Anna Vreem Janss aan Floris, heer van Culemborg etc., een jaarlijkse losrente van 4 overlandse Rijnse Keurvorst goudgulden, gaande uit een kamp land te Maurik, gelegen in het Broek, groot ca. 21/2 morgen. Geerfde waarborgen waren zijn broer Gerit Ude Janss en Steven van Eck Dirckss. In 1562 pacht hij voor 6 jaar voor 2/3 deel en zijn broer Gerrit Udo Janss voor 1/3 deel 13 morgen land op het Oosterveld te Maurik. (Gerrit Udo Janss is voor zijn deel opgevolgd door Henrick Gerritss. In 1589-1590 is Cornelis Janss pachter van de gehele 13 morgen.) Kort na het aangaan van de pacht moet Comelis Janss Udo zijn overleden, maar de rekeningen blijven hem nog een aantal jaren vermelden. Dit mogelijk op grond van het zesjarig contract, waarop deze pacht was gebaseerd. In 1611/1612 werd het geheel gepacht door Comelis Geurtss (zijn schoonzoon) . In hetzelfde jaar wordt vermeld onder de losrenten te Maurik: 21/2 morgen in het Broek van Comelis Janss en zijn vrouw Anna Vreem Janss. In een overeenkomst tussen de graaf van Culemborg en de ingezetenen van Maurik, over de vergoeding van de tiendmaaltijden, zegelt Cornells Janss als nabuur van Maurik, met de haan. In 1578 is Cornells Janss, buurmeester te Maurik en maander van de laatste penningen van de doorgebroken dijk te Ochten. Aelbert de Kemp en Corneliss Janss zijn de buurmeesters van Maurik in 1589-1590   . Comelis Janss behoeft van 13 morgen op het Oostervelt, ½ jaar toegelegd. 

Uit dit huwelijk:

1. Johan Corneliss Udo, volgt IVb.

2. Maria Cornelis Udo, vermeld in akten van 19-3-1578, 15-11-1591 en 5-6-1592. 

Wolter van Hattem, spreekt op 5 juni 1592, in rechte aan Marry Comelis Janssdochter, als boedelhoudster van haar vaders nagelaten goederen, voor 14,- “over gehalt van ruyteren”. Tot scheidsrechter in deze zaak wordt Otto van Wijhe aangewezen .

3. Cornelia Corneliss Udo , vermeld in akten van 19-3-1578 en 15-11-1591

4. Beatris Corneliss Udo, vermeld in een akte van 19-3-1578

5. Johanna Corneliss Udo, vermeld in een akte van 19-3-1578, tr. Cornelis Guerdtss, overl. voor1633 

Op 15 november 1591 treden Comelis Goertss en Johanna Corneliss als echtelieden op, samen met Johan Comeliss, Merry Corneliss en Neel Corneliss in een acte. In 1611-1612 wordt door de graaf van Culemborg, 13 morgen op Osterveld te Maurik verpacht aan Comelis Geurtss. Op 17 September 1616 lijkt het erop dat Comelis Guerdtss, samen met een onbekend persoon de boerderij het Haagje, groot circa 72 morgen gepacht hebben van Dirck van Baden en diens erfgenaam en broer Amdt van Baden.

IV  Johan Corneliss Udo, zoon van IIIb

geb. ca. 1530/1550, waarsch. overl. tussen 15-11-1591 en 5-7-1592, tr. N.N.

Betreffende zijn overlijdensdatum: op eerste genoemde datum treedt hij nog gezamenlijk met zijn zusters op. In de acte van de tweede datum treedt zijn zuster Marry Comelis Jansdr. op in de hoedanigheid als boedelhoudster van haar vaders goederen, zodat mag worden aangenomen dat haar broer toen reeds was overleden. 

Uit dit huwelijk:

1. Cornelis Janss Udo, volgt Vb

2. Henrick Janss Udo, geb. ca. 1580, overl. voor 25-10-1641, tr. Barbara Anthoniss, overl. na 13-11-1642; zij hertr. Herman Sanderss. 

Op 22 november 1632: Willem Gerritss Crul, als man van Mariken Fieren en als gevolmachtigde van zijn zwager Roeloff Fieren, spreekt in rechte aan Henrick Jan Udens, voor 70,- wegens landpacht. De laatste belooft zijn schuld af te lossen. 12 juni 1634: spreekt Willem Geridtss Crul, als man van Mariken Fieren en Gevert Peterss Hack, als member van het minderjarige kind van wijlen Comelis Peterss, genaamd Jan Comeliss, Hendrick Janss Uijdenss aan, voor een bedrag van 198 guldens en 5 stuivers77. Hendrick Janss Udo heeft aan Dirck Aerdtss de Vree een voor 95 gulden een wagen verkocht. De laatste heeft wacht wat al te lang met betalen. Op 12 juni 1634 wordt hem de wacht aan gezegd. Willem van Grootvelt spreekt op 10 oktober 1636 Henrick Janss Udo in rechte aan, door middel van acte van bezaat . Henrick Janss Udo spreek op 4 december 1637, in rechte aan Alardt Henrickss voor 18 guldens betreffende de pacht van een weide. Barbara Toeniss, weduwe van Henrick Janss Udo wordt op 25 oktober 1641 vermeld in een zaak met panding, aangevangen tegen Aerdt van Cuijck, waarbij de laatste afrekening moet doen. Op 13 november van het jaar daarna wordt Barbara Tonis, weduwe en boedelhoudster van Henrick Janss Udo, geholpen door Herman Sanders, haar “ontroude” man, in een zaak tegen Aerdt van Cuijck.

Vb. Cornelis Janss Udo, zoon van IV.

geb. ca. 1580, overl. na 4-3-1659. tr. Maryken Oliphierss, overl. na 4-3-1659, dr. van Oliphier Reijerss en Maria Hermanss Verbrugh.

Op 15 februari 1629 leent Comelis Janss Udo van Frans Beerntss 100 gulden. Als onderpand wordt gegeven een huis en hofstad in de Buert te Maurik, waar Comelis woont . Op 12 april 1631 lenen Cornelis Janss Udo en zijn vrouw Maria Olifiersdr. van Comelis Verbrugh Stevens “de jonge” en diens vrouw Johanna van Wijck, f 200,— met rente. Als onderpand wordt gesteld een huis en hofstad waar ze wonen, gelegen te Maurik en vrij erfgoed. Tot borgtocht stellen zij de helft van 2 ½ morgen land op het Eigen te Ingen, waarvan de andere helft wordt bezeten door Jan van Eck Willemss . Op eerste Kerstdag 1631 lenen Comelis Janss Udo en zijn vrouw Maria Oliphiersdr. van Floris en Marten Dirckss 150 gulden. De hypotheek wordt gevestigd in een huis en hofstad met aanhorig bouwland te Maurik, in de Buirt, zamen groot 1 ½ morgen. Twee jaar later, op 8 maart lenen Cornelis Janss en zijn vrouw van Frans Berntss Stroeck 100 gulden. Als onderpand wordt een stuk bouwland te Maurik, in de Menten en genaamd het Campken gesteld . 16 juni 1635 wordt zijn vrouw door de graaf van Culemborg beleend met de Huijsmaatse kamp, groot 6 morgen te Maurik. Op 27 maart 1636 wordt Jan Noest met dit perceel beleend. Op 30 november 1635 spreekt Juffr. Odilia van Delft, weduwe van Jor. Steven van Rume-laer, Comelis Janss in rechte aan, met panding voor 78 guldens, wegens op Martini (11 november) 1634 verschenen pacht en wegens geleden schade. Op 10 oktober 1636 spreekt Arndt Vijgh, Cornelis de Cemp, Huijbert Oliphierss en Comelis Janss Udo, aan met recht tussen klacht en verborging, ieder voor een boete van 100 goudgulden . 2 februari van het volgende jaar zijn Cornells Stevens Verbrugh en Cornells Janss Udo borg voor Comelis de Kemp Willemss . Cornells Janss Udo koopt voor 77 gulden een paard van Henrick Henrickss, maar blijkt dat op 21 augustus 1637 nog steeds niet betaald te hebben. De eerste dag van de maand juli 1642 lenen Cornelis de Kemp Willemss en Comelis Janss Udo, beide woonachtig te Maurik, 800 gulden van Juffr. Mathia van Elst genaamd Vermoelen. Ze beloven het bedrag binnen een jaar terug te betalen. Vijf jaar later is dezelfde 800 nog steeds niet terug betaald. Het is met Juffr. van Els blijkbaar wat slechter gegaan. Op 5 juli 1647 worden Amdt Vijgh en Comelis de Kemp Willemss en Comelis Janss Udo, wegens executie der gerede goederen van Juffr. Mathia van Els genaamd Vermolen vermeld.  13 november 1642: In de kwestie tussen Johan Peterss, gehuwd met Elisabeth Janss en zij voorheen weduwe van Anthonis Franss, contra Cornelis Jan Udentss moet de laatste de eersten schadeloos houden en de gerechtskosten betalen. In 1650 pacht of bezit Comelis Janss Udo, een huis met hof “met les ende gres van twee hond boomgaerdt”. Het fruit uit de boomgaard is verkocht aan Frans Corneliss voor 18 gulden. Hij bezit samen met “sijn suster” een morgen drie hont bouwland in de Menten gelegen. Evenals een morgen bouwland op het Hornixveld. Van de kerkmeesters van Maurik pacht hij 5 morgen weiland, waarschijnlijk de Kerkementen, voor 50 gulden per jaar. Van de graaf van Culemborg, Wolrad graaf van Waldeck Pyrmont en Culemborg pacht hij de 13 morgen op het Oostervelt 120 gulden per jaar. Comelis Janss bezit in 1650 een huis, genaamd den Eijnthoff, groot het negende deel van een mergen. De Eijnthoff ligt in de Middel Park. Waarschijnlijk in 1651 lenen Corn. Janss Udo en Maria Olephiers 200 gulden van Gors. Verbrugh. Hiervoor wordt als onderpand gesteld de helft van “dardenhalven mergen landts” gelegen op het Eijgen te Ingen, naast enige andere goederen in Maurik. Op 1 mei 1651 leent Cornelis Janss Udo van Johan Willemss van Vincelaer en diens vrouw Dirckje Janss 150 gulden. Als borgen worden gesteld Comelis de Kemp Aelbertss en Johanna Janss, weduwe van Johan van Eck. Als onderpand wordt gesteld ½ morgen bouwland, het Leenaertscampken in de Mente te Maurik. 31 oktober 1653 verkopen Cornelis Janss Udo en zijn vrouw Marie Oliphiers aan Jacob Adriaenss van Driell en Willem de Kemp het vierdedeel van een stuk bouwland, genaamd de Dopmaat en gelegen op het Hornixveld te Maurik. 26 november 1658 verkopen Comelis Janss Udo en zijn vrouw aan Goossen van Driel, een huis, hofstad, bouwhuis, berg, boomgaard en drie annex gelegen akkers land, groot circa 1 morgen, alles gelegen op Maurik, alsmede 2 morgen bouwland op ‘t Eijgen te Ingen 4 maart 1659 hebben Cornelis Janss Udo en Margriet Oliphiers, naast enige andere goederen verkocht en overgedragen aan Hubert van Wijck, rentmeester van de graaf van Culemborg, een huis, hofstad, bouwhuis, berg, schuur en alles daarin aanwezig, de daarnaast boomgaard en drie akkers bouwland, tezamen 8 hond. Voorts de helft van een stuk bouwland, genaamd Leenderskampje, (waarvan de wederhelft door verwin berust in handen van Jan van Vinceler; zie hiervoor dd. 1 mei 1651); alsmede 2 morgen ½ hond, genaamd het Eijgen, waarvan twee akkers te Maurik en een te Ingen liggen. 

Uit dit huwelijk:

1. Gerrit Corneliss Udo, volgt VIb

2. Frans Corneliss Udo, overl. na 22-5-1673, tr. Maurik 2-2-1645 Janneken Aertsdr. Hack, overl. na 24-12-1659. Uit dit huwelijk nageslacht te Maurik.

3. Jan Corneliss Udo, overl. na 28-5-1663, tr. Maurik 16-4-1648 Sebilla Peterss van Westrhenen, weduwe van Johan van Eck, overl. tussen 24-3- 1656 en 30 juli 1659, dr. van Peter Bartholomeuss van Westrhenen, passementswerker te Utrecht, en Anna Evertss. Uit dit huwelijk nageslacht te Maurik.

4. Olifier Corneliss Udo, overl. na 10-2-1670, tr. Maurik 26-3-1649 Anna Hendrikss, jd. van Elst, wonende te Maurik, overl. na 14-7-1667. Uit dit huwelijk nageslacht te Maurik.

5. Willem Corneliss Udo, overl. in. of kort na 1666, tr. Maurik 20-5-1659 Neeltjen Aertss Hack, overl. na 14-5-1666.

 In 1661 pacht hij van de Maurikse kerkmeesters de Kerkementen voor 69 gulden per jaar. In 1669 pacht hij samen met Willem de Kemp de Kerkementen voor 69 gulden per jaar. Drie jaar later betaald hij 94 gulden per jaar . In 1666 pacht hij de Kerkementen samen met Willem de Kemp . In dat zelfde jaar krijgt de weduwe wegens graaf werkzaamheden, die verricht zijn aan de Kerkmenten 10 gulden terug van de kerk . In de kerkmeesters rekening van 1667 lezen we het volgende: “Alsoo de wed. van Willem Corneliss Udo ende Willem de Kemp in pachten hebben gehadt de Kercke Menten, daer van haer leste jaer verschenen is geweest Martini ende Corsemis 1667, welcke jaren Willem van Groot-velt als doen kerkmr. sijnde in sijn reeckeninge verantwoort heeft. Ende dewijl sij pachters voorwenden dat haer voorouders deselve meijnten in de weijde hebben geleijt ende verbee-tert ende nu niet meer in pacht hebben, dienvolgende daerom ende voor eenige remissie aen haere pacht versoecken ende byde kerckmrs. Willem van Hattem ende den E. Gerard Wtenweerde, scholtus, mitsgaders aen verscheijde naebueren het versoeck aengemerckt ende overwogen hebben. Hebben deselve pachters gratieus gelijck om reedenen haer daertoe moverende, aen hare pacht quijt (kwijt) gescholden elck achttien guldens. Maeckende te samen ses en dertich guld. die genoonde Hattem aen Willem van Grootvelt, pachters wegen goet doen sal”.

6. Herman Corneliss Udo 

Treedt in 1661 op als doopgetuige bij Maria, dochter van Olivier Corneliss Udo. Herman Corneliss ontvangt 8 gulden en 10 stuivers van de dorpspolder Maurik, waarschijnlijk heeft hij meegewerkt aan het “ladicken” (schoonmaken) van de Maurikse Wetering.

VIb. Gerrit Corneliss Udo, zoon van Vb.

Overl. T.g.v. een verwonding voor 17-5-1652, tr. Maurik 10-11-1644  Marijken Aertss Hack. wed. Wilhem Hendrikss, overl. na 28-2-1653.

Op 27 april 1638 wordt Gerrit Comeliss Udo vermeld onder de gerichtslieden te Maurik.Gerrit Comeliss Udo wordt op 5 juli 1647 vermeld in een zaak tegen Evert Henrickss van Deventer, wegens een jaar huishuur.

Gerrit Corneliss Udo bezit in 1650 een huis met hof” met 1 ½ morgen 1 hont boomgaard. Dit perceel is belast met het onderhoud van 1 ½ roede dijk in de Over Wijkermaat. De boomgaard is verpacht aan Evert Henrickse voor 24 gulden. Het fruit uit de boomgaard is verpacht aan Wouter Jacobse voor 75 gulden 10 stuivers.  Zelf pacht hij van St. Cecilien uit Tiel, 2 morgen wei- en bouwland gelegen in ‘t Broek voor 26 gulden per jaar. Daarnaast pacht hij van de heer van Doreweert 4 morgen weiland en 2 morgen bouwland,eveneens in het Broek gelegen. De pachtsom van beide percelen is 170 gulden per jaar17 mei 1652 spreekt Johan van Hattum, dokter in Tiel “in rechte”, Maijken Aertss, weduwe van Gerrit Comeliss Udo aan , wegens verrichte consulten bij Udo, inzake de “quetsure” waaraan deze laatste gestorven is. Op 28 februari 1653, wordt overeengekomen dat de weduwe het bedrag van 42 gulden aan de huisarts moet betalen. 17 juni 1653: Bernard van Leuwen, gehuwd met Johanna Wtenweert, leent van de minderjarige kinderen van Maiken Aertss Hack, uit haar eerste huwelijk met Wilhem Henrickss en bij haar tweede man Gerrit Comeliss Udo, 1300,— met als onderpand diverse landerijen teMaurik. Bij het verdeling van de boedel op 28 januari 1668, tussen Johanna van Grootfelt, weduwe van Steven Verbrugh en haar kinderen heeft, haar zoon Herman Verbrugh tot zijn last genomen een schuld van 200,- en 22,- achterstallige renten, aan de kinderen van Gerard Corneliss Udo. 

Uit dit huwelijk:

1. Wilhemken Udo, ged. Maurik 12-4-1646, overl. Buren 4-3-1693, tr.(l) Maurik 24-5-1668. 

Hendrik Wilhemss de Leeuw, ged. Maurik 24-11- 1644, zn. van Willem Geurtss de Leeuw, herbergier en molenaar, en NN, tr.(2) Buren 23-2-1681 Jan Comeliss van Limmick, geb. circa 1650, overl. tussen 26-6-1644 en 22-2-1658, zn. van Cornelis Meertenss en Neeltje Janss. In 1681 worden Jan van Limmick en Willemken Udo eigenaar van het huis dat “vanouts ‘t Vlies genaemt is, doch daer nu de Prins uithangt”. In 1696 wordt het nog mooier omschreven als Willem de Leeuw het huis annex herberg in eigendom verkrijgt. Het heet dan “vanouts genaemt het Vlies, daer nu Sijne Conninclycke Majt. van Groot Brittagne uyt hangt”. Na vijftig jaar in het bezit gebleven te zijn van de familie de Leeuw komt het in 1755 door huwelijk in handen van Hendrick van Everdingen. (In 1596 vinden we de oudste vermelding van dit pand, zonder dat de naam genoemd wordt. De familie van Heel verkoopt het huis aan Harmen van Schaick.). Nog steeds is in dit pand een café restaurant de Prins gevestigd. Het pand staat aan de Peperstraat 25 te Buren.

2. Aert Udo, ged. Maurik 7-10-1649,

3. Henrick Udo, ged. Maurik 22-9-1650, doop get. Adriaanken Matthijss

4. Anneken Udo, ged. Maurik 15-5-1654, doopget. Aartijn Hermanss

5. Anneken Udo, ged. Maurik 17-6-1655

6. Gerrit Udo, ged. Maurik 14-2-1658, doopgetuige Adriaantken Boomgaertss volgt VII

VII GERRIT UDO, zoon van VI.

Gedoopt 14-02-1658 Maurik, tr. N.N.

Uit dit huwelijk:

1.    Olifier Gerrits, geb. ca. 1695 Rijswijk, volg VIII.

VIII OLIFIER GERRITS UDO, zoon van VII,

Geb. ca. 1695 Rijswijk, tr. 08-05-1718 Oud-Beijerland met MARTIJNTJE  MICHIELS de ZEEUW, ged. 02-05-1694  Oud-Beijerland, ovl. 16-12-1739 Oud-Beijerland.

Uit dit huwelijk:

1. Lijsbeth, ged. 29-03-1719 Oud-Beijerland.

2. Fier, ged. 14-05-1721 Oud-Beijerland, volg IX op de vervolgpagina’s klk op Fier

3. Aaltje, ged. 14-05-1721 Oud-Beijerland., ovl. voor 01-06-1727.

4. Gerrit, ged. 27-09-1722 Oud-Beijerland,

5. Pieter Michiel, ged. 11-11-1725 Oud-Beijerland.

6. Aaltje, ged. 01-06-1727 Oud-Beijerland.

7. Jannigje, ged. 15-02-1730 Oud-Beijerland, ovl. voor 30-03-1732.

8. Jannigje, ged. 30-03-1732 Oud-Beijerland.