1940 - 1945

Familiekunde is het verzamelen van gegevens uit het verleden. Het is tevens bedoeld voor de toekomst opdat diegenen, die na ons komen, weet kunnen hebben waar hun wortels ontsproten zijn, wat beleefd werd, en welke gebeurtenissen belangrijk waren in de tijd dat men leefde. Het vermelden van die gebeurtenissen en de omstandigheden waaronder zij plaats vonden zijn van belang.

Elders op deze site staat een stukje geschiedenis rond de Amsterdamse Parkkerk. Aangestipt werd wat er in de periode 1940-1945 zich daar zo afspeelde. Willem Sels , geboren 2 sept. 1922 schrijft over enkele specifieke gebeurtenissen. Hij vermeldt o.a. over de wijze waarop de joodse familie de Boers het einde van hun levensreis tegemoet gingen. Met dochter Clara uit deze familie had de fam. Sels in het begin 1940/1 regelmatig contact.

Toen de duitse jacht op onze joodse stadsgenoten begon, heeft de familie Sels Clara aangeboden in de Parkkerk onder te duiken. Overigens wisten we op dat moment nog niet anders dan dat de joodse families tewerkgesteld zouden worden ergens in Duitsland. Clara heeft het aanbod om onder te duiken echter niet willen accepteren omdat zij haar broer, die met gezondheidsproblemen kampte niet alleen wilde laten gaan. Haar broer was Carapatient.

U treft hierna een gedeelte van de inhoud aan van een publicatie van Willem; deze begint bij het moment van aanzegging tot vertrek; dat Clara en haar broer al in Westerbork zijn en de Sels familie daar vandaan post ontving; ..............Toen ik, nu zoveel jaar later de data's van de briefkaarten bekeek, stelde ik vast dat Clara en haar broer bij de eerste groepen gedeporteerden moeten hebben behoord. Ik herinner mij nog goed, dat de familie gezorgd had voor goede kleding, rugzakken en proviand. Overigens leek de organisatie van de deportatie op dat moment niet zo bedreigend; deze eerste gedeporteerden werden, voor de aanzegging tot vertrek, eerst gekeurd (natuurlijk werd iedereen goed gekeurd, ook Clara's broer). Op een aangegeven tijdstip moesten ze zich bij een tramhalte aanmelden, die hen naar het vertrekpunt van de trein bracht; bestemming Hooghalen. Westerbork, had op dat moment nog geen directe treinverbinding had, zodat men eerst nog een stuk moest lopen om het kamp te bereiken. Misschien is deze 'zachte' aanpak bedoeld geweest om diegenen, die belast werden met de registratie van de joodse inwoners een rad voor de ogen te draaien. Ik vraag mij wel af, waarom de organisatie van de joodse gemeenschap, de Joodse Raad, niet gekozen heeft voor een creatieve aanpak, die er toe had kunnen leiden dat het noodlottige 'afvoeren' ten minste minder snel zou zijn gegaan c.q. er meer tijd zou zijn geweest om onderduik oplossingen te vinden .En ik heb geen antwoord op de vraag of de instanties met bron gegevens die resulteerden in de beruchte "J" op het persoonsbewijs en de gele "Davidster" ook niet meer hadden kunnen verzinnen. Wellicht heeft men zich door die 'begin aanpak' een rad voor het oog laten draaien. Tevens was het, gezien de grote aantallen lang niet gemakkelijk oplossingen voor onderdak te organiseren. Maar velen hebben hun nek uitgestoken.

Na het vertrek van Clara en haar broer bleven hun ouders achter. Vader Boers was verpleger in het Wilhelmina Gasthuis. Ze mochten voorlopig nog blijven, maar moesten eerst verhuizen naar Amsterdam Oost. Ik heb nog een poos aan hun voedsel voorziening kunnen mee werken. Mijn vader, Adrianus, had een volkstuin aan de Sloterweg. Achter de tuinen was een bedrijf, dat groente en aardappelen verkocht. Je kon er alleen komen met een roeiboot. Een goede zaak, want langs de weg, richting Hoofddorpplein werd gecontroleerd door geuniformeerde NSB-ers en politie.

Om het bovenstaande helder voor ogen te krijgen volgen hierna de teksten van de brieven, die we van Clara en haar ouders ontvingen; de inhoud spreekt méér dan voor zich zelf.

Amsterdam, 11 Juli 1942.

Beste familie Sels.

U zult wel vreemd opkijken van mij een brief te ontvangen. De reden hiervan is zeer ernstig en luidt als volgt: 'Daar alle Joodse jongens en meisjes van 15 jaar en ouder oproepen ontvangen voor arbeid in Duitsland, daarom wilde ik u nog een keer schrijven, want u begrijpt wel, dat als al de andere jongens en meisjes oproepen ontvangen, dan zal ik daar ook wel bij zijn, alhoewel ik tot op heden nog geen bericht heb gehad. Mijn Vader en Jaap hebben bericht gehad voor de keuring en deze keuring is zeer slecht, zodat zij ook wel goedgekeurd zullen worden. Vader en Jaap moeten Maandag 13 Juli a.s. voor de keuring. Als vader goedgekeurd wordt, blijft hij in Nederland in Drenthe en Jaap moet dan ook naar Duitsland. Dus dan blijven moeder en John (Clara's 2e broertje hier achter en dan is het de vraag zouden wij elkander nog eens zien. Ik schrijf U dit, maar Maandagavond zullen wij wel meer weten,want de jongens en meisjes, die tot op heden bericht hebben ontvangen, moeten Dinsdagnacht om half 2 weg. Wij hopen allen natuurlijk dat alles wel mee zal vallen. Beste familie, het slechte nieuws heb ik U geschreven, ik wens U een goede Zondag en het allerbeste. Weest allen hartelijk gegroet, ook namens mijn moeder en broers, en natuurlijk door mij, en ik hoop tot een spoedig wederziens.

Uw aller vriendin Clara de Boers.

Een tweede brief liet niet lang op zich wachten; deze kwam al uit Westerbork.

Westerbork 20 Juli 1942.

Beste familie Sels.

Ik zal U een uitvoeriger brief sturen en ik hoop dat U mijn briefkaart ontvangen hebt. Zondag j.l. waren we om 7 uur in Hooghalen en zijn toen wandelend naar Westerbork gegaan, waar we om ongeveer 8 uur waren. Jaap en ik zijn gesplitst. Jaap bij de mannen en ik bij de vrouwen. We zijn met zeven meisjes, waarvan één een getrouwd vrouwtje is. Zondag hebben we onze papieren af moeten geven. En toen werd ons een barak aangewezen. Het bestaat uit 1 keuken en 2 slaapkamers. Zondagmiddag hebben we een klein half brood gekregen, een stukje ontbijtkoek en een stukje boter. 's Avonds hebben we soep gegeten en aardappelen met spitskool. Het eten was goed. Wij mochten Zondag de barakken niet uit, en vanmiddag mogen we wel weg, dus ik ga direkt naar Jaap. Toen ik vanmorgen mijn deken aan het uitkloppen was, zag ik Jaap lopen, ik heb hem toen nog gesproken. Morgen om een uur of 6 gaan we onze reis voortzetten en wel naar men zegt, de kant uit van Silezie. Het is hier wel aardig, net een klein dorpje. Zoals men zegt, mogen familieleden wel bij elkaar blijven op weg naar Duitsland en zelfs in Duitsland mogen we ook bij elkaar blijven zoals het Nieuwsbureau hier mededeelt. Neemt U mij niet kwalijk dat ik zo leelijk schrijf maar ik kan het niet helpen, ik zit n.l. op mijn bed, een boek onder deze brief en zo moet ik schrijven, want de tafel die wij hebben staat vol met onze rugzakken. Beste familie, het spijt me dat ik het zeggen moet, dit is de laatste brief uit Westerbork, wanneer U alles omtrent de reis van Amsterdam - Westerbork wilt weten, gaat U dan naar mijn ouders. Beste familie, ik neem nu afscheid, houdt allen goeden moed. Ik wens U het beste ook namens mijn broer en ik hoop tot spoedig wederziens. Uw aller vriendin. Clara.

 Beste Vrienden, Zoo als U ziet zijn wij vertrokken naar onbekende plaats. Wij wensen U   allen het beste en tot wederziens.

 Kop Op

Fam. de Boers. 

Na de oorlog hebben we meer inzicht gekregen wat er allemaal in werkelijkheid gebeurd moet zijn in die Poolse werkkampen.

In het Gemeente Archief Amsterdam  hebben we nu na kunnen zoeken hoe het de familie de Boers is vergaan. Wij konden het In Memoriam raadplegen, dat de namen van onze joodse landgenoten bevat die door de duitse nationaal socialisten zijn omgebracht in de diverse concentratiekampen.

We geven hieronder de feiten over de familie de Boers weer:

Vader: Aaron, geb.  22-03-1890  omgebracht in kamp Sobibor  23.07.1943 - 53 j.

Moeder Sara,  geb.  22-07-1894 omgebracht in kamp Sobibor  23.07.1943 - 49 j.

Zoon    John,   geb.  15-09-1929 omgebracht in kamp  Sobibor  23-07.1943 -14 j.

Dochter Clara, geb. 13-03 -1925 omgebracht in  Auschwitz        30-09-1942 -17 j.

Zoon    Jacob,  geb. 18-01- 1921 omgebracht in  Auschwitz        30-09-1942 -21 j.

Clara en Jacob vertokken aldus op 21-07-42 van Westerbork naar Auschwitz en werden 2 maanden na hun aankomst omgebracht. Vader Aaron, moeder Sara en zoon John 'vertrokken' 20-06-43 uit Amsterdam naar Westerbork, 29-06-43 waren zij nog in Westerbork; 23-07-43 staan zij vermeld als omgekomen in Sobibor.

(toegevoegd d.d. 05-01-1999).

Het leven in de Parkkerk ging verder; er ontstond steeds meer gevaar voor jonge mensen om in duitsland arbeid te moeten gaan verrichten. Ik ben meerdere malen ondergedoken. Terugkomend van zo'n tijdelijke afwezigheid ontmoette ik in onze kosterswoning een mij onbekende dame. Mijn ouders hadden de zorg opgenomen voor een Joodse mevrouw die er op stond - Tante Saar- genoemd te worden. Ze heeft helaas de bevrijding niet beleefd; Twee maanden daarvoor stierf ze aan kanker en het was nog een probleem om haar een respekvolle begrafenis te geven. Gelukkig kon er veel, dank zij ondergrondse hulp. Zo werd ze nog op Zorgvlied begraven. Overigens had de onderduik situatie voor ons gezin wel het probleem dat er huiszoeking zou kunnen worden verricht omdat ik mij niet meldde voor arbeid in duitsland. Ook hiervoor werd een oplossing gevonden: ik kreeg een baan als leerling machinist bij de NS. Dat was wel een overgang van muziekstudie naar de kolenschop, poetskatoen en treinbesturen. En veilig was die baan ook niet omdat een locomotief een geliefd doel was voor geallieerde jachtvliegtuigen. Het valt buiten dit verhaal, om veel over het spoorgebeuren te schrijven. Wel vind ik het erg belangrijk om voor de zeer vele NS_ers op te komen, die in latere jaren verweten werd en met de armen over elkaar naar het afvoeren van Joodse medeburgers hebben gekeken. Dit vervoeren van deze mensen vond plaats vanaf de Borneokade in Amsterdam. Er stonden opzichzelf redelijke rijtuigen ter beschikking. De trein vertrok meestal dinsdagmiddag meen ik. De trein werd getrokken door een 3700, ik meen ook wel eens een duitse locomotief gezien te hebben. Er was altijd een nederlands personeellid aan boord, die een gedeelte van het traject de trein reed of verantwoordelijk was voor de veiligheid. Je moest de beveiliging van de spoorbaan kennen waarop die trein reed.. Gezien de relatief grote afstand, die gereden moest worden zullen meerdere personeelsleden bij deze trein betrokken zijn geweest. Er wordt verweten dat het personeel die treinen niet had moeten rijden. Dat is makkelijk gezegd, maar met duitsers op de trein was er niet veel te kiezen. Wie weigerde, kon Vught of Amersfoort of wellicht erger verwachten en de trein werd toch gereden. Bovendien stond er boven de NS Stationchef een duitse zetbaas die wel de touwtjes in handen had. Het NS personeel heeft op een andere manier intensief verzet gepleegd; klein schalig, maar door velen bedreven. Het goederenvervoer naar Duitsland was een geliefd doelwit. Levensmiddelen, kleding en legergoederen werden tijdens het rangeren of onderweg -georganiseerd-. Een voorbeeld: een wagen met hoge houten schoenen voor de soldaten aan het Oostfrond werd leeggehaald en vlot opgestookt in de loc. voor de trein. Dekzijlen waren ook prima brandstof en kaas was ook van goede kwaliteit. Dit, voor zover ik daar bij was. Toen de regering in Londen najaar 1944 het stakingsparool gaf ging heel NS in 24 uur plat. Een aantal NS-ers heeft dat met het leven moeten bekopen. Ik heb verzuimd de Februari staking te noemen. Ook daaruit bleek dat de nederlandse bevolking bereid was risico's en offers te brengen . Ik vermeld dit, omdat in publicaties rond de viering van 50 jaar bevrijding er politicie en journalisten zijn geweest die meenden te moeten zeggen dat het met die nederlandse dapperheid wel mee viel tijdens de oorlog. Maar dat waren mijns inziens de z.g. goede zeelui aan de wal. Bovendien lagen de meesten nog met een natte luier aan in bed tijdens die dramatische jaren.

 Mogen de brieven van de familie de Boers een hommage zijn aan hen zelf en hun
 mede lotgenoten. Zij worden niet vergeten !