PERSOONLIJKE GEGEVENS:
WOONPLAATS: Gerard Brandstraat Amsterdam
Harderwijkerstraatweg Dieren
Adrianus SELS werd op 25 januari 1894 te Zwijndrecht als 4e kind van Willem Sels en Anna van der Staay geboren.
Hij was de oudste zoon van 12 kinderen waarvan er 2 zeer jong zijn overleden.
Op 9 mei 1905 verhuisde het gezin, toen nog bestaande uit 8 personen, van Zwijndrecht naar Hillegom. Na eerst een jaar op de 2e Loosterweg 3 gewoond te hebben werd er voor f 1500.- een toen al bestaand huisje gekocht. Dit was het huis aan de 2e Loosterweg 26 waar Annie en Maria tot en met medio 1992 hebben gewoond.
Adrianus werkte waarschijnlijk van zijn 12e tot zijn 18e jaar, net als zijn vader, in de bollen. Toen hij 18 jaar oud was werd hij opgeroepen voor de militaire dienst (men was toen nog dienstplichtig). Zijn diensttijd bracht hij o.a. door in de kazerne Crailoo te Naarden en zijn laatste militaire standplaats was in de nabijheid van de Belgische grens (België was toen verwikkeld in de 1e wereldoorlog) te Nieuwvliet.
Hij werd in juni 1916 voor verdere militaire activeteiten afgekeurd wegens een probleem met zijn knie.
Na zijn militaire dienst is hij een tijdje werkzaam geweest als koetsier bij een huisarts te Noordeloos. Hierna is hij iets heel anders gaan doen, hij werd namelijk huisknecht op een groot "buiten": Boxbergen. Het "buiten" lag in de buurt van Olst. Dit werk beviel hem kennelijk erg goed want op hoge leeftijd vertelde hij er nog over.
Vlak voor zijn huwelijk met Josephina Margaretha Corbee vond hij werk in Amsterdam. Bij de Rotterdamse bank kon hij aan het werk als kasloper maar werd wegens reorganisatie (de crisisjaren) spoedig weer ontslagen.
Voor zijn trouwen woonde hij op het kostadres in de Vaart straat 74".Donderdag 3 november 1921 trad hij in het huwelijk met Josephina Margaretha Corbee. Zij was de dochter van Anton Corbee en Johanna Waasdorp. Zowel Josephina als haar ouders waren afkomstig uit Hillegom. Het 1e huis dat de familie bewoonde was in de Generaal Vetterstraat 11'. In dit huis werden ook hun 3 kinderen geboren.
Vader Adrianus had een groententuin aan de Sloterweg en deze tuin was lopend vrij snel te bereiken door aan het eind van de Vlietstraat met een pontje de Schinkelkade over te steken. Maar op Zondag mocht er geen gebruik van dit pontje worden gemaakt, de reden hiervan was de gedachte dat dan andere mensen voor jou moesten werken en dat hoorde niet volgens de Calvinistische leer. Gevolg was dat de toen nog kleine kinderen via een veel langere weg over de brug naar de tuin moesten lopen. Dat heeft kennelijk zoveel indruk op ze gemaakt dat ze het er nu, in 1994, nog over hebben.
Het geloof drukte overigens een zwaar stempel op het gezin. Het beheerste vermoedelijk een groot deel van het denken en handelen van vader Adrianus.
Na zijn kortstondige loopbaan bij de bank had Adrianus werk gevonden bij de papiergroothandel Bührmann, ook weer als kasloper. In 1926 kwam daar het werk van koster bij, dit werk werd in deeltijd verricht (50%).
De eerste kerk waar hij koster was kerkte men in een schoolgebouw, de Ewout van Soeterwoudeschool. In 1929 werd hij koster van de Gereformeerde Kerk ( in Hersteld Verband), de Parkkerk , in de Gerard Brandtstraat 26 te Amsterdam. De kerk werd gebouwd in 1916. Ook dit was een 50% funktie. In de Parkkerk konden ± 1500 kerkgangers een plaats vinden, bovendien waren er onder de kerkzaal diverse lokalen voor de verhuur en al die ruimten moesten schoon gehouden worden. Dit was geen kleinigheid, vooral als het slecht weer was en de kerkgangers, maar ook de gebruikers van de verhuurde zalen, met hun natte modderschoenen het gebouw binnen wandelden.
Het echtpaar Sels zal dan ook de handen vol hebben gehad om de zaak draaiende te houden. Waarbij ook rekening moet worden gehouden dat de schoonmaakmiddelen in die tijd vrij primitief waren en Adrianus maar in deeltijd werkte, zijn vrouw was daarbij een onbetaalde hulp. Ook de kinderen werden wel ingeschakeld, maar dat gebeurt waarschijnlijk in ieder gezin wel eens. Zoon Willem moest nogal eens helpen stoelen sjouwen of rekeningen gaan innen waar de jongeman niet altijd zin in had.
De oorlogsjaren, 1940-1945, waren in de Parkkerk niet gemakkelijk. Men werd op diverse manieren op rantsoen gezet b.v. op het gebruik van gas en elektriciteit. Ook was er een gaarkeuken voor de buurtbewoners opgezet. Het voedsel kwam in grote pannen uit de centrale keuken en werd dan onder de kerk verder uitgedeeld.
In de kerk zelf werden allerlei goederen verstopt; de preekstoel was gevuld met radio's en zo zitten er nu nog (1994) in de dakgewelven fietsen verborgen.
Bij het kostersgezin zelf werd de joodse mevrouw Ella Cafe-Polak (Saar) opgenomen en verpleegd. Ze leed aan kanker en is in de winter van 1944 aan deze ziekte overleden.
Het echtpaar Sels is koster van de Parkkerk gebleven tot november 1959 en werd toen opgevolgd door hun zoon Willem.
Adrianus en zijn vrouw Margaretha verhuisden naar Dieren, naar de Schweer Beij der Beckestichting. Dit was een stichting waar mensen die zich voor de Hervormde kerk in Amsterdam verdienstelijk hadden gemaakt, gratis mochten wonen en van hun oude dag genieten (de kerkpensioenen waren minimaal). Na de invoering van de AOW moest men normaal huur gaan betalen, iedereen had immers een vast inkomen middels deze AOW.
Op de stichting heeft Adrianus nog jarenlang een groententuin gehad waar hij naar hartelust kon spitten en wieden.
De geestelijke gezondheid van moeder Sels ging echter langzaam achteruit en in mei 1981 moesten ze verhuizen naar Bejaardencentrum "Beverode" in Dieren. De laatste jaren heeft ze niet bewust meer beleefd. Maart 1985 is ze op 89-jarige leeftijd gestorven. Adrianus Sels is een klein jaar later, januari 1986 gestorven aan een longontsteking.
© J. Mulderij & D.J. Scholte in't Hoff, Markelo, The Netherlands
.