HET HINDOEÏSME

Ontstaan
Het Hindoeïsme vind zijn oorsprong in de godsdienst van de Indo-germanen. Het dankt zijn bestaan niet aan een bepaalde stichter maar heeft zich gedurende een lange periode van meer dan duizend jaar gevormd uit de plaatselijke religies, onder opname van een aantal elementen van de godsdienst van een binnenvallend Arisch Indogermaans volk. Via deze Ariërs is er enige verwantschap met de religies van de oude Germanen, Grieken en Romeinen. De Indogermanen kenden een sociale opbouw in drie kasten: heersers, krijgers en voeders (waaraan later een vierde als 'niet-kaste' is toegevoegd.
Hun belangrijkste goden (Waroena, Agni en Indra) waren daarvan een afspiegeling. In de oer-indogermaanse godsdienst speelde overigens ook een moedergodin een rol van betekenis.
De oudst bekende heilige schriften, de Veda's (lofzangen, teksten voor offerrituelen) dateren van ca 1200 v.C. Het Sanskriet (een oude indo-germaanse taal) van de Veda's is tot op heden de rituele taal gebleven.
 
God / Goden
Vanaf ca 1200 v.Chr. verschuift het godenpantheon langzaam naar een nieuw drietal, Brahma, Sjiva en Visnu, zonder dat de oorspronkelijke goden hiermee geheel uit het zicht verdwijnen.
- Brahma wordt het onpersoonlijke opperwezen, alles doordringend, bron en schepper
- Shiva, wordt de 'vernietiger' en de asceet (vgl herfst/winter) is in bepaalde opzichten de opvolger van Waroena. (een bekende beeltenis van Shiva is die als de balancerende vierarmige danser).
- Visnu wordt de 'bewaarder' (vlg de winter/lente).
Daarnaast komen er vele andere goden of incarnaties van goden op zoals Ganesja (de wijze, afgebeeld met een olifantskop), de zoon van Sjiva. In Durga (ook Kali of Parvati geheten) welke wordt gezien als Shiva's vrouw, komt rond 500 v.C. de oude Indogermaanse godinmoeder weer boven water. Onder invloed van Islam en Christendom en Islam is er in de meer recente tijd opnieuw een tendens om alle Goden als afgeleid (als facet) van de ene absoluut opgevatte God Brahma te beschouwen.

Ontwikkeling
Het Hindoeïsme heeft zich zo tussen 1200 en 800 v.C. ontwikkeld uit een Indogermaanse godsdienst, onder opname van veel elementen uit de plaatselijke religies. De leer van het Karma en de zielsverhuizing (incarnatie) komt in deze tijd op. Nieuwe goden verschijnen. Tegelijk wordt er gezocht naar de eenheid achter de veelheid van de dingen. Het fundamentele beginsel van het heelal (het Ene) en het ik (het Eigene) worden min of meer gelijksteld.
Het offer wordt steeds belangrijker en niet de degene aan wie het geofferd wordt. Daarmee stijgt het belang van de priesterkaste, de Brahmanen, die immers de taal en het ritueel van het offer beheersen. Het kastenstelsel ontwikkelt zich tot een allesomvattend sociaal systeem.
Rond 500 v.Chr. tekent zich een reactie af tegen het verstarrende van het Hindoeïsme. Nieuwe stromingen als het Jaïnisme (niet uitgewerkt) en het Bhoedisme (zie hierna) zien het licht. Een groot deel van India gaat (tijdelijk) over naar het Boeddhisme.
In de periode van zo rond 800 tot 1000 n.Chr. zien we een heropleving van het Hindoesime. Visnoe en Sjiva winnen aan betekenis en worden door bepaalde groepen zelfs als enige god vereerd (de Shivaïsten, o.a. op Bali). De filosofie wordt uitgebreid met nieuwe scholen. Boeddha, Krisjna en zelfs Christus worden als incarnaties van Visjnoe in het godenpantheon opgenomen.
Het Hindoesime heeft zich aldus gevormd tot een uiterst rekbare religie waarin alles kan worden opgenomen. In maatschappelijk opzicht blijft het de basis van het verstarrende kastensysteem.
Met de invallen en de overheersing van de arabieren en later de turken en de bloei van het Mogoelrijk breekt er een moeilijke periode aan voor het Hindoeïsme. De bovenlaag gaat over naar de Islam, de onderlaag blijft het Hindoeïsme echter trouw. Vermenging vindt, mede dank zij het kastesysteem nauwelijks plaats. Onder de Engelse heerschappij zet ook het Christendom voet aan wal. De dubbele bedreiging leidt hier en daar tot een fundamentalistisch teruggrijpen op het oude Hindoeïsme.
Er is geen centrale organisatie. Wel speelt de priesterkaste (=Brahmanen) een centrale en grote rol.
 
Sociale systeem
Het sociale systeem, d.w.z. het kastestelsel, is nauw verbonden met het Hindoeïsme dat er de legitimatie voor levert. Van een eenvoudige driedeling, later vierdeling van de maatschappij, is er een allesomvattend systeem ontwikkeld dat alle zaken als beroep, omgang, huwelijk enz . regelt en vastlegt. Bovenaan staat de priesterkaste der brahmanen, onderaan de kaste van de onaanraakbaren.

Heilige boeken
De Veda is al genoemd. Rond 1200 v.Chr.ontstaan er een nieuwe serie boeken, eigenlijk filosofische geschriften, de Upanisjaden. Omstreeks 500 n.Chr. komt een een nieuw geschrift bij, de Bagavad Ghita, een epos dat de strijd van Krisna beschrijft en dat zeer populair is.
 
De leer
De grondgedachten zijn alsvolgt te omschrijven:
(1) Karma, de wet van oorzaak en gevolg en de onvermijdelijke uitwerking van iemands daden die niet ophoudt bij de dood maar overgaat in een volgend leven in een hogere of lagere positie.
(2) Dharma, de plichten die men moet nakomen overeenkomstig de plaats in de samenleving (kaste).
(2) Samara, de kringloop van de wedergeboorten die ook de dieren betreft.
 
Leefregels
Zoals te begrijpen valt uit het voorafgaande hangen de leefregels sterk samen met het kastesysteem.
Het prijzen van de Goden en het brengen van al dan niet symbolische offers behoort tot de verplichte rituelen van de Hindoe. De koe wordt als heilig dier ontzien.
Ten aanzien van de relatie met naaste kent het Hindoeisme voornamelijk algemene regels. Verdraagzaamheid en tolerantie volgen uit het grote opnemend vermogen van het hindoeïsme.

Eredienst/Feesten
Door de veelheid van Goden en Godinnen en hun verschijningsvormen, de grote regionale verschillen en het feit dat bepaalde feesten alleen binnen bepaalde kasten gevierd worden, is het moeilijk , zo niet onmogelijk aan te geven wat de belangrijkste feesten zijn. Toch hier enkele voorbeelden:
- Holi-feest, uitbundig voorjaarsfeest, heeft verband met Visnu.
- Divali of Lichtfeest, wordt wel door alle kasten gevierd.
- Durga Pura, feest ter ere van de Godin Durga.
Eredienst vindt plaats in tempels of gewoon thuis. Ritueel gebed en offers nemen een centrale plaats in. De omgang met de goden(beelden) is zeer familiair.
 
Enkele teksten uit de heilige boeken

  • Milddadig is hij die iets geeft aan de bedelaar, die verzwakt naar hem toekomt op zoek naar voedsel. In het strijdgewoel zal hij succes hebben. Hij maakt hem tot vriend voor moeilijkheden in de toekomst".
  • In overeenstemming met zijn handelwijze, in overeenstemming met zijn gedrag, zo wordt iemand. Die goed doet, wordt goed. Die slecht doet wordt slecht . . ." (uit de Rig Veda).
  • Derhalve is het vooruitzicht van hen, die hier een prettig leven leiden dan ook dat zij een plezierige moederschoot zullen binnengaan, hetzij die van een Brahmin, hetzij die van een Ksjatrija of die van een Vaisjia. Maar zij die een verfoeilijk leven leiden zullen waarlijk een verfoeilijke moederschoot binnengaan, hetzij die van een hond, hetzij die van een varken of die van een uitgestotene" (uit de Oepanisjaden).
     


  • terug naar begin pagina Hindoeïsme