TALEN EN TAALFAMILIES |
|
VAN WOORDEN NAAR TAAL Woorden maken deel uit van een taal, woorden maken de taal. Het is waarschijnlijk dat het ontstaan van de taal begonnen is met het gebruik van woorden, zoals een klein kind het taalgebruik ook start met losse woordjes na te zeggen. Het begint met 'pappa', 'mama', 'zit', 'poes', 'au' e.d. Dat gaat dan over in combinaties van twee woorden zoals 'huis toe', 'ik lopen', e.d. Later vormen zich spontaan de eerste zinnen en zijn er de ouders en de school voor nodig om van al die intussen geleerde woorden de juiste zinnen te maken. Wie een vreemde taal probeert te leren merkt al gauw hoe moeilijk een taal in elkaar zit en hoe ingewikkeld de gramaticaregels kunnen zijn. Het kind leert zijn moederstaal spelenderwijs. De losse woorden vallen als vanzelf op de goede plaats. Het blijft een van de grote raadsels hoe de taal in het verre verleden tot stand is gekomen. Was er een aangeboren soort oertaal?Bestaat er een soort gramaticaal oerschema voor talen? Worden de grondregels van een taal aangeleerd of zijn deze voor een deel erfelijk? Het taalgebruik is in een heel ver en onnaspeurbaar verleden tot stand gekomen. Misschien op één plaats, misschien op meerdere plaatsen tegelijk. Zo'n eerste taal zal een soort brabbeltaal geweest zijn, verschillend per familie of stam. Stukken van het taaltje van de voornaamste of machtigste clan zullen door naburige clans zijn overgenomen of, al dan niet met geweld, zijn opgelegd. Men leerde ook gedachten en gevoelens in taal uitdrukken. De taal van de machtigste krijgsheer, later van het belangrijkste hof, breidde zich over een groter territorium uit en werd binnen dat territorium de standaard. |
NAAR EEN GESCHREVEN TAAL We moeten aannemen dat de gesproken taal er eerder was dan de geschreven taal. Het schrift maakte het mogelijk iets in een taal vast te leggen. Daarmee werd de taal zelf ook een beetje vastgelegd. Het is opmerkelijk dat de oudst geschreven bronnen (ca 3000 jaar geleden) talen laten zien die al even ingewikkeld zijn dan de huidige talen. De ontwikkeling van de taal dus moet al in de vroege prehistorie hebben plaatsgevonden. Hadden de grotbewoners in Spanje die de figuren op de wanden nalieten al een uitontwikkelde taal? Wie is er begonnen woorden en zinnen in een schrift weer te geven. Waren het de oude Egyptenaren? Een van oudste schrijfwijzen was het spijkerschrift dat zo'n 3000 jaar geleden in Mesopotamië (Irak en Iran) tot ontwikkeling is gekomen. In onze dagen is heel de wereld, via het Engels en het Frans, vertrouwd met het latijnse alfabet. Maar er zijn meer schrijfwijzen in gebruik. De Grieken hebben tot op de dag van vandaag hun eigen alfabet aangehouden. De Russen en veel Balkanvolkeren gebruiken een wat afwijkende vorm, het Cyrillische schrift. De Chinezen en de Japanners gebruiken een karakterschrift. |
VERBREIDING VAN DE TALEN Talen zijn net als levende levens, ze ontstaan, breiden zich uit, kunnen inkrimpen of zelfs geheel uitsterven. Hoe breidt een taal zich ten koste van anderen uit? Verovering van gebied is natuurlijk een voor de hand liggende oorzaak. Denk maar eens aan het Latijn, de officiële taal binnen het Romeinse Rijk (met het Italiaans, Frans, Spaans en Roemeens als afgeleide plaatselijke (Latijnse) soldatentalen. En dichter bij huis het Zuid-Afrikaans, ontstaan als gevolg van de 17e en 18e eeuwse VOC-activiteiten. Dan is er de verdringing als gevolg van economische omstandigheden. Het Engels heeft zo b.v. de Keltische talen in Ierland en Schotland verdrongen. Hetzelfde deed en doet het Frans met het Keltische Bretons in Bretagne, het Duits in de Elzas en het Nederlands in Frans Vlaanderen. Een andere belangrijke factor is de religieuze of culturele overheersing. Voorbeelden hiervan zijn het Frans in Midden Afrika en het Arabisch in het Midden-Oosten. Verovering, verdringing en overheersing staan natuurlijk niet los van elkaar. NIEUWE TALEN UIT OUDE TALEN Van een oorspronkelijk taalgebied kan kunnen zich onderdelen afsplitsen. Dit gebeurt als er sprake is van isolatie door b.v. een woestijn, zee of brede rivier maar ook door een lang durende oorlogssituatie. De mensen raken vervreemd van de taal van hun oorsprong, gaan andere woorden gebruiken en de taal wat anders uitspreken. Hele groepen woorden kunnen een andere uitspraak krijgen. We noemen dat ook wel een klankverschuiving. Komend vanuit het zuiden verandert de 'g' van Limburgs zacht naar Hollands hard. En bij Amsterdam veranderen alle 'z'-etten in 's'-essen. In de loop van de tijd hebben zich een aantal klankverschuivingen voorgedaan, zowel wat betreft klinkers als medeklinkers. Eerst een voorbeeld bij de klinkers. Zo veranderde in het Duits in veel woorden de oude 'u' klank van het oude Indo-Germaans naar 'au' en verschoof deze in het Nederlands verder naar 'ui', denk maar aan 'Haus' naast 'huis' en 'Maus' naast 'muis'. Maar in een oude Zeeuwse plaatsnaam als 'Soeburg' (eigenlijk 'Suidburg') klinkt de vroegere uitpraak nog door! Ook de medeklinkers zijn in klank verschoven zoals b.v. de 'p' die in veel talen van hard naar zacht veranderde. De oude Grieken zeiden nog 'pater' en de Romaanse talen hielden die 'p' aan (denk maar aan 'père' in het Frans en 'padre' in het Italiaans). Maar in de Germaanse talen werd het de zachtere 'v' of 'f' zoals in 'vader', 'Vater' en 'father'. Zo zit in het woordje 'parasol' (letterlijk 'weg van de zon) het Griekse woord 'para'. Dat 'para' veranderde via 'ferra'in ons 'verre' en 'ver'! Veranderingen in een taal kunnen ook optreden doordat binnen groepen woorden de letters van plaats te wisselen. 'Kerstmis' en 'kerstenen' zijn beide afgeleid van Christus waarbij de 'r' dus van vóór naar achter de klinker is verschoven. Denk ook maar aan 'vriezen', vroor', gevroren' naast 'vorst''. In het Nederlands verschoof hier de 'r' naar achteren terwijl deze in het Engels ('frost') juist op zijn plaats bleef. Deze en andere verschuivingen in klank en letter(greep)volgorde maken dat er op den duur een nieuwe taal kan gaan ontstaan die, zeker in het begin, nog nauw verwant is met de oorspronkelijke taal maar later steeds grotere verschillen gaat vertonen met de moedertaal. Denk ook maar aan het b.v. het Zuid-Afrikaans dat in de vier eeuwen van scheiding behoorlijk van het oorspronkelijke Nederlands is gaan afwijken. Deze taal heeft de als 's' klinkende Amsterdamse 'z' ook in de schrijftaal overgenomen. Zo werd de 'Zeekoe' dus 'Seekoei' (in modern Nederlands 'nijlpaard'). Talen kunnen ook in geschreven vorm dus van elkaar gaan afwijken door op een andere manier van schrijven. Een dramatische manier van veranderen is het overgaan naar een compleet ander alfabet. Het resultaat lan zijn dat de grens tussen twee schrijfwijzen dwars door het gebeid van een taalfamilie komt te lopen. Denk maar eens aan de de slavische taalfamilie waarbinnen het Pools, het Litouws en het Kroatisch het ons vertrouwde latijnse alfabet gebruiken en het Russisch, het Wit-Russisch en het Servisch het cyrillische schrift toepassen (zie de tekst in de figuur = 'lexicon'). |
DE INDO-EUROPESE TAALFAMILIE Verwante talen vormen een taalfamilie. Hoe langer in het verleden een taal zich heeft afgesplitst, hoe moeilijker het is om de verwantschap nog te horen. De meeste talen van Europa behoren tot de Indo-Europese taalfamilie waarin worden onderscheiden de:
- Germaanse talen (Duits, Nederlands, Zuid-Afrikaans, Fries en alle Scand. talen - Romaanse talen (Frans, Italiaans, Spaans, Portugees, Roemeens - Slavische talen (Russisch, Oekrainsch, Pools, Litouws) - Keltische talen (thans beperkt tot Bretons, Schots, Welsh en Iers) Al deze talen gaan terug op een veronderstelde oude Indo-Europese taal, gesproken door een groot volk dat ergens op de grens van Midden en Oost Europa, zo'n -5000 jaar geleden leefde (eerder dacht men zich de plek van het ontstaan oostelijker, vandaar dat 'Indo' als voorvoegsel). Vooral naar het oosten breidde het Indo-Europese taalgebied door volksverhuizingen en/of verovering zich uit, tot ver in India. Het Hindi van India (geschreven in Sanskriet-tekens) en het Urdu van Pakistan (geschreven in het Arabische schrift) zijn dan ook nauw verwante talen en verre verwanten van de talen van West Europa. We zullen verderop zien of er van die verwantschap nog wat te zien of te horen is. Van de Europese talen vertoont het Litouws nog steeds een grotere mate van verwantschap met de oude Indo-europese taal. Het land lag altijd wat apart en werd b.v. net niet geraakt door de grote volksverhuizing en de vele latere oorlogen. Vandaar dat taalkundigen graag vergelijkingen maken met woorden uit het Litouws en ook in dit verhaal enkele malen ter vergelijking Litouwse woorden zullen worden aangehaald. Het Nederlands maakt deel uit van de Germaanse taalfamilie maar heeft o.a. doordat het in de middeleeuwen deel uit maakte van het Bourgondische Rijk veel woorden uit Franse taal overgenomen die op hun beurt weer terug gaan op oorspronkelijk Latijnse en Griekse woorden ('tafel' van 'table', 'troep' van 'troupe'). Veel geinporteerde woorden uit die tijd zijn zo vernederlandst dat we ze nauwelijks meer als vreemd ervaren. In het algemeen geldt dat de korte éénlettergrepige woorden van Germaanse oorsprong zijn en de meerlettergrepige woorden veelal import uit de zuidelijke streken. Zo is 'stoel' Germaans maar 'tafel' import. Hetzelfde geldt voor b.v. 'schaal' en 'schotel', 'kan' en 'ketel' en 'kaas' en 'boter'. In de 17e en de18e eeuw domineerde Frankrijk Europa sterk op cultureel gebied met als gevolg dat er opnieuw veel Franse woorden werden overgenomen (bureau, dressoir, trottoir). In de Napoleontische tijd, begin 19e eeuw, kwamen daar nog nog veel woorden uit de bestuur en rechtspraak bij (b.v. administratie, arrondisement, minister, provincie, justitie, politie). De Keltische talen, ooit heel omvangrijk, zijn tegenwoordig beperkt tot enkele restgebieden in de meer westelijke uithoeken van Europa zoals het Bretons in het Franse Brittanië, het Schots Gaelic in Schotland, het Welsh in Wales en het Iers Gaelic in enkele delen van de Ierse Republiek. In dit verhaal zal voor de Keltische taal wel eens een voorbeeld uit het Bretons worden aangehaald, om de simpele reden dat Brittanië als vakantieoord bij velen goed bekend is en de auteur daar op een leuke placemat een aantal Bretonse woorden voor kar, hond, zee e.d., compleet met bijbehorende cartoons zag staan! (enkele van deze plaatjes zijn voor deze site gebruikt). De Keltische talen waren ooit over een groot gedeelte van Europa verspreid. Zo schreef de apostel Paulus een van zijn brieven aan de gemeente van de Keltisch sprekende Galaten. Die woonden in . . . Oost Turkije! In het Nederlands zijn nog enkele woorden van Keltische oorsprong terug te vinden, zoals 'ambt', 'eed' en 'kar'. Tot zo ver de Indo-Europese talen. Van Ierland in het westen tot het Hindi in het oosten. ANDERE TAALFAMILIES Niet alle talen die in de Europese landen gesproken worden, behoren tot de Indo-Europese taalfamilie. Er zijn een aantal buitenbeentjes die deel uit maken van andere taalfamilies. Zo behoren het Fins, het Estlands en het Hongaars tot de Oegrisch-Finse taalgroep die geen enkele verwantschap vertoont met de indo-europese talen. Kennelijk zijn de volkeren die deze talen spreken van elders gekomen en ten gevolge van de grote volksverhuizing rond 400 na Chr. uit elkaar geraakt. Het Baskisch is de meest vreemde eend in de Indo-Europese bijt. Het wordt gesproken door een mensen in Spanje en een stukje van Frankrijk. Volgens taalkundigen is het Baskisch met geen enkele thans bekende taal of taalfamilie verwant en wellicht een overblijfsel van een heel oude locale taal uit de oertijd! TAALFAMILIES BUITEN EUROPA In Chinees, Japans of Koreaans horen wij geen enkele verwantschap met onze taal. Ze behoren dan ook tot een totaal andere taalfamilie. Het bijzondere leuke van deze talen is dat ze grotendeels wel gebruik maken van hetzelfde karakterschrift maar toch zo ver uit elkaar staan dat Chinezen, Japanners en Koreanen elkaars gesproken taal niet kunnen verstaan. Daarvoor zijn de veschillen te groot. Chinezen lazen tot voor kort regels van boven naar beneden en op Taiwan doen ze dat nog altijd op deze klassieke wijze (zie afbeelding: de cijfers 1 t/m 10). Grote roerganger Mao heeft voor China een paar decennia terug de westerse manier van lezen ingevoerd, dus gewoon van links naar rechts. Een andere belangrijke taalfamilie is die waartoe het Hebreews en het Arabisch behoren. De schrijfwijze is wel geheel verschillend. Hebreeuws en Arabisch hebben ieder een eigen lettersysteem. Verder lezen Israëli en Arabieren net andersom dan bij Europese talen, dus van rechts naar links (in de figuur links staat "Mokum" = joodse bijaam voor Amsterdam). Een oude en heel verpreid geraakte familie is de Austronesiche taalfamilie met de talen van Indonesië en de Filipijnen, en de oude talen van Taiwan en Nieuw Zeeland. Maar ook de talen van Hawaï en Madagascar behoren er toe. Zeevaartactiviteiten in de oudheid hebben deze talen hun grote verspreiding gegeven. Een aantal talen in Afrika vormen de Afrikaanse taalfamilie met het Swahili als een voorbeeld van een veel gesproken taal in zwart Oost-Afrika met landen als Tanzania en Mozambique. Een laatste voorbeeld is de Indiaanse taalgroep (waaronder de talen van de Eskimo's). In totaal worden er ca. 30 taalfamilies onderscheiden met bij elkaarzo'n kleine 3000 talen. |
naar begin pagina | naar volgende hoofdstuk |