Dagboek van een Globetrotter
Chris en Hanny de Vries

Deel 1

eerste gedeelte

Een droom werd werkelijkheid.

 

Voor Hanny, Oom Chris en Mijn ouders.

 

Illustraties en foto's: Globe Productions. Almelo. Netherlands

le druk 1983 December. 2e druk 1984 Februari. 3e druk 1984 November. 4e druk 1999/2003 September/Cd-kopie/Internet

 

World copyright: Globe Productions.

P.a. Platanenstraat 4,

7605 CP Almelo

The Netherlands.

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk. fotokopie, microfilm of welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de schrijver.

No part of this work may be reproduced in any form. by print, photo print, microfilm or any other means without written permission from the writer.

Illustraties en foto's: Globe Productions. Almelo. Netherlands.

 

 
Inleiding door Ger de Vries...

 

In de ruim drie jaar dat Chris en Hanny over de wereld zwierven hebben we niet alleen vele telefoontjes met hen gepleegd, we schreven -en zij ook- massa's brieven en bleven goed op de 'hoogte van hetgeen zij beleefden. De reis is -en dat zult u lezen- voorspoedig gegaan. De tijd van voorbereiding vormde op zich al een wereldreis, die je kunt onderbrengen onder de subtitel van het geschrift. Het is alsof u zelf op vakantie gaat naar gebieden waar u nooit over hoorde of waarover u las.

Je droomt van "toestanden' die je er aan kan treffen. Je geeft je over aan de fantasie van het op reis gaan; beleeft wonderlijke avonturen en je laat je leiden door hetgeen je gelezen hebt.

Welnu: al vanaf de kinderjaren van Chris hebben we het er menig keer over gehad: "Als ik straks met pensioen ben. dan kopen ma en ik een kampeerauto en gaan we vreemde landen en mensen ontmoeten".

Chris en Hanny draaiden het om: zij gingen eerst op reis. Spaarden elke cent. bouwden hun kampeerauto en pluisden de route uit, onderzochten de mogelijkheden. Wat velen in hun droom al gedaan hadden. maakten zij waar. Als de internationale toestand en vooral de nationale onrust in Zuid-Amerika er niet geweest waren hadden zij nog meer avontuur beleefd,. nog meer van hun droom waargemaakt,

Voor ouderen onder de lezers. wier kinderen ook met de gedachte spelen op reis te gaan nog dit: zorg als 'thuisfront", dat u op de hoogte blijft van hun wederwaardigheden, houdt het contact en volg vooral de politieke ontwikkelingen. Neen, voor uw rust moet u het niet animeren dat uw kinderen weggaan. Bedenk evenwel dit: door de communicatiemiddelen weten wij in zeven minuten, wat er in de rest van de wereld gebeurt. Het kan voorkomen dat uw kinderen in een stad verblijven. Waar een deel van opgeblazen wordt en zij van niets weten. Dat is gebeurd.

Conclusie?

Wij wonen in Nederland met veel mensen op een klein stukje grond. Wij hebben enorm veel en onafzienbaar buitenland waarin een mens zich nietig voelt. We hebben geen voorstelling van en over de Sahara, denken dan aan de Veluwe. We weten niets van Afrikaanse landen en lezen er hier slechts "twee millimeter" over. De wereld is niet alleen groot, hij is ook boeiend. Ik hoop, dat u uit Chris en Hanny's verhalen proeft wat hen bewoog de tocht te maken en "de einder" te verkennen, zo ver de wereld reikt.....

Ik wens u in uw stoel, in uw eigen huis, of tijdens uw reis, veel genoegen bij het lezen van hun belevenissen.

 

Ger de Vries.

 

Inleiding:

 

Wat bezielt een echtpaar, om op wereldreis te gaan? Hun baan op te zeggen. alle zekerheden die ze hebben opgebouwd weg te doen en een onzekere toekomst tegemoet te gaan?
In 1974 ging ik om een deel van mijn stage periode van de MTS te voltooien, als praktikant naar Israël. Nadat ik mijn tijd als elektromonteur in een kibboets "uitgediend" had, bleef er tijd over om het land te gaan verkennen. Tijdens mijn omzwervingen door Israël kwam ik in contact met reizigers. Door hun verhalen kwam ik in de ban van het "globetrotten".
Eenmaal terug in Nederland. liet het idee mij niet meer los. Steeds vaker sprak ik er met Hanny over en de eerste boeken werden gelezen. Boeken over reizen, verre en vreemde landen bezoeken.
Van vertrekken kon echter nog geen sprake zijn, Ik moest eerst mijn MTS. afmaken en Hanny was net begonnen aan haar fysiotherapiestudie.
Na mijn MTS moest ik in dienst. Het idee om een grote reis te gaan maken had inmiddels al vast vormen aangenomen.
Nu de vraag: "Waarheen en voor hoelang?"
Uiteindelijk bleek de wereld zo groot te zijn. dat we aan een half jaar, of zelfs één jaar nooit genoeg zouden hebben. We besloten dan ook om vijf jaar op reis te gaan.
Er was inmiddels een BMW motorfiets gekocht en hieraan werd een zijspan gemaakt, In 1978 maakten we voor het eerst een proefrit naar de Noordkaap in Noord-Noorwegen.
De zijspancombinatie voldeed uitstekend, maar door een ongeluk in Noorwegen, liep het allemaal anders af. dan we hadden gepland. Het zijspan was veranderd in schroot en het "motor-idee" was van de baan. Toen gingen we op zoek naar een kampeerwagen. Uiteindelijk is dat een nieuwe Volkswagenbus geworden, die we zelf tot kampeerwagen ombouwden.
Ik had inmiddels een contract voor vier jaar getekend als kortverbandvrijwillig onderofficier bij de Verbindingsdienst te Ede en Hanny had haar studie voor fysiotherapeute met goed gevolg afgesloten
Zij kreeg een baan in het ziekenhuis te Ede en we gingen daar ook in 1978 wonen.
De voorbereidingen voor de monsterrit waren in volle gang. Al het geld wat we konden sparen, werd op de bank gezet. Er werden sponsors gezocht, maar niet gevonden. Kranten werden aangeschreven en boeken werden gelezen. De kampeerauto, die we "Gandalf" noemden. was bijna klaar, toen we waar op een proefrit naar de Noordkaap gingen. Deze proefrit maakten we in de zomer van 1979
en was een geweldig succes. We wisten nu precies wat we aan de wagen hadden en wat er aan "Gandalf" nog mankeerde.
Dertig april 1980 liep mijn contract af en Hanny had op deze dag haar ontslag genomen. De laatste maanden was het echt een "gekkenhuis".
Via advertenties in kranten en bij supermarkten. verkochten we onze huisraad. Beetje bij beetje verdwenen de "onmisbare" spullen bij de ouders op zolder, steeds leger werd onze flat in Edel steeds dichterbij kwam de dag van vertrek
Met bijna 40,000 gulden "op zak", een uitstekende kampeerauto en vol goede moed, gingen we op pad. Optimaal voorbereid; zekerheid gaat voor alles. We konden aan het dagboek beginnen, de droom werd werkelijkheid.

 

Het vertrek

 

Het dagboek leest 30 april 1980.

Een datum die Hanny en ik niet zo snel zullen vergeten. Uitgewuifd door vrienden en kennissen vertrokken we uit Ede. Een periode van drie jaar voorbereiden was voorbije Bijna alle huisraad was verkocht en de spullen waar wij aan gehecht waren. lagen opgeslagen op de zolders van de ouders van Hanny en mij in Almelo. Dag Ede, waar ik ruim vier jaar als militair gewerkt had. Dag Ede, waar Hanny anderhalf jaar als fysiotherapeute gewerkt had. Niet omkijken naar alle schepen die we brandend achter ons hadden gelaten.
De radio stond bol van de Koninginnedag rellen in Amsterdam. Te veel mensen in Nederland, te eng was ons mooie land voor ons geworden. Op weg naar de wijde wereld. naar het onbekende. naar het avontuur en misschien naar een nieuwe toekomst in een ander land!? Hanny en ik hadden besloten om eerst nog twee weken naar Almelo te gaan. Eén week bij mijn ouders en één week bij de ouders van Hanny. De puntjes voor wat betreft de voorbereidingen moesten nog op de "i" gezet worden. De autopapieren nog even in orde gemaakt en onze "Gandalf" moest nog eens uitvoerig getest worden door de ANWB Zekerheid gaat boven alles. Hij kwam deze test glansrijk door, Het enige commentaar in het keuringsrapport was. dat de elektrische installatie niet aan de wettelijke eisen voldeed. Het inbouwen van een tweede accu, alarminstallatie. koelbox, verstralers en verbeteringen aan de originele Volkswageninstallatie, mogen volgens de wet niet, De inspecteur liet zich de gehele installatie door mij uitleggen en was daarna vol waardering. Alles werkte en was optimaal beveiligd. De wet hingen we aan een grote boom Nog een paar dagen en we zouden Nederland verlaten. om er enkele jaren niet meer terug te komen, Het laatste overleg met de ANWB., de bank een interview met de krant. het doorpraten van contracten die ik had met dagbladen waarvoor ik zou gaan schrijven. Enkele slapeloze nachten; waren we niets vergeten?

 
     
Ons bij Gandalf.  
     

Het dagboek leest 17 mei 1980.

We verlieten Almelo. Uitgewuifd door familie en vrienden. Wie zouden we er van weerzien? Wat zou er in de toekomst allemaal veranderen Niet omkijken; afscheid nemen en doorgaan; het lot van een globetrotter Zonder al te veel tegen elkaar te zeggen reden Hanny en ik naar Groningen.
Via de Hondsrug lieten we, in gedachten verzonken, het Drentse landschap aan ons voorbij gaan. Koffie drinken bij een Hunebed. waar de eerste van de duizenden foto's werden gemaakt.
Nog een paar dagen bij vrienden in Groningen; de wereldreis was nu echt begonnen.

Het dagboek leest 21 mei 1980

Bij Ter Apel reden we Duitsland binnen. Dag Nederland. hoe lang zou het duren voordat we je weer zouden zien? De naald van ons auto-kompas stond naar het oosten gericht.

 

 
De Oostgrens

 

De tocht door West-Duitsland leverde geen problemen op. Het was nog wel even wennen in onze "Gandalf". Geregeld zochten we naar spullen, omdat we niet meer wisten waar we ze hadden opgeborgen.
Ondanks dat we het ons bewust waren, kwam de oostgrens toch als een schok.
Rijdend door het bosrijke. heuvelige terrein, zagen we hem plotseling voor ons: het ijzeren gordijn. Vanaf een heuveltop zagen we de muur van ijzer het groene landschap verscheuren. Een hele strook bos van ruim 500 meter breed was helemaal weggekapt: het mooie groen van de bomen aan weerskanten werd verscheurd door een door mensenhanden gemaakt dodelijk gordijn. Door mijn diensttijd wist ik precies hoe dit stuk muur gebouwd was. Een zeer wreed contrast met de zo vredige omgeving. Lichte rillingen liepen langs onze ruggen toen we de grens naderden.
We hadden de grensovergang bij Göttingen gekozen om de DDR binnen te gaan. Deze grensovergang mag niet gebruikt worden voor "transit" reizenden" maar alleen door toeristen die langer in de DDR blijven, Bij een slagboom stond een West-Duitse douanier. Een beetje glimlachend wuifde hij ons door. We hoorden hem denken: "Gaan jullie maar, jullie liever dan ik, veel plezier."
Even verder was de Oost-Duitse grenspost. Grote hekken betonnen bunkers en militairen met machine geweren. We stopten voor het eerste hek en een officier van het leger kwam op ons toegelopen. Uiterst correct vroeg hij naar onze papieren. We gaven hem deze en even later ging het hek open en mochten we verder rijden. naar het volgende hek.
Gelukkig had het reisbureau Holland International onze visa voor het Oostblok goed geregeld.
Bij het tweede hek moesten we papieren invullen en 30 "West-mark" betalen. Wel werd ons nog even gevraagd of wij met "Oost-Mark" wilden betalen. Dit geld hadden wij niet en dat vertelden we ook, Hadden we bevestigend op de vraag geantwoord. dan waren we erg in de problemen gekomen. Het is namelijk streng verboden om "Oost-Marken" mee de DDR, in te nemen, Doe je dit wel en wordt dit ontdekt, dan is een fikse boete (in West-Mark) het gevolg.
Wanneer je dus Oost-Marken op de "zwarte markt" in West-Duitsland koopt; goed verstoppen in de auto. Nadat we enkele minuten voor het tweede hek hadden gewacht, ging ook dit open en mochten we verder rijden naar het hek nummer drie.
Hier moesten we uit de auto komen en door vier gewapende militairen werd de auto onderzocht. Vol interesse keken de militairen onze GANDALF na. Niet iedere dag kregen ze zo'n zelfbouw kampeerwagen te controleren.
Na de controle gingen we naar een kantoor om de hele papierkraam verder af te werken. We moesten al ons geld laten zien en dit werd keurig op een "valutadeclaratie" genoteerd. De "valutadeclaratie" moet voorkomen. dat men geld omwisselt op de "zwarte markt". Bij het omwisselen van geld bij banken moet dit declaratieformulier altijd afgestempeld worden. Bij het verlaten van de DDR moet al het geld weer getoond worden, Blijkt er nu een verschil te zijn tussen het declaratieformulier en het bedrag dat je toont, dan heb je "zwart" omgewisseld. Een hoge boete is dan het resultaat. Geld meesmokkelen durfden we toen nog niet; de controle van de auto kan erg streng zijn.
Wij hoefden geen verplicht bedrag om te wisselen, omdat wij in Nederland campingbonnen hadden gekocht. Door het kopen van deze bonnen spaarden we enkele marken per dag uit.
Nadat de papierhandel was ingevuld en wij ons inreisvisum in ons paspoort hadden staan. mochten we verder. We reden door naar het vierde hek.
Dit stond open en daar wij niemand zagen. reden we met een slakkengangetje door.
We waren het hek nog niet door, of een scherp gefluit deed Hanny boven op de rem staan. Zo snel mogelijk reed zij de bus achteruit, terug naar het hek. Een rood aangelopen hoge pief kwam briesend naar ons toegelopen. Waar wij de moed vandaan haalden om zomaar door te rijden? Of wij zoveel haast hadden? Hadden wij soms iets te verbergen?
Wij moesten uit de auto komen en hij sommeerde ons de hele zaak uit te pakken.
Na veel gepraat en duizend keer excuus, was de rode kleur van zijn gelaat verdwenen. Hij wilde het ons deze keer vergeven; waren de mooie ogen van Hanny hier debet aan?
Hij keek nog even gewichtig in onze auto en in de papieren en toen mochten we verder.
Waren we nu echt aan de andere kant van het ijzeren gordijn?
Helemaal mis, na een kilometer gereden te hebben werd de weg weer versperd door een enorm hekwerk, controlepost nummer vijf. Weer werd de hele papierkraam aan een onderzoek onderworpen. Na een minuut of tijen mochten we verder; echt Oost-Duitsland binnen.

 
Het Oostblok

 

Nog even keken Hanny en ik om naar het mensonterend bouwwerk van de muur. Waarom maken mensen zoiets? Onbegrijpelijke geldverspilling om het imperialisme en het kapitalisme buiten de deur te houden?! Of is het om de mensen te beletten naar het vrije westen te vluchten?
Oost-Duitsland kwam direct al agressief op ons over. Rijdend door de steden "schreeuwden" grote borden ons toe, hoe slecht kapitalisme, imperialisme en de NAVO nu eigenlijk wel zijn. We zagen weinig kleur; alles was even grijs en grauw. De mensen kwamen onvriendelijk op ons over. Ze waren duidelijk jaloers. Hoe kunnen twee "snotneuzen" het zich veroorloven om rond te rijden in een mooie Volkswagenbus? Zij moeten het doen met oude Trabantjes. Zij moeten minstens zeven jaar wachten, voordat ze een nieuwe auto kunnen kopen., Alle "glitter en glans" van het westen kunnen de Oost-Duitsers op hun T.V. zien, maar kopen is er niet bij.
Ze hebben het geld er wel voor, maar de producten zijn er niet te koop.
Bij de eerste camping aangekomen. werden wij naar een plaats verwezen vlak bij het kantoor. Zo konden ze ons vanuit het kantoortje goed in de gaten houden. Buitenlandse toeristen -ook die uit andere Oostblok landen- moesten op aparte stukken van het kampeerterrein gaan staan. Contact krijgen met Oost-Duitsers is moeilijk, omdat het hun verboden is met buitenlanders te praten.
We hadden het geluk. dat we op een camping twee jonge Oost-Duitsers ontmoetten. Tijdens ons gesprek ging het alarm van mijn polshorloge plotseling af.
Van verbazing vielen ze bijna van hun stoel; dat hadden ze nog nooit gehoord!
Op ons visum stond, dat wij ons binnen 24 uur moesten melden bij de "Volkspolizei".
Hanny en ik gingen de tweede dag dus op zoek naar een politiebureau. Wat bleek? Vanwege de Pinksteren waren alle immigratie afdelingen gesloten!
Wij stoorden ons hier verder niet aan en we zouden ons wel na de Pinksterdagen gaan melden, We hadden echter wel verhalen gehoord van mensen die zich ook te laat hadden gemeld. Hoge boetes konden het gevolg zijn. Wij reden door naar Leipzig. Op de dag na Pinksteren was onze eerste gang naar de immigratiedienst. Met een kloppend hart gingen wij het kantoor binnen. We werden toegelaten en achter een enorme tafel zat een vrouwelijke officier. Wij gaven haar onze paspoorten en met een verveeld gezicht "ramde" zij de benodigde uitreisvisa's en andere stempels in onze paspoorten. Na een güte Reise weiter" konden we weer vertrekken. Opgelucht reden we verder.
Leipzig vonden we een grauwe. nare stad. Van invloed was zeker ook het miezerige weer.
We hadden op de stadscamping wel een leuke ontmoeting met een Belg. Hij was met een zelf gebouwde kampeerwagen een tocht aan het maken door enkele Oostbloklanden. Toen wij zijn auto nader bekeken. Bleek dat hij achter op zijn wagen een enorme gastank had zitten. Nu wisten wij dat het verboden was om met auto's die op gas reden. Oost-Duitsland binnen te komen. Aan de grens had hij de douaniers echter op de mouw gespeld, dat het gas was om te koken. Nadat hij enkele grenswachten een paar nylons had gegeven, kon hij verder.
Ook had hij voor ruim 2000 gulden aan "zwarte" Oostmarken bij zich. Zijn visum was nog twee dagen geldig en doordat met Pinksteren alle winkels gesloten waren, had hij nog vrijwel geen geld uitgegeven. Daarbij moest hij nog wel officieel geld gaan wisselen, want geen enkele douanier zou geloven, dat hij zonder geld vijf dagen in Oost-Duitsland zou kunnen reizen. Nu ja: zijn probleem. Wij wensten hem veel succes met het opmaken van de 2000 gulden.

 

Polen

 

Bij het plaatsje Forst passeerden we de grens met Polen. De controle aan de Oost-Duitse grens was snel geregeld. De ontvangst door de Poolse douane was hartelijk. Wel waren we verplicht om zeven keer 25 dollar per persoon om te wisselen ons visum voor Polen was voor zeven dagen geldig!

We kregen een hele stapel waardeloze Zloty's. Ons werd ook nog duidelijk gemaakt. dat we benzinebonnen moesten kopen. Nu hadden wij gedacht, dat we benzine konden kopen met onze Zloty's. Helemaal mis. De bonnen moesten betaald worden met harde valuta. We schrokken helemaal toen we de belachelijk lage prijzen in de winkels en restaurants zagen. Hoe kwamen we in vredesnaam van onze Zloty's af?

In Polen mochten we gaan en staan waar we wilden. Vrij kamperen was geen enkel probleem, iets wat in Oost-Duitsland streng verboden was.
De mensen waren erg vriendelijk en kwamen geregeld naar ons toe om een praatje te maken. Door onze enorme "NL"-stickers op de auto hadden ze snel door, dat wij geen Duitsers waren. Aan Duitsers hebben ze nog steeds een enorme hekel. Ook werd ons duidelijk gemaakt, dat de Pool geen hoge pet op had van "grote broer' Rusland.
Hanny en ik hadden inmiddels nog steeds grote problemen om onze zloty's kwijt te raken. Een ritje met de tram van de ene kant van de stad naar de andere, kostte slechts twee zloty's. Een super-dinner in een eerste klas restaurant kostte ons 250 Zlòty's (14 gulden!)
We aten ons te barsten in ijs en dronken constant Coca-Cola. Ik zou voor een kennis van mijn ouders zoveel mogelijk postzegels uit Polen kopen en dan nog in drievoud. Nadat ik bijna alle gangbare postzegels van Polen had gekocht,. was ik nog slechts 40 gulden kwijt. In Warschau gingen we ten einde raad voor één nacht in het op twee na duurste hotel van de stad logeren. Kostte ons nog maar 60 gulden! We reden als gekken rond in een taxi, voor een rit van een half uur betaalden we zes gulden!
Warschau vonden we een leuke stad. Veel kleuren en vriendelijke mensen. We bezochten in de oude stad het museum, wat de geschiedenis van het getto vertelt. Vol bewondering liepen we door deze oude stad. Aan de hand van oude tekeningen is deze stadswijk helemaal uit de puinhopen herbouwd. De verschrikking van het getto beleef je helemaal in het museum, buiten de muren van het museum merk je niets meer van de verschrikkingen die er toen geweest zijn.

Na drie dagen van Warschau genoten te hebben, bezochten we nog een dag het natuurreservaat van Biatowieska, ten noorden van de stad. In een groot woud zagen we nog enkele van de laatst overgebleven bizons. Vroeger hebben er daar enkele duizenden gelopen.

Eind mei kwamen we in de grensplaats Terespol aan. Met nog een grote hoeveelheid zloty's in ons bezit gingen we op zoek naar een duur restaurant, om zo te proberen door ons geld heen te komen.

We vonden uiteindelijk een goed ogende eetgelegenheid. We vroegen om de menukaart en wat bleek; alles op z'n Pools!

 
           
Beter naaste de weg,  dan op de weg....  
           

Niemand kon ons helpen, dus namen we maar een gerecht wat duur was. De eerste gang bleek yoghurt met vruchten te zijn! Onze tweede keus was ook al niet zo geslaagd: een bordje met aardappelpuree! Het keukenpersoneel van het restaurant moet wel helemaal in een lachstuip gelegen hebben, toen duidelijk werd wat we voor de derde gang besteld hadden: aardappelpuree met ribbeltjes! Om al die puree weg te spoelen bestelden we ook wat te drinken. Nummer één en twee op de lijst.

Ik kreeg een zwart goedje wat meer weg had van afgewerkte motorolie dan van Cola, waar het voor door moest gaan. Hanny had bij haar keuze meer geluk: zij kreeg een op appelsap lijkend vocht. Helemaal niet zo slecht en we hebben het daar dus maar op gehouden. Met de buik vol aardappelpuree verlieten we het restaurant. Uiteindelijke rekening: 14 gulden en we hadden toch echt de duurste gerechten genomen!We waren bijna door onze benzinebonnen heen, dus we tankten nog even een paar liters. Voorzichtig vroeg ik de pompbediende of hij ook zloty's accepteerde en wat bleek: tegen een kleine meerprijs nam hij ze aan! Direct lieten wij onze tank volgooien en nog eens 60 liter extra in onze Jerry-cans. Hoe we met al deze benzine Rusland in zouden komen, was een zorg voor morgen.

Op de camping in Terespol aangekomen, zagen we nog enkele andere reizigers staan, Het contact was snel gelegde Claudio en Ornella uit Bologna, Italië en Hans en Beatrix uit Zürich, Zwitserland. Allemaal zaten we te wachten tot de grens met Rusland voor individueel reizenden open zou gaan. Morgen was de grote dag. Er werden ervaringen uitgewisseld en natuurlijk gingen ook zij snel nog even tanken bij de "corrupte" tankbediende. Ook zij hadden nog veel Zloty's over. Het werd die avond erg laat; de goede en goedkope Wodka smaakte ons uitstekend.

 

 
   
De routes die een toerist zonder begeleiding mocht afleggen. En dat deden wij dan bijna ook helemaal....  
   

Alles uitpakken

Het dagboek leest 1 juli 1980

Hanny en ik waren vroeg uit de veren. De als moeilijk bekend staande grenspassage met Rusland stond ons te wachten. Onze Zwitserse- en Italiaanse collega "trotters" lieten we voorgaan. Het leek ons beter om niet als allereerste aan de grens te komen. Nog snel kochten we voor onze laatste zloty's twee kilo pepermunt en vol spanning reden wij naar de grens. De formaliteiten aan de Poolse kant waren bijzonder snel afgehandeld. Al snel zou ons duidelijk worden, waarom de Polen niet veel moeite namen met reizigers die Rusland binnen gingen. Na door een stuk niemandsland gereden te zijn, werden we opgewacht door een militair met een groot machinegeweer om zijn schouders. Hij beduidde ons te stoppen en na een telefoontje gepleegd te hebben liet hij ons verder rijden naar een groep gebouwen.

Daar werden we opgewacht door weer een militair met een enorm machine-geweer. Hij wees ons verder en wij begrepen uit zijn gebarentaal, dat wij de auto boven een soort smeerput moesten zetten. Nauwelijks had ik de auto op de handrem gezet of er kwam voor en achter de bus een soldaat met een machinepistool staan. Naast ons stonden onze Zwitserse vrienden. Ik wilde uit de auto stappen om een praatje te gaan maken, maar het werd mij duidelijk gemaakt. dat ik in de auto moest blijven zitten. Even later kwam een man op ons toegelopen, die ons in het Engels vroeg of wij mee wilden komen. Wij werden naar een gebouw gebracht, waar we al onze papieren moesten afgeven. Ook werd ons daar gevraagd wat voor een taal onze tolk moest spreken. Een Nederlandse tolk hadden ze niet. Ik vroeg om een Franse. Ik had tenslotte niet voor niets voor ons vertrek, een stoomcursus conversatie Frans gevolgd. Nu kon ik het geleerde in praktijk brengen. Gezamenlijk met deze tolk liepen we terug naar de auto. Daar zagen we een groepje van vijf militairen wachten. Via onze tolk maakte de commandant ons duidelijk dat alles uit de auto gepakt moest worden.Niet helemaal vertrouwend op mijn nog maar pas verworven kennis van de Franse taal, vroeg ik hem nog of hij echt álles bedoelde. Dat bleek het geval te zijn en Hanny en ik begonnen, met grote tegenzin, alles uit onze bus te halen. Na een half uur gewerkt te hebben lag er ongeveer zes meter "troep" van ons naast de bus. Wel een mooie gelegenheid om weer eens te kijken wat wij nu allemaal precies bij ons hadden.Volgens mij schrokken die gasten zich ook half dood bij het zien van onze bagage. Maar goed. wie eenmaal A zegt, moet ook B zeggen, dus de vijf militairen gingen aan de slag de boel te controleren.Alle boeken en folders werden naar een kantoor gebracht om daar "besnuffeld" te worden. De suikerpot werd open gemaakt en met een lepeltje doorgeroerd. Het pak waspoeder, dat nog ongeopend was, werd opengescheurd en met een stuk ijzerdraad doorzocht.Wel vijf maal werd ons gevraagd of wij geen hasj of pornografie bij ons hadden en evenveel keren antwoordde ik, dat dat niet het geval was.Men vroeg mij of ik de auto zelf omgebouwd had. Ik antwoordde trots: "Ja". Helemaal zelfbouw. Dat bleek juist het antwoord te zijn, dat ik niet had moeten geven. Met een botte schroevendraaier en een stuk ijzerdraad gingen ze de isolatieplaten loswrikken. Het werd mij toen te gek. Luidkeels protesteerde ik hier tegen en via onze tolk maakte ik de commandant duidelijk, dat ze te veel zouden vernielen, wanneer zij met het onderzoek verder zouden gaan. Na nog enkele schroeven losgedraaid te hebben, zag de commandant ook wel in, dat verder gaan geen zin meer had. De isolatieplaten waren namelijk ook nog eens geplakt. Nog werd ons enkele keren gevraagd of wij echt geen verboden literatuur bij ons hadden. Nadat ik hun gezworen had, dat dat echt niet het geval was, lieten ze gelukkig de platen verder zitten.

Inmiddels was Hanny met twee andere militairen al aardig door de zes meter bagage heen geworsteld. Waarvoor hadden wij sneeuwkettingen nodig? Waarvoor dienden de malaria pillen en waarom hadden we een waterzuiveringspomp bij ons? Die mensen begrepen er niets van. Weer uitleggen, dat wij bezig waren aan een reis rond de wereld. Onze "Gandalf" werd van alle kanten beklopt en betast. Toen ze met een botte, kromme schroevendraaier de wieldoppen en koplampen wilden gaan demonteren. haalde ik snel mijn gereedschappenset voor de dag. Die mochten ze gebruiken, als ze wel alles terug zouden geven. Vijf uur later was elk dekseltje van elk potje af geweest en werd ons verteld, dat wij de wagen weer in konden pakken. Nadat dit gebeurd was, moesten we naar een kantoor om onze papierkraam verder af te handelen. Hier kregen we onze, al in Nederland geregelde, reisroute weer terug. Een heel boek campingbonnen, van plaatsen waar wij zouden overnachten. Deze hadden we ook al in Nederland gereserveerd en betaald. We wisselden wat dollars om in roebels en moesten voor alle 7300 kilometer die we in Rusland zouden rijden. benzinebonnen kopen. Ik vertelde, dat onze bus aan op 23 liep en dat werd geaccepteerd. We waren namelijk van plan om een paar spullen te verkopen in Rusland en dan te proberen voor deze "zwarte roebels" benzine te kopen. De valuta-declaratieformulieren werden keurig ingevuld en daarna mochten we verder. De hele grensformaliteit had ruim zes uur geduurd!

 

Stout geweest

Snel reden we door naar Minsk, onze eerste overnachtingsplaats. Onderweg kwamen we Hans en Beatrix weer tegen. Zij waren ergens verkeerd gereden en door de politie weer naar de juiste weg gebracht. Gezamenlijk kookten we die avond en we hadden veel lol om de belachelijk strenge controle aan de grens. Bij hun had het onderzoek "slechts" vier uur geduurd!

De eerste dag Rusland zat er op. een dag om nooit te vergeten.

De volgende dag reden we door naar Smolensk en daarna naar Moskou. Het was ons inmiddels al duidelijk geworden, dat we bij de voorbereiding van deze Ruslandreis een foutje gemaakt hadden. Door de hoge kosten die we hadden voor campings. motels en hotels (resp. 24, 55 en 110 gulden per nacht), hadden we, op Moskou en Leningrad na, voor elke stad slechts aan nacht gereserveerd. De steden bleken interessanter te zijn dan we hadden verwacht. We hadden beter voor elke overnachtingsplaats twee nachten kunnen reserveren. Hard rijden konden we ook niet, omdat de wegen te slecht waren en er vrij veel vrachtverkeer op de weg was. Toen we echter een keer wel doordrukten. werden we direct aangehouden door de politie. We hadden te hard gereden. We dachten dat we nu een bekeuring zouden krijgen. Onze "marsroute" werd ingenomen. Boven deze kaart werd het verhaal van onze overtreding geschreven, In de toekomst zouden we elke keer dat onze "marsroute bij het intouristbureau lieten afstempelen te horen krijgen: "Zo, zo, u heeft daar en daar te hard gereden. Stoute mensen, nooit meer doen hoor!" Dit ging mij na vier keer zo vervelen, dat we bij het overhandigen van de "marsroute" direct al vertelden: "ja, ja, we zijn stout geweest, we weten het, we zullen het nóóóóóit meer doen hoor!"

Zonder commentaar werd dan onze "marsroute" afgestempeld. Sociale opvoeding heet dat in Rusland. Vanuit Moskou reden we via Kalinin en Novgorot, naar Leningrad. In Leningrad hadden we twee nachten gereserveerd. Dit wel op een camping, maar op het intouristburo hoorden we dat de camping nog niet gereed was voor het seizoen. Wij zouden in een hotel moeten. Hier hadden Hanny en ik helemaal geen bezwaar tegen. De camping lag veertig kilometer buiten de stad en het hotel lag aan de rand van het centrum.

We werden naar een nieuw hotel gestuurd. Net geopend met als doel gasten voor de Olympische spelen te herbergen. Vol verbazing keken we naar het "gloednieuwe" hotel: de scheuren zaten al in de muren. Toen Hanny de douche uitprobeerde, kwam er bruin water uit. We lieten er de pret niet door drukken, het kostte ons toch geen cent extra en het bespaarde ons elke dag tachtig kilometer rijden. We lieten onze "Gandalf" op het parkeerterrein van het hotel staan en trokken met de trolleybus de stad in.

Kaartjes kopen in de bus kon niet. We moesten gepast geld in een soort bak gooien en dan aan een hendel trekken. Het door ons betaalde geld schoof een stukje op, waardoor de volgende passagier duidelijk ons geld kon zien liggen en zo kon controleren of wij wel betaald hadden. Mensen met een busabonnement zwaaiden uitvoerig met dit pasje door de lucht als zij instapten. Iedereen kon nu duidelijk zien dat zij een pasje hadden. Sociale controle noemden ze dat.

Per gereserveerde overnachting heeft een reiziger recht op een gratis excursie onder leiding van een gids. Wij besloten een excursie te maken naar de zomerpaleizen van de tsaar in Pavlov. even ten noorden van Leningrad. We keken onze ogen uit naar de pracht en praal waar de tsaren vroeger in hebben geleefd. Dit allemaal terwijl de gewone burgers in grote armoede en ellende leefden. Het werd ons duidelijk, waarom er begin deze eeuw revolutie uitbrak. Dat deze revolutie is uitgegroeid tot een communistische dictatuur konden Lenin en Stalin ook niet voorspellen. Dat was zeker ook niet hun bedoeling geweest.

Onze gids, een goed ogende Russin, bleek Duitse cultuur en geschiedenis te studeren. Of zij ooit de kans kreeg om in Duitsland een kijkje te nemen kon zij ons niet vertellen.

In de stad Leningrad konden Hanny en ik gaan en staan waar we wilden. Nadat we via een stads excursie de stad een beetje hadden leren kennen, trokken we ook op ons eigen houtje door de stad.

Toch zat het ons niet helemaal lekker. Ik was er van overtuigd, dat wij voortdurend in de gaten werden gehouden. Degene die ons volgde bezorgden wij in ieder geval wel enkele blaren op de voeten, want we liepen heel wat af in Leningrad.

Twee dagen voor Leningrad was eigenlijk te kort, maar we moesten ons wel aan het strakke reisschema houden: we hadden nog 21 reserveringen voor ons. Zouden we dat willen veranderen. dan zou ons dat 25% van de reservering extra gaan kosten! Te betalen in westerse valuta natuurlijk.

We reden terug naar Moskou. Hier zouden we nu twee nachten blijven op de stadscamping. Onderweg bezochten we in het plaatsje Klin, het huis van Tsjaikowski. Een heel mooi huis in een prachtige tuin, met een uitgebreide bibliotheek vol met Engelse en Duitse boeken. Al rijdend ergerden we ons mateloos aan de manieren van de vrachtwagenchauffeurs. In wagens, die rijp waren voor de sloop, scheurden ze onbeschoft over de weg. Het is toch allemaal van de staat, dus wat maakt het uit.

De "staats-camping" van Moskou was erg smerig. Toiletten werden niet schoongemaakt en de vuilnisbakken niet op tijd geleegd. Schouderophalend werden onze klachten aangehoord. Het is toch van de staat, service kan men wel vergeten. Bij het bureau van "Intourist" kregen we van een ongeïnteresseerde juffrouw een foldertje in onze handen gedrukt met de excursie mogelijkheden. We kozen voor een stadsrondrit en een bezoek aan het nationale ballet in de glazen zaal van het Kremlin.

De stadsrondrit was wel interessant. Ze lieten ons wel tien beelden van Lenin zien en het werd ons overduidelijk, hoe goed en hoeveel de Russen in de enorme fabrieken wel produceren. Op de vraag waarom er dan zo weinig keuze aan levensmiddelen in de winkels lag, kregen we echter geen duidelijk antwoord.

De voorstelling van het nationale ballet was een hele belevenis. We hadden twee kaartjes gekocht voor ongeveer 12 gulden. We hadden gedacht dat we ergens achterin zouden komen te zitten, maar nee; op de vijfde rij van voren!

Aan culturele opvoeding wordt er in Rusland wel veel gedaan. We zagen vaders met kleine kinderen en oma's achter het breiwerkje. Mensen in avondkleding en burgers in hun gewone dagelijkse kleding.

De uitvoering was bijzonder boeiend. Niet dat Hanny en ik zoveel verstand van ballet hadden. maar we konden zien, dat het grote klasse was. Ook het publiek was bijzonder enthousiast. Aan het eind van de voorstelling werden de dansers en danseressen onder een lading bloemen bedolven. Ze konden niet eerder vertrekken dan dat ze drie toegiften gegeven hadden.

We liepen over het Rode Plein en bezochten het mausoleum waar Lenin in ligt. Dat viel ons eigenlijk een beetje tegen. We hadden inmiddels zoveel grote beelden van Lenin gezien; in werkelijkheid is hij echter een klein kereltje geweest, niet groter dan één meter vijftig!

Een klein mannetje. maar met grote ideeën die enorme gevolgen hebben gehad.

De metro van Moskou is iets bijzonders. Kraakhelder; je kunt er van de vloer eten. Wel was het leuk te weten. dat het hele metro-net van Moskou één grote atoomschuilkelder is, met volledig ingerichte ziekenhuizen en scholen. Binnen zeer korte tijd kunnen duizenden Moskovieten hun leven helemaal ondergronds voortzetten, zonder bang te hoeven zijn om te komen door straling en andere nare dingen, die van een atoombomontploffing het gevolg zijn.

 

Lenin en porno

Na twee dagen vertrokken we uit Moskou. Te kort om de stad goed te bekijken, maar we moesten ons weer aan de marsroute houden. We gingen op weg naar de "Georgische ring", in het zuiden van Rusland.

Vijf dagen hadden we de tijd om in Tiblissi te komen, een stad dicht tegen de Turkse grens aan.

Ondertussen waren onze benzinebonnen al bijna op en wij probeerden voor "harde" roebels benzine te kopen. Bij een benzinestation aan een Rus gevraagd of hij bonnen wilde verkopen en dat leverde geen enkel probleem op!

 
             
Effe olie verversen op speciaal, langs de kant van de weg gemaakte smeerbruggen. De olie in de drum en dat was weer brandstof voor kachels, of hergebruik in Lada carters!?  
             

Op de camping van Oryel kwam een Rus naar ons toe om te vragen of wij nog wat te verkopen hadden. Ik bood hem één van de drie digitale horloges voor 50 roebel aan. Zonder problemen accepteerde hij dat. Toen ik hem wilde uitleggen hoe alles werkte, kwam er een zwarte Wolga het terrein oprijden: binnen twee seconden was de Rus verdwenen! Zwarte Wolga's zijn namelijk dienstwagens van de geheime politie!

Ik vraag me nog steeds af wat die Rus aan zijn horloge heeft. Wanneer de batterijen leeg zijn. kan hij in Rusland toch geen nieuwe meer krijgen. Nu, dat was zijn probleem, vijftig roebel betekende voor ons ruim 150 gulden; een winst van 100 gulden!Overmoedig geworden door dit alles, probeerde ik de volgende dag bij een benzinepomp weer benzine te kopen voor roebels. Ik moest van de dame achter het loket binnen komen. Zij trok een grote lade open en daar kwam een hele stapel benzinebonnen uit! Snel wisselde ik mijn roebels tegen bonnen en glimlachend sloot ik met onze "Gandalf" achter de grote rij wachtende aan. Toen men ons in de gaten kreeg, werd ons duidelijk gemaakt dat wij voor konden gaan. Het bleek ook dat de benzine op rantsoen was en er niet meer dan tien liter uitgegeven werd. We moesten nog een heel eind. dus tien liter zou nooit genoeg zijn!Ik legde één en ander zo goed als het ging uit en het werd begrepen ook. Wij konden vol tanken. Bedankt kameraad!Dat we bij benzinestations altijd veel lol konden beleven merkten we al snel. Voor Rostov-na-Don werden we bij een benzinestation aangeschoten door een man. Hij wilde ons foto's van Lenin verkopen. Hij had er een hele partij van in zijn rechter achterzak zitten. Toen hem duidelijk werd, dat wij geen interesse hadden in zijn prentjes van Lenin, verdwenen deze ook weer in zijn zak. Uit zijn linker achterzak haalde hij echter andere prentjes te voorschijn. Zelf gemaakte zwart/wit porno foto's!Heel langzaam en rustig reden wij de Kaukasus in.Mooie bergen en ruig landschap. De beeltenis van Lenin verdween langzaam van de achternamen van de auto's en het portret van Stalin kwam er voor in de plaats. Duidelijk was te merken, dat Stalin veel meer geliefd was bij de mensen in het zuiden van Rusland, dan Lenin. Dat werd ons nog eens duidelijk, toen we in een gesprek kwamen met een paar dronken vrachtwagenchauffeurs in ons hotel in Tbilisi. Luidkeels zaten zij te verkondigen dat Lenin aardige ideeën had. maar Stalin was toch beter. Die man wist van wanten!Gelukkig lag Moskou ver van Tbilisi vandaan, dus konden de hoge heren in het Kremlin niet horen wat deze chauffeurs allemaal uitkraamden. Wij vonden het allemaal wel goed en lieten ons de wodka uitstekend smaken.

Hoe we precies die avond onze hotelkamer terug vonden kunnen Hanny en ik ons niet meer herinneren. Met een enorme kater reden we de volgende dag verder, richting Zwarte Zee, langs de Georgische ring.

 
           
Voorbeeld van een echte Russische camping... Waar is de grasmaaier?

Angstvallig hielden we ons aan de verplichte reisroute. Een Nederlands stel dat we onderweg hadden ontmoet. was vlak na Moskou verkeerd gereden.

Bij één van de vele politieposten langs de weg was dit opgevallen. Een buitenlandse wagen mocht helemaal niet op die route komen!Een politieagent had een vrachtwagen aangehouden en daarmee de achtervolging ingezet. Enkele kilometers later had hij ze ingehaald en luid toeterend tot stoppen gedwongen. Paspoorten en papieren werden ingenomen en ze moesten hem maar volgen.Uiteindelijk werden ze weer op de juiste "intouristroute" gezet, kregen hun papieren terug en mochten verder gaan. Wel moesten ze eerst beloven, voortaan beter uit te kijken en nooit meer verkeerd te rijden. De politie controle was over geheel Rusland trouwens heel streng.Hanny en ik wilden om half elf in de ochtend altijd naar de uitzending van Radio Nederland Wereldomroep luisteren. Wij parkeerden onze bus dan langs de kant van de weg en gingen koffie drinken.Gemiddeld duurde het slechts 15 minuten. voordat een politieagent bij de auto kwam en ons sommeerde door te rijden.

Zelfs op het stuk tussen Oryel en Rostov-na-Don een stuk van ruim 80 kilometer zonder dorpen, was er binnen 20 minuten een politieagent bij ons! Bermtoerisme is voor buitenlanders verboden.

Toen wij langs een wachthuisje van de politie reden, zag ik net in mijn achteruitkijkspiegel, dat de politieman de telefoon pakte. Zeker zijn collega. die 50 kilometer verder zat, opbellen dat wij er aan kwamen. Wie schetste onze verbazing: aangekomen bij deze post. zat een agent al op ons te wachten, met pen en papier in de hand om ons te noteren. We waren daadwerkelijk op tijd langs komen rijden.

 
Geen beelden of fabrieken

 

 

Rustig rijdend langs de Zwarte Zeekust kwamen we op de camping in Adler aan. We vielen bijna flauw van verbazing. Wat zagen we staan: een knots van een Amerikaans "motor home" met een Nederlands kenteken. Bij nader onderzoek bleek het hele geval gehuurd te zijn door een stel jongelui uit Rotterdam. Eén van de jongens was met een Russisch meisje getrouwd en na twee jaar wachten had zij eindelijk een uitreisvisum gekregen. Nu kwamen ze haar met z'n allen ophalen.Menig Rus zal wel flauwgevallen zijn bij het zien van deze 13 meter lange kampeerwagen. Uitgerust met dikke tapijten, magnetron-oven, bar, koelkast en een dikke stereo-installatie.Weer hadden we spijt, dat we het reisschema niet iets ruimer hadden gemaakte. De camping en de Zwarte Zeekust bevielen ons bijzonder goed. Het weer was prima en het water van de zee was lekker warm.We reden door naar Krasnodar over mooie bergwegen, maar het schoot niet erg hard op. Een blik op onze kaart leerde ons, dat er een mogelijkheid was om een heel stuk af te snijden. We omzeilden zo een grote stad en het was ruim honderd kilometer korter. Toch maar proberen. We sloegen rechts af richting Krasnodar. We waren er wel verbaasd over, dat deze plaats niet alleen in het Cyrillisch was aangegeven, maar ook in het normale alfabet.

Onderweg was deze plaats steeds in het normale, voor ons beter begrijpbare schrift aangegeven. Vlak voor Krasnodar zagen we de reden, waarom buitenlandse toeristen niet over deze weg mochten: we reden langs een enorme elektrische krachtinstallatie.

Zonder door de politie aangehouden of opgehaald te zijn, bereikten we ruim op tijd Krasnodar.

 
                   
En van deze gup hadden we de buik van vol...  
                   

Daar er in deze stad geen camping was, was er voor ons een kamer in een motel gereserveerd. Deze kamer was echter zo slecht, dat we besloten om in "Gandalf" te blijven. Dit tot groot ongenoegen van de bewaker van het parkeerterrein. Wel vijf keer moesten we de auto verplaatsen en na een heleboel heibel met deze man gemaakt te hebben liet hij ons met rust. We sliepen overigens wel in het "motel".

De volgende dag weer terug in Rostov-na-Don. Onze gids voor die dag herkende ons en vroeg of we dit keer gebruik wilden maken van het recht op een vrije excursie. We hadden die dag nog genoeg tijd over, dus namen wij zijn aanbod aan. Na al in bijna elke stad waar wij overnacht hadden, door de gids langs weet ik hoeveel beelden van Lenin gesleurd te zijn en te moeten.aanhoren hoeveel er in fabrieken gemaakt werd en meer van die propaganda, was ik bang dat deze rit weer een propagandatoer zou worden. Een beetje kwaad maakte ik hem duidelijk, dat wij nu geen beelden van Lenin, fabrieken en overheidsgebouwen wilden zien, maar echt iets interessants en we wilden melk en olie kopen. Hij schrok daar wel een beetje van. Na een ogenblik nagedacht te hebben en op onze "marsroute" gekeken te hebben, begon hij te glimlachen. Hij had het door. Zowaar bracht hij ons naar plaatsen waar hij normaal geen buitenlanders naar toe brengt. Een vakantieoord van fabrieksarbeiders, waar werknemers uit de grote tractorenfabriek op staatskosten hun vakantie door kunnen brengen. Leuke vakantie met al die collegae waar je al het hele jaar tegenaan moet kijken. Ook legde hij ons het een en ander uit over het arbeidssysteem. Wanneer een arbeider een wanprestatie levert wordt hij niet ontslagen, maar krijgt hij een "heropvoeding". Het maakt niet uit hoe hoog iemand is in een bedrijf. arbeider of kader, iedereen krijgt ongeveer hetzelfde salaris. Boeren werken volledig voor de staat en het maakt niet uit hoe hard zij werken, meer verdienen is er niet bij. Eigen ondernemingen kunnen niet, of het moet voor de 'zwarte markt" zijn. Huisvesting is iets aparts. De grootte van het huis wordt bepaald door het aantal personen in de familie. Een gezin met één kind krijgt een tweekamerwoning. Een gezin met twee kinderen krijgt een driekamerwoning en zo verder. Bij gezinsuitbreiding moet het hele gezin verhuizen of men nu wil of niet.Er werd ons een heleboel duidelijk. Duidelijk werd ons dat het hele systeem zo ziek is als de pest. Zo'n systeem kan gewoon niet lopen en moet wel eens kapot gaan. Lenin had het allemaal zo mooi in zijn hoofd zitten, maar in de praktijk komt er helemaal niets van terecht. Slechts door een dictatuur uit te voeren. weten de hoge heren in Moskou de zaak min of meer aan de gang te houden. Het overheidsapparaat kost miljarden maar levert niets op. Het is niet productief.Via Charkov en Kiev reden we naar Odessa. Hier wilden we nog een dag langer blijven dan we gepland hadden. We hadden vanuit Kiev al een telex laten sturen en hopelijk was dat door intourist helemaal goed geregeld. Zowaar had het staatstoeristenbureau het allemaal goed begrepen en nadat wij bijbetaald hadden (met harde valuta) werd ons visum verlengd.Al toerend door de stad werden we plotseling gesneden door een auto. Door hard te remmen kon ik hem nog net ontwijken. De bestuurder kwam op onze auto toe gelopen en ik draaide mijn raampje open om te vragen wat er aan de hand was.Een beetje opgewonden vroeg hij ons of wij geen spijkerbroek aan hem wilden verkopen! Hij bood er 250 roebel (750 gulden) voor. Dit schoot mij zo in het verkeerde keelgat, dat ik hem luidkeels begon uit te vloeken; in het Nederlands. Toen dit niet het gewenste resultaat had, ging ik met mijn elleboog op de knop van de 105 decibel luchthoorn van onze "Gandalf" hangen. Onze Rus schrok zo van het enorme kabaal wat toen van onze bus kwam, dat hij niet wist hoe snel hij in zijn auto moest komen.Nu was dit niet de eerste keer dat ons 250 roebel voor een spijkerbroek was geboden, maar ons daarvoor bijna in het ongeluk te storten was toch wel te gek. Wat moesten wij trouwens met zo'n enorme hoeveelheid roebels beginnen? We konden ons uitstekend redden, door zo nu en dan een BIC wegwerpaansteker (5 roebel), een rekenmachine (25 roebel), een paar ballpoints (5 roebel) en plastic boodschappentasjes met reclame van Mallborro erop (5 roebel) te verkopen. En dan te bedenken dat één roebel ons bijna drie gulden kostte. wanneer wij officieel geld wisselden.In Odessa hadden we de keuze uit een excursie met een touringcar of met onze eigen auto. Daar wij een zeer goed ogende Russin toegewezen kregen kozen we voor het laatste.Odessa bleek een leuke stad te zijn. Al vertellend stuurde zij ons langs interessante plaatsen. Al snel kwam ons gesprek op het politieke vlak. Duidelijk liet zij merken, dat zij ook niet zo gelukkig was met het hele systeem in Rusland.Zij vroeg ons hoe wij over alles dachten. Hanny en ik trokken toen goed van leer tegenover haar. Op een gegeven moment zat zij zo in de knel, dat zij bijna begon te huilen. Dat was ook weer niet de bedoeling, dus veranderden wij snel van onderwerp en vertelden haar dat het communistische systeem ook wel goede kanten had.We stapten uit voor een korte wandeling door de stad. Nog helemaal met mijn gedachten bij het gesprek, vergat ik de fotocamera's mee te nemen. Al snel kwam ik daar achter. Met de gedachten er nog niet helemaal bij, vergat ik ook nog eens de alarminstallatie van de auto uit te zetten. Ik trok de deur open van de bus en onze "Gandalf" liet luid loeiend zijn 105 decibel over het doodstille plein van het Kremlin van Odessa loeien. Met boze blikken kwamen de bewakers van het Kremlin kijken wat er aan de hand was, Ik moest hen nu één en ander uitleggen. Mooi vonden ze het wel, maar dat ik de "heilige" stilte van het Kremlin verstoorde, kon toch hun goedkeuring niet krijgen. We genoten echt van de wandeling die we met onze gids door de stad maakten. Uit alles bleek dat zij erg trots was op "haar" Odessa. Het was zeker een stad om trots op te zijn.De laatste dag van onze tocht- door Rusland brachten we luierend door op de camping. Alles nog eens op een rijtje zetten en tot de conclusie komen dat het allemaal bijzonder interessant was geweest. Een hele ervaring, iets aparts. De grote les voor ons was geweest, dat het zeker de moeite waard is om je tegen een systeem zoals het Russische, met alle mogelijke middelen te verdedigen. Leven onder zo'n communistisch juk zouden Hanny en ik nooit kunnen.Extra laat gingen we op de laatste dag van onze Rusland reis naar de grens met Roemenië. We hadden gehoopt, dat door ons laat komen de grenscontrole iets sneller zou gaan. Zo niet, dan zouden ze daar voor ons moeten overwerken, hetgeen niet extra betaald wordt. Om een uur of vijf kwamen we bij de grens aan. Ze hadden nog ruim twee uur voordat de grenspost officieel zou sluiten.Al snel werd ons duidelijk dat we helemaal misgegokt hadden. Weer moest alles uit de auto gepakt worden. Geen probleem. wij hadden de tijd. Het uitpakken ging nu iets sneller, omdat wij door onze volledige etensvoorraad heen waren. Duidelijk was ook te merken, dat de militairen iets meer ervaring met het controleren hadden gekregen, nu het toeristenseizoen al bijna een maand oud was.Ik praatte honderd uit met de commandant van de groep. Ik vroeg hem, wat ze nu eigenlijk bij ons zochten. Zijn antwoord was: "Verboden literatuur".Ik verzekerde hem, dat wij dat echt niet bij ons hadden, dus hij kon ons beter direct door laten, Helaas trapte hij daar niet in.Hanny hield de controlerende soldaten in de gaten en probeerde ook met hun een gesprekje aan te knopen. Dat mislukte helaas.De hele controle duurde "slechts" vier uur, maar het betekende wel dat de soldaten overuren moesten maken. Nadat alles gecontroleerd was, werd er een gewapende wacht achter de bus gezet. Duidelijk konden we op zijn gezicht lezen. dat hij het helemaal niet leuk vond. Om hem te plezieren, draaiden wij een cassette van ABBA met de volle tien Watt open. Dit monterde hem iets op en na enkele minuten stond hij zelfs een beetje te "swingen" op de muziek.Toen we weg mochten rijden, gooiden wij hem de cassette toe.

Dag Rusland. met je zieke systeem. We hadden veel geleerd en ontdekt, maar we waren blij het land uit te zijn. De hele rit was goed verlopen. Van de 8200 kilometer weg die voor de individuele reiziger is opengesteld hadden we er 7300 gereden. Een tocht van 28 dagen. We waren Holland International dankbaar dat zij de Ruslandreis zo goed voor ons hadden geregeld. Alle visa's waren in orde. alle "vouchers" klopten. Het "vrije" Roemenië lag nu voor ons.

 

De Kloosters van Moldavië

 

Het dagboek leest 27 juni 1980.

Om een uur of negen kwamen we bij de Roemeense grens aan. Officieel was de post al gesloten. maar blijkbaar had de douanier een telefoontje van zijn Russische collegae gehad. Binnen een half uur hadden we een visum in ons paspoort, het verplichte omwisselbedrag van 10 dollar per persoon per dag gewisseld en waren voorzien van een enorme stapel folders en informatie materiaal over Roemenië. Na de strenge controle aan de Russische kant, was een controle door de Roemenen ook niet meer nodig.

Snel reden we naar de eerst aangegeven camping en net voor het vallen van de avond reden we het terrein op. Ik ging mij bij de receptie melden en zag daar een grote bak met verse tomaten staan. Watertandend vroeg ik of deze ook te koop waren. Toen dit bevestigd werd kocht ik direct drie kilo. Ik vertelde de man, dat we net uit Rusland kwamen en dat we in geen maand meer verse tomaten hadden gehad. Toen hij dit hoorde haalde hij direct een paar kilo sinaasappels, appels en vers brood. "Dan heeft u dit vast ook erg gemist". We lieten ons deze zaken erg goed smaken. De volgende dag reden we naar een redelijk grote stad. We parkeerden onze bus voor een grote supermarkt en gingen inkopen doen. Een uur later kwamen we met twee overvolle winkelwagentjes de supermarkt uit. De juffrouw aan de kassa keek wel raar op, maar toen wij vertelden dat we net uit Rusland kwamen, werd alles duidelijk. Eindelijk weer een redelijke supermarkt. Geen meters lange rekken met maar één soort tomatenpuree. Geen "njet" toen we om boter vroegen, terwijl we het in de vitrine zagen liggen. Geen winkelpersoneel dat rustig tien minuten met elkaar stonden te kwekken voordat je werd geholpen. We waren nu wel in één klap door onze Roemeense leis heen, maar dat probleem loste zich snel op.

Op de camping kwam een Roemeen op ons toelopen en vroeg of wij geld wilden wisselen. Onervaren als wij toen nog waren hapten wij direct toe. Tegen een uitstekende koers wisselden we enkele guldens.

Achteraf erg dom van ons. Voor hetzelfde geld had het iemand van de politie kunnen zijn. Zwart geld wisselen is nu eenmaal streng verboden en de problemen die je daardoor kunt krijgen kunnen erg groot zijn.

De beste methode om geld zwart te wisselen is onderweg wisselen en dan snel wegwezen.

Hanny en ik begonnen nu aan onze zwerftocht door de noordelijke provincie Moldavië. Deze streek is bekend om zijn mooie kloosters. Het bijzondere van deze kloosters is vooral, dat de fresco's niet op de binnenkant van de kerken geschilderd, maar op de buitenmuren. We bezochten kleine dorpen waar we nog veel mensen in klederdracht zagen lopen. De mannen hadden witte jassen en bolero's van bont aan en alles was rijkelijk van borduursel voorzien. De vrouwen droegen rokken en blouses vol met borduursel van zilver en gouddraad.

We voelden ons uitstekend thuis in Roemenig. Wel merkten, we dat alles een beetje achter loopt. We konden ons nu een beetje voorstellen hoe het er in Nederland omstreeks 1925 uitzag. We zagen in een klein dorp een postkantoortje, waar we postzegels wilden kopen. In dit postkantoortje stond een telefooncentrale, die bij ons al lang in het museum staat. Een oude slingertelefoon met een "pluggen" centrale. Het werkte allemaal nog prima.

 
       
Eén van de 15 kloosters die we bezochten...  
       
Geen tubeless

 

 

Na vijftien kloosters bekeken te hebben. het ene was nog mooier dan het andere. reden we door de Bicazkloof naar het zuiden.

Door de slechte wegen in Rusland had een achterband van ons blijkbaar een "knauw" gekregen. want hij liep heel langzaam leeg. Nu vond ik dat in het begin geen bezwaar. Elke ochtend een paar slagen aan de pomp en de band was weer vol; goede ochtendgymnastiek. Toen echter door niet al te beste wegen in Roemenig het gat te groot werd en de band te snel leeg liep, vond ik wel dat ik hem moest laten repareren. Helemaal noodzakelijk was dit ook weer niet, want ik had vier reservewielen bij me.

Nieuwsgierig als we zijn, draaiden we onze "Gandalf" het erf op van een soort garage. Een groot bord "vulcanisatore" leerde ons, dat deze man hoogstwaarschijnlijk een beetje verstand had van banden. Dat klopte ook wel, maar toen ik hem duidelijk probeerde te maken dat mijn wielen geen "camera" (=binnenband) hadden, begreep hij mij even niet. Met gebarentaal probeerde ik het hem uit te leggen en ten einde raad haalde hij zijn chef erbij. Deze had gelukkig wel eens gehoord. dat er zoiets bestand als "tubeless". Onder zijn toeziend oog werd de band van de velg gehaald. Groot was de consternatie. toen daadwerkelijk bleek, dat er geen binnenband in zat.

Onze reparateur gaf een kreet en het volledige personeel van de garage kwam naar dit "wonder" kijken. Er werd druk overleg gepleegd hoe de band nu te repareren. Gelukkig hadden we wel de plek gemerkt waar het gat zat.

Met speciaal plaksel werd er een stuk rubber tegen het gat geplakt en dit alles werd in klemmen gezet en warm gemaakt.

Na een half uur zou het goed moeten zijn en onze "plakker" ging proberen om de band weer om de velg te krijgen. Toen dit niet met zijn gewone gereedschap lukte, haalde hij er een grote voorhamer bij. Nog net voordat hij de eerste ram wilde geven, gaf ik een gil. Eén keer misslaan en hij zou mijn velg kapot maken. Ik ben een voorstander van "tubeless" en wilde zo lang mogelijk "tubeless" blijven rijden.

Ik legde hem uit hoe en waarom en gelukkig begreep hij het. Hij riep er enkele collegae bij en met man en macht probeerde hij de band weer om de velg te krijgen, Zelfs voorzichtig slaan met een voorhamer mocht niet helpen. Uiteindelijk gaf hij het op en raadde ons aan het in Boekarest te proberen.

Hij wilde voor alle moeite geen geld accepteren; het was hem toch niet gelukt de band te repareren? Met veel moeite wist ik hem over te halen enkele pakjes sigaretten te accepteren. Drie uur later en met een deels gerepareerde band reden we verder richting Ploiesti, waar we bij de familie Dracula op bezoek wilden. Aangekomen bij het slot van Dracula, bleek de hele familie op vakantie te zijn. Het slot van Dracula was gesloten. We waren nu in ieder geval tot de ontdekking gekomen dat graaf Dracula eigenlijk een Roemeen was. Onze zwerftocht door Roemenië nam meer tijd in beslag dan we gedacht hadden. Ons visum moest verlegd worden. In Ploiesti gingen we naar de politie, maar deze stuurde ons naar de vreemdelingenpolitie. Deze keek raar op, dat wij bij hun kwamen voor een visumverlenging. Wij keken nog vreemder op, toen ze ons naar een hotel verwezen. Gewoon weer tien dollar per persoon per dag wisselen aan de balie van het hotel. Het reçu is dan de visum verlenging!

We reden verder naar Braila, waar we de Donaudelta inreden. In de folders hadden we gelezen, dat er nog hele pelikanenkoloniën in de delta waren.

Nabij Tukea huurden we een boot, mét roeier, om de Donaudelta te gaan verkennen. We kregen waar voor ons geld. Onze roeier wist zo goed de weg in de delta, dat wij veel pelikanen te zien kregen.

Uiteindelijk betaalden we 63 lei voor de hele tocht. We nodigden onze roeier uit om nog even een kop thee bij ons te komen drinken. Daar vertelde hij ons. dat hij maar een klein deel van de 63 lei kreeg. De rest ging allemaal naar de eigenaar van de boot.

Wij vinden dit zo belachelijk, hij deed immers het zware werk. Zijn baas zat met zijn dikke pens bonnetjes uit te delen, maar streek wel het meeste geld op. Ook moest hij daarvan wel een gedeelte aan de staat afdragen, maar de verhoudingen lagen helemaal scheef. Wij wilden onze gids dan ook een fooi geven. maar dat accepteerde hij niet. Hij vond mijn T-shirt erg mooi en dat kreeg hij dan ook. We gaven hem nog een pakje sigaretten en daarvan begon hij direct uit te delen aan zijn vrienden bij het wachthokje. Zijn baas kreeg echter geen sigaret!

 

Zwarte markt op ambassade

 

Na enkele dagen op de camping in Slobozia te zijn geweest reden we door richting Boekarest. Al snel vonden we de stadscamping en de volgende dag gingen we "boodschappen" doen in de stad. Dat betekende voor ons eerst naar het postkantoor om te kijken bij de poste restante of er post voor ons lag. Toen dit niet het geval was gingen we naar de Nederlandse ambassade om te vragen of daar wel post voor ons lag. Gelukkig bleken hier wel enkele brieven voor ons te liggen. Dat was lang geleden, dat we iets van thuis gehoord of gelezen hadden. In Rusland was op één ansichtkaart na, alle post bij intourist de mist in gegaan. Drie maand later zouden onze ouders de brieven via intourist Amsterdam weer terug krijgen!

Op de ambassade vroegen we ook het adres van de Bulgaarse ambassade in Boekarest. Hier zouden we dan het visum voor dat land kopen. Dat zou goedkoper zijn dan aan de grens. Eenmaal daar aangekomen, konden we alleen een visum kopen tegen Roemeense leits! Wij hadden verwacht dat ze alleen harde valuta zouden accepteren. We hadden ook geen leits bij ons. Gelukkig bracht een medewerker van de ambassade uitkomst. Hij wilde wel dollars wisselen tegen een uitstekende koers. Illegaal geld wisselen op een ambassade!

We lieten direct de band weer op de velg zetten. Een oud baasje van vet in de zestig zag het helemaal wel zitten om de band om de velg te krijgen. Hij was zijn hele leven al "vulcanisator" en dit zou hem ook wel lukken. Sceptisch keken Hanny en ik toe hoe hij aan het werk ging. Met zijn ene hand hield hij de band beet en met zijn andere pakte hij de velg. Hij tilde de velg boven zijn hoofd en met een wel gemikte zwaai gooide hij hem in de band. Daarna pakte hij een kleine voorhamer en met een paar ferme klappen zet de band om de velg. Hij vroeg daarna, hoeveel atmosfeer er in de band moest. Ik vertelde hem drie komma drie atmosfeer. Hij haalde een slang uit het hok. Zonder manometer en draaide de compressor aan. De band sloot goed om de velg en bij controle in een grote bak met water bleek hij dicht te zijn. "Dat is dan vier gulden", vertelde de oude baas ons. Bij controle met een bandenspanningsmeter bleek de band precies op de juiste spanning te zijn! Vakmanschap is meesterschap

Nu het "winkelen" voor ons gedaan was, namen we de tijd om Boekarest te gaan bekijken. We gingen naar het openluchtmuseum en bezochten een folkloristische dansavond. We liepen een beetje rond in het stadspark.

en "sloegen een dag over" op de camping. Veel was er verder niet te doen in Boekarest. Ik ontwikkelde een paar filmpjes en schreef een paar verhalen voor de krant.

Na een paar dagen hadden we het hier wel gezien en trokken dan ook verder richting Bulgarije.

 

Het dagboek leest 9 juli 1980.

Bij de grens aangekomen, zagen we dat er al een grote file wachtenden voor ons was. De vakanties in de rest van Europa waren begonnen en ladingen gastarbeiders uit West-Europa gingen op vakantie in Turkije. We zagen afgeladen busjes. vol met familie, koelkasten, t.v.'s, wasmachines en andere huishoudelijke apparaten. Aan de Roemeense kant ging alles vrij snel. De Bulgaarse kant was wel iets bijzonders. Alle wagens met een buitenlands kenteken moesten in een aparte rij gaan staan. Wonder boven wonder ging alles vrij snel. Al gauw werd ons duidelijk waarom. Een Griek, twee auto's voor ons, gaf de douaneman een doos val kauwgom. Een Duitser die voor ons stond, gaf de controlerende douaneman een doos gebak. Toen wij aan de beurt waren liet ik hem ons paspoort zien. Hij zag dat wij al een visum hadden, dus dat scheelde hem weer werk. Ik nodigde hem uit om in de wagen te komen zitten. Toen hij daar plaats genomen had. trok ik een la open en liet hem de inhoud daarvan zien. Hij nam er een doos uit, waar mijn scheerspullen in zaten. Dit stopte hij direct weer terug en pakte de volgende doos. Hier zaten dus een heleboel mooie pennen in. Hij deed er een greep in en stak er vier in zijn borstzak. Ik pakte er ook nog eens drie uit en gaf deze aan hem. "Voor je collegae". Hij glimlachte en zei: "Control finished", stapte uit en duidde ons, dat we verder mochten gaan. Wij stapten weer achter het stuur en vriendelijk glimlachend reden we Bulgarije in.

 

Familievete op camping

 

Via de beruchte "autoput" reden we naar Sofia, de hoofdstad van Bulgarije. Duidelijk werd ons toen, waarom deze weg ook wel de "dodenweg" genoemd wordt. Reizigers die uit Nederland. België of Duitsland komen en binnen de kortste keren in Griekenland of Turkije willen zijn, krijgen hier de eerste tekenen van vermoeidheid. Ze vallen spontaan in slaap en knallen dan tegen een boom of een mede-weggebruiker. Door de drukte en het feit dat het slechts een tweebaans weg is, vol met gaten en kuilen, ontstaan er soms erg gevaarlijke situaties. Vele van deze situaties lopen niet altijd goed af. De gevolgen ervan zagen Hanny en ik links en rechts van de weg liggen.

Op de stadscamping van Sofia voelde we ons direct thuis. Het was een bonte mengeling van reizigers. deels uit Europa en deels uit het Midden-Oosten. We ontmoetten nu ook weer andere globetrotters en wisselden ervaringen uit. Het bleek toen ook, dat het visum voor Bulgarije aan de grens bijna zestig gulden kostte. Dan waren wij er met onze zes gulden per persoon goedkoop van af gekomen.

De tweede dag in Sofia gingen we eerst weer "winkelen". Op het postkantoor werden twee brieven uit Nederland gehaald en op de ambassade lag ook een brief. We gingen naar de Syrische ambassade voor het visum voor dat land. Hier vertelde men ons dat we eerst bij onze ambassade een aanbevelingsbrief moesten gaan halen. In deze aanbevelingsbrief vraagt de ambassadeur van Nederland. of de ambassadeur van Syrië zo goed en vriendelijk wil zijn, om de heer en mevrouw de Vries een visum te verstrekken. Deze aanbevelingsbrief moet in het Engels en Arabisch opgesteld zijn.

Later bleek ons. dat je voor elk land in het Midden Oosten zo'n brief nodig hebt. Vraag je in Nederland een visum voor zo'n land aan, dan heb je die brief niet nodig.

Gewapend met deze papieren gingen we terug naar de Syrische ambassade en na inlevering van de aanbevelingsbrieven, aanvraagformulieren en een paar pasfoto's, werd onze visumaanvraag in behandeling genomen. Na twee dagen konden we het visum ophalen.

Op de ambassade van Irak kon men ons helaas niet aan een visum voor dat land helpen. Om Irak binnen te komen. heb je namelijk een uitnodiging nodig van iemand die in dat land woont. Die iemand moet dan ook nog een échte Irakees zijn. Wel waren ze bijzonder vriendelijk. We werden binnengelaten in een wachtzaal waar we tot op onze enkels wegzakten in het tapijt en we mochten plaats nemen op enorme sofa's.

Terwijl we wachtten op de consul van de ambassade werden we volgestopt met Iraaks snoep. We kregen een stapel boekjes en folders over Irak in onze handen gestopt; maar geen visum. We zouden onszelf dus bij een Irakees moeten zien uit te nodigen.

We "sloegen een paar dagen over" op de stadscamping. Op een namiddag werd de rust plotseling verstoord door een hevig gekrijs en gegil.

Snel gingen Hanny en ik kijken waar al dat kabaal vandaan kwam. Het bleek dat twee Jeménitische families het met elkaar aan de stok hadden gekregen. Nog nooit heb ik zo snel vijf bungalowtenten tot vodden zien veranderen. Toen dat gebeurd was koelden ze hun woede op elkaars auto's. Stenen vlogen door de lucht en ruiten sneuvelden. Vrouwen zaten elkaar in de haren. Al met al; een prachtig gezicht. Helaas kwam de politie een eind aan de voorstelling maken. Onder begeleiding van wel twintig politiemensen werden de twee families van de camping gehaald. Ze moesten eerst de restanten van de eens mooie tenten opruimen. Deze werden in de auto's gepropt. In geen van de auto's zat nog een ruit en nu bleek ook dat er bij drie auto's de radiators kapot waren gegaan. Toch was het een treurige stoet die de camping verliet. Later hoorden we dat de twee families elkaar nét op deze camping waren tegengekomen. De ene familie op weg naar Jemen en de andere familie komend uit Jemen, op weg naar Duitsland. Ze hadden het al jaren met elkaar aan de stok en nu probeerden ze het op de camping maar uit te vechten. In die nacht werd er plotseling nogal hard op de bus geklopt. Voorzichtig tuurde ik door het raam. Ik zag een man staan en informeerde wat hij wilde. Met een nogal beschonken stem vroeg hij mij of ik geld wilde wisselen en sigaretten wilde verkopen en dat om vier uur in de nacht!

Helemaal woest stoof ik de auto uit en begon hem luidkeels in het Engels uit te kafferen (Hanny vroeg mij later nog waar ik al die scheldwoorden had geleerd). Binnen één minuut was de campingbewaking bij onze bus en de man werd meegenomen. Rondom ons heen zag ik hier en daar lichten aangaan en een andere Nederlander vroeg ons of hij ergens mee kon helpen. Weer een beetje gekalmeerd vertelde ik hem dat hij weer rustig verder kon slapen.

We hadden na vijf dagen Sofia ook wel bekeken en trokken verder naar de Zwarte Zeekust. Via het Rila klooster, waar ik niet in kwam omdat ik te lang haar zou hebben, reden we naar Sozopol. We vonden hier een uitstekende camping aan de Zwarte Zee.

We maakten enkele dagtochten door de omgeving en zo rustig toerend door het Bulgaarse landschap, werden we plotseling aangehouden door een politieagent. Hij sommeerde ons hem onze paspoorten te geven. Geschrokken voldeden wij aan dit verzoek. Daarna maakte hij ons duidelijk dat wij volgens zijn radar, te hard hadden gereden. Nu wisten wij zeker dat we niet boven de toegestane snelheid waren gekomen en zijn radar kon ons ook nooit gemeten hebben, want wij kwamen net door een bocht. Toch bleef hij volhouden dat wij te hard hadden gereden en wij moesten hem 30 lewa (45 gulden) betalen. Dit pikten wij niet en toen hij merkte dat wij niet wilden betalen zakte hij al naar 20 lewa. Ook dat waren wij niet van plan te betalen. Hij wees vervolgens op onze mascotte die wij aan de spiegel hadden hangen. Hij wilde dit poppetje hebben, maar Hanny en ik waren nu al zo aan dit, door Hanny's moeder gemaakte poppetje gehecht, dat wij er niet over piekerden het af te staan. Wij haalden het van de spiegel en stopten het in het handschoenenkastje. Op dat moment kwam er een Bulgaar met een enorme snelheid om de bocht scheuren. De agent smeet onze paspoorten in de auto terug en rende naar zijn eigen wagen om de achtervolging in te zetten. Bij deze Bulgaar had hij zeker prijs.

Na een heerlijke week op de camping bij Sozopol. trokken we naar Turkije. Op de camping hadden we leuk kontakt gehad met een paar Oost-Duitsers, Het bleek" dat de Oost-Duitsers buiten de D.D.R. best vriendelijke mensen zijn. We hadden al eerder Oost-Duitsers ontmoet en heel geschikt met hen kunnen praten. We leerden uit die gesprekken veel over de D.D.R. We blijven het een grauw en grijs land vinden, maar we hebben blijkbaar in het land zelf niet de juiste mensen ontmoet. We kwamen steeds dichter bij de Turkse grens; onze laatste dagen in het Oostblok. We hadden echt genoten van het eerste deel van onze reis.

Vooral Polen, Roemenig en Bulgarije waren ons goed bevallen. De simpele, maar vriendelijke mensen, de zigeuners die het bijna gelukte een trui bij ons uit de auto te jatten. De zigeuners met grote beren achter op hun huifkar.

De corrupte politie de "zwarte markt", het hoorde er allemaal bij en we maakten het allemaal mee, We waren nu op weg naar Istanboel, de gouden parel aan de Bosporus, de springplank naar de Oriënt.

 

Eén grote vlooienmarkt

 

Het dagboek leest 23 juli 1983.

De grenspassage naar Turkije leverde geen enkel probleem op. De paspoorten werden afgestempeld en we konden verder.

We hadden een redelijke stadskaart van Istanboel in ons bezit en we hoopten, dat het ons zonder al te veel moeite zou lukken de camping te vinden. Helaas misten we een afslag en zaten. zonder dat het de bedoeling was. midden in de heksenketel van Istanboel. We hadden al gelezen dat Istanboel te vergelijken is met één grote file, maar de werkelijkheid overtrof dit nog. Luid toeterend nam iedereen voorrang die meende daar recht op te hebben. Rood licht betekende doorrijden. En wie het in het hoofd haalde te stoppen werd door luidgetoeter tot andere gedachten gebrachte Politieagenten bekeken dit alles met een geamuseerd blik. Zo nu en dan nam een agent de moeite om op een fluitje te blazen. Niet dat dit iets oploste. Motoragenten, met een groot pistool op de heup, reden binkerig en stoer, druk gebarend tussen het verkeer door. Overal voetgangers en fietsers; met het zweet op haar gezicht laveerde Hanny onze "Gandalf" door deze enorme verkeerschaos.

Uiteindelijk hadden we de camping bereikt en met een zucht van verlichting zochten we een goede "stek" op. Al snel kwamen we in contact met andere reizigers en verhalen werden uitgewisseld.

Ons verhaal over de grote tocht door Rusland werd vaak aangehoord. Het bleek toch niet normaal te zijn dat iemand voor zo'n lange tijd, als individueel reiziger door Rusland heen toert.

De volgende dag gingen we met de stadsbus naar de stad. Hanny en ik werden direct verliefd op deze stad. Een heerlijke troep, oriëntaals met een vleugje westerse invloed. Vijf keer per dag hoorde je de muzelman van een moskeeminaret de gelovigen tot het gebed oproepen. Stof, smeer, oude troep mooie tapijten, moskeeën, waaronder de Sultan Ahmet, beter bekend als de Blauwe Moskee. Istanboel, de parel gelegen aan de Bosporus.

Uren lang doolden Hanny en ik door de nauwe straten van de stadswijk Topkapi. We "pingelden" over de prijzen alsof ons leven er van af hing. We zwierven door de harem van het Sultan Suleiman-museum. We stoorden ons niet aan de vele militairen die het stadsbeeld beheersten. We stoorden ons niet aan de ruim vijftig politieke moorden die er elke dag in Turkije gepleegd werden.

Op de camping zelf spraken we uren met jonge Turken over Islam en alles wat er bij komt kijken. We leerden iets van hun zeden en gebruiken. We spraken met andere globetrotters, over hun ervaringen in Syrië en Jordanië. De dagen vlogen voorbij, maar wat gaf dat, we hadden de tijd.

Rustig luierend in mijn stoel al mijn zonden overdenkend, zag ik een grote Peugeot met een enorme caravan de camping op rijden. Een blik op het nummerbord leerde mij, dat deze man uit de Emiraten bij de Perzische Golf kwam. Wij grepen de kaart en bekeken of het mogelijk was dat wij daar heen konden komen. We wisten dat je om in de Emiraten te komen als reiziger een uitnodiging moest hebben van een echte Emirataan.

Als ons het lukte, zouden we ook door Saoedi-Arabië moeten. Om een visum voor dit land te krijgen, moest je een visum hebben van een land wat na Saoedi-Arabië lag.

Ik had mij voorgenomen in contact te komen met deze man. De kans kwam vanzelf.

Geamuseerd keek ik toe, hoe hij aan het worstelen ging met een enorme voortent die voor zijn caravan moest. Ten einde raad riep hij de hulp in van zes Turkse jongens, die er echter ook niet uitkwamen.

Heel rustig liep ik naar hem toe en informeerde of ik ergens mee kon helpen. Radeloos vertelde hij mij zijn probleem met de voortent. Hij moest die circustent wel overeind zien te krijgen, want waar moesten zijn vrouwen en kinderen anders slapen!?

Hij zelf sliep wel in de caravan, maar de rest kon daar niet bij?!

Ik had hier mijn vraagtekens over, maar goed. hij vond dat dus.

Ik vertelde hem dat ik dat probleem wel wilde oplossen, maar eerst moest hij al die Turken weg sturen. Na een half uur de tekening bestudeerd te hebben en hier en daar een paal in- en uit elkaar geschoven te hebben, kwam ik er ook niet meer uit. Ik riep de hulp van Hanny in en binnen een uur hadden wij de hele zaak staan. De man was nu zo blij, dat hij ons uitnodigde die avond te komen eten.

Vol verwachting gingen wij die avond naar zijn tent en werden gastvrij onthaald. Het bleek dat hij in Abu-Dhabi, de hoofdstad van de Emiraten, woonde en net op terugreis was van een kleine vakantie in Europa. Die maand vakantie had hem wel 40 duizend gulden gekost, maar hij had het best naar zijn zin gehad.

Hij nodigde ons uiteindelijk uit om een kijkje te komen nemen in Abu-Dhabi, als wij eens "in de buurt" waren. Ik vertelde hem dat wij dat best wilden, maar dat we een uitnodiging van een Emirataan moesten hebben om aan een visum te komen. Dat vond hij raar, maar zonder er verder bij na te denken, schreef hij een uitnodiging. Op de ambassade van de Emiraten in Damascus moesten wij dan maar het visum op gaan halen. Wij dankten hem heel erg hartelijk. Volgestopt met de heerlijkste gerechten en blij dat we een uitnodiging "versierd" hadden, gingen we die avond weer terug naar onze "Gandalf". De weg door Saoedi-Arabië, Qatar en de Emiraten lag nu voor ons.

Op de camping ontmoetten we ook een ander Nederlands stel: Geert en Truus uit Friesland. Het "klikte" tussen ons vieren zo goed, dat we besloten gezamenlijk verder te gaan.

In een land als Turkije leek het ons verstandiger om met twee auto's te rijden. Dat gaf een gevoel van meerzekerheid.

Na veertien heerlijke dagen in Istanboel vertrokken we. We reden de Bosporusbrug over: we waren nu echt in de Oriënt. We gingen eerst naar het noorden, om bij de stad Sile, aan de Zwarte Zee een uitstekende "stek" op een strand te vinden. We bleven een paar dagen aan de baai en verlieten, eigenlijk met tegenzin, die plaats om verder te trekken naar Ankara. de hoofdstad van Turkije.

 
Je geld of je leven!!

 

 

Het dagboek leest 5 augustus 1980.

Op weg naar Ankara draaide er bij Geert een kogellager in het voorwiel kapot. Dit moest gerepareerd worden. Het kostte ruim drie uur voordat we weer op de weg zaten. Ankara zouden we die dag niet meer halen, dus zochten we tegen het vallen van de avond een veilige plek om de nacht door te brengen. Die was al snel gevonden vlak bij de grote weg, een paar kilometer voorbij het dorpje Solu.

Na gezamenlijk gegeten te hebben. zochten we vroeg het bed op. Het was een vermoeiende dag geweest. Om een uur of 5 in in de nacht werd ik wakker, omdat ik stemmen meende te horen. Ik stapte in mijn onderbroek uit de auto, om te kijken wat er aan de hand was. Ik had nog geen drie passen uit de wagen gedaan, of mijn zaklantaarn werd uit mijn handen geslagen en ik keek recht in de loop van een pistool!

Hardhandig werd ik tegen de grond gewerkt en een kerel hield het pistool tegen mijn hoofd gedrukt.

In een flits zag ik heel mijn leven voorbij gaan; mijn laatste uur had geslagen!

Twee andere mannen, beiden gewapend met messen en pistolen, liepen naar de auto en trokken de schuifdeur open. Hanny had al in de gaten gekregen, dat er iets niet in orde was en zat met een dolk in haar handen te wachten op de dingen die komen gingen.

Ik kon haar nog toeschreeuwen: "Doe weg dat mes, ze hebben pistolen!"

Direct gooide zij de dolk achterin de auto. Ik kreeg een klap tegen mijn hoofd en het werd mij duidelijk gemaakt dat ik mij héé1 stil moest houden.

De twee andere kerels doken de auto in en begonnen de zaak te doorzoeken. Al snel werd mij duidelijk dat ze alleen geld wilden. Hanny bood hun al mijn fototoestellen aan en gaf hun de traveller cheques, met de girobetaalkaarten, maar deze werden direct weer in de auto teruggeworpen. "Parrah, parrah," geld, geld. dat wilden ze; één woord in het Turks dat we nooit meer zullen vergeten: "parrah."

Duizend en één dingen vlogen door mijn hoofd; hoe kwamen we hier levend uit? We hadden in Istanboel net een telex uit Nederland laten overkomen, dus hadden we ruim duizend dollar bij ons! Dit zat echter zo goed verstopt, dat ze dat nooit zouden vinden.

Na enkele minuten werd het de rovers toch wel te gek en de knaap die mij onder schot hield, begon met zijn mes in mijn arm te prikken. Het zou niet de eerste keer zijn dat ze een slachtoffer door de arm staken, om zo te weten te komen waar het geld verstopt was. Ik deed toen maar net of ik nu pas begreep wat het woord "parrah" betekende en ik sprak het woord "dollar" uit. Dat was precies wat de "heren" wilden horen. Ik werd in de auto gesleurd en moest nu maar snel een hele partij dollars te voorschijn halen.

Ik pakte de tas van Hanny die mij uit mijn handen gegraaid werd. De inhoud van de tas werd bekeken en daar vonden ze haar portemonnee met honderd dollar. Hier namen ze in het begin geen genoegen mee, maar toen ik hun de girokaarten liet zien en hun in mijn beste Turks duidelijk probeerde te maken, dat we eerst naar de "bankasi" in Ankara moesten voor geld, begrepen ze dat er bij ons niet veel meer te halen viel. Wel pakten ze in de gauwigheid nog even onze horloges en het mooie Zweedse mes mee.

De deur werd op een kier gezet en één van de rovers hield ons onder schot.

Geert en Truus waren nu aan de beurt. Toen Geert niet snel genoeg de deur van zijn Renault-4 open deed, probeerden ze een portier open te breken. Dat hun dat uiteindelijk wel zou lukken zag Geert ook wel in en hij opende zijn achterdeur.

Hij had zijn hoofd nog niet naar buiten gestoken of hij kreeg al een paar fikse klappen te incasseren. "Nu maar heel rustig blijven en niets provoceren, dan redden we het wel," ging er door mijn hoofd. De auto van Geert en Truus werd ook vluchtig onderzocht. maar daar viel helemaal niets te halen. Geert had zelfs zijn traveller cheques verstopt, een niet zo handige zet van hem. Truus was haar halsketting kwijt en werd een paar keer flink in haar borsten geknepen, Geert en Truus werden weer in de auto gegooid. Even overlegden de rovers wat ze zouden doen. Onze schuifdeur werd weer opengetrokken.

Nu dacht ik dat ze zich aan Hanny en Truus zouden vergrijpen. Ik greep al naar de bijl die ze over het hoofd hadden gezien.

Snel bleek het, dat ze de vrouwen met rust zouden laten; ze hadden onze trouwringen gezien en die wilden ze hebben. Ik protesteerde heftig, maar toen één van die kerels een mes liet zien, deden wij onze ringen maar af. Beter zonder trouwringen mét behoud van de ringvinger, dan zonder trouwringen en ook nog je ringvinger kwijt. Nadat we de ringen hadden ingeleverd, smeten ze de deur dicht en lieten twee banden van onze auto's leeg lopen. Ook namen ze de krik mee, die ik onder de auto had gezet om een beetje horizontaal te staan. Dat was gelukkig geen probleem, want ik had toch drie krikken bij me.

 

Onder arrest

 

Nadat we er ons eerst van overtuigd hadden dat de rovers weg waren. verwisselden we, met de schrik goed in de benen, zo snel als het ging de wielen en reden naar een "gendarmerie" post.Daar aangekomen vertelden we zo goed als het ging ons verhaal. Meteen werd er groot alarm geslagen en wij werden onder arrest gesteld!Niet dat wij opgesloten werden, maar het werd ons duidelijk gemaakt dat wij het terrein van de militaire post niet mochten verlaten. De commandant wilde ons gebruiken voor identificatie van de rovers. mocht hij deze te pakken krijgen. Dat zou hem dan een streepje extra opleveren.Wij vonden het allang goed, want we waren wel toe aan een paar dagen rust om bij te komen van de schrik. De twee wegblokkades en de klopjacht die er gehouden werd hadden niet tot gevolg dat de rovers gepakt werden. De commandant hield de volgende dag nog een intensief buurtonderzoek en kwam zowaar met drie gasten op de proppen. Dezen werden door ons echter niet positief herkend en konden weer vertrekken.Een andere hoge militair vertelde ons in geuren en kleuren wat ze met de rovers zouden doen, wanneer ze dezen te pakken zouden krijgen.

Om te beginnen zouden ze alle hoeken van de gevangenis te zien krijgen en als ze niet snel genoeg zouden bekennen, dan zouden ze elektrische draden om hun "ballen" gebonden krijgen. De elektrische schokken zouden hun wel aan het praten krijgen!

De gastvrijheid van de militairen liet niets te wensen over. We kregen van hen te eten en te drinken. Wel werd ons duidelijk gemaakt hoe stom wij waren geweest om juist dáár te gaan staan om de nacht door te brengen. Turkije was op dat moment verre van veilig en men raadde ons aan nooit meer in de vrije natuur te gaan staan. We hoorden dat veertien dagen geleden, op bijna dezelfde plek. een Turk uit Duitsland ruim 7000 mark lichter was gemaakt. Een stuk verder waren een maand geleden twee Duitsers overvallen en de keel doorgesneden. Zij hadden misschien wel weerstand geboden. Wij hadden enorm veel geluk gehad.

 
         
Onze "bewakers" voor de politiepost...  
         

Na drie dagen op de post doorgebracht te hebben, werden wij bij de commandant geroepen. Met rode ogen door slaapgebrek, vertelde hij ons, dat hij de rovers niet gevangen had. Het speet hem erg, maar hij kan ér verder niets aan doen. Hij had zijn best gedaan. Daar waren wij ook van overtuigd. Onder dankzegging voor alle gastvrijheid en moeite, vertrokken wij in de loop van de middag richting Ankara, waar wij tegen het vallen van de avond op de camping aan kwamen. We lieten door deze overval de moed niet zakken en lieten Turkije zo goed mogelijk op ons inwerken. Wel lazen we in de krant, dat de politieke situatie steeds spannender werd. Als reizigers door het land merkten we daar weinig van. Wel zagen we veel militairen en werden we vrij vaak aangehouden door "road blocks."

We bezochten de provincie Capadocië in centraal Turkije en lieten ons in de stad Samson de kunst van het tapijt knopen uitleggen. De verkoper in de tapijtenwinkel was blij, dat hij nu eens geen "domme" toeristen kreeg, maar reizigers die interesse hadden voor de kunst van het tapijten knopen. Gastvrij werden we volgestopt met thee en hij bleef maar vertellen hoe de tapijten werden gemaakt en waar wij op moesten letten. wanneer wij een tapijt wilden kopen.

 
 

Doodziek

 

We bezochten Konya met zijn bekende musea. Vooral het Mevlana museum is voor de moslims erg belangrijk. Vijf keer de moskee van het museum bezoeken staat gelijk aan één keer naar Mekka gaan.

Bij Burdur bezochten we grotten. Een gids was "behulpzaam" en wilde met ons mee. Op een gegeven moment moesten we een beetje klimmen en hij wilde Hanny een handje helpen. "Per ongeluk" schoot zijn hand uit en kwam in het kruis van Hanny terecht. Nu was Hanny net ongesteld en hij voelde blijkbaar het dikke maandverband duidelijk zitten.

Binnen enkele tellen was onze gids verdwenen. Hij was een goed moslim, een ongestelde vrouw is namelijk volgens het moslimgeloof bijzonder onrein.

We konden nu de grotten in alle rust verder bekijken. We bekeken vele ruïnes van oude Griekse tempels en amphitheaters. Bijzonder was ook, dat voor fotocamera's vaak een hogere toegangsprijs betaald moest worden dan voor ons.

Inmiddels hadden we van Geert en Truus afscheid genomen. Hun reisritme en interesse bleken toch heel anders te zijn dan de onze. Nu we toch altijd op campings gingen staan, was het ook niet meer zo nodig om samen verder te gaan. Jammer was wel. dat het afscheid met een beetje ruzie gepaard ging.

In Pamukale, een dorp aan de Middellandse Zeekust bezochten we de kalksteenformaties en zwommen we in de zwavelhoudende waterbronnen.

In het toeristische Kusedasie vonden we een heuse snackbar, met daarin een Turk. die ooit eens als gastarbeider in Nederland werkzaam was geweest. Hij had van zijn gespaarde geld een snackbar geopend en verkocht nu patat en frikadellen.

Nu hadden wij deze al in geen maanden gezien en lieten ons het dan ook lekker smaken, om een uur of elf die avond werd ik met hevige buikkrampen wakker en het lukte mij net om de toiletten te halen. Het vermoeden dat de tomatenpuree niet helemaal in orde was, bleek juist te zijn. Twee uur later begonnen bij Hanny de krampen en de volgende twee dagen waren we allebei doodziek.

Hanny hield zich de dagen daarop beter aan het dieet van rauwe knoflook, droge toast en slappe thee zonder suiker, dan ik. Zij was binnen een week weer de oude, maar ik had drie weken last van diarree en een rauwe kont. Dat kostte mij wel tien kilo en dat kon ik best gebruiken. Een goede tip om af te vallen: patat met rotte tomatenpuree bij een Turk in Kusedasie eten. Succes verzekerd, tien kilo in drie weken!

 

Het dagboek leest 1 september 1980.

Ondanks de nare ervaring met de overval hadden we een uitstekende tijd in Turkije. Ruim zes weken reden we door het land. Hanny en ik hadden besloten om ons niet meer aan ons reisschema te houden. We wilden namelijk in december van dat jaar de Sahara door. Nu we hoogstwaarschijnlijk toch naar de Emiraten zouden gaan. zou ons dat niet meer lukken, of we zouden door moeten racen.

We besloten de landen die we bezochten, zo goed mogelijk en zo intensief als het kon, te bekijken.

Vroeg in de ochtend reden we naar de grens van Syrië. De formaliteiten aan de Turkse grens waren snel afgehandeld, maar aan de Syrische kant zou het anders toegaan.

We hadden onze "Gandalf" nog niet stil gezet. of er kwamen al wat jongetjes hun diensten aanbieden. Op de vraag hoeveel dat allemaal wel zou gaan kosten, zei ons een jochie dat hij vijf gulden rekende. Dat vonden wij een redelijk bedrag en we namen hem "in dienst". We hadden in een boek gelezen dat het beter was om zo'n knaap te nemen. Hij wist precies de loketten waar je zijn moest en kroop overal voor. Dit ging allemaal zonder problemen. Binnen een half uur hadden wij onze paspoorten en carnet afgestempeld. Ik gaf hem het beloofde geld en vroeg hem hoe het mogelijk was dat hij alles binnen een half uur geregeld had, terwijl het mij minstens drie uur zou hebben gekost.

Glimlachend vertelde hij mij. dat hij de zoon van de hoofdcommies was!

We reden door, richting Damascus. de hoofdstad van Syrië. We wilden via Aleppo gaan, maar onderweg werden we aangehouden bij een "road block". Opgeschoten jongens in spijkerbroeken, maar met grote Russische machinegeweren om de schouders, vertelden ons dat Aleppo afgesloten was. Er was een kleine oorlog aan de gang tussen de volksmilitie en een groep van de Moslimbroederschap.

We zagen in Damascus dan ook bijzonder veel militairen en vage figuren met grote geweren rondlopen. Het zat ons allemaal niet zo erg lekker, daar in de stad vrij geregeld geschoten werd.

We moesten echter wel blijven, omdat we in Damascus ons visum voor de Emiraten moesten zien te regelen. Gewapend met een hele stapel papieren gingen we naar de ambassade van de Emiraten en daar vertelde men ons. dat het wel enkele dagen kon duren.

Die enkele dagen werden er tien. maar we kregen wel een "super" visum voor drie maanden!

 
                 
"Onze" fotograaf in Damascus....  
                 

Vuurgevecht

 

 

De consul op de ambassade van de Emiraten vertelde ons, dat de man die ons had uitgenodigd één of andere hoge pief was bij het ministerie van Interne Zaken. Wij waren dat jaar reizigers nummer zeven en acht, die in de Emiraten werden toegelaten.

In de dagen dat wij moesten wachten op het visum, hielden wij vakantie op de camping. Wij gingen een paar keer de stad in om te "winkelen". We vonden de sfeer in Damascus echter niet prettig. Inmiddels hoorden we via de wereldomroep dat de politieke bom in Turkije eindelijk gebarsten was. De militairen hadden de macht overgenomen. Alles was vrij geweldloos gegaan, maar dat had ook anders kunnen gaan.

Inmiddels was er op de camping een Irakees echtpaar gearriveerd en ik probeerde met hen in contact te komen. Irak leek ons ook een leuk land om te bezoeken. Voor een visum had je echter wel een uitnodiging nodig van een echte Irakees.

Toen bleek dat de vrouw uit Nederland afkomstig was, was het ijs snel gebroken. Uren brachten wij met elkaar door, dikussierend over politiek en geloof. Natuurlijk hielden wij er een uitnodiging aan over om hun in Bagdad eens op te komen zoeken. Het visum voor Irak zouden we echter wel regelen als we terug kwamen in Damascus, we wilden nu zo snel mogelijk naar Jordanië. Volgens de Nederlandse ambassadeur was het is Syrië redelijk veilig. maar Hanny en ik vertrouwden het allemaal niet zo erg.

De volksmilitie vertrouwde de normale politie niet en deze beide groeperingen hebben een enorme hekel aan het normale leger, die deze twee groepen op haar beurt niet kon luchten of zien. Al de drie groeperingen denken dat zij het voor het zeggen hebben en dat loopt soms uit de hand. Toen op een avond vlak bij de camping een van de vele vuurgevechten werd uitgevochten, hadden Hanny en ik Syrië wel bekeken en zo snel mogelijk vertrokken wij naar Jordanië

Bij de Syrische grens aangekomen. weer een paar jongens. die voor "baksjisj" hun diensten aanboden. Uiteindelijk had ik er één gevonden die het voor drie gulden allemaal voor mij zou regelen. Nog voordat ik de wagen had laten inspecteren. gaf ik hem het beloofde geld en binnen één tel was de knaap verdwenen.

De papierhandel was geregeld, maar de laatste inspectie moest nog gebeuren. Hanny had inmiddels met de douaneman die de auto moest controleren een gesprek gehad. Hij vroeg of wij getrouwd waren en hoe lang al. Toen hij hoorde dat wij twee jaar getrouwd waren, vroeg hij zich verbaasd af waarom wij nog geen kinderen hadden. Hanny antwoordde hem dat wij eerst wat van de wereld wilden zien alvorens aan kinderen te beginnen. Daar begreep hij niets van. Hij opperde het idee dat ik geen kinderen kon maken. Hij stelde Hanny voor om met hem even in de bus te gaan en een kind te maken. Hanny katte toen deze man blijkbaar zo af, dat hij heftig op zijn tenen getrapt, ons rustig nog eens twee uur liet wachten, alvorens aan het onderzoek van de auto te beginnen.

Een goede tip: behandel douanemensen als rauwe eieren. Slik alle op en aanmerkingen, dat kan je uren schelen. Doordat wij een lift aanboden aan een Jordaanse douanier, waren we bij de Jordaanse grens zo klaar met alle formaliteiten.

De eerste indruk van Jordanië was bijzonder goed, De douane en politie zaten goed in het uniform en spraken goed Engels. Papieren werden vlot afgestempeld. zonder dat het één cent kostte.

Daar de stadscamping van Amman vrij duur was en ruim 20 kilometer buiten de stad lag. zochten we een goede "stek" bij één van de hotels in de stad. In ons boek hadden we gelezen. dat achter het Holliday Inn hotel altijd wel plaats was op-het parkeerterrein en er 's nachts gewapende wachten rondliepen. Het kostte dan wel een pakje sigaretten, maar de plek was veilig en dicht bij het centrum.

Amman is een erg moderne stad, dus weinig te beleven. We gingen aan het "winkelen" voor onze visa's voor Saoedi-Arabië en Qatar,. Bij de Saoedische ambassade aangekomen, zagen we dat er een grote groep Arabieren wachtte, De poort ging open en de hele troep stormde door het hek, naar de loketten waar de visa's werden uitgegeven. Een gedrang en geschreeuw en er vielen hier en daar zelfs klappen. Ik had niet zoveel zin om hier aan mee te doen en klopte op een nog gesloten raam. Dit werd open gedaan en een Arabier wilde net in het Arabisch beginnen te vloeken, toen hij zag dat hij geen Arabier voor zich had. Als een blad aan de boom draaide zijn gezichtsuitdrukking om van onweer tot zonneschijn. Heel vriendelijk vroeg hij mij, wat hij voor mij kon betekenen. Ik vertelde hem dat wij voor een visum kwamen voor Saoedi-Arabië. Nadat hij even met zijn achterban had overlegd, vertelde hij mij dat we naar Damascus moesten voor een visum. Ik vertelde hem een beetje geprikkeld, dat we daar net vandaan kwamen en dat ze ons daar naar Amman gestuurd hadden. Nadat hij weer overleg had gepleegd, nam hij alle papieren in ontvangst. Drie duplicaten van onze huwelijksverklaring, drie duplicaten van de aanbevelingsbrief van de Nederlandse consul in Amman het welke weer in het Arabisch én Engels waren opgesteld, een partij kopieen van het carnet en de andere autopapieren. De visumaanvraag moest in zesvoud met even zo vele pasfoto's. Het visum zou de volgende dag klaar zijn. We waren nog vroeg en de rest van de dag gingen we op zwerftocht in het noorden van Jordanië. We bezochten de opgravingen van Jerrash en reden door het heuvelachtige terrein om de mozaiekschool van de berg Nebo te bezoeken.

De volgende dag weer vroeg naar de ambassade van Saoedi-Arabië en daar was het weer een drukte van belang. Het bleek dat de grote trek naar Mekka voor de deur stond en iedereen wilde daar een visum voor hebben. Weer een stormloop op het loket, waar de visa's werden uitgegeven. Het raam ging open en er werd iets uit het raam geschreeuwd. Dat bleek een dringend verzoek om stilte te zijn. Zowaar, de ruim honderd man hield hun mond. Daarna volgde een schorre kreet en een paspoort vloog door de lucht. Het bleek dat ze nu de namen begonnen af te roepen. Niet wachten op een antwoord; of de man er nu was of niet, hup, paspoort het raam uit. Na enkele minuten in spanning gewacht te hebben hoorde ik iets wat op Hanny's naam leek en zowaar, haar paspoort vloog door de lucht; dat was één!

Even later volgde mijn paspoort en met spanning zochten we de bladzijde waar het visum op stond. En ja, het was ons gelukt!

Het bleek wel een "transit"-visum te zijn. geldig voor maar 72 uur. Dat betekende ruim 2000 kilometer in 72 uur! Vrouwen mogen in Saoedi-Arabië niet achter een stuur zitten, dus ik moest die kilometers alleen opknappen. Dat was echter zorg voor later. De volgende gang was naar de ambassade van Qatar om daar het visum te regelen. Dat duurde ook een dag en intussen gingen Hanny en ik een kijkje nemen aan de Dode Zee. Op mijn eerste Midden-Oosten tocht in 1974 had ik al eens in de Dode Zee "gezwommen", maar toen aan de Israëlische kant. Een aparte sensatie ging nu door mij heen, toen ik aan de Jordaanse kant kwam en aan de overkant de kibboets "Ein Gedi" en de berg Massada zag liggen. Ik zei tegen Hanny: "Kijk, over een paar maand zitten we daar."

Veel plezier hadden we echter niet bij de Dode Zee. Het was er bloedheet en vochtig en het stikte van de vliegen.

 

Vluchtelingenkamp

 

Het visum voor Qatar leverde geen enkel probleem op. de weg naar de Emiraten lag nu voor ons open,Ondertussen hadden we in Amman een Jordanees ontmoet, die ons bij hem thuis had uitgenodigd. We maakten nu gebruik van deze uitnodiging en gingen hem opzoeken. Hij woonde met zijn familie aan de rand van de stad. Hanny en ik werden met open armen ontvangen. Al snel kwamen wij in gesprek met de hele familie en leerden veel over het probleem in het Midden-Oosten, vooral wat betreft de Palestijnse vluchtelingen.Hij nam ons in de loop van de avond mee voor een kleine rondrit door de stad. Ondermeer liet hij ons de wijk zien waar de rijke lui van Jordanië wonen. Mooie huizen en dure Mercedessen voor de deur. Om de tegenstelling te laten zien, nam hij ons daarna mee naar een Palestijns vluchtelingenkamp. Een enorme stank en troep, de mensen leefden in erbarmelijke omstandigheden.We gingen op bezoek bij een Palestijnse familie in het kamp waarmee hij bevriend was. Stil hoorden we het verhaal van de verbitterde man aan. Hij was geboren in de buurt van Bethlehem en was in de onafhankelijksoorlog met Israël gevlucht. Na vele omzwervingen kwam hij in Amman terecht. Hij wilde dolgraag terug, maar de regering van Jordanië liet hem niet gaan. Israël wilde hem wel binnenlaten, maar wanneer iedere Palestijn terug zou gaan, zouden er geen vluchtelingen meer overblijven. De Israël vijandige regeringen zouden dan alle pionnen in hun politieke schaakspel kwijt zijn, Mensen werden dus als politiek speelgoed gebruikt.Terug gekomen bij het huis van onze kennis, zag ik de lampen van onze "Gandalf" knipperen. Iemand had geprobeerd in de auto te komen en het alarm was afgegaan! Al snel hoorde ik het verhaal. Ik was vergeten de schuifdeur af te sluiten en de dochter van de familie had vol interesse de auto willen bekijken. Zij had natuurlijk de protieren uitgeprobeerd en zowaar, de schuifdeur was open. Zij had deze opengetrokken en het alarm was af gegaan. De halve buurt was uit komen lopen op het geloei van de luchthoorn.Gelukkig had ik het "kleine alarm" er op gezet en na één minuut was het weer stil geworden. Had ik het "grote alarm" er op gezet, dan zou de luchthoorn ruim vijf uur doorhebben geloeid, tot de accu leeg was. Het meisje vond alles prachtig en begreep niet waarom al die mensen kwamen kijken. Toen iedereen weer weg was trok ze weer de schuifdeur open, met het zelfde resultaat. Helemaal prachtig vond zij het, dat de lampen bleven knipperen en niemand kon deze ook uitzetten, want ze wisten niet waar de reset schakelaar zat. Uiteindelijk hebben de ouders het meisje maar binnen gehaald. Zij kon er niets aan doen, door een bombardement was zij doof geworden!De laatste dagen in Amman bezochten we enkele musea en moskeeën. Wij hadden ruim de tijd; onze visa's waren enkele maanden geldig. We besloten dan ook eerst Jordanië verder te gaan bekijken. Wat gedaan is is gedaan.We waren trouwens ook weer aan vakantie toe en wilden een paar dagen rustig doorbrengen aan het strand van Akaba aan de Golf van Akaba (of golf van Eilat, afhankelijk aan welke kant je staat) in het zuiden van het land, Onderweg bekeken we nog het kruisvaarderskasteel van Kerak,

Aan het eind van de dag kwamen we in Petra aan. We vonden een uitstekende "stek" voor het "resthouse" van Petra. Daar ontmoetten we de Belgen weer, die we in Amman ook al waren tegen gekomen. Zij wilden met de boot van Akaba naar Egypte oversteken.

 
                 
Het klooster "monasery" van Petra....  
                 

Zoals altijd klikte het tussen de "globetrotters" weer uitstekend. Ervaringen werden uitgewisseld en verhalen verteld. Niets overdrijven maar gewoon goede verhalen en gebeurtenissen en ontmoetingen vertellen. Overdrijven hoeft niet, de belevenissen zijn al speciaal. Tips en goede raad, iets wat een wereldreiziger nodig heeft. Dingen die nergens in boeken te vinden zijn, zaken die je collega "trotters" moeten vertellen. Waar is er benzine. verkoopt men ook "super", hoe moet je het visum regelen, hoe krijg je daar een vergunning voor? Hoeveel "baksjisj" om je verblijfsvergunning te verlengen? Allemaal informatie die belangrijk is, maar wel met de dag kan veranderen. Dat is het Midden-Oosten.

Na twee dagen in de tombestad van Petra rondgezworven te hebben. reden we naar het strand van Akaba voor een week welverdiende rust.Wat schetst onze verbazing: daar stonden ook de Duitsers die we een maand of twee geleden al in Turkije hadden ontmoet! Groot feest, vooral toen later de Belgen er ook bij kwamen. Zij hadden met moeite een krat "pintjes" op de kop kunnen tikken. Niemand was de alcohol meer gewend, dus na enkele flesjes werd het een hele echte strandfuif.De volgende dag zijn een Duitser en ik naar een militaire post verderop op het strand gegaan, om te vragen of we op het strand mochten blijven staan.Drie uur later en met onze buik vol thee konden we weer gaan. De commandant had toestemming gegeven. Elke dag kwam hij nu een kijkje nemen en informeren of alles goed was. Zo niet dan moesten wij maar even toeteren en hij zou de lastpost dan wel "te pakken nemen" en hem "very hard kicken" en hem "in the jail" gooien. Dat was in ieder geval prettig om te wetens De dagen vlogen voorbij. We namen het er echt van, zwemmen snorkelen door het koraal en luieren in de zon. De auto kreeg een grote beurt. zodat hij klaar was voor de rit naar de Emiraten.

Veel praten met de overvriendelijke Jordaniërs, kortom een uitstekende vakantie.

 

Benzine goedkoper dan water

 

Het dagboek leest 29 augustus 1980.

Over de "desert highway" reden we via "Wadi Rum" een politiepost midden in de woestijn, richting grens van Saoedi-Arabië. De grensformaliteiten waren bijzonder snel geregeld. Zonder dat ik iets hoefde uit te leggen wisten ze precies waar ze de stempels op het carnet moesten zetten.

Dat mijn beroep niet burgemeester van Ede was en mijn voornaam niet Oldenzaal was maar Chris was niet zo belangrijk, als er maar wat stond.

Een douane man wilde eerst nog de auto intensief controleren, maar toen een zak bonen openscheurde en de inhoud hiervan over de vloer heen kletterde, hield hij het wel voor gezien. Het was veel te warm om je druk te maken. Hanny moest nog wel eerst naar een speciaal hokje voor vrouwen, om haar gezicht te laten zien. Daar zat een vrouwelijke douanier en die gaf haar een briefje waarop stond. dat Hanny daadwerkelijk de vrouw was die op de foto in het paspoort stond. Met dit papiertje ging ik naar een hok. waar de paspoorten afgestempeld werden. Zwaar gesluierde vrouwen. Arabieren in lange witte gewaden; we keken onze ogen uit.

 

 
           
En hiermee kwamen wij Saoedi-Arabië in....

Ruim tweeduizend kilometer rechte asfaltweg lag nu voor ons. Vroeg op, om voor zonsopkomst te vertrekken.

Het was dan nog vrij koel en konden een aardig gemiddelde op de teller krijgen. Om een uur of elf werd het echter zo heet, dat ik de olietemperatuur al gevaarlijk naar de 130 graden zag stijgen. Langzamer rijden bracht de temperatuur terug naar 90 graden.Benzine tanken deden we met plezier, 13 cent per liter. Eén liter water kostte vier gulden!Het was begrijpelijk dat de pompbedienden de pomp pas uitschakelde, als de benzine met stromen uit de tank gutste.Na op de eerste dag ruim elf uur achter het stuur gezeten te hebben. draaiden wij het stuur van onze "Gandalf" op een parkeerplaats bij een klein vliegveld. Ik vroeg aan iemand of het goed was, dat wij de nacht daar door zouden brengen. Hij moest dit eerst aan zijn chef vragen en na een half uur kwam een grote Amerikaanse slee het terrein oprijden. Daarin zat een eng witte Arabier. Hij vroeg mij wat hij voor ons kon doen. Ik vroeg hem zeer beleefd of wij, in onze auto, de nacht mochten doorbrengen op het terrein van de vlieghaven. Hij bekeek onze paspoorten en begon wat over te schrijven. Dat was hem blijkbaar teveel werk en hij verfrommelde het papiertje. Hij zei: "No, you can't stay in your car." Hij zag mijn gezicht betrekken. Waar was nu de geroemde gastvrijheid van de Arabieren in Saoedi-Arabië? Hij begon bij het zien van mijn gezicht breed te lachen. Hij wees mij een bungalow aan. "There you can stay tonight." We kregen een volledige bungalow tot onze beschikking, met dubbel bed, ligbad en airconditioning!Hij wees ons de eetzaal, waar we konden halen wat we wilden. Zwaaiend en toeterend reed hij weg. Wat hebben we lekker geslapen die nacht.

 

Het dagboek leest 1 september 1980.

We sliepen finaal door de wekker en later dan gepland gingen we weer op pad.

Links zand, rechts zand en voor ons een rechte lijn asfalt. De hitte werd steeds erger. Vrachtwagens rijden nooit overdag door Saoedi-Arabië. Het asfalt wordt te heet en daar kunnen de banden niet tegen. Door de cassetterecorder helemaal open te draaien. wist ik mij wakker te houden. Dat niet iedereen daar in slaagt. bewezen de vele autowrakken langs de kant van de weg. Een gemiddelde van één wrak per twee kilometer en één kadaver van een kameel of ezel per drie kilometer. De weg is recht, kaarsrecht. Als enig gezelschap de "Trans Arabische Pijplijn.."Met je knie tegen het stuur en je handen achter het hoofd en maar door. Nog 1500 kilometer en nog 25 uur voor ons. Zo nu en dan werden we ingehaald door een enorme Amerikaanse slee die met 180 of meer over de zacht glooiende. kaarsrechte weg scheurde. De zon ging als een goudgele bol onder, toen we weer een plek voor de nacht gingen opzoeken. In een klein dorp vroegen we of we bij een ziekenpost mochten gaan staan. Eerst weer liters thee drinken en met handen en voeten ons verhaal verteld. Ik viel om van de slaap, maar vriendelijkheid en gastvrijheid gaan samen. Ik ging naar de man toe om hem een goede nacht toe te wensen toen hij opeens kwaad werd. "Of ik hem niet vertrouw en of zijn huis niet goed genoeg is en wat mankeerde nu aan hem?"Blijkbaar had hij ons zijn huis aangeboden voor die nacht, maar dat had ik niet begrepen; ons Arabisch is toch niet zo goed als we dachten.Hij bracht ons naar zijn "huis". Een vierkante lemen hut mét koelkast (vol met Coca Cola), televisie en airconditioning.

 

 

Het dagboek leest 2 september 1980.

Erg slecht geslapen, maar toch vroeg op. We zagen nu dat we in een klein dorpje waren. Links en rechts stonden auto's geparkeerd met de deuren open en de sleutels in het contactslot. Enorme Amerikaanse Buicks. Lincolns en Limousines, met televisie in het dashboard, stonden daar zo voor het meenemen.

Op de markt was geen ketting of slot te zien. De marktkoopman had gisteren de zaak onafgesloten achter gelaten. Het geld lag nog op tafel.Op het stelen van spullen staat in Saoedi-Arabië nog steeds als straf het afhakken van de rechter hand. We moesten weer verder, gisteren toch nog 830 kilometer gereden. Weer de rechte weg, die een onvergetelijke indruk op ons achter heeft gelaten. Jammer dat we ze door moesten jakkeren. We hadden de woestijn graag wat beter op ons willen laten inwerken, genietend van de onvergetelijke zonsopgang. Weer veel kadavers en autowrakken langs de kant van de weg.Brood gingen we halen in een klein dorp. Ik stapte uit de auto om de winkel binnen te gaan en Hanny zat als een vis in een aquarium in de auto. Zij kreeg weer veel belangstelling van de mannen. Haar sluier en hoofddoek hielpen niets. Blauwe ogen en een enkele blonde haar verraden al dat zij een vreemdeling is.Trouwens onze "Gandalf" was voor de dorpelingen ook iets bijzonders. Een man begon plotseling aan onze Michelin mascotte die ik achter op de imperiaal had gemonteerd. te rukken. Ik begreep uit zijn woorden, dat die er af moest. Beeltenissen van mensen zijn in het orthodoxe Saoedi-Arabië streng verboden. Ik vertelde hem, lichtelijk geïrriteerd en in het Nederlands, dat hij naar "Allah" kon vliegen en ben zonder brood, weer in de auto gestapt. Hij zag dit en kwam tot de ontdekking, dat hij niet al te vriendelijk tegen ons was geweest, Iets wat een echte moslim helemaal niet kan maken. vooral in Saoedi-Arabië niet. De vreemdeling is koning.

Hij beduidde mij weer uit de auto te komen. Daarna begon hij weer aan onze mascotte te rukken onder het slaken van onbegrijpelijke kreten. Ik stapte weer in de auto en startte de motor. Nog een keer moest ik uit de auto komen en weer begon hij aan het poppetje te sjorren. Toen werd het mij allemaal een beetje te gek. Ik vertelde hem, dat wij alleen brood wilden kopen en verder niets. Voor de rest kon hij de boom in. Hij moest met zijn fikken van onze mascotte afblijven; wij hadden honger en wilden eten kopen. Duidelijk geschrokken ging hij in overleg met een paar andere mensen die voor de bakkers winkel stonden. Ik was weer in de auto gestapt en stond op het punt weg te rijden. Weer werd mij duidelijk gemaakt dat ik uit de auto moest komen en nu kon ik eindelijk mijn brood kopen.

 
               
 Bij gebrek aan een sluier, dan maar even de hand er voor. Saoedi-Arabië.....

Even buiten de stad heb ik toch maar een zak over ons Michelin poppetje getrokken. Wij waren te gast in het land en moesten ons dus aan de zeden en wetten van het land houden.

Voor ons weer de lange weg. De strak blauwe lucht doet pijn aan mijn ogen. Ramen van de auto dicht, omdat de wind te heet is. Olie weer op 130 graden. Moeten 60 gaan rijden. Dagboek op het stuur om er in te schrijven. Geeft tenminste iets afleiding. Hanny ligt te pitten achterin. In de verte zie ik rookpluimen boven de woestijn. Dat betekend dat we in de buurt van de olievelden van Oost-Arabië komen. Nog 542 kilometer tot de grens van Qatar. Links en rechts grote olieplakken op het zand. Voorkomt dat de weg onder het zand stuift. Verkwisting? Olie is er genoeg in dit gebied. Eén van mijn dromen komt uit. Olie verversen midden in de olievelden van Saoedi-Arabië. Terug naar de oorsprong. Ik laat de olie gewoon uit het carter lopen het zand in; geeft wel een kick.Laat in de avond kwamen we bij de grens van Qatar aan. De controle was geen probleem. Vier uur voor het verstrijken van ons visum waren we er door.

Zouden er problemen zijn gekomen als we "over tijd" waren geweest? Dat gaan we op de terugweg uitproberen.

 

De dans rond de olie-dollar

 

Voor Qatar hadden we een visum voor 24 uur gekregen. Veel is er in dat land ook niet te zien; buiten de hoofdstad Doha om, is het één grote zandbak. Hier en daar een boorput en een pompstation. Doha zouden we op de terugweg gaan bekijken. We reden door naar de grens met de Emiraten. Verbazend was het weer te merken hoe weinig problemen de grensformaliteiten gaven. Dan te bedenken dat er dit jaar slechts zes andere toeristen voor ons waren geweest!Alsof het de gewoonste zaak van de wereld was werden onze papieren afgestempeld. De wegen werd vluchtig gecontroleerd en we konden weer verder. Wel wilde een douanier ons Halmaspel in beslag nemen. Het spelbord had de vorm van een Davidster en dat is pro-Israël! Praten als Brugman en aan bijna het volledige douanepersoneel de spelregels uit proberen te leggen. Na een half uur zweten gaven we allemaal de moed maar op. Ik kon mijn Halmaspel meenemen en zij hielden zich wel bij hun "trik-trak".Wel moesten we nog een verplichte verzekering voor de auto afsluiten en die vonden wij eigenlijk te duur. Het bleek nu dat de verzekeringsagent zich had vergist in de koers. Onder het zeggen van duizendmaal excuus kwam hij ons het teveel betaalde geld even later terug brengen. Om het helemaal goed te maken werden wij uitgenodigd om thee te komen drinken. Nog 360 kilometer en we zouden in Abu Dhabi zijn. Het klimaat was inmiddels veranderd. De hitte bleef, maar daarbij was het ook nog eens erg vochtig geworden. Het zweet liep ons met stralen van het gezicht. Links van ons doemde de Perzische Golf op. Helder blauw water en onmetelijke stranden. Toen Hanny en ik op verkenning gingen op één van deze stranden bleken de zo mooi, uitziende stranden volledig vervuild te zijn met olie. De olie waar alles om draait in de staten rond de Perzische Golf.Tijdens een koffiepauze hoorden we via de Wereld Omroep, dat de oorlog tussen Iran en Irak was uitgebroken. Dag visum voor Koeweit en Irak!De ayatollah Khomeini had gedreigd de andere Golfstaten ook in de oorlog te betrekken. Wat zouden we doen? Doorgaan of het stuur omdraaien? We hadden nu zoveel moeite gedaan om in de Emiraten te komen, dat we besloten het risico te nemen. Daarbij was het visum voor Saoedi-Arabië slechts één keer geldig en we moesten dus toch naar Abu Dhabi om een nieuw visum voor dat land te halen. We bleven dus in de Emiraten.We reden verder en alle zaken zo overpeinzend. zagen we aan de kant van de weg een grote Amerikaan met bandenpech staan. De ongeschreven wet in de woestijn zegt, dat je iedereen in moeilijkheden moet helpen. Wij stopten dus bij de auto. In de auto zaten drie verblindend witte Arabieren een beetje sip te kijken. Al snel bleek. dat zij niet veel verstand hadden van auto's. Ik bood hun aan, het wiel te verwisselen. Met veel moeite wist ik de enorme band er af te krijgen en vroeg om de reserve band.Deze bleek ook al helemaal aan flarden te zijn. Ik wist dat 225 kilometer verderop een benzinestation was. Ik stelde voor om één van de heren met één band mee te nemen. Nu werden ze een beetje kwaad. Ze wilden alle drie mee en daarbij nog eens de twee wielen.Daar hadden we in "Gandalf" helemaal geen plaats voor, dus ik weigerde dit. Toen ze daar ook kwaad om werden, zei ik dat ze maar een taxi moesten bellen of een wegenwacht op een kameel, maar ze konden van mij verder gaar koken. Met grote tegenzin accepteerden ze alsnog mijn aanbod en één van die eng witte kerels stapte bij ons in de wagen. Ik slingerde het wiel naar binnen en daar gingen we. De hele weg zat meneer de Arabier lang uitgerekt prinsheerlijk sigaretjes te paffen en de as op de grond te gooien. Tot een gesprek was hij niet te bewegen. Met pijn in mijn achterwerk kwamen we een paar uur later bij de benzinepomp aan. Ik pakte de band uit de auto en hij stapte uit, Zonder één woord te zeggen pakte hij de band van mij over en liep weg. Na alle gastvrijheid en vriendelijkheid die we tot die dag hadden ontmoet, was dit een tegenvaller. Later hoorde ik van onze kennis in Abu Dhabi, dat de drie heren hoogstwaarschijnlijk prinsen waren geweest. Zij zijn gewend op hun wenken bediend te worden en verwachten helemaal geen tegenspraak.Na vier dagen door een enorme zandbak gereden te hebben, was Abu Dhabi een verademing. Een groene oase in de woestijn. En dan te bedenken dat alles wat er staat. ingevoerd moest worden.Het klimaat rond de Golf is moordend. Een temperatuur van ruim 40 graden en een luchtvochtigheidsgraad van rondom de honderd procent. Alles was nat, lucifers deden het niet meer, vuursteentjes van aanstekers weigerden, omdat ze te vochtig waren en de was werd niet droog. De tweede dag werd Hanny ook nog eens door de hitte bevangen en we "vluchtten" naar de ontvangsthal van het Sheraton hotel. Hier was het goed toeven. We belden onze ouders op (85 gulden voor drie minuten!) en probeerden contact op te nemen met onze kennis uit Istanboel. die ons uiteindelijk had uitgenodigd om eens in Abu Dhabi te komen kijken.Na veel heen en weer gebel, hadden we hem eindelijk te pakken. Ik vertelde hem, dat we in het Sheraton hotel zaten. Hij vroeg welke kamer en ik schoot in de lach. Ik vertelde hem, dat we nog steeds in de bus sliepen en een kamer in het Sheraton hotel helemaal niet konden betalen. Eén nacht kost namelijk ruim 300 gulden!Later op de avond maakten wij een afspraak in de bar van het hotel. De ontmoeting was een beetje teleurstellend. Onze vriend bleek duidelijk een beetje over het paard getild te zijn. Een beetje teleurgesteld zochten we die avond onze "stek" in een park weer op.Om een uur of twaalf, het was nog te warm om te slapen, stopte er achter onze bus een dure Amerikaanse slee. Drie mensen stapten uit en kwamen op ons toe gelopen. Ze stelden zich voor en zo kwamen we in contact met Izaldin, zijn vrouw en een vriend van hen. Na een half .uur gepraat te hebben werden wij voor de volgende dag bij Izaldin uitgenodigd in ruil voor informatie en gesprekken over Europa. Die uitnodiging namen wij met beide handen aan. Tegen de avond van de volgende dag haalde de vriend van Izaldin ons op en gingen we naar de flat van Izaldin en zijn vrouw. Na een zeer plezierige (en koele) avond wilden wij weer opstappen maar dat pakte anders uit. Izaldin vond het maar niets dat wij in onze kleine "Gandalf" sliepen. Wij kregen de sleutel van het huis en ons werd een kamer gewezen. We moesten ons maar thuis voelen en het verder bekijken, we konden blijven zolang we wilden!We moesten de visa's voor onze terugreis nu gaan regelen. Doordat we meer stempels in ons paspoort hadden gekregen dan was verwacht. was het paspoort van Hanny vol. Wij gingen naar de Nederlandse ambassade om een nieuw -en dit keer een dik zakenpaspoort- te halen. In ons boek, gekregen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag, met alle adressen van Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland, lazen we dat Abu Dhabi een zogenaamde P-1 ambassade was en alle formaliteiten mocht afhandelen.We hadden de ambassade eindelijk gevonden -het adres in het boek klopte niet meer- en we vroegen of we zo snel mogelijk een nieuw paspoort konden krijgen. De man achter de balie keek ons een beetje wazig aan. "Hoe bedoelt u meneer, een nieuw paspoort?" Ik vertelde hem dat het paspoort van Hanny vol was en dat we een nieuwe moesten hebben. "Hoe bent u hier in Abu Dhabi gekomen," vroeg hij? "Gewoon met de auto," vertelde ik hem. Ongelovig staarde hij ons door het kogelvrije raam aan. "Werkt u hier dan?" informeerde hij voorzichtig. Ik zei: "Nee hoor, gewoon reiziger, mijn vrouw en ik zijn bezig aan een rit rond de wereld." Weer informeerde hij hoe het mogelijk was dat we in de Emiraten waren toegelaten en hoe we er kwamen. Ik vertelde hem weer: "Gewoon met de auto. door Saoedi Arabië, over de weg, broeoeoem weet je wel en nu willen we weer terug, ook weer via de weg en door Saoedi Arabië geen probleem, alleen is het paspoort van mijn vrouw nu vol en moeten we een nieuwe hebben."De goeie man sloeg helemaal op tilt. "Wat zoekt u hier en wat doet u hier"? Ik antwoordde hem: "Gewoon kijken". "Wat valt er hier dan te zien?" vroeg hij aan ons."Tja", 11 zei ik, "dat weten we ook nog niet, dat moeten we eerst nog eens gaan bekijken."Dat had hij blijkbaar nog nooit meegemaakt en dat verbaasde ons trouwens ook niet, maar we wilden wel een nieuw paspoort.Hoofdschuddend liep hij weg naar een ander kantoor, om overleg te plegen met een collega. Ongelovig staarde ook deze man ons aan alsof hij Allah in eigen persoon zag staan."Ja meneer de Vries", vertelde hij mij, "dan moeten we wel eerst een verklaring hebben van de gemeente waar u op het moment woonachtig bent.""Geen probleem", opperde ik, "stuur maar een telex." "Dat moet dan wel op uw kosten en dat kost u 25 gulden." Ik had hier verder geen bezwaar tegen, al wist ik zeker dat het grote onzin was, want volgens de inlichtingen die ik had gekregen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, mochten P-1 ambassades zo een nieuw paspoort verstrekken zonder verdere problemen.Maar ik stemde er in toe, om die mensen niet verder in verwarring te brengen. Over drie dagen zou ik het nieuwe paspoort wel op kunnen komen halen.Na drie dagen waren Hanny en ik weer terug op de ambassade, om te horen, dat ze nog geen bericht uit Almelo hadden ontvangen.Ik werd toen erg kwaad en vertelde hen, dat ze nog maar een telex moesten sturen, maar dan wel op hún kosten. Ik vertelde hen nog. dat ik zeker wist, dat zij zonder problemen mij een nieuw paspoort mochten geven, maar dat ik het vermoeden had. dat ze totaal niet wisten wat ze eigenlijk met mijn geval aan moesten. Ik wees hun nog op de uitleg die stond in het adressenboek van het Ministerie. Toch hielden ze vol dat ze een bevestiging moesten hebben van de gemeente van inwoning. Ze stemden toe. dat de tweede telex op hun kosten ging. Kwaad stuurde ik een expresse brief naar de burgemeester van Almelo, dat hij dat stelletje ambtenaren op dat gemeentehuis eens achter de broek moest zitten. Ik stuurde een doorslag van deze brief naar mijn ouders.De situatie in het Midden-Oosten was er inmiddels niet beter op geworden. De oorlog tussen Irak en Iran bleek uit de hand te lopen en na ruggespraak met de ambassadeur, besloten we toch te blijven in de Emiraten. Hij verzekerde ons. mocht de zaak uit de hand lopen, dat de toeristen het eerst geëvacueerd zouden worden. Wij konden met het volle paspoort van Hanny, zonder de benodigde visa's toch geen kant op, maar het gaf ons wel een gerust gevoel, dat we snel het land uit gebracht zouden worden, mocht alles uit de hand lopen. Gerustgesteld vertelden wij hem, dat we nu op rondtoer gingen door de Emiraten en later het paspoort wel op zouden komen halen.We namen afscheid van Izaldin en zijn vrouw en gingen op pad. Onze eerste gang was naar Dubai, het tweede Emiraat van de zeven, die gezamenlijk de Republiek der Verenigde Emiraten vormen.

De Emir van Dubai probeert al jaren de ogen uit te steken van de Emir van Abu Dhabi en dat is ook wel aan de gebouwen van de stad te zien. Het ene nog mooier en groter dan het andere. Italiaanse architecten hebben van de Emir "carte blanche" gekregen, hun ogen gesloten en hun dromen op papier gezet. Deze dromen staan er nu in werkelijkheid in de vorm van hotels. kantoren, moskeeën en andere prachtige gebouwen. Marmer, planten, binnenfontijnen; we keken onze ogen uit. De Emirs hoefden niet op een dollar meer of minder te kijken. Het gemiddelde inkomen van de Emir van Abu Dhabi was 21 miljoen dollar per dag!

 
                   

Effe ruiluh??

 
                   

Het inkomen van de Emir van Dubai was iets minder. slechts 18 miljoen per dag!

Dat alle Emirs niet even tevreden waren blijkt wel uit het feit dat de Emir van Al Fujajrah zijn hele zaak aan zijn zonen heeft overgedragen. Hij zit nu met zijn kamelen, geiten, vrouwen en miljoenen weer lekker in een Nomadentent ergens in de grote woestijn. Wel komt er elke dag een helikopter spullen uit de grote stad brengen.De Emir van Dubai was laatst zo blij dat zijn oudste zoon ging trouwen. dat hij iedereen die in de stad als werknemer of bewoner stond ingeschreven verplichtte een week vrij te nemen. De salarissen van de werknemers werden door hem doorbetaald. Iedereen moest aan het feest deelnemen. Al dollar strooiend.liep hij over de straat. Een luchtbrug met zeven vracht Jumbo's per dag, bracht voedsel uit Pakistan. Iedereen had vrij eten en drinken! Miljoenen moet deze trouwerij hebben gekost. Eén dagje oliepompen en hij had het er weer uit.De Emir van Abu Dhabi zocht op een gegeven moment water. Waar hij ook gaten in de grond prikte. altijd vond hij weer olie. Hij heeft toen maar drie enorme waterzuiveringsinstallaties laten bouwen, Als er één uitvalt kan nummer twee de zaak overnemen. Mocht deze nu ook uitvallen dan heeft men altijd nog nummer drie achter de hand.Op een inwoneraantal van bijna één miljoen echte Emiratianen, leven er 4 miljoen "gastarbeiders" in de Emiraten. Alles wordt geïmporteerd, van de kleinste roos tot de hoogst moderne computer. Zo krijgt de westerse wereld tenminste nog iets terug van de oliedollar.We wilden eerst nog naar Oman gaan, maar dat Emiraat mochten we met de auto niet in. Je kan ook niet alles hebben.Na twee weken waren we weer terug in Abu Dhabi en gingen direct naar de Nederlandse ambassade. Daar bleek men nog geen bericht uit Almelo te hebben gehad.Nu brak mijn klop en ik eiste, dat ze op hun kosten zouden bellen met het gemeentehuis van Almelo. Ik wilde die dag een nieuw paspoort hebben.Hanny en ik gingen wel naar de Syrische ambassade, omdat het verkrijgen van een visum voor dat land het belangrijkste was. Ik werd bij de consul geroepen en hij vertelde dat hij Hanny geen visum kon verstrekken omdat het paspoort vol was. Ik legde hem het verhaal uit en zei dat die "aardappelboeren" op de Nederlandse ambassade er alleen maar waren voor de party's en de vele oliedollars die er te verdienen waren. Hij vertelde mij dat ze op de Syrische ambassade wel meer voor hun "onderdanen" deden en het beter deden. Hij haalde het grote visumstempel uit zijn lade en "ramde" met een glimlach een visum op een pagina. Bij controle bleek dat die pagina alleen geschikt was voor aantekeningen gemaakt door de staat der Nederlanden.Volgestopt met thee en folders over Syrië bedankten we iedereen hartelijk en gingen naar de ambassade van Qatar. Daar belde men de ambassade van Nederland op om te vragen hoe het nu allemaal zat. Op aanraden van hen moest ik weer terug naar de ambassade van Nederland en mij in verbinding stellen met onze ambassadeur. Hanny en ik weer terug naar de Nederlandse ambassade en wat lag daar: het nieuwe paspoort voor Hanny.Nog een beetje namopperend betaalde ik de 60 gulden voor het paspoort en met een laatste vernietigende blik vertrokken we. "Tot ziens aardappelboeren.". De visa's voor Saoedi Arabië en Qatar leverden helemaal geen problemen op. Wel moesten we weer terug naar de Nederlandse ambassade, omdat één aanbevelingsbrief niet goed was opgesteld. Er stond niet duidelijk genoeg in. dat Hanny echt getrouwd was met mij.Met grote tegenzin werd de aanbevelingsbrief overgemaakt. Duidelijk een heel grote minpunt voor de Nederlandse ambassade in Abu Dhabi.

Later is gebleken dat ze helemaal geen telex naar Almelo hadden gestuurd. Een ambtenaar op het stadhuis in Almelo heeft op persoonlijke opdracht van de burgemeester zich een halve dag kleurenblind gezocht naar een telex uit Abu Dhabi. maar deze niet gevonden.

 
                     
Terug naar de website van firma De Vries