Aankomst

Een kat in het nauw maakt rare sprongen, en in het nauw zit ik! Al een half jaar wordt London geplaagd door een reeks gruwelijke moorden. Zeker 14 mensen, en waarschijnlijk nog een verdere vijf, zijn het slachtoffer geworden van een en dezelfde moordenaar. De bange bevolking verwijt de burgemeester dat hij te weinig doet om deze moorden een halt toe te roepen. Deze geeft de hoofdcommissaris de schuld, die weer mijn chef en die zegt mij weer de wacht aan. Om kort te gaan, als ik niet binnen een week met een verdachte kom kan ik na een loopbaan van 19 jaar opstappen! De werkwijze van de "Verminker", zoals de kranten hem hebben genoemd, lijkt er op te wijzen dat hij of zij zich met de occult bezig houd. Nu heeft Engeland meer dan genoeg kenners op dit gebied, of die zich daar voor houden, maar als mijn meerderen er lucht van krijgen dat ik zo iemand om raad vraag sta ik binnen het uur op straat. Gelukkig herinnerde ik me een wat saaie ingetogen klasgenoot van mijn studietijd op Oxford. Hoe een intelligente man zich kan bezig houden met heksen, demonen en magie heb ik nooit kunnen begrijpen. Maar goed, ik heb weinig keuze. Rupert Giles is de laatste strohalm die mijn carrière nog drijvende kan houden.

Een uur geleden belde Mr. Giles mij op dat hij net geland was. We spraken af elkaar te ontmoeten in de Paleontologische afdeling van het Natural History Museum, in dit geval kan men niet discreet genoeg zijn. Dat is ook de reden waarom ik hem heb uitgenodigd om bij mij en mijn gezin te logeren. Ik begin me af te vragen of ik hem na al die jaren nog wel zal herkenen. Ik heb hem tenslotte nooit meer dan oppervlakkig gekend. Opeens komt een man van ongeveer mijn leeftijd in een keurig tweed pak naar mij toe gelopen, en begroet mij hartelijk.

"Aeron Lynn, dat is lang geleden! Hoe gaat het?" De spreker drukt mij stevig de hand. Onmiskenbaar, dit is Rupert Giles! Nog altijd even Engels en kleurloos als op de universiteit.

"Dank je goed." lieg ik, " Welkom terug in Engeland. Een goede vlucht gehad naar ik hoop?"

"Ik had gelukkig interessant leesvoer." zegt hij terwijl hij met een kopie van het dossier zwaait dat ik hem, samen met de uitnodiging, had toegezonden. Ik ben blij dat ik nu met goed fatsoen snel ter zaken kan komen. Zonder de verplichte nietszeggende beleefdheden.

"Geen wonder dat ze dit het oude land noemen, het is hier nog muffer en stoffiger dan je bibliotheek." Deze woorden komen van een jongeman van 16 of 17 jaar.

"Ja, allemaal droge botten die stof vangen. Er zit weinig leven in!" vult een blond meisje van 15 à 16 jaar aan.

"Gefossiliseerde botten!" corrigeert een roodharige, van ongeveer dezelfde leeftijd, haar gezellin.

"Kan ik jullie even voorstellen aan hoofdinspecteur Aeron Lynn." zegt Gilles tegen de drie tieners, "We hebben samen op Oxford gezeten, en hij werkt nu bij Scotland Yard!"

Ik ben gechoqueerd! Ik vraag hem me te helpen een gevaarlijke seriemoordenaar op te sporen en hij neemt drie kinderen mee! Ik zie mijn baan al in rook opgaan.

"Rupert!" de beroemde Engelse flegma vergetende. "Dit is nóg de plaats nóg de tijd voor een schoolexcursie." bijt ik hem toe. Ik herwin mijn kalmte een beetje en sis hem toe, "Zoals je uit het dossier hebt kunnen opmaken hebben we het te maken met een maniakale slachter. Het laatste wat ik nu kan gebruiken is om ook nog op drie kinderen te moeten passen."

"Look old chap!" antwoord Giles rustig, "Volgens mij hebben we het te doen met vampiers, demonen of weerwolven. Of een combinatie, en zij zijn de .... eh ... experts, zo gezegd."

Ik voel dat ik gek wordt. "Mijn carrière staat op het spel en jij komt niet alleen met drie snotneuzen maar ook nog met een volslagen idiote theorie! Ik heb geen manschappen nóg de tijd voor hen te zorgen."

Iemand pakt me bij mijn riem vast en ik verlies het contact met de vloer. Als ik omlaag zie kijk ik in het engelachtige gelaat van het blonde meisje. Ze tilt mijn 95 kilo met één hand los van de grond!

"Hoi, ik ben Buffy. En deze snotneus kan prima voor zichzelf zorgen hoor." zegt ze met vrolijke stem. Haar glimlach is vriendelijk en meisjesachtig, maar in haar ogen ontdek ik de ernst en vastberadenheid van een volwassene.

"Buffy, zet meneer Lynn alsjeblieft rustig neer." zegt Giles op bijna vaderlijke toon.

"Je vriend leek me een beetje van streek, en verandering van lucht doet dan vaak wonderen." zegt het meisje.

"Buffy!"

De jongen doet geen poging zijn plezier in mijn hachelijke positie te verbergen. Het roodharige meisje wel. Niet een erg geslaagde poging, maar toch. Zogauw mijn voeten weer de grond raken laat ik me op de dichtsbijzijnste bank zakken. Ik voel me ontzettend leeg, uitgeblust en verslagen.

"Neem hen hun gedrag niet kwalijk." verontschuldigt Giles, "Het zijn Amerikanen. By the way, mag ik ze je even voorstellen; Buffy Summers, Alexander Harris en Willow Rosenberg."

Ik kijk ze eens één voor één goed aan. Dit zijn dus degenen waar mijn lot van afhangt, een weinig bemoedigende gedachte.

"Luister." zegt Giles als hij langs mij komt zitten, " We hebben dit soort zaken al vaker meegemaakt, en we hebben ze altijd tot een goed einde weten te brengen."

"Inderdaad," zegt Xander enthousiast, "dat we nog leven is het best bewijs."

Deze "opbeurende" opmerking wordt door Giles met een nijdige blik afgestraft.

"Kom," zegt Buffy terwijl ze Xander en Willow bij een arm neemt, "laten we wat ansichtkaarten en nutteloze souvenirs voor het thuisfront gaan kopen."

Als de drie vrienden de zaal hebben verlaten heb ik me bij de gegeven situatie neergelegd. Als de grond zich niet onder mijn voeten wil openen, en de aarde me niet wil verzwelgen, blijft mij niets anders over dan dit vreemd gezelschap in vertrouwen te nemen. Ik leg mijn oude klasgenoot in het kort uit hoe de, en vooral mijn, situatie is.

"Het heeft geen zin hier onze tijd te verdoen." zegt Giles als hij opstaat, "Laten we onze bagage gaan ophalen, en als we ons opgefrist hebben kunnen we direct aan de slag."

O god, dat is waar ook! Hoe leg ik mijn vrouw Mary uit dat we niet één, maar víer logies krijgen.

"We kunnen de jongelui beter niet te lang alleen laten." merkt Giles op, "Wie weet wat ze gaan doen zodra ze zich gaan vervelen."

Een verschrikkelijk visioen doemt voor mijn ogen op, drie Amerikaanse tieners die dit museum als één grote souvenierswinkel zien. Meer motivatie heb ik niet nodig, met rasse schreden begeef ik me naar de uitgang. Als we bij de kiosk aankomen valt de schade gelukkig nogal mee. De Hr. Harris snuffelt door wat ansichtkaarten en de twee meisjes nemen gezamenlijk de verschillende prullaria onder de loep.

"Ik bel even iemand op om jullie bagage op te laten halen." zeg ik, "Daarna gaan we naar mijn huis."

* * *

Een half uur later rijden we in Barnet de oprit van mijn huis op. Mijn gasten zijn de auto nog niet uit of Willow krijgt de voortuin in het oog.

"Oh, Buffy! Wat een mooie bloemen." Buffy wordt door haar vriendin half uit de auto gesleurd, richting het bloemenbed. Terwijl Buffy de kleuren en vormen bewondert, ratelt Willow aan één stuk door. Ze noemt van elke plant de Latijnse naam en bijbehorende kenmerken op.

"Willow. Wíllów. WILLOW!" de aangesprokene sluit haar mond en kijkt haar vriendin verbaast aan.

"Vergeet de theorie even en ruik eens hoe heerlijk ze geuren." zegt Buffy. Terwijl de twee meisjes elk bloempje aan een vergelijkende reuktest onderwerpen ontdekt Xander een grote hoes voor mijn garagedeur.

Mary heeft haar tuin en ik heb mijn Morgan +8. Ik ben er erg zuinig op, vandaar de hoes. Normaal gesproken staat hij ín de garage, maar als mijn vrouw aan het schoonmaken slaat, wordt zelfs mijn tempel van het mechanische ambacht niet ontzien.

Terwijl de jongeman naar het object van zijn nieuwsgierigheid slentert, vertel ik Giles met gepaste trots wat ik het afgelopen jaar aan mijn huis verbouwt en onderhouden heb.

Opeens worden we opgeschrikt door een luide "Hoów!" en een paar seconden later komt Xander de hoek om gestoven en verbergt zich achter Giles.

"Iets aan de hand?" vraag Giles onverstoorbaar. Nog voordat de jongen kan antwoorden komt Mac voorzichtig om de hoek kijken. Zogauw hij mij ziet springt hij op mij af, legt zijn voorpoten op mijn schouders en likt mijn gezicht als begroeting.

Giles herstelt zich snel maar de drie tieners staren met een mengeling van ongeloof, ontzag en angst naar mijn Ierse wolfshond.

"Wees maar niet bang voor hem." zeg ik tegen Xander, "Mac doet je geen kwaad, hij wou je alleen maar begroeten."

"D-dat idee had ik niet toen ik hem recht in de tanden keek." merkt deze op.

Giles en ik moeten hartelijk lachen om de gezichten van de jongelui. Ik geef mijn huisdier nog een stevige knuffel en stuur hem dan naar achteren.

"Kom," zeg ik, "laten we naar binnen gaan en mijn vrouw begroeten." Ik begeleid mijn gasten naar de zitkamer waar ik hen de comfortabele stoelen aanbied. Als Willow, Buffy en Xander zich hebben genesteld en Giles onze boekenkast inspecteert, ga ik op zoek naar mijn vrouw.

Ik kom haar op de trap tegen als ze naar beneden wil komen. Haar huid is nog vochtig en ze ruikt naar zeep.

"Ik hoorde jullie arriveren toen ik nog in bad zat. Hoorde ik stemmen van kinderen?"

"Tja, Rupert Giles heeft drie van zijn leerlingen meegenomen."

"Ik dacht dat hij alleen zou komen." fluistert ze.

"Ik ook!" fluister ik terug, "Maar ze schijnen een soort team te vormen."

Ze wringt zich langs me en snelt de trap af de woonkamer in. Als ik binnen kom is ze zich al aan de aanwezigen aan het voorstellen.

"Iedereen thee? Het is tea-time en jullie zijn tenslotte in Engeland, nietwaar?" Het voorstel wordt met enthousiasme onthaald. Vlak voordat ze de keuken in loopt draait ze zich om, "Meneer Giles, hoelang denkt u nodig te hebben voor de zaak van Aeron?"

"Dat kan ik nog niet precies zeggen." antwoordt deze, "Maar aanstaande vrijdag wordt ik op een archeologisch congres verwacht, waar ik een lezing zal houden. Dus tot zaterdag zullen we zeker een beroep op uw gastvrijheid moeten doen."

"Oh leuk!" zegt ze, "Ik zou het prettig vinden als u me wat meer zou willen vertellen over uw voordracht." En dan verdwijnt ze de keuken in.

Een kwartier later zitten we allemaal aan de thee en cake. Terwijl de voorraad gebak zienderogen slinkt vertel ik Mary hoezeer de twee meisjes haar bloemenperk bewonderden.

"Dan moeten jullie mijn achtertuin eens zien." zegt ze.

Xander steekt een hand op. "Loopt daar ook dat kalf met die tanden rond?"

"Mac." verduidelijk ik.

"Oh maar Mac doet je niets hoor. Hij is de meest zachtmoedige hond die ik ken." probeert ze hem gerust te stellen.

"Dat is allemaal mooi en aardig," is zijn weerwoord, "maar als hij een keer op een slecht getimed moment zijn tanden op elkaar zet, moet ik het verder met een hand of been minder doen."

"Bangerd!" plaagt Willow.

"Baby!" voegt Buffy toe, "Kom we gaan bloemen kijken." Samen trekken ze hun vriend uit zijn stoel en sleuren hem mee naar buiten. Onderweg weet hij nog snel de laatste twee plakken cake mee te nemen.

Giles glimlacht naar me. "Och ja, je moet wel van ze houden."

Opeens realiseer ik me dat ik al een halve middag weg ben. Het lijkt me verstandig even contact op te nemen met mijn afdeling. Ik verontschuldig me tegenover Giles en sta op.

In mijn studiekamer feliciteer ik mezelf met mijn geluk. Dat Giles archeoloog was wist ik natuurlijk, maar dat hij ook nog op dat congres moet zijn is wel een heel gelukkige samenloop van omstandigheden. Nu kan ik iedereen, behalve mijn meest vertrouwde medewerkers, vertellen dat een oude klasgenoot bij mij op bezoek is in verband met dat congres. Wat is nou minder verdacht dan een stoffige archeoloog!

Zo'n vijfentwintig minuten later voeg ik me, in de tuin, weer bij mijn gasten. Ondertussen zijn mijn tweelingen Gwen en Ben thuisgekomen. De vijf leeftijdgenoten kunnen het goed met elkaar vinden en Giles en Mary zijn ook al in een druk gesprek gewikkeld.

"Hé, hebben we bezoek pa?" mijn 18 jarige zoon Patrick komt aanlopen en geeft me een klap op de schouder. "Zou je me niet aan je gasten voorstellen?" Terwijl de tweeling veel op Mary lijken, met hun rood haar en groene ogen, heeft mijn oudste meer van mij weg. Iets wat mij de laatste tijd steeds meer zorgen baart.

Nadat ik Patrick aan de drie Amerikanen heb voorgesteld voeg ik me bij mijn vrouw en Rupert. Voor een paar uur is de buitenwereld ver weg.

Ondertussen doet Mac een dutje tegen de garagemuur.

| Titelblad | Volgend hoofdstuk |
| Buffy pag. |