Het Mortuarium

Na het avondeten begint Mary de zaak te organiseren.

"Boven op zolder liggen nog wat matrassen en luchtbedden. Ik hoop dat jullie er niets op tegen hebben om in slaapzakken te slapen?" vraagt ze aan onze jeugdige gasten. Zonder op een antwoord te wachten worden Willow en Buffy bij Gwen ingedeeld, en Xander logeert in Ben en Patrick's kamer. Eigenlijk Patrick's kamer maar Ben heeft zijn kamer tijdelijk moeten afstaan aan Giles. Terwijl de kinderen met veel rumoer de slaapplaatsen in orde maken en de nodige bagage uitpakken, worden Rupert en ik aan de afwas gezet.

Nu we even alleen zijn richt hij zich tot mij. "Aeron, ik zou graag de verwondingen van de slachtoffers wat beter willen bestuderen. Hebben jullie de lijken nog?"

"We hebben nog vier van hun lichamen in het mortuarium liggen." zeg ik, "De rest is al teruggegeven aan de familie. Als we vanavond gaan hebben we weinig last van pottekijkers. Maar ik moet je wel waarschuwen, het is geen prettig gezicht!"

"Maak je over mij maar geen zorgen." zegt Rupert terwijl hij een stapel borden opruimt.

Zoiets heb ik al vaker gehoord. En meestal komt het er dan op neer dat de schoonmaakploeg kan aanrukken.

Een uur later zitten we met z'n allen weer in de woonkamer. Als de thee wordt uitgeschonken vraag ik of de jongelui al culturele wetenswaardigheden hebben uitgewisseld.

"En of!" zegt mijn dochter enthousiast, "Buffy en Willow hebben me al verteld wat wij de komende tijd bij Beverly Hills 90210 en The Bold And Beatiful kunnen verwachten. Ik kan niet wachten het op school te vertellen."

Ik moet lachen. Dat is dus Amerika's bijdrage aan de beschaving. Soaps!

Zoals belooft vertelt Giles over het onderwerp van zijn lezing; 'De rol van geesten en demonen in het Penutian taalgebied, verleden en nu.' Aangemoedigd door Mary's warme belangstelling vertelt hij honderduit over zijn onderzoek.

Persoonlijk vindt ik zijn bewijzen nogal vaag, zijn hypothese vergezocht en zijn conclusies klinkklare onzin. Het is alsof we weer op Oxford zitten!

Even na negen uur onderbreek ik tactvol zijn relaas. "Schat, Rupert en ik moeten nog even weg."

"Waar naar toe? Het is hier net zo gezellig."

"Een bezoekje aan het mortuarium voor het onderzoek." fluister ik mijn echtgenote toe en geef haar een afscheidskus.

Als we onze jassen aantrekken komen Xander, Willow en Buffy naar ons toe.

"Waar gaan jullie naar toe, kunnen we mee?" Nog voordat ik een smoes kan verzinnen antwoord Giles. "We gaan wat lijken nader onderzoeken. Interesse?"

"Bah nee!" huivert Willow.

"Ik houd de levenden wel gezelschap." antwoord Xander.

"Zolang ze dood blijven heb ik er niets mee te maken." reageert Buffy.

Ze draaien zich spoorslag om en verdwijnen weer in de kamer.

Zijn openheid betreffende het doel van ons uitje verbaasde me even, maar naar de reactie van zijn beschermelingen te oordelen wist hij precies wat hij deed.

Het is een zachte, heldere avond, een mooie gelegenheid voor een ommetje. Ware het niet dat we naar het dodenhuis gaan. Na al die jaren raak ik nog steeds niet gewend aan de aanblik van wat eens levende mensen waren. Het is niet zozeer het bloed en de verminkingen die me storen, danwel het leed dat het verlies van een mensenleven teweeg brengt. Bij moord denkt men eerst en vooral aan het slachtoffer. Meestal echter vergeet men dan dat hij of zij ouders, broers, zusters, echtgenote en kinderen kan achterlaten. Ik heb al teveel door verdriet verscheurde gezichten gezien.

* * *

Er is gelukkig weinig personeel in het mortuarium, en aangezien ze me hier kennen staan we zo in de opslagruimte. Rupert heeft op mijn verzoek zijn eigen dossier meegenomen zodat we geen lastige vragen hoeven te beantwoorden. Zoals; wat heeft een in Amerika wonende archeoloog te maken met een seriemoordenaar!

"Zoals ik al zei," zeg ik, "het is geen prettig gezicht." en trek de lade van een van de koelcellen open. Ik heb er even aan gedacht hem direct het meest verminkte lijk te laten zien. Maar als ik wil dat hij een serieus onderzoek doet kan ik de gruwelfaktor beter geleidelijk opvoeren.

Giles onderzoekt eerst de snede nauwkeurig die dwars door de keel van het slachtoffer loopt. Daarna neemt hij de rest van het lichaam onder de loep. Ik heb hem verteld in welke cellen de lichamen van de andere drie slachtoffers liggen en hij onderwerpt ze één voor één aan een gedegen onderzoek.

Ik volg zijn handelingen oplettend en ik moet bekennen dat zijn aanpak mij imponeert. In de eerste plaats kotst hij de vloer niet onder, en ten tweede is zijn onderzoek nauwkeurig en professioneel. Alsof hij een pas opgegraven urnenveld onderzoekt. Vooral de incomplete lichamen wekken zijn interesse.

Na ruim drie kwartier sluit hij de laatste cel weer af en trekt de rubberen handschoenen uit.

"Dat was opmerkelijk." mompelt hij meer tegen zichzelf dan tegen mij. "Dat maakt de zaak al een stuk duidelijker."

Ik ben verrast! Wat kan hij gevonden hebben wat mijn team over het hoofd heeft gezien. Dan richt hij zich tot mij. "Zoals je zelf al weet zijn alle slachtoffers geboeid voordat ze zijn gedood. Ze zijn ook niet gedood op de locatie waar ze zijn gevonden."

Ik knik instemmend.

"Het opmerkelijkste verschil tussen de doden is dat óf hun keel is afgesneden óf ze delen van hun lichaam missen."

Dat hadden wij ook al ontdekt.

"Hieruit trek ik de conclusie dat er niet één maar minstens twee moordenaars zijn."

"Tot die conclusie waren wij ook gekomen." licht ik hem in, "Maar dat hebben we nooit doorgespeeld aan de media. We vonden dat één loslopende gek al erg genoeg was. Als de burgerij er achter komt dat er meerdere zijn zou dat wel eens tot paniek kunnen leiden."

Giles knikt. "Een logische redenatie. Je weet ook waaróm men ze de keel heeft afgesneden?"

"We vermoeden dat het een soort offerande is."

"En weet je waarom men de anderen zo verminkt heeft?"

"Nee!" zeg ik.

"Kom," zegt Giles, "Al is het antwoord nog zo verschrikkelijk, dan kun je het me toch nog wel vertellen. Nietwaar?"

Na een korte aarzeling, "We denken aan kannibalisme." geef ik toe.

"Nee, ik ben er van overtuigd dat het geen kannibalisme is." zegt hij stellig.

"Ik weet wat je denkt." zeg ik, "Maar een dier kan het niet zijn. We hebben een paar van de beste Zoölogen de wonden laten onderzoeken. En ze waren ervan overtuigd dat geen enkel dier dat ze kennen dat soort wonden kan veroorzaken. Volgens onze overtuiging hebben de moordenaars speciale werktuigen gebruikt om de organen en het vlees te verwijderen."

Rupert schudt zijn hoofd. "Werktuigen met alle specifieke anatomische kenmerken van klauwen en tanden? Nee! Ik ben ervan overtuigd dat die wonden het werk zijn van een demon."

"En waarom geen weerwolf of vampier, zoals je vanmiddag zei?" werp ik hem tegen.

"De klauwen en gebit van een weerwolf zijn anders gevormd." beweert Giles "En een vampier is niet geïnteresseerd in vlees. Die neemt alleen maar bloed tot zich."

"De gekeelde slachtoffers zijn leeggebloed. Waarom kunnen die niet door een vampier gedood zijn?" argumenteer ik.

"De voedingsgewoonten van een vampier zijn zeer kenmerkend. Een vampier doorboort met zijn hoektanden de halsslagader van zijn prooi en drinkt het verse, warme, zoute, pulserende bloed direct uit zijn slachtoffer op. Het op deze manier voeden is niet alleen een mechanische handeling om te overleven, maar brengt hem ook in een soort extase. Geen vampier, op een enkele uitzondering na, zal het bloed van zijn slachtoffer aftappen en het daarna zonder een fysiek contact met zijn prooi drinken."

"Waarom moeten het persé bovennatuurlijke wezens zijn?" barst ik los. "Waarom kan het alles zijn, behálve gewone menselijke moordenaars?" Ik ben zwaar teleurgesteld en gefrustreerd. Ik had een kleine hoop dat Rupert Giles nieuw licht op de zaak kon werpen. Maar alle moeite was voor niets! Ik zie geen hoop meer voor mijn toekomst.

Giles neemt zijn bril af en begint de glazen schoon te maken.

"Aeron, ik weet dat je me niet geloofd. En ik weet ook dat je uitnodiging meer een wanhoopsdaad dan een weldoordachte actie was. Je hebt me zelf verteld onder wat voor druk je staat. Maar je moet me geloven, ik weet waarover ik praat. En mijn kennis over deze zogenaamde bovennatuurlijke wezens heb ik echt niet alleen uit boeken. Ik heb verschillende keren oog in oog met hen gestaan. Hoe moeilijk het ook voor je is hierin te geloven, geef me de kans het te bewijzen. En trouwens, zelfs al zou de demon niet bestaan, dan kan ik met mijn kennis van de occult je nog altijd op het spoor zetten van de mensen achter deze moorden. Wat denk je?"

Ik - ik voel me verward, betrapt, misselijk ... en ... en een sprankeltje hoop. Ik kan Giles niet de schuld geven. In mijn wanhoop was ik zelf in duivels en demonen gaan geloven. En dat is de reden waarom ik juist hem heb gevraagd. Omdat hij in het bovennatuurlijke gelooft. En ik heb gekregen waar ik om vroeg.

"Je hebt gelijk. Je hebt gelijk in alles wat je zegt." beken ik. "Ik zal mijn best doen in je te geloven, en ik zal je de kans geven je te bewijzen."

Rupert zet zijn bril weer op en glimlacht. "Kom, laten we naar huis gaan. Het is een enerverende dag geweest."

Op weg naar huis vraag ik, "Heb je al een idee wie de mensen zijn achter de moorden?"

"Ik heb een vermoeden in welke richting ik moet zoeken." antwoord mijn passagier. "Maar voordat ik me daarover uitlaat wil ik er een nachtje over slapen. Om alles op een rij te zetten."

"Weet je wat." zeg ik, "Ik bel wel even naar de Yard dat ik morgen wat later kom. Als de kinderen naar school zijn bespreken we je ideeën in mijn studiekamer."

"Een goed idee." geeft Giles toe, "Ik kan eerlijk gezegd wel wat slaap gebruiken."

* * *

Zogauw we weer thuis zijn verontschuldigt Giles zich en gaat naar zijn kamer. Mary heeft de kinderen net naar bed gestuurd, en ik hoor dat die nog niet aan slapen denken.

"En? Hoe ging het?" vraagt ze.

Ik slaak een diepe zucht. "Ik weet het niet. Giles is grotendeels tot dezelfde conclusies gekomen als wij, en dat pleit voor zijn intelligentie. Aan de andere kant neigt hij sterk naar het occulte. Mochten de moordenaars echter, zoals wij vermoeden, ook in de occult geloven en daar naar handelen, dan is hij mijn beste kans ze te vinden."

Ze geeft me een warme, bemoedigende glimlach. "Het komt best wel goed."

"Hoe ging het hier?" vraag ik.

"Prima, het was heel gezellig. Ik heb zo'n idee dat Gwendolyn verliefd is op Mr. Harris."

"Wat! Ze is nog maar zestien! Ze is nog maar een kind."

"Alexander is een goeduitziende jongeman die helemaal uit Amerika komt. Dat soort jongens is voor meisjes van haar leeftijd altijd interessant. Dat waren ze tenminste toen ik zo oud was. Trouwens, Patrick heeft duidelijk een oogje op juffrouw Summers."

"En Benjamin en juffrouw Rosenberg? Ik had de indruk dat ze het goed met elkaar konden vinden."

"Dat zit wel goed." zegt mijn vrouw. "Die twee hebben het volgens mij de hele avond over computers en het Internet gehad. Ja vader," plaagt ze, "je kinderen worden ouder."

"Zo voel ik me ook." beken ik.

| Titelblad | Vorig hoofdstuk | Volgend hoofdstuk |
| Buffy pag. |