Verrassing!

De schemering is net overgegaan in de nacht. Het is een mooie zachte avond, en de sterren schitteren helder aan het nu zwarte hemelgewelf. Boven de huizen in het oosten gluurt de maan met zijn halfvolle gelaat net over de daken.

In dit deel van Sunnydale bevinden zich geen winkels, cafés, bioscopen of andere gelegenheden waar mensen op dit uur nog naar toe zouden willen gaan. Deze wijk wordt vooral gekenmerkt door kleine bedrijfjes, kantoren en daartussen matig onderhouden huizen. Nee, dit is echt geen plaats waar je naar toe gaat als je er niets te zoeken hebt.

Eén van de ver uit elkaar staande straatlantaarns schijnt zijn oranje licht door de voorruit van een geparkeerde politieauto.

Zijn dienst is nog geen twee uur oud, en nu al moet hij een zware beslissing nemen. Korporaal Geraldo de Soto zucht een keer. De jam of die met poedersuiker? Of toch maar met chocolade? Over een paar uur is de keuze een stuk gemakkelijker. Dan eet je gewoon wat er over is. Maar nu is het niet zo zeer waar je trek in hebt, dan wel wat je mist als je de andere donut neemt.

"Pak iets en stop het in je gezicht!" zegt sergeant Lee geërgerd. Dat eeuwige gerommel werkt hem steeds weer op de zenuwen. Doordat de Soto een zwak heeft voor veel en vet eten, speelt hij het klaar om elk jaar weer dikker te worden. Het probleem is echter dat hij door de opgebouwde isolatie, bij het minste of geringste gaat zweten als een hond. En zo ruikt hij ook, als een natte straathond.

"Rustig maar Pete." antwoordt Geraldo zijn collega gemoedelijk. "Het kiezen is net zo belangrijk als het ruiken of proeven. Daar is tijd en concentratie voor nodig. Om zo'n heerlijke donut met hap-slik weg te werken, zou van weinig respect getuigen tegenover de schepper van deze heerlijke lekkernij."

Nog voordat Lee hem kan vertellen wat zijn collega , naar zijn mening, met die troep kan doen, wordt zijn aandacht getrokken door een lichtgekleurde open Kever die met piepende banden hun straat in komt gereden. De bestuurder heeft de bocht veel te ruim genomen, en heeft schijnbaar geen haast om weer op de rechter weghelft te komen.

Zonder een seconde te verliezen start Pete de auto en gooit de automaat in de drive. Anticiperend pakt Geraldo snel zijn blikje Cola van het dashboard af. Zijn meest waardevolle bezittingen tegen zich aan drukkend, zet hij zich schrap voor het onvermijdelijke. De banden protesteren hevig tegen het geweld waarmee de wagen door de nauwe honderdtachtig graden bocht wordt gedraaid.

Sergeant Lee is in zijn element. In dit soort situaties komt de jager in hem boven. En er is niets zo bevredigend als een achtervolging in te zetten, waarvan de uitslag al bij voorbaat vast staat. Hij drukt het gas tegen de aanslag en richt de neus van de wagen, als het vizier van een geweer, op de verkeersovertreder.

De Soto ondergaat het gebeuren lijdzaam. Om een welverdiende koffiepauze te onderbreken voor zoiets banaals!

Nog geen halve kilometer verderop zitten ze al op de bumper van de Kever. Een kort loeien van de sirene, en een even kort flitsen van de lichten is voldoende om de overtreder naar de berm te dirigeren.

Terwijl Geraldo zijn etenswaar weer op het dashboard zet, stapt Lee uit hun voertuig. De eerste boete, en met een beetje geluk arrestatie, van deze nacht. Ja, de sergeant houdt echt van zijn werk!

Terwijl hij de vijf meter naar de andere auto met rustige pas overbrugt, houdt hij de handen van de bestuurder goed in de gaten. Deze heeft ze duidelijk zichtbaar op de bovenkant van het stuur gelegd. Pete ontspant de hand, die op zijn revolver rust, een beetje. Aan de nummerplaat te zien komt dit knalgele geval uit Mexico. Op het eerste gezicht lijkt de inzittende geen typische inwoner van dat land te zijn.

"Papieren!" commandeert Lee.

Na een kort maar rommelig gegrabbel haalt de aangesprokene het gevraagde uit het handschoenenvakje. Zijn bewegingen zijn wat traag en ongecontroleerd.

De man ziet er goed verzorgd uit. Keurig geknipt bruin haar met en klein staartje in de nek. Lichte huidkleur met grijze ogen, die op het moment niet erg helder staan. Hij draagt een witte katoenen blouse met korte mouwen. Met daar overheen een kort mouwloos vest. De stropdas heeft hij wat los getrokken.

"U heeft gedronken?!" meer een vaststelling dan een vraag.

"Vanavond nog niet." antwoordt de man. "Maar ik moet bekennen dat ik de afgelopen nacht een paar flessen uitstekende Bourbon heb genuttigd. Al geef ik toe dat ik de reden voor het feestje, me op het moment niet meer zo helder voor de geest kan halen."

"Nou meneer . . . Bach." na raadpleging van het rijbewijs. "Stapt u even uit de auto, voor een paar eenvoudige tests."

"Geen probleem!" klinkt het opgewekte antwoord.

Terwijl de heer Bach met succes uit zijn wagen klimt, na de tweede poging, ziet Lee hoe de Soto ook is uitgestapt. Hij kan hem geen ongelijk geven, hij zweet vanavond weer overvloedig.

"Zo meneer Bach, zoals ik zie kan ik de looptesten gerust overslaan en direct overstappen op de wetenschappelijke aanpak" Hierbij haalt hij een ademtester te voorschijn.

"Als u even hierin wilt blazen!"

"Ik zou u graag ten dienste willen zijn, echt waar. Maar ik heb een probleem met het blazen, ziet u."

"Als u niet wilt of kunt blazen gaat u mee naar het bureau voor een bloedproef." maakt de sergeant duidelijk.

"Zoals ik al zei." zegt Bach. "Ik zou best willen, maar het probleem is, ik heb geen adem." Op dat moment verandert zijn gezicht, zodat het een duivelse aanblik geeft. Zijn brede spottende grijns onthult de lange hoektanden.

Een flitsende stoot op Lee's linker wenkbrauw schakelt hem uit. Nog voordat zijn lichaam de grond raakt is de vampier al bij de verbijsterde Geraldo. Zijn hand die naar de revolver grijpt wordt onderschept. En hoewel de Soto toch behoorlijk sterk is, kan hij die hand geen millimeter meer bewegen.

"Je vindt het toch niet erg dat ik de hiërarchie niet in acht neem, en met jouw begin hè?" grapt het nachtwezen, terwijl het Geraldo's hoofd opzij trekt om diens hals te ontbloten. De Soto probeert te schreeuwen, maar de angst knijpt hem de keel toe.

* * *

"Wat zal ik voor vannacht meenemen, schatje? Chinees, Mexicaans, Gajun of iets gewoons?"

"Ik weet niet." zegt zijn gezellin. "Ik heb niet zo'n honger. Ik moet wat op mijn lijn letten. Vind je dat ik nog steeds een mooie lijn heb, lief?"

"Heb je weer wat gesnoept, Dru?! Wat was het deze keer?"

"Niet veel!" pruilt ze. "Een klein hondje kwam naar me toe gelopen. Het was zo'n leuk beestje, met dat koddige kopje en die grote smekende ogen. Het likte mijn gezicht toen ik het optilde. Zou het gedacht hebben dat ik zijn moeder was denk je? Het piepte zo lief toen ik het de keel afbeet en zijn bloed dronk."

"Dru!" zegt Spike meewarig. "Je bederft je maag met zoiets. Laat mij iets lekkers en gezonder voor je meenemen. Een jonge atleet, naturel natuurlijk. Of een paar kinderen om mee te spelen."

"Je bent boos op me!" mokt ze. "Je wilt niet meer met me spelen, net als dat hondje. Het ligt maar in zijn mandje En als ik het roep, hoe vriendelijk ook, het kijkt me niet eens meer aan."

"Het hondje is dóód, Dru!" beleert Spike. "Als je er mee wilt spelen doe je dat vóórdat je je er mee voedt. Andersom werkt niet!"

Na een korte pauze brengt ze haar gezicht dicht bij het zijne en streelt zachtjes zijn wang. "Mag ik vannacht mee op jacht? Het is hier zo eenzaam en saai als jullie weg zijn. Mijn poppen zeggen niets meer tegen me sinds ik Cindy heb verbrand. Ze hebben geen gevoel voor humor."

Spike zucht eens diep. Drucilla zeurt al nachten dat ze mee wil. Maar het is te gevaarlijk voor haar om door de straten te zwerven. De Doder zou alleen al reden genoeg zijn, maar nu die ook nog wordt bijgestaan door die ontaarde vampier, is het risico veel te groot. Hij stelt haar niet graag teleur. Zeker niet, omdat het niet ongevaarlijk is.

"Leuke woning! Het heeft zelfs wat stijl." Spike draait zich om naar de stem die hem uit zijn mijmeringen haalt. Hij herkent Bach onmiddellijk, en loopt op hem toe.

"Blij je na al die tijd weer te zien." begroet deze hem joviaal en steekt hem zijn hand toe. Een harde klap slaat de nieuwkomer tegen de grond. Wat geschrokken en verbaast kijkt Bach in het demonengelaat van Spike.

Moeizaam klautert hij op, en wrijft zich eens over zijn pijnlijke kaak.

"Waarom kun je Parijs nou niet vergeten?" zegt hij beschuldigend. "Ik was het vergeten!"

"Wat zoek je hier, Bacchus?" sist Spike door zijn slagtanden.

De andere aanwezige vampiers volgen de scène geamuseerd. Met een beetje geluk doodt Spike deze Bacchus. Wat dat betreft weet hun leider waar zijn volgelingen van houden.

"Ik had gehoord dat jullie waren verhuisd." legt Bach uit. "Dus dacht ik, kom laat ik eens naar het inwijdingsfeest van mijn oude vrienden gaan."

"Je bent geen vriend van me!" gromt Spike.

"Details, details." pareert Bacchus. "Ik heb zelfs een fles goede malt wiskey meegenomen, als cadeautje."

"En waar is die fles dan?"

"Ja zie je. De rit was lang, en ik werd dorstig. En aan een lege fles heb je toch niets."

"Had je niets anders dan drank mee kunnen nemen? Iets waar ik mijn tanden in kan zetten?"

"Voor hoe dom houd je me? Natuurlijk heb ik dat! Ik trof onderweg een paar rugzaktoeristen, en die heb ik een lift gegeven."

"En?!"

"Ja kijk. De rit was lang . . . ."

"Met andere woorden, je hebt niets meegenomen."

"Behalve dan mijn eigen charmante persoonlijkheid."

"Dat zeg ik!"

"Ooh, ik ken jou!" mengt Dru zich in het gesprek. "Jij bent die grappige man. Als je drinkt vertel je grappige verhaaltjes. Ga je me verhaaltjes vertellen?"

"Over drinken gesproken." verandert Bach van onderwerp. "Waar verbergen jullie hier het geestelijk nat?"

De omstanders zijn teleurgesteld. Nu Spike zijn 'speelgezicht' weer heeft verruild voor zijn menselijk gelaat, is de kans op een mooi bloederig tafereel wel verkeken.

Achter een paar kisten ontdekt Bach een fles. Zonder veel omhaal zet hij deze aan zijn lippen en neemt een paar stevige slokken.

"Bah! Wat is dat voor rotzooi?"

"Als ik me niet vergis." zegt Spike met duidelijk leedvermaak. "Lampolie."

"Hmm. Dit merk moet ik toch eens onthouden." merkt Bacchus op, terwijl hij het etiket bestudeert.

"Is er iets wat je níet drinkt?" wil Spike weten.

"Je bedoelt afgezien van wijwater? Of water in het algemeen? Nee! Als een vloeistof ook maar het vermoeden bevat van alcohol, is het drinkbaar."

"Ik heb honger!" jammert Drucilla. "Mijn maagje gromt."

"Oké, oké. Je mag mee op jacht." verzucht Spike.

Drucilla is blij als een klein kind en huppelt uitgelaten in het rond. "Nou je toch hier bent. Zin om mee te gaan?" richt hij zich tot zijn gast.

"Nee, dank je." antwoordt deze. "Ik heb me net nog gevoed met twee dienders."

"Je hebt twee agenten gedood?" vraagt Spike verbaasd.

"Ja! Sinds wanneer heb je daar een probleem mee?"

"De bestuurlijke macht staat hier zo'n beetje aan onze kant. Hen doden is wel leuk, maar niet bevorderlijk voor de samenwerking."

"Hoe moet ik dat nou weten?" verdedigt Bacchus zich. "Mensen zijn voor mij voedsel, zoals het een vampier betaamd. Laat ze die personen dan merken of zo. Bijvoorbeeld met labels waarop staat; niet voor consumptie."

"Geen paniek." kalmeert zijn gastheer hem. "Ze komen er wel overheen. En zo niet, dan hebben ze pech gehad. Maar als je niet mee op jacht gaat, wat ga je dan doen?"

"Als je me vertelt waar ik een paar bars kan vinden, zoek ik het gezelschap op van een paar flessen goede drank. En met wat geluk ook nog één of twee mooie vrouwen."

"Voor wat?" grijnst Spike. "Als voedsel, of voor seks?"

"Waarom zou het één het andere moeten uitsluiten? Dat geeft de uitdrukking 'samen ontbijten' een geheel nieuwe betekenis."

| Titelblad | Volgend hoofdstuk |
| Buffy pag. |