Jagers En Gejaagden

De maan zet zijn klim aan de nachtelijke hemel voort. Voor hem heeft Bach echter geen oog. Op het moment verlangt hij naar de rokerige sfeer van een bar. Nog afgezien van de bekende dorst. De uitwerking van het drinkgelag van de vorige nacht is zo goed als voorbij, en de genuttigde lampolie heeft zijn maag ook al geen goed gedaan. Zonder alcohol voelt hij zich maar een halve vampier.

Dat dit gemis snel aangevuld zal worden, zit er op het moment nog niet in. In Spike's routebeschrijving was nergens sprake van de Sunnydale High School, of wat voor school dan ook. Ontkennen heeft geen zin. De harde waarheid is dat'ie niet meer weet waar hij is, of waar hij naar toe moet. Bach heeft er al lang spijt van dat hij te voet is gegaan. In zijn auto was hij tenminste met comfort verdwaald. Er zit niets anders op dan iemand de weg te vragen. Maar net nu is er natuurlijk niemand op straat! Met zijn vuisten diep in zijn broekzakken sjokt Bach langs het hekwerk dat de begrenzing vormt van het schoolterrein.

De botsing treft hem zo onverwacht, dat hij al op de grond ligt voordat'ie goed en wel beseft wat er is gebeurd. Zodra Bach zichzelf in een zittende positie heeft geholpen, merkt hij het meisje op dat de oorzaak was van zijn val. Ook zij zit weer en wrijft met een pijnlijk gezicht over haar elleboog. Ze is zo'n zestien jaar en geen grote schoonheid. Ze heeft echter vriendelijke ogen en een slank figuurtje.

Deze val heeft zijn humeur geen goed gedaan. Moordlust vlamt op in zijn hart. Terwijl hij overweegt op wat voor een pijnlijke wijze hij dit mensenkind naar een andere wereld zal helpen, hij heeft zich tenslotte al gevoed, merkt hij de titel op van één van de boeken die over het trottoir verspreid liggen. 'Heksen en de Natuur' door P.C.W. Cohen. Wraakzucht maakt plaats voor nieuwsgierigheid.

"Sorry hoor." zegt Willow, terwijl ze haastig opstaat. "Ik had u niet gezien. Ik was al laat en . . . ooh, als er iets met de boeken gebeurd is vermoordt Giles me! Heeft u zich bezeerd? Zal ik u helpen opstaan?"

Bach wuift haar uitgestoken hand weg, en begint de boeken, terwijl hij ze één voor één opraapt, aandachtig te bekijken. 'Het Demonenlexicon', 'Chinese Mythologie', 'Handboek voor het Medium'.

"En voor welk vak staan deze geschriften op de boekenlijst?" vraagt hij verbaasd.

"Oh, maar dit is niet voor school." begint Willow nerveus. "Ze zijn wel ván school, maar niet voor een vak . . . . ik bedoel . . . hobby. Het is een hobby van me." Haar pijnlijke arm bemoeilijkt Willow's poging om de gevallen boeken weer in te zamelen aanzienlijk.

Nu Bach zijn moordplannen heeft opgegeven, besluit hij zijn nieuwsgierigheid te bevredigen. Vooral het Lexicon heeft zijn aandacht getroffen. Het enige andere exemplaar dat hij kent, ligt in de bibliotheek van het Vaticaan in Rome. Voor hem, om begrijpelijke redenen, nagenoeg ontoegankelijk. Dat dit boek een onderdeel uitmaakt van de plaatselijke schoolbibliotheek, is even opmerkelijk als het vinden van de Britse kroonjuwelen op een boerderij in Ohio!

"Laat mij de boeken maar dragen, juffrouw . . ."

"Rosenberg. Willow Rosenberg." ze glimlacht dankbaar. Willow vroeg zich al af hoe ze de stapel boeken moet vervoeren, nu ze één arm nauwelijks kan gebruiken. Bovendien hoopt ze dat de aanwezigheid van deze charmante vreemdeling haar zal beschermen tegen Giles toorn, mocht één van zijn geliefde boeken beschadigd zijn.

"Neem me niet kwalijk dat ik me nog niet heb voorgesteld. Sebastian Bach. Geen familie!" Haar lachen doet hem goed. Een Amerikaanse van haar leeftijd die weet wie Johann Sebastian Bach was! Dit kan best wel eens interessant worden.

"Moeten we ver?" wil hij weten.

"Nee nee. Dit is mijn school." antwoordt Willow, en wijst naar gebouwen achter het hek.

"Die Giles waarover je het had." vraagt Sebastian, als ze richting hoofdingang lopen. "Diegene die je zal vermoorden als je één van deze boeken beschadigd. Is dat een leraar van je?"

"Oh nee. Giles is onze bibliothecaris. Hij weet veel over heksen en demonen. En zo'n soort zaken." Willow beseft opeens dat ze haar mond al voorbij heeft gepraat. Dit is een onbekende, en het is niet verstandig vreemden in te wijden in hun geheimen.

"Hij is een Engelsman!" Het klinkt als een verontschuldiging.

"Ik heb begrepen dat Engelsen een zwak hebben voor het bovennatuurlijke." merkt haar metgezel op.

Om van onderwerp te veranderen legt Willow aan Bach de functies van de verschillende gebouwen uit, en geeft hem ongevraagd een lezing over de geschiedenis van de school.

De verandering van gespreksonderwerp en haar nervositeit zijn voor Bach een duidelijk teken dat ze iets te verbergen, of te beschermen, heeft. Wat zou het zijn? Schaamt ze zich voor haar belangstelling voor de occult. Of probeert ze haar mentor, deze Giles, te beschermen tegen al te krasse veroordelingen van ongelovige burgermannetjes.

Het holle galmen van hun voetstappen door de gangen geven de school een sfeer van steriele verlatenheid. Het doet hem denken aan catacomben en uitgebreide kalkstenen grottenstelsels. Een opwindende gedachte.

Deze sfeer verdwijnt echter als een gesprongen zeepbel, zodra ze door de dubbele deur van de bibliotheek lopen. De bijna Victoriaanse stijl geeft deze boekerij een atmosfeer van vervlogen tijden en oude geheimen. Tegelijkertijd hangt er een sfeer van rust en geborgenheid.

Xander kijkt op uit een boek dat hij een beetje lusteloos aan het doorbladeren is. In een 150 jaar oud boek staat weinig dat een hedendaagse puber kan boeien. Geen van de illustraties voldoen aan zijn verwachtingen, die een boek met de titel 'Gestalten en Uitdossingen der Inboorlingen van Eilanden des Stille Oceaan." beloofd.

"Je moet toch eens ophouden om vreemde mannen van straat te plukken." plaagt hij zijn vriendin. "Mensen zouden kunnen gaan roddelen."

Willow's gezicht doorloopt het spectrum van verbazing, shock, verontwaardiging naar een meewarige glimlach als ze beseft dat hij een grapje maakt.

Pas dan ziet hij hoe ze haar linker arm ondersteund.

Willow is blij even de bezorgdheid in zijn ogen te zien. Dit is één van de weinige momenten dat hij laat merken dat hij om haar geeft.

Nog voordat ze zijn vragende blik kan beantwoorden neemt Bach het woord. "We letten beiden even niet goed op waar we liepen, en toen was een aanvaring snel gebeurd."

"Ben je gewond?" vraagt Giles bezorgt als hij uit zijn kantoor komt.

"Een beetje ontsmettingsmiddel, een pleister, en ze is weer zo goed als nieuw." stelt Xander hem gerust, nadat hij Willow's elleboog aan een snel onderzoek heeft onderworpen.

Willow laat zich door haar jeugdvriend naar Giles werkruimte leiden. Xander is dan wel niet zo'n vaardige EHBO'er als de bibliothecaris, zijn liefdevolle verzorging maakt veel goed.

Ondertussen ontfermt Giles zich over de stapel boeken die Bach heeft binnengebracht. Zorgvuldig onderzoekt hij de kaften op eventuele beschadigingen. Hij slaakt een zachte zucht van opluchting als de grootste heiligschennis wat droog vuil blijkt te zijn.

"Een indrukwekkende verzameling." merkt Sebastian op, terwijl hij de rijen boeken bekijkt.

"U bent geïnteresseerd in boeken?" vraagt Giles met belangstelling.

"Dat kun je wel stellen, ja. Vooral geschriften over hekserij en bezweringen hebben me een tijd lang bezig gehouden."

"Hebt u veel . . . geleerd?" mengt Willow zich voorzichtig in het gesprek.

"Of ik kan toveren? Was dat maar waar!" antwoordt Bach. "Nee. Ik heb er geen aanleg voor. En trouwens 'Restons fidèles à nos faillesses' zoals Montaigne zei."

"Blijf trouw aan uw zwakheden." vertaalt Giles voor zijn jeugdige vrienden.

"En wat zijn uw zwakheden dan wel niet?" wil Xander graag weten.

Willow kijkt hem even bestraffend aan voor zijn onbeleefde vraag.

"Drank en vrouwen!" bekent Bach grif. "In elke willekeurige volgorde."

"U drinkt -eh- bovenmatig alcohol?" vraagt Willow, een beetje pijnlijk getroffen door zijn openhartigheid.

"Nee kindje, ik drink niet bovenmatig. Ik zuip! Veel en graag! Om eerlijk te zijn was ik op weg naar een bar, toen ik je tegen het lijf liep. Als ik niet binnen een uur een fles drank, en dan bedoel ik geen slap bier, heb gehad, ben ik niet te genieten. Dit ter informatie."

"Alcohol is slecht!" verklaart Willow stellig. "Je kunt er aan dood gaan!"

"Aan zuurstof ook!" pareert Sebastian.

"Misschien zit er wel een gedegen filosofie achter Mr. Bach's levenswijze." brengt Xander naar voren. "Vooral hoe dat samengaat met vrouwen, lijkt me wetenswaardig."

De gezichten van zijn twee vrienden vertellen hem dat ze zijn belangstelling niet delen, noch goedkeuren.

Sebastian heeft echter niet meer aansporing nodig. Dit is een mooie gelegenheid de beste redenaar van dit deel van het universum te horen. Zichzelf! Bach brengt zijn zienswijze en argumenten met verve. Zijn kleurrijk taalgebruik en weidse gebaren duiden op een voorliefde voor het theatrale. Hij gaat zo in zijn eigen verhaal op, dat'ie zich nog nauwelijks bewust is van zijn publiek. De bibliotheek is nu het toneel waarop hij kan schitteren.

Midden in een anekdote, over een straal bezopen 18e eeuws edelman die in een schaapskooi op zoek is naar zijn echtgenote, merkt hij in de weerspiegeling van één van de ramen een vreemd tafereel op. Zijn publiek zit niet, zoals verwacht, ademloos toe te luisteren, maar smoezen wat tegen elkaar. Zodra Sebastian zich naar het gezelschap toe draait, komen Giles en Xander dreigend naar hem toe gelopen. Ieder gewapend met een staak.

"Is het iets wat ik zei?" vraagt hij verbaasd.

"Je hebt geen spiegelbeeld. Je bent een vampier!" antwoordt Giles dreigend.

"Laten we niet te snel conclusies trekken. Straks raakt er nog iemand gewond. Ik bijvoorbeeld." probeert Bach de zaak te sussen.

"Je bent een vampier." bijt Xander hem toe.

"Oke. Dat is één verklaring. Maar laten we de mogelijkheid open houden voor andere opties." zegt Sebastian, terwijl hij naar een vluchtweg zoekt.

"Je bent een vampier!" zegt Willow, met een ondertoon van teleurstelling en verraden gevoelens.

"Ik merk dat het voorstel met grote meerderheid is aangenomen. Mijn vetorecht gaat hier niet op, neem ik aan?" Nog voordat hij de laatste zin volledig heeft uitgesproken, zet hij een sprint in naar de dubbele deur, waardoor hij ook naar binnen is gekomen. Het lijkt er even op dat Xander hem kan onderscheppen, maar vlak voordat de vampier binnen het bereik van zijn wapen komt, springt deze tegen de muur op. Voor Xander lijkt het alsof Bach langs de muur loopt, zonder acht te slaan op de wetten van de zwaartekracht. Nog voordat hij van zijn verbazing is bekomen, landt de gejaagde weer op de vloer, en barst door de deuren de gang in.

"Die heeft les gehad van Spiderman!" merkt Xander bewonderend op.

Achtervolgen heeft geen zin. Een vampier kan veel sneller rennen dan een mens. En een bange vampier zeker!

"Het spijt me zo!" betuigt Willow. "Ik had er geen idee van dat hij een vampier was."

"Je moet niet te hard voor jezelf zijn, meisje." zegt Giles vaderlijk. "Niemand van ons had iets in de gaten, totdat hij voor die spiegelende ruit langs liep."

Willow knikt bedeesd. Voor Giles is de zaak afgedaan. Er is niemand gewond geraakt en de ondode is verdreven. Notitie maken en verder gaan.

Xander kent zijn vriendin echter langer en ziet dat ze het er nog steeds moeilijk mee heeft dat ze haar vrienden, door haar eigen onvoorzichtigheid, in gevaar heeft gebracht.

"Die vampier heeft eigenlijk mijn leven gered." verklaart Xander tot Willow's verbazing. Terwijl hij een arm om haar schouders slaat vervolgt hij. "Nog een half uur langer, en ik was van verveling gestorven." Xander weet ook wel dat dit niet één van zijn beste grappen is, maar Willow's dankbare blik getuigt ervan dat het als antidepressiva toereikend was.

* * *

Het heuveltje is altijd al de betere buurt van dit kerkhof geweest. Een simpele marmeren deksteen is hier niet voldoende. Een zerk ter grootte van een ruim koninklijk statiebed, wordt hier als standaard beschouwd. Deze doden wensen hun bij leven gewone status niet af te staan, alleen maar omdat ze zich niet meer in de kringen van de Upper Ten kunnen begeven. De permanente bewoners van het heuveltje hebben echter al lang geen oog meer voor hun omgeving. Nu kunnen ze alleen nog maar in het niets staren, met hun lege oogkassen.

Het meisje strekt zich behaaglijk uit op de gladde zerk. De koele steen verdrijft de lome warmte een beetje uit haar lichaam.

"Niet bepaald wat ik in gedachten had voor een romantische avond." zegt ze uiteindelijk tegen haar metgezel.

"Wat had je dan in gedachten?" vraagt deze, terwijl hij zijn benen over de rand van het praalgraf laat bengelen.

"Een mooie jurk, een knus intiem restaurantje, kaarslicht, vioolmuziek."

"Ik haat vioolmuziek!" onderbreekt hij haar.

"Oké dan. Gitaarmuziek."

"Waarom geen piano?"

"Hè, het is míjn fantasie!"

"Al goed. Ga verder."

"Terwijl het eten koud wordt op onze borden, kijken we elkaar eindeloos lang aan in het zachte licht van de kaarsen."

De jongeman buigt zich over het meisje en haalt een blonde lok uit haar knappe gezichtje.

"Je bent in elk licht betoverend." fluistert hij haar toe.

Haar mond opent zich en het vocht glinstert op haar volle lippen. Hun lippen raken elkaar en de wereld om hen heen verdwijnt. Haar natte warme lippen zijn als een bedwelmende drank. Hij kan er niet genoeg van krijgen. Plotseling drukt ze hem van zich af, en kijkt in zijn demonengelaat.

"Als je jezelf niet beter kunt beheersen moet ik je doden." zegt Buffy met een glimlach. Dat Angel tijdens hun kussen af en toe zijn controle verliest geeft hem iets menselijks. Twee van die scherpe hoektanden nodigen echter niet uit tot gepassioneerd zoenen.

In een paar seconden heeft Angel zijn menselijk gezicht weer terug, en kijkt haar een beetje schaapachtig aan.

"Dat ik me na meer dan tweehonderd jaar nog steeds gedraag als een puber!" fluistert hij met de nodige zelfspot. Terwijl Angel met zijn borst op haar ligt en zachtjes haar liefelijke gezicht streelt, verdrinken ze in elkaars ogen.

"Is ze niet een beetje jong, Angel?" scheurt een stem hen uit hun roze dromen.

Buffy en Angel komen als door een wesp gestoken overeind. Ze hebben geen van beiden deze man aan horen komen. Een onvergefelijke nalatigheid!

"Een lange tijd niet meer gezien." vervolgt Bach zijn begroeting.

Angels vuist treft hem vol in het gezicht. Buffy springt snel van de zerk en pakt haar vriends arm vast, voordat hij zich op de man kan storten. Angel moet net zo geschrokken zijn als zij, maar zijn reactie is nogal overdreven.

Waar is dat goed voor?" moppert de geslagene. "Is het soms Sla-Sebastian-dag?"

Buffy kijkt de twee mannen bezorgd aan. Het is duidelijk dat ze elkaar kennen, maar waarom hij zoveel woede bij Angel opwekt is haar een raadsel.

"Je hebt een zeldzaam talent om telkens weer op het verkeerde moment binnen te vallen, Bach." verwijt hij Sebastian.

In eerste instantie denkt ze dat Bach met ontzetting naar de dreigende, over hem heen staande, Angel kijkt. Pas dan beseft ze dat hij niet naar haar vriend, maar naar de hemel boven hen staart. Niets echter wat ze in de lucht of het hemelgewelf opmerkt lijkt Sebastian's angst te kunnen verklaren.

Angel maakt haar attent op een groepje mistflarden die langzaam boven hun hoofden cirkelen.

"Wat zijn dat?" fluistert Buffy, goed beseffend dat dit geen meteorologisch verschijnsel is.

"Luchtgeesten!" fluistert Angel terug. "Ik heb ze slechts één keer eerder gezien. Maar dat was slechts één wezen, en geen zes zoals nu."

Bach is voorzichtig opgestaan en staat nu langs hen, de vreemde dans van deze, op rookslierten lijkende, schimmen aanschouwend.

Zijn ze gevaarlijk?" wil Buffy weten.

"Ze voeden zich met de levensenergie van levende wezens." legt Bach uit. "Met élk levend wezen! Heeft iemand toevallig een zaklamp bij zich? Ze houden niet van licht."

Angel en Buffy schudden hun hoofden, zonder hun ogen van de luchtgeesten af te wenden.

Een aansteker of lucifers misschien?" probeert Sebastian.

"Ik rook niet." bekent Buffy.

"Een slecht moment om politiek correct te zijn." merkt Bach op.

Angel wijst naar de dichstbijzijnste straatlantaarn. "Dat is nog geen vijftig meter. Een snelle sprint en we zijn veilig."

"Vergeet het!" waarschuwt Bach. "Het zijn net wolven. Zogauw je gaat rennen storten ze zich op je. Je komt nog niet halverwege."

"Als je een oplossing kent, is dit het goede moment om het met ons te delen." vindt Buffy.

"De enige mogelijkheid is om héél rustig naar het licht toe te lopen. Zolang hun jachtinstinct niet wordt geprikkeld, hebben we nog een kans." stelt Sebastian voor.

Zonder verder een woord of een seconde te verspillen wandelt het trio schijnbaar ontspannen richting straat. De mistflarden volgen hun bewegingen en handhaven hun positie boven hun hoofden. Alhoewel ze dichterbij komen, en sneller beginnen te bewegen, bereiken de drie lotgenoten veilig de beschermende invloed van de lantaarn. Hun belagers blijven op een respectabele afstand van de lichtbron. Ze zijn er helemaal niet blij mee dat hun prooi heeft weten te ontsnappen. Ze cirkelen om de straatlamp als hongerige wolven om een boom.

"En wat nu?" vraagt Buffy. "Afgezien van bidden dat de lamp niet nú op het idee komt om met pensioen te gaan."

"Wachten totdat de ochtendschemering ze verdrijft." oppert Bach met weinig enthousiasme.

Ze kunnen niets anders doen dan hun onwerkelijke belagers te observeren. Deze hebben een kring rond de lantaarn gevormd met een diameter van zo'n veertig meter. Het doet wat denken aan de bekende scènes uit oude westerns. Waarbij de indianen al schietend met pijl en boog, om een groep pioniers of cavaleristen heen rijden. Gelukkig kennen de luchtgeesten het gebruik van deze wapens niet.

Opeens verandert het gedrag van de witte mistflarden. In plaats van anderhalf tot twee meter boven de grond te zweven, stijgen ze op tot zo'n meter of vijf. Op deze hoogte drijven ze naar het deel van de straat dat grenst aan een klein park.

Achter de bomen en struiken klinkt een gejoel en geschreeuw. Als de plaats de mogelijkheid niet zo onwaarschijnlijk maakte, zou je denken dat een groepje voetbalsupporters de overwinning van hun club aan het vieren zijn.

Seconden later breekt een groepje van vijf vampiers door de begroeiing. Ze vormen een kring en in het midden hiervan wordt een paartje van middelbare leeftijd als speelballen van de ene naar de andere kant geduwd. De angstschreeuwen van de man en vrouw worden overstemd door het gejoel van de vampiers. Ze spelen met hen als een kat met de muis, en de afloop zal ook dezelfde zijn.

Buffy kent haar plicht en is van plan de wereld snel te verlossen van deze vijf mensachtige parasieten. Nog voordat ze twee meter weg is, grijpt Angel haar vast en trekt haar razend snel terug naar de lantaarnpaal.

"Heeft je vriendinnetje zelfmoordneigingen?" vraagt Bach verbaasd, en wijst op de luchtgeesten die als een wervelwind op de nietsvermoedende groep afstevenen.

"Kijk en leer!" instrueert hij.

De ramp volstrekt zich binnen tien seconden. Nog voordat de slachtoffers door hebben wat er gebeurt, is het te laat. De slierten mist storten zich op hun prooien als buizerds op konijnen. Ze wikkelen zich als witte linten om de verbaasde vampiers en mensen. Het schreeuwen van de slachtoffers sterft snel weg. Evenals hun leven.

Net zo snel als de luchtgeesten gekomen zijn, verdwijnen ze achter het gebladerte van de bomen. Wat over blijft zijn de levenloze lichamen van het paartje. Op het moment dat de vampiers stierven, ontbonden ze in stofwolken.

Angel en Buffy zijn nog steeds onder de indruk van de verschrikkelijke gebeurtenis, als Bach voorzichtig, al in het rond spiedend, onder de straatlamp vandaan stapt.

"De bui is over!" meldt deze zijn twee metgezellen.

"Dit moet Giles weten!" zegt Buffy nog een beetje beduusd.

"Giles!?" Bach herstelt zich snel. "Wie is Giles?

"Een vriend van me." zegt Buffy. "Hij kan ons waarschijnlijk meer vertellen over deze wezens."

Sebastian voelt er niets voor deze man nog eens te ontmoeten. Bovendien, denkt hij, als dit meisje hem kent, heeft ze waarschijnlijk ook iets te maken met diens antivampiergenootschap. Een té ongezonde omgeving voor hem.

"Als jullie het niet erg vinden, trek ik me terug in de meest nabije bar. Om wat bij te komen van de emoties." verklaart Bach.

Nog voordat Buffy er op aan kan dringen met hen mee te komen, zwaait Sebastian een keer als afscheid en is vertrokken.

"Waarom wil hij persé weg?" vraagt ze aan haar vriend.

"Afgezien van dat wij geen drank bij ons hebben, denk ik dat'ie me de klap van daarnet nog niet heeft vergeven." mompelt die.

"Kom!" zegt ze, terwijl ze zijn hand vast pakt. "Laten we naar de bibliotheek gaan en onze vrienden vertellen wat we vanavond allemaal hebben meegemaakt."

"Alles?" vraagt Angel met een glimlach.

"Laten we de meest gore details van ons samenzijn maar overslaan." zegt ze met een schalkse glimlach. "Sommige zijn daar nog niet aan toe."

"Je bedoelt Xander en Willow?"

"Ik bedoel Giles!" zegt Buffy.

| Titelblad | Vorig hoofdstuk | Volgend hoofdstuk |
| Buffy pag. |