DE LOF HEEFT EEN ADRES

 

De verkondiging op de veertiende zondag na Trinitatis

Lukas 17: 11-19

preek in de Evang.-Lutherse Gemeente Dordrecht 12 september 2004


Zoals al in de inleiding op deze Liturgieviering gezegd, het kan niet vanzelfsprekend zijn dat we elke zondag weer blijde gezangen aanheffen. We zouden nog de indruk wekken, alsof we met al wat buiten de muren van dit kerkgebouw zich afspeelt, niks te maken willen hebben.
Laat ik het meteen kras zeggen, dan weet u meteen wat de vraag vandaag is.
Nog steeds is in mijn gedachten dat schoolgebouw in Beslan, Zuid-Rusland. Daarin ver boven de duizend kinderen, ouders en onderwijzers, waar honderden werden gedood of verwond. Een vreselijke tragedie die ons nóg bijstaat.
Nu zijn wij hier gekomen in een prachtig kerkgebouw, en we zingen mooi in de maat; in de maat, want onrust en chaos worden hier zoveel mogelijk geweerd.

Wat een contrast met de verwarring, de paniek, het bloedvergieten in die Russische school...
Dat contrast zou ons aan het twijfelen kunnen brengen: is deze kerkdienst niet het ophouden van de schijn; is de Liturgie hier niet een kop in ‘t zand steken?

Nee, wij sluiten de ogen niet voor die ellende. Maar dan nog die vraag: heeft het zin om hier te zingen en in een mooi kerkgebouw samen te komen?
Laat me voor het antwoord beginnen bij Jezus' opdracht aan de tien genezen melaatsen.
Jezus stuurt hen naar de priester. Hij wil dat zij zich laten controleren, zodat zij voor de Joodse religieuze wet rein zijn.

Hieruit maak ik twee dingen op:
eerst, dat Jezus in geen geval de geestelijkheid en heel het reinheidssysteem aan de kant schuift. Zo wil hij een ordelijke terugkeer van deze melaatsen in de samenleving bevorderen.
Ten tweede suggereert Jezus niet, dat deze mannen overal wel dankbaar kunnen zijn. Hij stelt het op hoge prijs dat één man terugkeert tot hem om Gode dank te zeggen.

Het is duidelijk het werk van de evangelist Lukas om het zo op te schrijven. De dank aan God wordt vóór Christus' gebracht. Ja zelfs horen we dat de ene melaatse zich aan Christus' voeten neerwerpt.
De evangelist Lukas laat dus dank aan God gebracht worden aan Christus.
Dankbaarheid is dus niet een zaak van algemeenheid.
Daarom is het dat ik stel: wanneer wij samenkomen in dit kerkgebouw, dan is dat on overeenstemming met Christus' opdracht. We krijgen van hem als het ware een adres waaraan onze dank gericht mag worden.
‘t Is geen zaak van algemeenheid, zoals sommigen zeggen: ik kan ook in de vrije natuur God loven ...

Daarstraks zei ik: wij steken hier niet de kop in ‘t zand. Wij zijn ons wel degelijk bewust van de nood van deze wereld. Daarom komt het gebed daarvoor al heel snel in onze Liturgie.
Toch zijn we ook blij, en dat dragen we uit in de Liturgieviering, met enkele heel vreugdevolle liederen.
Wij hebben namelijk in de Liturgie van de Kerk niet iets dat zich laat herleiden enkel op mensenwerk. Wij geloven dat de gebeden en de liederen tot stand gekomen zijn dóór de Heilige Geest. Zo zijn ze van generatie op generatie tot ons gekomen.
In mensenwerk in de wereld is niet veel dat ons wijst op de wereldeeuw die komt, de komst van Góds Rijk.
Maar hier in de Liturgie, richten wij ons daar wel op.
In de Liturgie balanceren wij en willen wij in evenwicht zijn op de grens van deze wereldeeuw en de wereldeeuw die komt.
Aan dat evenwicht staan ten dienste allerlei kerkelijke vormen, symbolen en voorwerpen. Schoonheid en mooie dingen horen thuis in Kerk en Eredienst. Zij helpen ons, om eerst met beide benen op de grond te staan, maar ook om uit te zien naar de wereldeeuw die komt, de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.
De dichters van de Kerk hebben in hooggespannen en soms geëxalteerde bewoordingen gezongen over de wereldeeuw die komt. Sommigen noemden dat ‘hemel', waar zij naar toe zouden gaan. Maar dat was nooit een ontkenning dat er ook een nieuwe aarde zou verrijzen, zuiver en stralend zoals de Heere-God haar bedoeld heeft.
Verschillende bijbelboeken beschrijven de nieuwe hemel en de nieuwe aarde met behulp van goud en zilver, edelmetaal en ook glas.

Het is zo belangrijk, Gemeente, dat wij ons gevoel voor schoonheid, reinheid en puurheid bewaren. Dat kan in tijden van ontreddering ons door de crisis heen helpen.
Stel u voor, dat de inwoners van die Russische stad Benslau zouden zeggen: ‘De ramp in die school is zo erg, nu hebben we er geen vertrouwen meer in dat het ooit nog wordt zoals het geweest is.' ...
Dat zeggen mensen alleen wanneer zij géén besef van schoonheid en waarde hebben. Als er iets is waarvan zij kunnen genieten, iets wat hen opheft uit de eenvormige routine van het bestaan, dán kunnen zij daaraan veerkracht ontlenen, energie én troost uit putten wanneer de chaos en de wreedheid toeslaan.
Nog even over Rusland: met dankbaarheid herinner ik me wat wij als Utrechtse theologiestudenten geleerd hebben van professor Quispel. In zijn colleges oud-christelijke kerkgeschiedenis vertelde hij ons over de Ooster-Orthodoxe (ook wel Byzantijnse) Liturgie. Tijdens wrede vervolgingen door de tsaren moesten de Russische christenen hun doden begraven zonder liturgieboeken, en toch konden ze de hele Liturgie zingen. Ze kenden alles uit het hoofd (uit het hart, zou je haast zeggen) en dat gaf hun een reuze troost.

Gelukkig zijn er altijd nog mensen die worden ontroerd door schoonheid, zuiverheid, oprechtheid,
respect. Mensen die weten dat deze dingen de moeite waard zijn, échte waarde hebben.
Het is nog niet zo gek dat theologen in de Middeleeuwen hoopten op een glimp van de onvergelijkbare schoonheid van God. In de Eucharistie, de viering van het Heilig Avondmaal, vonden zij al iets van die zuiverheid en puurheid.
Schoonheid en genot, alles waarin wij ons maar kunnen verlustigen, zijn geen doel in zichzelf. Zij helpen ons, vorm te geven aan een menswaardig leven.

Om terug te komen op de Avondmaalsviering: kijk eerst eens naar onze dagelijkse maaltijden.
Je kunt je beperken tot de notie: wij moeten allen eten, dat kan niet anders. Twee of drie maaltijden per dag.
Ja, maar... dan kun je net zo goed in de keuken eten, zo van het fornuis. Tafel dekken hoeft dan niet. Borden en bestek, helemaal niet nodig... hier, tien vingers. En alles uit één pan, makkelijk toch..?

Laten we eens kijken hoe we H. Avondmaal vieren. Zilveren bekers en schalen, ja zeker! We doen dat niet uit protserigheid. Maar uit eerbied voor het Vlees en Bloed van onze Heere Christus.
Net zo mag onze maaltijd thuis verzorgd en smaakvol zijn, uit eerbied voor óns vlees en bloed.
Zo geven wij ons leven vorm, zo zijn wij samen mens.

Het samenkomen in een gebouw om daarin de Heere-God dank te zeggen, is al zeer oud. Natuurlijk, het kán zonder... Maar wanneer we het hébben, dan moeten we er zuinig op zijn.
Van de dichter-theoloog Tom Naastepad heb ik iets geleerd, ik heb het uit zijn eigen mond gehoord, in Rotterdam. Hij zei: ‘Voor de Liturgie kunnen alleen de allerbeste materialen en grootste talenten in aanmerking komen.'
Maar de meeste kerkgemeenschappen zijn al blij als er eenvoudige, onopvallende talenten worden aangebracht.
Wie zichzelf geeft in de Liturgie, doet dat ongeacht de veelheid van zijn of haar gaven. Maar hij/zij is oprecht en helemaal zichzelf.
Gaven hebben we ontvangen, gaven brengen wij terug tot de Heer. Zo gaat dat in de Liturgie.

Met dankbaarheid kijken wij vandaag terug op vele generaties leden van deze Gemeente die toch gezorgd hebben dat dit kerkgebouw er nu nog steeds is. Dat waren mensen met dankbare harten, ondanks de slagen die het leven hun uitgedeeld had.

Dank brengen aan de Heer... de Samaritaan deed dat.
Die dank heet eucharistie in de oude Griekse kerktaal. Eucharistie is ook vieren van het H. Avondmaal.
Dit mag en moet een mooie, schone, pure maaltijd zijn, waarin Christus en wij, het samenzijn vieren.
Wij vieren als mensen die uit de doden opstaan, achter Christus aan. De schoonheid van deze viering doet ons het betrekkelijke inzien van deze wereldeeuw, en houdt in ons het verlangen levend naar de wereldeeuw die komt. Hij die daarvoor garant staat, is de Heere-God zelf. Om Hem alleen zal het uiteindelijk gaan, aan Hem de lof in eeuwigheid.
Doen wij dat door het zingen van Gez. 406

TERUG NAAR DE INHOUDSOPGAVE