Er wordt een verlamde voor Jezus'
voeten neergelegd. Niet meer kunnen lopen, niet de armen kunnen bewegen
en de handen gebruiken.
Volkomen
hulpeloos. Zo iemand moet worden gedragen, aangekleed, gevoed...
In de beleving van het bijbelse Israël was dit gelijk aan
het einde van het leven, een soort levend gestorven zijn.
Jezus zegt tot de verlamde: ‘Houdt moed, mijn kind, uw zonden
worden vergeven.'
Dít is opmerkelijk. Jezus wil de man bemoedigen die voor
hem ligt in zijn ellende... maar, is het niet onhandig van Jezus
om de zonde van die man ter sprake te brengen? Je zou toch zeggen,
die verlamde ligt te wachten op het: Sta op en wandel! |
|
|
... door
het dak
naar beneden.
|
‘Zonde' – het is een woord dat ons snel op een dwaalspoor
brengt. Je hoort wel eens zeggen: ‘Alle mensen zijn zondaars'
... Tja, maar wat de spreker bedoelt is: ‘Alle mensen zijn slecht',
en dat is toch wat anders dan ‘zondaars'.
Maar ook de zonde kan als iets algemeens worden voorgesteld. Eer dat
je het weet kom je terecht in gedachten zoals: deze man is verlamd
omdat hij wordt gestraft vanwege zijn zonden. Dit heeft met het Evangelie
niets meer te maken, dit is denken in termen van oorzaak en gevolg.
Gevaarlijk, als er filosofisch denken komt binnensluipen, wijsgerig
redeneren over een god die oorzaak van alles is.
Minstens zo erg is de moralistische vrucht hiervan: omdat wij slecht
zijn worden gestraft met ziekten.
Dit genezings-evangelie is niet moralistisch. Jezus gaat niet in een
opwelling van medelijden de verlamde genezen nadat hij die man eerst
heeft gewezen op zijn slechtheid...
Slecht zijn, dat hoort thuis bij het moralisme. Zonde is een bijbels
woord, het is allereerst de hapering en storing in de band met de
Heere-God.
Zondaars zijn wij voor God, en u kunt dat pas zeggen als u de Heere-God
kent. Waarachtige zelfkennis is een vrucht van de kennis van de Heer.
Daarom is het, dat Jezus tegenover de verlamde over diens zonde begint
– maar er tegelijkertijd bij zegt, dat ze vergeven wordt
Jezus gooit hem niet voor de voeten dat hij verlamd is omdat hij zware
zonden heeft gedaan. Maar hij moet wel weten, dat de zonde ons aller
eigenlijke en meest verborgen nood is.
Jezus wil de verlamde duidelijk maken: denk toch niet, dat de genezing
van uw lichaam de oplossing is van wat u benauwt.
Genezing los van vergeving blijft ongezond !
Wij als westerse kerk, zijn de eenheid van vergeving en genezing kwijtgeraakt.
Ik herinner mij uit mijn studententijd in Utrecht een gastcollege
van Dr. C. Aalders, pastoraats-theoloog en psycholoog in Den Haag.
Hij deed ons verbaasd staan door zijn opmerking: ‘Een gelovige
Christen mag eigenlijk niet ziek zijn'.
Vooral de oudere studenten protesteerden. Vergis ik mij wanneer ik
zeg: veel ouderen zijn in hun hart trots op hun levenservaring, en
daar horen ook hun ziekten bij – ?
Goed, het gaat heel ver wat Aalders heeft gezegd...
Toch, onzin is het niet. Er is een eenheid van vergeving en genezing
in Jezus' werk. Let ook eens op de eerste Christengemeenten.
Paulus verwijt de Korinthiërs dat ze geen goede gemeente zijn,
en daarom, zegt hij, ‘zijn er onder u velen zwak en ziekelijk,
en er ontslapen er niet weinigen'.
Jakobus zegt in zijn brief: ‘Is iemand bij u ziek? Laat hij
dan de oudsten der gemeente tot zich roepen, opdat zij over hem een
gebed uitspreken en hem met olie zalven in de Naam van de Heer.
En het gelovige gebed zal de lijdende gezond maken, en de Heer
zal hem oprichten. Als hij zonden heeft gedaan zal hem vergiffenis
worden geschonken. Belijdt daarom aan elkaar uw zonden, en bidt voor
elkaar, opdat u genezing ontvangt.'
Tot zover Jacobus. In die eerste christengemeente moet er een harmonische
eenheid mogelijk zijn geweest tussen geest en lichaam. Vergeving en
genezing gingen gelijk op.
Dit besef is grotendeels verloren gegaan in onze kerken. Hoe gaan
wij daar mee om?
In ieder geval zal de Kerk allereerst de vergeving van zonden en de
verzoening moeten verkondigen. Jezus liet dit ook voorop gaan. Zonder
dat is deze wondere genezing enkel een magisch-medisch gebeuren...
.
Wanneer er in onze kerkelijke Gemeente spanningen zijn, en we voelen
ons er ellendig bij – ja, dan komen ook lichamelijke gevolgen.
Overspannenheid, vage pijn, oude kwaaltjes, het zijn allemaal symptomen
van verstoorde verhoudingen.
Let wel, het gaat er nu niet om, wie de schuldigen zijn. Het gaat
om de erkentenis dat een kerkelijke gemeenschap niet in harmonieuze
verhouding tot de Heere-God
staat. Er is immers zo grote menselijke blokkade opgeworpen, en samen
hebben wij het niet tegen kunnen houden...
Hier is de eenheid van vergeving en genezing hard nodig.
Vergeving is: van Godswege een nieuw begin mogen maken; vernieuwing
van het verbond, herstel van relaties.
Genezing hoort daarbij: breuken worden hersteld, wonden worden geheeld,
de pijn verzacht en gestild.
Onder ons heeft het tijd nodig. Maar het zal komen.
Een vergevings- en genezingsverhaal als dat van hedenochtend geeft
ons daarvan de belofte.
Het is bij de Christus één doorgaande handeling; de
vergeving en de genezing zijn tegelijk realiteit.
Zo is het bij de Christus Jezus, daar komt alles tegelijk, in hem
is immers Gods koningsregering present!
Vergeving en genezing moeten echt bij elkaar blijven!
De band tussen beide is later veel losser geworden. Toch heeft de
Oud-Christelijke Kerk geprobeerd genezing en vergeving liturgisch
bij elkaar te houden.
Het sacramentele lichaam en het bloed van Christus noemde de Kerk:
pharmakon athanasias, een geneesmiddel tot onsterfelijkheid. Het lichaam
en bloed verbroken en vergoten om onze zondenvergeving, geven ons
ook genezing.
Dit is geen magie, maar het werk van de Heilige Geest. Zijn helende
aanwezigheid in ons leven.
De gemeenschap met het lichaam en bloed van Christus is een realiteit,
een tastbare werkelijkheid, en dat brengt ons in het krachtenveld
van Gods Rijk. De belofte van de eenheid van vergeving en genezing
wordt dés te krachtiger medegedeeld in het Heilig Avondmaal.
In Christus zijn wij een nieuw schepsel... want hij was zelf zoals
God zijn volk maken wil: gave mensen voor zijn aangezicht.
Die eenheid van vergeving en genezing hebben wij als belofte. Door
die belofte heeft het zin om door te gaan, ook al lijkt die eenheid
ver weg. Door het werk van Jezus op aarde, en door de eerste christengemeenten
zien wij wat de Heer
voor heeft met zijn Kerk op aarde. Dat vieren wij in het Heilig Avondmaal:
de maaltijd in het Rijk Gods, van vrije en gelukkige mensen. Zo zijn
wij gemeente op deze aarde en ten behoeve van deze aarde..
Hij die ons daarin voorgaat is Christus. Hij is de gastheer in het
H. Avondmaal, een gastheer die zichzelf geeft. Hij kan dat omdat hij
een vrij mens is, gaaf en onberispelijk voor zijn hemelse Vader. Hij
wordt ons verkondigd door het Evangelie als iemand die zelf geen vergeving
en verzoening nodig had, en ook nooit ziek geweest is. Zo stelt het
Evangelie hem ons voor, als een mens die in de eenheid van vergeving
en genezing leeft.
Zijn wij ziek of diep mistroostig, verblijden wij ons dan in hem
Omwille van hem zingen wij ons lied van blijdschap in hem: gezang
428
TERUG
NAAR DE INHOUDSOPGAVE
|