Lukas
21:25 En er zullen tekenen zijn aan zon en maan en sterren,
en op de aarde radeloze angst onder de volken
vanwege het bulderen van zee en branding,
26 terwijl de mensen bezwijmen van vrees en angst
voor de dingen, die over de wereld komen.
Want de machten der hemelen zullen wankelen.
Al die dreigende taal en angstaanjagende woorden – we hebben het vaker
gehoord en het zou een soort onverschilligheid kunnen ontwikkelen. Zo
van: ach, zoiets gebeurt toch niet… . Die oude volken waren bevreesd,
ze zagen in allerlei natuurverschijnselen God en zijn toorn, ze hoorden
in het onweer de donderende stem van de Heer…
. Hun onzekerheid over hoe het allemaal verder moest gaan, verwoordden
zij in beelden en symbolen zoals we hebben gehoord uit het zondagsevangelie.
Wij zeggen zoiets niet meer.
Maar moeten we het dan blijven lezen? Hoe voorkomen wij, dat het luisteren
naar Mattheüs-hoofdstukken als dit, een luisteren naar een soort museumtekst
is?
In de eerste plaats dit: wie zegt me, dat er onder de gelovigen geen
angsten meer zijn? Wij leven in een zeer georganiseerde maatschappij,
het lijkt allemaal zo zeker en efficiënt te gaan. Daarentegen, onder
een laagje technische en organisatorische vernis zijn wij een onberekenbare
mierenhoop aan mensen. Er hoeft maar een kink in de kabel te komen,
bijvoorbeeld in de voedseltoevoer of de energielevering, en een aanzienlijk
deel van de mensen reageert op een onberekenbaar onredelijke manier.
We zijn het al zolang gewend, dat het goed blijft gaan, maar voor hoelang…
Hoor naar het evangeliegedeelte hedenochtend, dat gaat over de verstoring
van de loop van zon, maan en sterren. Ook zoiets waarvan de mensen in
die tijd dachten: dat zit wel goed, dat blijft allemaal zo. Ja, ja,
maar áls de hemellichamen wankelen in hun banen… dan is er pure paniek.
Waarvan ben je zeker in dit leven? Eigenlijk kun je van concreet waarneembare
zaken niet zeker zijn, wil de evangelist Mattheüs zeggen. Maar moeten
wij daarom in beklemmende angst terneer zitten…?
Angst komt toch nog heel veel voor in godsdiensten. Bij strenggelovige
christenen, dat ze na hun overlijden voor eeuwig naar de hel zullen
gaan. Angst voor de toorn van God omdat zij in dit leven zijn geboden
niet kunnen houden.
Vorige week is onder de Moslems de Ramadan weer begonnen, een periode
van een maand lang waarin gezonde volwassenen overdag niet mogen eten.
Het in acht moeten nemen van deze maand van onthouding is tekenend voor
deze religie, de Islam. Het is een godsdienst met geboden en verboden.
Het typische is, dat zelfs de meest streng-praktiserende moslem zegt:
Allah eist veel van zijn gelovigen, en zij falen dikwijls in het nakomen
van zijn geboden. Maar... Allah is genadig!
We laten oprechte moslems in hun waarde, maar, ik dénk daarbij: ze hebben
een geloof waarbinnen veel moet, maar dat altijd weer de ruimte geeft
met een beroep op de barmhartigheid van Allah.
De plichtsgevoeligen onder ons zal het aanspreken. Toch mag een geloof
méér zijn dan het moeten onderhouden van allerlei voorschriften.
Waarom laten mensen tot de dag van vandaag zich door godsdienst onder
druk zetten? Het is van alle tijden, want hoe modern mensen ook zullen
worden, op de bodem van hun hart blijven er angsten liggen.
Sluit Jezus zich daarbij aan als een onheilsprofeet? Hij durft heel
wat te zeggen, over het einde van deze wereldeeuw onder schrikwekkend
natuurgeweld. Is dat wel pastoraal?
Tot halverwege de jaren tachtig hadden we hier in de Gemeente een meisje
tussen veertien en zeventien jaar, iets langzamer in verstandelijke
ontwikkeling dan haar leeftijdgenoten. Dat meisje was in paniek geraakt
door een straatprediker, hier om de hoek op het Statenplein. Die man
had gewaarschuwd: het einde van de wereld is dit jaar nog. Hij had een
keur van bijbelteksten tot zijn beschikking, onder andere deze van hedenochtend.
Als predikant met pastorale verantwoordelijkheid ga je natuurlijk praten
met zo'n jong ding. Maar ja, dan doe je het al snel fout. Mijn fout
was dat ik ging redeneren. Het meisje trok slechts één conclusie: de
dominee is niet bang, maar ik ben wel bang.
U begrijpt wel dat we zo niet veel verder komen.
Je blijft steken in de vraag: hoe waardeer je een geloof, een godsdienst
waar angst zo grote rol speelt? Het zou wel eens kunnen zijn, dat het
moderne levensgevoel waarvan u en ik allemaal een tik meegekregen hebben,
dat dit moderne levensgevoel ons parten speelt. De moderne levensinstelling
is zó individualistisch, zó zelfgericht....
Wat eisen individualistische mensen van godsdienst en geloof? Door moderne
mensen wordt allereerst gevraagd: wat heeft de godsdienst mij te bieden,
– en: kan ik er eigenlijk zélf wel helemaal achter staan? Zou dat niet
een hypermoderne verschijningsvorm zijn van godsdienst van alle tijden?
Behoeftenbevrediging op geestelijk niveau...
Hiertegenover mag ik opvoeren wat ik zie als het meest waardevolle in
de joodse en christelijke godsdienst: de relatie met de ander, dat kan
zijn de broeder en de zuster, of soms de naaste, of op een ander moment
de mensen in de wereld.
Ik ben er van overtuigd dat het ongezond is om rond te draaien in het
kringetje van de eigen overtuiging. Het doet er niet of wij ánders gaan
geloven, dat wij ánders met godsdienst bezig zijn – want dan nog zullen
onze eigen onzekerheden en angsten blijven. Ze zijn van alle tijden,
komen alleen in nieuwere verpakkingen terug.
Daarentegen is het dragen van verantwoordelijkheid voor andere mensen
de weg tot geestelijke groei. Verantwoordelijkheid die is gestoeld op
liefde, trouw en vrede onder elkaar. Maar waarom nog die oude Liturgie
vandaag? In de Liturgie van de Kerk gebruiken wij oude teksten en oude
symbolen om de werkelijkheid om ons heen te structureren. Eenvoudiger
gezegd: alles wat ons kan bedreigen, ook het onberedeneerbare, dat wordt
in het gelid gezet; in de orde die de Heere-God
tenslotte gebiedt. Want daar gaat het om.
U moogt hier geloven en verwerpen wat u wil, maar één ding staat vast:
de Heere-God
heeft de opperste leiding en geeft richting aan mijn en uw bestaan.
Hij leert ons en verrijkt ons, maakt ons kritisch en waakzaam, opdat
wij echte, warme liefdevolle verantwoordelijkheid kunnen dragen.
Nogmaals: heel veel in onze christelijke godsdienst is tijdgebonden,
komt ook uit een oeroud verleden. Een ieder staat het vrij om daarmee
te doen wat hem of haar belieft; heel veel zál u ook niet meer aanspreken.
Maar wat er was en nog is, dat zit meest in ons: dat zijn de angst,
de gewetenslast, het schuldgevoel. Deze dingen komen steeds terug, en
daar zou een godsdienst haar aanhangers van moeten bevrijden!
Zo zou ook het evangeliegedeelte van hedenochtend u niet in verwarring
mogen brengen. Die bonte en schrikwekkende beelden uit het Mattheüsevangelie
hedenochtend zijn niet bedoeld om ons eens flink schrik aan te jagen
zodat wij des te slaafser gaan geloven.
De Leviathan,
symbool van de oerchaos
ligt verslagen neer
|
|
Waar
het bovenal op aan komt, is, dat wij opnieuw op onze verantwoordelijkheid
gewezen worden. Want
het ligt in onze macht om de chaos, de verwoesting en ontreddering tegen
te houden.
De Bijbelse strafprofetieën hébben namelijk niet het karakter van onafwendbare
voorspellingen. Daarentegen zijn ze aan ons een oproep om het zover
niet te laten komen... .
Daarna mogen wij als het ware dóór die teksten uit het zondagsevangelie
hedenochtend heenkijken. Op de achtergrond ligt de troost. Troost en
bemoediging voor de gelovigen, mensen namelijk die hopen op een ontknoping,
een definitieve afrekening met het kwade in hun leven, in de omgeving.
Je zit er midden in, en weet niets beters te doen dan je te beroepen
op de Allerhoogste, in het vertrouwen dat Hij uiteindelijk ‘t voor het
zeggen heeft.
Het christelijk geloof is – als vervolg & interpretatie op het jodendom
– is een verlossingsreligie. Daarin past geen angst. Bovendien is het
altijd een verlossing tot, d.w.z. tot de Dienst van de Heer, en dat
functioneert hier en nu.
Vervolgens ook zijn er de gelovigen die ons zijn voorgegaan, die met
Gods hulp door de dood zijn gegaan. Aan hen kunnen wij zien, dat verlossing
ook een kant heeft die het tijdelijke hier en nu overstijgt. Dit zou
ons moeten bemoedigen, om het aardse bestaan gelovig vol te houden –
Daarom nu een troostend lied, gezang 296
TERUG NAAR
DE INHOUDSOPGAVE