Wij zijn niet binnen de muren van dit
kerkgebouw om het wereldgebeuren buiten te houden. Het
zingen en spelen van een cantate kan helpen om het wereldgebeuren op
goede manier te verwerken.
Het
kerklied is door de eeuwen heen een heilzame balsem om zielenwonden
te verzachten. Bijvoorbeeld de klassieke uitvaartliturgie. Tot de dag
van vandaag maken deze oude teksten en melodieën een grote indruk
op de rouwende nabestaanden.
Vanavond
is hier een koraalcantate uit 1724. Dat is een cantate gebaseerd op
een kerklied, ofwel een koraal. Daaraan kunt u zien dat Bach het kerklied
belangrijk vond.
'Allein
zu dir, Herr Jesu Christ' is de eerste regel van dit kerklied van de
zestiende eeuwse dichter Konrad Huber. U zult aan het begin van de cantate
de eerste strofe van dit lied horen, en aan het slot van de cantate
de laatste strofe.
In
het openingskoor zingen de sopranen de koraalmelodie, de cantus firmus.
Er komt daarin voor de zin: 'der mich aus Nöten helfen kann.' Dat
woord 'nood' komt tot muzikaal leven door opvallende dissonanten. Daarna
komt komt het zinnetje: 'Ich ruf dich an,' en dat wordt door alten en
tenoren telkens weer herhaald. Zo wordt het roepen benadrukt.
Dit
is één van de redenen waarom wij kerkliederen zingen.
Zo kunnen wij roepen tot God, roepen tot Christus.
Het
bijzondere vanavond is, dat dit roepen wordt ingekaderd in een Dienst
vol prachtige muziek.
Ondanks
dat voor velen van ons het verwerkingsproces van de aanslagen in New
York en Washington nog gaande is - , wij ontkennen niet de blijheid
van het christelijk geloof.
In de Torah (de eerste boeken van de Hebreeuwse bijbel) wordt her en
der opgeroepen om blij te zijn en de feestdagen in acht te nemen. 'Vier
uw vierdagen,' wordt Israël opgedragen, en er wordt geen rekening
mee gehouden of er mensen in verdrietige omstandigheden verkeren. De
eigen gevoelens zijn ondergeschikt aan het feestelijke gedenken. Ook
vanavond mag deze Liturgieviering vol vreugde zijn!
We
zijn hier in een katholieke omgeving, en daar heeft de lutherse Bach
zich ook altijd op zijn plaats gevoeld.
Onderdeel
van de katholiek-liturgische overtuiging is, dat
de Liturgie een vreugdevolle zaak mag zijn, want: de
Liturgie van de Kerk laat zich niet enkel op mensenwerk herleiden.
Katholieke christenen, zowel de rooms-katholieke als de lutherse en
anglicaanse en de russische- en andere oosters-orthodoxe christenen,
zij allen geloven dat de gebeden en de liederen in de Kerk tot stand
gekomen zijn dóór de Heilige Geest. Zo zijn ze van generatie
op generatie tot ons gekomen.
Juist
nu de kwetsbaarheid van onze moderne samenleving weer eens gebleken
is, moeten wij ons in de Liturgie laten richten op de wereldeeuw die
komt, de komst van Góds Rijk. In de Liturgie balanceren wij en
willen wij in evenwicht zijn op de grens van deze wereldeeuw en de wereldeeuw
die komt. Aan
dat evenwicht staan ten dienste allerlei kerkelijke vormen, symbolen
en voorwerpen. Niet in het minst de kerkmuziek!
Schoonheid
en mooie dingen horen thuis in Kerk en Eredienst. Zij helpen ons, om
eerst met beide benen op de grond te staan, maar ook om uit te zien
naar de wereldeeuw die komt, de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.
Het
is zo belangrijk, Gemeente, dat wij ons gevoel voor schoonheid, reinheid
en puurheid bewaren. Dat kan in tijden van ontreddering ons door de
crisis heen helpen.
Stel
u voor, dat de inwoners van New York zouden zeggen: deze ramp is zo
erg, nu hebben we geen vertrouwen meer dat het leven nog de moeite waard
is... .
Dat
zeggen mensen alleen wanneer zij géén besef van schoonheid
en waarde hebben. Als er iets is waarvan zij kunnen genieten, iets wat
hen opheft uit de misère van het bestaan, dán kunnen zij
daaraan veerkracht ontlenen, energie én troost uit putten. Daarvoor
hoef je eens zo gelovig-christelijk voor te zijn...
Wij
hopen van harte dat de nabestaanden en meelevenden in New York en Washington
kunnen zeggen: "Als er in dit leven nog zulke mooie dingen zijn, dan
is ook mijn leven waard om geleefd te worden."
Voor
wie het leven aankan, zal er altijd een afwisseling zijn van levensvragen
die onoplosbaar zijn en van momenten van vreugde en levensvervulling.
U hoort dat duidelijk in deze cantate.
Aan
het eind van het tweede deel klinkt de zinsnede: 'Mich wiederum erfreuen'.
Opnieuw blij zijn! Een
arioso vol vreugde, dat is een aria-achtig stukje waarin de cello ons
aan het dansen wil brengen. 'Opnieuw zich weer verheugen...', en dat
terwijl de tekstdichter eerst had gezegd: 'In niets van dit leven kan
ik enige troost vinden.'
Alle
schoonheid en genot, al waar mensen naar streven, het zei hem allemaal
niets. Hij keek aan tegen een lange serie van mislukkingen en misstappen,
zijn zonden. Luister naar de alt, wanneer zij zingt: 'Hoe bange wankelden
mijn schreden', en hoe cello en contrabas dit wankelen ten gehore brengen
met steeds weer achtste noten. Maar die wankelingen worden gecorrigeerd!
De
tekstdichter vindt steun en vertrouwen in Christus.
Wat
bréngt je dat dan? Dat
brengt u en mij tot écht mens-zijn, en dat vinden we alleen in
Christus.
Het
is de kern van het christelijk geloof, dat God mens geworden is. Aan
Christus kunnen wij dan zien wat dat is: mens-zijn.
Daarom
kan tegen het einde van deze cantate een duet van tenor en bas kinken,
met daarbij twee liefelijke hobo's. 'Gott, der du Liebe heißt'
luidt de tekst.
Hier
is de achtergrond van het roepen, de titel van deze cantate: 'Ich ruf
zu dir, Herr Jesu Christus'. Die achtergrond is de liefde van God, die
in Christus tot ons is gekomen.
Zo
leren wij mens te worden, te worden wat wij van Godswege mogen zijn.
Daarbij horen schoonheid en genot, alles waarin wij ons maar kunnen
verlustigen. Geen doel in zichzelf, maar: zij helpen ons, vorm te geven
aan een menswaardig leven.
Daar
hoort ook het zingen en begeleiden van - en luisteren naar deze cantate
bij... en dat alles gaat nu beginnen!
W. Baan