Een
korte preek op deze zondag, in verband met de na de Dienst te houden
Gemeentevergadering.
Tekst:
Kol. 3 : 3 Want gij zijt gestorven, en uw leven is verborgen met
Christus in God.
Wij gedenken als Gemeente vandaag onze overledenen. Dat is wat anders
en het is ook méér dan thuis zitten en daar uw overleden man, vrouw
of kind in herinnering brengen. De overledenen hier samen gedenken,
dat hóórt bij de Kerk. Kerk-zijn is geen voortbrengsel van ons zelf.
Het is de H. Geest die Schepper van de Kerk is. Dat gaat verder en dieper
dan de gemeente zoals wij haar voor ogen hebben. De overleden gelovigen
horen er bij.
Ook
een bidprentje is dienstig tot de gedachtenis van de overledenen
|
|
De
band tussen levenden en doden wordt gelegd door Gods Geest. Het is een
uitvloeisel van de nieuwe geboorte die elke christengelovige kent. Hetzij
op aarde in leven, hetzij gestorven is, de gelovige kent een geestelijke
geboorte. Als gemeente delen wij die met elkaar, omdat ons de H. Geest
gegeven is. Een geestelijke geboorte, een ander leven; dáárom anders,
omdat het niet zoals het natuurlijk leven is. Het is een vrucht van Gods
Geest.
Onze doden hebben dit leven in een volheid die wij niet kennen. Toen zij
stierven, was die geestelijke geboorte voleindigd. Wanneer christenen
in de eerste eeuwen van onze jaartelling moesten sterven voor hun geloof,
werd hun martelaarsdood genoemd: de geboortedag. Dus: op hun sterfdag
was het nieuwe leven voldragen en werd het geboren. Een geestelijke geboorte,
door de H. Geest.
Christus heeft de dood overwonnen door de kracht van de H. Geest. Door
diezelfde kracht zijn ook onze gelovige overledenen in God voleindigd.
Opnieuw diezelfde kracht is het, die ons en onze gelovige gestorven bijeenhoudt
in een levensverband. Voor God leven zij allen, zegt Jezus. Doden en levenden.
Dat leven, is dat hetzelfde als wanneer de wereld om u heen zegt: 'Het
leven gaat door'? Wat kan dat zakelijk-hard overkomen. De gemeente van
Christus heeft iets beters te zeggen; zij kent een ander leven. Een verborgenheid,
waarvan de apostel Paulus zegt: 'Gij zijt gestorven, en uw leven is verborgen
met Christus in God.'
Het is een eerst een verborgenheid omdat onze zintuigen tekort schieten
om dat ten volle waar te nemen. Dit is een leven dat gestorven gelovigen
en wij samen hebben.
Het is daarna ook een verborgenheid, omdat het pas in de toekomst zal
openbaar komen. God zelf zal onthullen, welke zin ons bestaan gehad heeft;
welk nut ons geloof en onze hoop en onze liefde hebben gehad.
Vragen wij ons af: zou hetgeen onze overlenen gedaan hebben, en al wat
zij betekend hebben, zou dat duurzaam zijn? Van nieuw leven, uit de Geest,
en van vruchten van dat nieuwe leven, moeten wij zeggen: het is verborgen
met Christus in God.
Tegelijkertijd belijdt de kerk de opstanding. Hier wil dat zeggen: alle
geloofsdaden en heel de geloofskracht van onze overledenen, hun hele gelovige
persoonlijkheid, die gaan niet teloor; ze blijven bij ons. Gedachtenis
van de overledenen is een werkelijk tegenwoordig stellen van alles wat
zij hebben gedaan, en betekend.
Dit is niet alleen nodig voor onze persoonlijke troost. Ook voor het heil
van deze aarde is hun gedachtenis onmisbaar. Op deze slotzondag van het
kerkelijk jaar staan wij stil bij de voleinding. Hierop is onze hoop gericht,
de voleinding, de volheid van de Schepping, de definitieve verlossing.
We weten niet precies het hoe, maar dit mogen we geloven: onze overledenen
hebben een actief aandeel in de verlossing en vernieuwing. Ja, nu al staan
zij op verborgen manier ons terzijde in onze verwachting. De gemeente
van Christus is groter dan zichtbaar is. Door Gods aanwezigheid zijn ook
aanwezig die talloze gestorvenen, ontslapen in Christus.
Sommigen van hen hebben maar weinig geluk in hun leven gekend. Maar zij
hoopten en geloofden; zij beriepen zich op God. Anderen hebben een prachtig
leven gehad, maar wisten net zo goed als minder fortuinlijken: (zij wisten:)
het leven dat telt voor God, is een schepping van zijn Geest.
Hoe uw leven ook verloopt, als u luistert naar de h. Schriften, dan hoort
u, dat de aarde nog onverlost is. Onze onvoltooidheid en de onverlostheid
van de aarde hangen samen. Het nieuwe leven is nog een verborgenheid;
verborgen met Christus, in God.
De bedoeling van deze viering hedenochtend, de gedachtenis der overledenen
is, dat wij hun daden en persoonlijkheden daadwerkelijk tegenwoordig stellen.
Op die manier schakelt God ons en onze overledenen in om de nieuwe hemel
en de nieuwe aarde naderbij te brengen. Met het oog daarop hebben wij
elkaar nodig; we kunnen dit als we samen zijn. Dodengedachtenis is een
aspect van Kerk-zijn. Onze overledenen leven voor God! Dan kunnen ook
hun daden en persoonlijkheden mee doen in het naderbijkomen van de definitieve
verlossing!
Om ons heen is een reusachtige onzichtbare menigte van overledenen. Zij
vergezellen ons op weg naar Gods toekomst. Het is een grote wolk van getuigen,
zoals de Hebreeën-brief zegt. Mensen die de uiteindelijke bevrijding zelf
niet meegemaakt hebben. Toch zijn zij in het geloof gestorven. Hun leven
is met Christus verborgen in God. Daarom noemen wij hen heiligen.
Deze heiligen gedenken wij. Hen, die hier alles moesten loslaten, maar
nu geborgen zijn in God met het oog op zijn toekomst...
Over die heiligen zingen wij: gezang 103
TERUG NAAR
DE INHOUDSOPGAVE
|