'LAZARUS' -- PROGRAM EN BELOFTE

 

De verkondiging op de 1ste zondag na Trinitatis

 

preek gehouden in de Evang.-Lutherse Gemeente Zierikzee op 17 juni 2001

       
 

Soms is het nuttig om bij de uitleg van een bijbelgedeelte te beginnen bij een detail. Zo ook vandaag: de termen 'Abrahams schoot' en 'dodenrijk'.
Méér dan een detail is het niet. Wanneer we dat niet weten of niet willen weten, kan ons een verantwoorde uitleg van dit verhaal verborgen blijven.
Wist u dat strenge geloofsgemeenschappen die de Bijbel naar de letter aanvaarden, naar dit verhaal wijzen voor hun geloof in een hemel en een hel?
Mijn inziens moet ik u waarschuwen dat u voor informatie over het hiernamaals, dit Evangelieverhaal niet mag gebruiken. Het is niet het belangrijkste daarin.
Dit verhaal gaat in hoofdzaak over levende mensen op aarde, en hoe zij met elkaar omgaan. Het heeft niets met Evangelie-verkondiging te maken, wanneer we beschouwingen gaan houden over hemel en hel. Die plaatsen van straf en van beloning in het hiernamaals hoorden bij de toenmalige cultuur en godsdienstige beleving. Ook Jezus was met die terminologie opgevoed. Het is toch van de gekke als ons wordt verplicht zoiets ook letterlijk aan te nemen, enkel omdat Jezus dit verhaal vertelt...

Lazarus
in Abrahams schoot
Lukas 16:19-3

afb.:
Lexicon der Symbole,
Eugen Diederichs Verlag
 

Ik zei u al: dit verhaal gaat in hoofdzaak over levende mensen op aarde, en hoe zij met elkaar omgaan. Wat voor Evangelie-verkondiging horen wij dan wel uit dit lange verhaal van hedenochtend?
Die verkondiging zit al in de naam van die bedelaar. Hij heet Lazarus, een vergrieksing van de Joodse naam Eliezer of Eleazar. Deze naam betekent: God helpt. Van hieruit kunnen we het hele verhaal begrijpen.
Eén voorbeeld: de rijke vrek krijgt in het verhaal geen naam. Veelbetekenend. Geen naam hebben wil zeggen: niet bestaan. De rijke vrek heeft eigenlijk geen bestaansrecht. Hij denkt zelf wél dat hij er is, maar het mag geen naam hebben. Op die manier rijk te zijn is geen leven. Beter dan je af te vragen hoe het leven na de dood is, zouden we moeten vragen: hoe is mijn leven vóór de dood.
Het leven van de arme bedelaar wordt door zijn naam gewettigd: Lazarus, God helpt.

Lazarus komt na zijn sterven in de schoot van Abraham, aldus het verhaal. De schoot van Abraham is een oude Joodse uitdrukking: aanduiding van een plaats van gelukzaligheid. Daar moeten de door God geliefden na het sterven wachten. Zij verwachten daar de opstanding ten jongste dage. Jezus sluit zich aan bij deze Joodse voorstelling van het hiernamaals. Maar nogmaals, dáárover gaat het verhaal niet. Wat telt is, dat deze bedelaar geen verloren leven heeft geleid. De engelen dragen hem bij zijn sterven. Daaruit blijkt eens te meer de waarheid van zijn naam: Lazarus, God helpt.
Zoveel meer over Lazarus weten wij niet. Het kan ons bevreemden dat deze man zomaar de gelukzaligheid wordt ingedragen. Wij hebben geleerd dat je eerst moet zijn gerechtvaardigd door het geloof. Dat is goed Luthers, nietwaar? Maar niets hiervan in dit verhaal. Vergeefs zoeken we naar geloof, of wat voor kwaliteit ook.
Er zijn kerkmensen die alles in evenwicht willen brengen en die zeggen: 'Ja, maar dat zat wel goed hoor, met het geloof van Lazarus. Natúúrlijk was dat een gelovige man...'
Maar als het daarop vastzat, dan had Jezus in zijn verhaal wel zoiets gezegd als: 'Zijn geloof heeft hem behouden.'
Daarentegen zwijgt Jezus over het geloof van Lazarus. We horen enkel, dat hij lag in het voorportaal. Hij hoopte iets te krijgen van wat van de eettafel van de vrek afviel - het afval dus. Hij had zweren die etterden; op de geur daarvan kwamen de straathonden af.
Deze zaken weten we; niet of hij rechtvaardig was, gelovig, een goed karakter had of weet ik wat. Zijn naam is de belangrijkste informatie. Lazarus, God helpt. Het hele Evangelie zit in die naam.
De arme bedelaar was volstrekt aangewezen op God. Niets restte hem meer. Zelfs het besef dat hij van God afhankelijk was, kon hem niet helpen. Het staat dan ook niet in het verhaal, dat hij vol vertrouwen was of zoiets. Waardevolle les: niet ons vertrouwen in God helpt, God zélf helpt. In het Evangelieverhaal hedenochtend is het wezenlijke dat God helpt. Het is de arme voor wie deze hulp bedoeld is.
Vervolgens wordt van ons gevraagd, dat wij dat beamen. Wij rijken moeten erkennen dat de Heer allereerst een helper van de armen is. Dit raakt ons allen.
Wij kunnen nog zo begaafd zijn, nog zo'n succes hebben, geluk hebben -- we kunnen misschien erg veel zelf -- toch hebben wij een mensenleven lang tijd nodig om te leren wat precies de doorslag geeft: God helpt.
We zullen dat dikwijls niet beseffen: och, we gaan gewoon onze gang. Tot op zekere hoogte is dat niet erg; want wie voortdurend roept: 'God, helpt mij', die is echt niet geloviger dan mensen die daaruit stilzwijgend, vanzelfsprekend leven. Maar vanochtend moet plaats zijn voor verwondering: het Evangelie klinkt!! Het Evangelie moet met woorden klinken, én met namen. Nu dus de naam van de arme bedelaar: Lazarus, God helpt.
Wij die het in meerderheid goed hebben mogen die naam Lazarus ter harte nemen. Jezus spreekt in het algemeen niet zo positief over de rijken. Hij vindt dat ze zich moeten bekeren. Gemakkelijker gaat een kameel door het oog van de naald dan dat een rijke deel krijgt aan Gods koningsregering. De luisteraars zuchten en vragen: "Hoe moet dat dan?" Jezus antwoordt: "Hetgeen bij mensen onmogelijk is, is bij God wel mogelijk". Ja, want God helpt. Dat is het wezenlijke. Het is dan ook mogelijk dat een rijke zich bekeert. Een bekering niet alleen tot het ware geloof, of hoe het maar heet. Een bekering, een omkeer tot hen die lager zijn, die achter zijn, tot de armen. Zulk een bekering volbrengen ze niet uit zichzelf. Dat is Gods werk in hen. Ook voor hen is Gods hulp, zij het heel anders dan voor de armen.
Als rijken zich bekeren tot de armen, dan bekeren zij zich ook tot God. Christus heeft gezegd dat allen die de hongerige, de verjaagde, de gevangene, de naakte en de zieke hebben verzorgd, dat diegenen Christus zelf barmhartigheid hebben bewezen. Zo krijgt Gods hulp gestalte. Rijken en armen krijgen daarin hun eigen plaats.
O
ok rijken die rijk blijven, zijn aangewezen op Gods hulp. Zij hoeven dan geen slaaf van hun werk en bezit te zijn.
Nooit vergeet ik het gesprek met een zakenman in Dordrecht die het vele werk boven het hoofd dreigde te groeien. Nu begrijp ik lang niet alles van een bedrijf, ik ben afkomstig uit het onderwijs, dus voorzichtig aftastend vroeg ik hem: "U bent toch eigen baas, kunt u dan niet minder werk aannemen?"
De man antwoordde: "Als ik dat doe, denken de klanten: "O, het gaat bij hem niet goed meer", - dan lopen ze naar de concurrent". Kijk, dat is een rijke die een gevangene is van zijn eigen zaak.

Allemaal zouden wij moeten leren het leven niet in eigen hand te houden. De Heere-God legt een totaal andere maatstaf aan, om daarmee het leven te beoordelen: onze bemoeienis met de armen. Lazarus is de arme bij uitstek: God helpt.
Er zijn armen en armen. Het komt ook aan op ons onderscheidingsvermogen. U kent ze wel, mensen die altijd geld tekort komen omdat ze in wezen onwillig zijn om zelf verantwoordelijkheid te dragen voor hun leven. Of de moderne bedelaars, lieden die langs de straat lopen en neerkijken op u en ik die hard werken, maar wel op ons geld uit zijn.
D
it zijn geen mensen die de naam dragen 'God helpt'. Zij zouden zichzelf eens moeten helpen, of hulp zoeken, die is er heus wel.
De Lazarussen zijn er wel, maar niet altijd in het openbaar. Of u moet mondialer denken, dat wil zeggen, meer op internationaal vlak. Er zijn in de wereld bevolkingsgroepen die met recht de naam Lazarus zouden kunnen dragen, want hun rest alleen de hulp van God.
Hun overheden laten hen in de steek, de journalisten komen er nooit, het internationale bedrijfsleven zal er niet investeren. Wat moet je daarmee aan?
Hier klinkt opnieuw het verhaal van rijke vrek en de arme Lazarus. De kloof tussen beide had nooit mogen blijven tot na de dood. Die Lazarus hád geholpen kunnen worden, zodat een extra dimensie aan zijn naam zou zijn toegevoegd: de rijke in dienst van de helpende God! Dat was mooi geweest!!
De vervulling van het programma waarvan de naam Lazarus getuigt, die vervulling is de inschakeling van de rijke!
God helpt... een hulp waarbij de rijke niet gemist kan worden.
Wij hebben hier Gods hulp op onze beurt nodig. Keer op keer blijkt, dat wij ondanks al onze rijkdommen de armoede niet kunnen opheffen. Er is meer nodig - een bekering van het hart, zodat armen en rijken elkaar echt vinden.
D
at begint met de overtuiging, dat de hulpelozen een helper hebben, en dat deze de HEERE-God is.
Zijn wij rijken genegen, betrokken te zijn bij de verwerkelijking van die belofte? Dan is het Evangelie dat in de naam Lazarus vervat ligt, dan is dat Evangelie ook voor ons! Gezang 21: 1,2,3,5.

W. Baan

TERUG NAAR DE INHOUDSOPGAVE