|
|
Hoe
moeilijk het hele hoofdstuk ook is, je moet de apostel Paulus nageven,
dat hij heel helder die begrippen tegenover elkaar gesteld heeft. Paulus
heeft van moderne kerkgangers soms kritiek te verduren: hij zou dogmatisch
en streng zijn, afbreuk doen aan de menselijke benadering door Jezus zelf.
Toch pleit ik voor hem, want, hij heeft met deze opstandingsprediking
écht troost willen bieden. Troost in eerste instantie aan de christenen
van Korinthe.
Laten we zijn woorden dan ook zo verstaan, en niet als een stuk filosofie.
Wijsgerig denken zou het zijn, als Paulus een visie op de mens en zijn
toekomst zou geven. De mens: een vergankelijk schepsel, slechts van een
ding zeker, namelijk te moeten sterven. Maar daarboven een beloofde onsterfelijkheid,
zodat er weer leven is na het lichamelijke afsterven.
In die weergave wordt Christus gemist, Christus als maatstaf, norm voor
wat dood en leven is. Zonder hem kun je nog beter terecht bij de antiek-oosterse
vuchtbaarheidsreligies. Die kennen de cyclus van afsterven en weer verrijzen,
daar gaat het over de natuur. Ik vrees, dat vele kerkgangers, in hun ideeën
over de opstanding, niet verder komen dan die vruchtbaarheidsreligies.
Hoe dan anders? Ik zei u al: Christus is de norm, hij die door de apostel
Paulus in ons teksthoofdstuk wordt genoemd: de laatste Adam. 'De laatste'
wil hier zeggen: de definitieve, de beslissende, zo heeft de Heere-God
de mens bedoeld.
|
Christus'
leven is als een zaad gezaaid in vergankelijkheid, in oneer, in zwakheid.
Dat is geen algemene waarheid, geen mensbeschouwing. Het gaat heel in
het bijzonder over die ene Christus Jezus.
Net zo is de paasvreugde een uitermate bijzondere reactie op het even
bijzondere heil dat die unieke mens van Godswege is ten deel gevallen.
Van daaruit gaan wij spreken over de mens, en verkondigen de opstanding
der doden. Wie zijn de doden? Och, dagelijks gaan er tienduizenden mensen
dood, over heel de wereld. Zijn dat de doden?
Opnieuw zouden we weer vervallen in de algemeenheid en Christus vergeten.
Wat doen we dan hier, wat vieren we dan? Wat hadden de christenen in Korinthe
aan algemeenheden?
Als u zou denken dat in ‘t algemeen alle mensen die ooit gestorven
zijn en nog zullen sterven, weer zullen opstaan, dan mag onze lieve Heer
wel vijf aardbollen naast de huidige laten draaien...
Denk niet in algemeenheden maar begin bij de opgestane Heere
Christus, en zie hoe hij heeft gearbeid in die korte tijd voor zijn kruisdood.
Voor wie nam hij het op, en hoe is hij ter dood gebracht...?
Die zaken hangen samen. Hij stierf een marteldood, aan slaven voorbehouden,
en het waren juist de allerminsten, de zwaksten en hulpelozen wier lot
hij zich aantrok. Zij zijn de doden, want hun uiteindelijke sterven is
niet meer dan de ellendige voltooiing van een leven dat geen leven was.
Hun lichamelijkheid was gezaaid in vergankelijkheid, in oneer en in zwakheid.
Ze zijn er nog steeds.
Denk ik dan aan de onderkant van de samenleving, de allerarmsten bijvoorbeeld?
Ja maar, er zijn er meer, dichtbij, misschien kunnen wij het zelf worden...
Onze samenleving is hard, mensen gaan met elkaar om als ratten en als
wolven. Hoe vele kunnen er niet meekomen in de race om het succes? Verder
is er de dreiging van het terrorisme, extra riskant voor de laaggeplaatsten
omdat zij zich nauwelijks kunnen beschermen. Niet alleen in Palestijnse
kampen, ook in de autobussen van Jeruzalem zitten mensen die dagelijks
in de dood leven.
Wij hopen stilzwijgend maar, dat alles liefst bij het oude blijft; dat
we in veiligheid kunnen blijven leven, tenminste, wat wij veiligheid noemen.
Maar wat doen wij dan hier, vanochtend, waarom vieren wij Pasen?
Wij vieren dat er opstanding der doden is, en wel in het bijzonder de
opstanding van Christus die met een verheerlijkt lichaam opgestaan is,
vanuit de doden, bij de doden vandaan. Zo wordt het letterlijk ons verkondigd:
opstanding der doden.
Wanneer wij van hem getuigen, en geloven dat hij de laatste adam is, dan
blijkt de belofte haar kracht uit te oefenen in ons bestaan. De belofte
bij monde van Paulus, dat dit vergankelijke onvergankelijkheid moet aandoen,
en dit sterfelijke onsterfelijkheid.
Het is Gods bedoeling, dat een lichaam kan functioneren in overeenstemming
met de gaven en mogelijkheden die daarbij horen. De vergankelijkheid,
de zwakheid en de oneer zullen worden weggedaan. Het zal op een nieuwe
aarde zijn, onder een nieuwe hemel. Alle voorgaande generaties van mensen
die naar menselijke maatstaven weggezonken zijn in vergankelijkheid, oneer
en zwakheid, krijgen eerherstel, en mogen niet meer worden gezien als
zwak en afgedaan. Wij zouden zeggen: wat gebeurd is, is gebeurd, dat is
onherstelbaar. Maar de Heere-God
legt zich niet neer bij deze zwakheid, oneer, nameloos verdwijnen...
Het is van Godswege, omwille van zijn bevrijdend en levengevend Woord,
dat zij zijn gerechtvaardigd. Het is omwille van zijn verrezen eengeboren
Zoon dat hun lichamelijkheid in ere gehouden wordt, niet nameloos teloor
gaat, zwak, verdwenen...
Op de nieuwe aarde zal zijn weggedaan al wat onze lichamen schendt: denk
aan de afschuwelijke gevolgen van bomaanslagen, oorlogen, maar ook van
allerlei maatschappelijke narigheid: lichamelijk misbruik van mensen,
thuis en op het werk...
Denken wij dat het zo nu eenmaal is en zo hoort... Is dat niet leven als
doden? Wij zijn immers uit de aarde aards. Wij zijn de eerste adam. Maar
de paasverkondiging hedenochtend haalt ons uit dit doemdenken vandaan.
Het zal zo niet blijven, het hoeft zo niet te blijven. Hier, in deze lichaam,
van u en van mij, op deze aarde met al die afbraak en vervuiling en wreedheden,
daar bewerkt de Heere-God
opstanding. De wederopstanding van het lichaam, de laatste adam...
Dit mysterie is groot; Gods beloften ondoorgrondelijk ....
Mediteren wij over deze belofte met het zingen van een prachtige tekst
met een evenzo wonderschone melodie: gezang 199
TERUG
NAAR DE INHOUDSOPGAVE |