HET LEVENDE ZAAD

 

De verkondiging op Zondag Sexagesima

Tekst: Lukas 8:4-15

preek in de Evang.-Lutherse Gemeente Dordrecht op 11 februari 2007


U, kerkganger in een protestantse kerk, vindt de preek van de voorganger belangrijk — dus neem ik aan dat u de prediking van Jezus wel héél erg belangrijk vindt.
Zo dachten de Evangelie-schrijvers er ook over. Maar hoor toch, hoor hoe Jezus' prediking overgeleverd is. In de eerste drie Evangeliën heel kort, in puntige uitspraken.
Vandaag in een verhaal. Een heel eenvoudig verhaal.
Een simpel vertellinkje over de zaaier. Het zaaizaad komt op vier soorten bodem terecht. En, hoe het dan verder gaat. U kent het verhaal, maar stel dat u het niet kende. Als uw predikant op zondagochtend met zo'n verhaaltje kwam, zou u vast bezwaar maken en zeggen: "Zeg dominee, we komen niet voor een vertellinkje in de kerk!"
Heel eenvoudig, ja... maar wel een gelijkenis van Gods koningsregering!

Dat Jezus toch die kleine verhaaltjes vertelt het blijft ons boeien. Vaak wordt gezegd: dat was ook de bedoeling van Jezus, zijn hoorders prikkelen om te luisteren.
Dat is waar, maar er is meer. Die verhaaltjes zijn gelijkenissen van Gods Koningsregering. Bovendien gaan ze verder dan enkel verkondiging. Ze zijn door de eerste generatie christenen, de oerchristenen zoals we hen noemen kunnen, geselecteerd uit het vele materiaal dat werd overgeleverd, de woorden en de daden van Jezus.
Waarom juist déze korte schetsjes? Omdat die laten zien welk probleem er onder de oerchristenen rees: de zorg over het lange uitblijven van de onthulling van Gods koningsregering.
Jezus heeft natuurlijk nog veel en veel meer gepredikt, maar deze gelijkenissen vertelt Jezus om een probleem aandacht te geven; het probleem, wáárom het zo lang duurt voordat God zijn koningschap openbaart. Het is dus ook een soort troost, een bemoediging van zijn hoorders om het te kunnen volhouden.

Jezus vertelt over het zaad. Het valt in vier soorten bodem, op vier soorten grond. Nu kan je zeggen: dat is zonde van dat kostbare zaad, drie-vierde gaat verloren. Ja dat is het juist. Wat zijn er veel mensen die het lange wachten moe zijn. Jezus beschrijft het, in een gelijkenis, en het komt niet scherp-verwijtend over. Dit is een positievere uitleg dan het afkeurende spreken over een groep mensen die te weinig voedingsbodem bieden voor het zaad van het Woord. Daarentegen gaat het over gewone mensen die het eenvoudigweg niet meer volhouden. Zij kunnen niet zo lang wachten op de openbaring van Gods koningsregering. Zo ziet u maar dat het oerchristendom wel degelijk teleurstelling heeft gekend.

Het sterke en pakkende van Jezus' gelijkenissen is, dat de vertelling heel simpel begint. Vorige week over werken in een wijngaard voor een dagloon. Vandaag over het zaad dat wordt uitgestrooid.
Zaad hoort tot de belangrijkste middelen die een oosterse landbouwer ter beschikking staan. U moet u eens voorstellen hoe moeilijk het kon zijn in tijden van hongersnood om daar af te blijven. Het boerengezin leed honger, maar het zaaigoed mochten ze niet opeten. Want anders was er niets om te zaaien en dan was er het volgende jaar geen oogst.
De zaaier strooit het uit. Hij weet wel, dat heel wat zaadkorrels nooit tot vruchtdragende korenhalmen zullen uitgroeien. Zo zegt de berijmde psalm 126: "Wie ‘t zaad draagt dat hij zaaien zal, gaat wenend voort en zaait het al".

Wat gebeurt er met dat zaad tijdens het zaaien... Dat vliegt letterlijk de hand van de zaaier uit en komt her en der terecht. Zelfs al valt het in goede, vruchtbare grond, het gaat kapot, om het maar eens kernachtig te zeggen. Het moet namelijk gaan rotten, de harde schil moet stuk, anders kan het geen wortel schieten.
Het is een gelijkenis, Jezus duidt het als de kracht van het Woord Gods. Er is een zaaier die moet zaaien, en die heeft het letterlijk en figuurlijk niet in de hand. Hij moet het Woord Gods loslaten. Daarna gaat het rotten in de vochtige bodem.

Ik denk dat dit een belangrijke les voor ons, kerkmensen is. Misschien behoort u ook wel tot die groep die wacht en wacht, en zich afvraagt, wat te doen met het Woord van God, want het is zo klein, zo onaanzienlijk in ons bestaan. Er is ook zoveel te regelen en te verzorgen, je zou het Woord van God nog ineens kwijt zijn... .

De Heere-God regeert, Hij is koning, dat geloven wij.
Maar dan lijkt het alsof er meer niet is dan dat geloof. Is het vaak niet zo, dat we niets concreets in handen hebben?
Dat is de gestalte van het zaad. Het gaat rotten en het gaat kapot... Wie zou denken dat dit het startpunt is van een ruisend korenveld, volle aren, zwaar van graankorrels...?
Wij zien eerst dat verlies van het zaad. Het gaat dood, ja wat meer is, wij zien het Woord Gods als dood in de wereld. Maar wat is aan de hand met dat Woord?


Weet u de gezongen antifoon van de Introïtus nog?

"Het graan slaapt in de aarde / en 't hemels koninkrijk
verborgen in de wereld / is aan het graan gelijk."

Het zaad is dat graan al, want het zaad lééft.
Leven is uitgangspunt, daarom kan het sterven, en het zal sterven, en er is opstanding. Het is één doorgaande beweging. Dat is de weg van het Woord Gods.
Het is de weg van Christus.

Wanneer graan is gezaaid, dan moet je het met rust laten. Het is een geheimenis, het wonder van de groei.
De korrel moet sterven, zij moet zelfs verrotten, wil ze naar omlaag toe worteltjes vormen en naar boven toe een plantje vormen.
Zo is dat ook in ons leven, gemeente. Wij kunnen natuurlijk proberen om oprecht en sterk te geloven. Maar het geloof is niet iets dat u in de hand kan hebben. Het kan soms zo zwak zijn, als een pas opgeschoten plantje. Of u denkt: het schiet in mijn leven geen wortel.

Het zaad is het Woord Gods, en dat zaad is vrij. Als zelfs de goddelijke zaaier het uitstrooit en laat vallen zoals het terechtkomt, wat zullen wij dan? Uzelf realiseren: ik moet een weltoebereide bodem zijn, het Woord van God de ruimte laten, de rust geven om te laten ontkiemen.
Maar verder kunnen wij niets doen.
Ook een sterke eenheid van christelijke politici zou wel eens op gespannen voet kunnen staan met de gestalte van het zaad. In de praktijk zie je telkens, dat christen-politici gevoelig zijn voor de maatstaven van de wereld. Maatstaven van doelgerichte arbeid, optimalisering van de productie, zogezegd.

Christus is verworpen, afgewezen, schijnbaar vruchteloos gebleven als in bodem zonder voeding.
Het gaat in deze gelijkenis om de kwetsbaarheid van het zaad, en dat is de Christus zelf.
Geen juichende ontvangst, geen goedgeorganiseerd programma. Wel de belofte dat de Christus uiteindelijk honderdvoudige vrucht voortbrengt.

Aan Christus kunnen wij zien dat voor de Heere-God het zaaien en het oogsten één doorgaande beweging is. ‘Het graan slaapt in de aarde' – het was al graan, ook toen het sterven moest, het staat op in een andere gedaante, als een zware korenaar: nog steeds graan.
Dit is het Evangelie van de opgestane Heer !

Laat, tegen alle twijfel het Evangelie eens verrassend zijn, net zoals de gelijkenissen van Jezus ons iedere keer weer tot verwondering brengen. Daarin zie je dan de werking van Gods koningsregering.
De oogst komt, dat heeft de Heere-God zelf beloofd, ons ter bemoediging en troost. Hij zal verrassend zijn in de onthulling van zijn koningschap.

Hoe zal het verder gaan, in deze tijd, en waar staan wij als gestalte en lichaam van Christus?
Het is niet precies onder woorden te brengen, de tijd zal het leren. Als wij de bron en inspiratie maar goed zien.
Die bron is Christus en de inspiratie vloeit tot ons door zijn Geest.
Hem, de goddelijke zaaier, bezingen wij belijdend: Gezang 54

TERUG NAAR DE INHOUDSOPGAVE