HERINNERINGEN VAN JAAP VAN DRIEL
 
Iets bijzonders aan onze kapel ...
Op een vrijdagmorgen was ik de Trinitatiskapel aan het schoonmaken - dat was nog vóór de restauratie. De muren lieten nogal wat kalk vallen, zodat het eerst vegen en stofzuigen was, en dan dweilen. Ik was er elke week, de hele vrijdagmorgen, mee doende.
Ik had de deur opengezet, regelmatig kwamen nieuwsgierige voorbijgangers een kijkje nemen. Vele (ook Dordtenaren) wisten niet dat deze kapel zo mooi was.
Ik heb in al die jaren zeer velen te woord gestaan en rondgeleid, en de geschiedenis en betekenis van deze lutherse kapel uitgelegd.
Want vele inwoners van Dordt wisten weinig of niets van het lutheranisme.

Zo ook op die vrijdagmorgen, terwijl ik het grendelgat van de voordeur met een beitel wat uit te diepen zat, hoor ik ineens 'Hé Jaap, mogen we je wat vragen?'

Om mij heen stonden een stuk of acht, negen jongens en meisjes. Ik dacht, daar moeten bekenden bij zijn. En, jawel, twee meisjes en een jongen uit mijn geboorteplaats Mookhoek Schenkelsdijk. Zij hadden daar bij mij op de Zondagsschool en de Jeugdclub gezeten. Iedereen riep me altijd aan met 'Jaap', van groot tot klein.
Hun vraag was – dat moest van hun Dordtse school – 'Wat is er zo bijzonders aan deze kapel?' Het moest van buiten te zien zijn.
Ik zei: 'Heb je wel goed rond gekeken?' Ze zeiden: 'We hebben goed rond gekeken, maar het enige wat we zien is een mooie oude kapel. Maar, op onze vragenlijst staat dat we iets bijzonders moeten zoeken.’
Ik zei: 'Kom mee naar buiten en kijk dan nog eens goed.' Zij allen kijken en nog eens rond de kerk lopen. Nee, ze snapten het niet. Toen heb ik hen maar geholpen. Ik zei: 'Kijk eens naar boven,' en toen hadden ze het door. Die vogel, de gouden zwaan.
Ik heb hun de geschiedenis – hoe en waarom die zwaan – uitgelegd. Ik heb hun verteld waarop alle lutheranen trots zijn, over Johannes Hus (= gans) en Maarten Luther (= zwaan). Hus heeft op de brandstapel gezegd: 'Nu is het een gans, maar het wordt een zwaan.'

Ze zijn weer met me mee gegaan, nu heel de kerk bezichtigd. Aan tafeltjes in het zaaltje een heleboel opgeschreven van wat ik vertelde.
Toen ze weggingen, bedankten ze mij hartelijk. Ik hoorde er een zeggen: 'Ik denk dat wij wel winnen, want dit weten de anderen niet!'

Jaap van Driel