KRITIEK VAN KERKELIJK RECHTS


Lutherse Kerk te licht bevonden ...

artikel in het Nederands Dagblad van 18 maart 2004

 

Geen schutting om PKN-snelweg - door onze redacteur Aldwin Geluk

APELDOORN - Ik laat mij niet meenemen in de Protestantse Kerk in Nederland. U toch zeker ook niet? Dat was woensdag de boodschap van een regionale anti-SoW-voorlichtingsavond in Apeldoorn.

Gestaag druppelt de aula van het reformatorische Jac. Fruytiercollege in Apeldoorn vol. Iedereen tekent de presentielijst. De 250 bezoekers komen - vanzelfsprekend - uit Apeldoorn, maar vooral ook uit omliggende dorpjes op de Veluwe.

,,Wij bezwaarden'', klinkt het vanaf het podium, bijna als geuzennaam. Uit het openingswoord blijkt dat iedereen die de presentielijst tekende, tot de bezwaarden wordt gerekend. ,,We zullen elkaar in de toekomst nodig hebben.''

Er worden dezer dagen overal in den lande soortgelijke voorlichtingsavonden georganiseerd, zowel pro- als anti-SoW. Vanavond zijn de bezoekers vooral hervormden die fel gekant zijn tegen de kerkfusie met gereformeerden en lutheranen, die per 1 mei leidt tot het ontstaan van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN).

Op een tafel bij de ingang van de zaal liggen hoge stapels met gratis anti-SoW-brochures als Vragen naar de weg en Nu de PKN een feit wordt... hoe verder. Die vinden gretig aftrek.

Over problemen met de gereformeerden (Kuitert, Den Heijer, vrijzinnigheid) hoor je de bezwaarden overigens zelden meer. Het zijn vooral de lutheranen en dan met name de lutherse belijdenisgeschriften die de emmer hebben doen overlopen.

Ds. C.J.P. van der Bas uit Woudenberg zal spreken. Hij is betrokken bij het Comité tot behoud van de Nederlandse Hervormde Kerk. Die groepering neemt het voortouw van de bezwaarden.

Van der Bas is een boeiend verteller. Hij begint met een anekdote. ,,Willem van Oranje wilde in de begindagen van onze kerk een lutherse belijdenis, de Augsburger Confessie, opnemen in de grondslag. In de eerste synodevergaderingen was net de Nederlandse geloofsbelijdenis als fundament aangekomen en Willem gaf het advies dit lutherse geschrift daarnaast een plaats te geven.''

Volgens Van der Bas wilde Willem van Oranje dit omdat hij zich met de lutheranen verwant voelde, hij was namelijk luthers opgevoed. Maar er zat volgens hem vooral ook een strategisch belang achter. ,,Veel invloedrijke vorsten van Duitse vorstendommetjes waren luthers. Zij zouden na opname van de confessie wellicht sneller geneigd zijn de Nederlanden militair te steunen in de oorlog die voor de deur stond.''

Bloedvergieten

De gereformeerde (later: hervormde) synode overwoog het verzoek volgens Van der Bas ,,zeer ernstig'', maar kon toch niet achter de inhoud van het geschrift staan. ,,Als zij hun geweten hadden genegeerd, had dat heel wat bloedvergieten kunnen voorkomen. Snel daarna brak de Tachtigjarige Oorlog uit, met de Spaanse onderdrukking van protestanten. Heel wat brandstapels hebben gerookt. En ondanks dat hebben onze voorvaderen vastgehouden aan alleen de gereformeerde belijdenis'', besluit Van der Bas de anekdote. ,,Zouden wij dan nu een andere keus maken dan onze voorvaderen?''

Wat er nou eigenlijk mis is met die lutherse belijdenissen? Van der Bas legt graag uit. Ongedoopte kinderen zijn volgens hem in de lutherse visie verloren als zij komen te overlijden. Bovendien vindt hij de houding ten opzichte van het avondmaal te rooms-katholiek. Maar het meest storende punt vindt hij nog wel de Augsburgse visie op de uitstorting van de Heilige Geest. Volgens de predikant staat in de confessie dat de Geest - eenmaal over iemand uitgestort - ook weer kan verdwijnen. Ieder die iets anders gelooft is ,,te vervloeken'', citeert hij.

In de nieuwe PKN-kerkorde, die over ruim een maand rechtsgeldig wordt, hebben twee lutherse geschriften ook een plaats gekregen, naast de klassieke drie gereformeerde belijdenisgeschriften. Van der Bas meent dat die belijdenissen elkaar in wezen tegenspreken. Van een kerk waar dat het geval is, ,,waar leugen en waarheid naast elkaar een wettelijke plaats hebben'', kan hij naar eer en geweten geen lid zijn.

Nu heeft de hervormde synode voor gemeenten de mogelijkheid zich op plaatselijk niveau exclusief te binden aan de gereformeerde belijdenis. Voor veel hervormd-gereformeerde gemeenten is dit voldoende, voor Van der Bas niet. Hij betitelt deze constructie respectievelijk als ,,een B-weg, naast de PKN-snelweg'', ,,een hoge schutting om de eigen gemeente, waarbuiten maar van alles mag'' en ,,het gebruik maken van iets kwalijks, om er toch nog iets goeds uit te halen''.

Intussen blijft volgens hem het grootste probleem gewoon bestaan. ,,Het is nog nooit voorgekomen dat een kerk het wettig verklaart dat je de Bijbel op elkaar tegensprekende manieren kunt interpreteren. Jezus zegt: een huis dat tegen zichzelf verdeeld is, kan niet bestaan. Een kerk die tegen zichzelf verdeeld is wel?''

Tegen de stroom in

Van der Bas raadt alle aanwezigen aan om ,,voor het aangezicht van God'' en ,,getoetst aan het Heilige Woord Gods'' zelf de keus te maken of zij meewillen ,,de PKN in'', of tegen de stroom in hervormd willen blijven, wat neerkomt op het opzetten van een volledig nieuwe kerkstructuur. Hij voegt eraan toe dat hij zelf al een beslissing heeft gemaakt: ,,Ik kan niets anders dan erbuiten blijven. En u? Laten we niet kijken naar mensen of aantallen, maar naar omhoog. Als we God tegen ons krijgen, hebben we alles tegen.''

Weerwoord op het Comité-stanpdunt klinkt vanavond niet. Het is immers een voorlichtingsavond, geen discussieavond. Wel is er de mogelijkheid tot het stellen van schriftelijke vragen. Van der Bas gaat op verzoek in op de hervormde kerkorde van 1951, waar hij niet al te negatief tegenover staat. Hij noemt daarbij niet dat vrijwel alle synodeleden van bondshuize in 1951 tegen die kerkorde stemden, maar toch de kerk niet verlieten.

Hij klinkt vergoelijkend als hij zegt 1951 ,,ook niet liefelijk te omhelzen''. ,,Er zit een aantal ondeugdelijkheden in, waarvan je zegt: ja, dat deugt gewoon niet. Maar toen was er tenminste nog wel de exclusieve gereformeerde basis.''

Plaatselijk

Een aanwezige stelt schriftelijk dat er plaatselijk eigenlijk weinig zal veranderen. Van der Bas bestrijdt dat. Als voorbeeld noemt hij ouders die een kind ten doop houden in de PKN. ,,Aan hen wordt in het doopformulier gevraagd of zij de leer die in de kerk geleerd wordt voor de volkomen en waarachtige leer der zaligheid houden. Het gaat me om dat woordje 'kerk'. Elke uitlegger zal verklaren dat daarmee de landelijke kerk wordt bedoeld. Ouders moeten dus 'ja' zeggen tegen de belijdenissen van de landelijke kerk, ook tegen de lutherse. Kunt u dat?'' Overigens spreekt het doopformulier in dit verband niet slechts van 'kerk', maar van 'de christelijke kerk alhier'.

Een andere aanwezige vraagt of het streven naar eenheid waartoe Jezus zelf in Johannes 17 oproept, niet het allerbelangrijkst zou moeten zijn. Van der Bas toont zich geëmotioneerd - zijn stem lijkt bijna te breken - als hij uitlegt dat deze woorden uit het Hogepriesterlijk Gebed hem na aan het hart liggen. ,,Dit is zo teer, dat ik er eigenlijk niet over durf te preken. Telkens als ik het doe, schaam ik mij weer, omdat wij als christenen zo verdeeld zijn.'' En toch is de predikant tot de overtuiging gekomen dat eenheid niet het hoogste goed is. ,,De heilige voorrangsregel in de Schrift is: eerst waarheid, dan eenheid.''