In 1899 wordt
er voor het eerst gesproken over de aanschaf van
een orgel, vóór die tijd was er geen. Pas op 15
juni 1908 valt het definitieve besluit om er een
aan te schaffen. De slechte financiële positie
van de Kerkvoogdij is de oorzaak geweest dat het
Classicaal Bestuur er niet eerder mee instemde.
Wel is er in 1903 een aanbod gedaan door de Fa.
C. Bender, Orgelfabrikanten te Leiden,
om voor 1150 een goed pijporgel te
plaatsen. Dat is dus niet doorgegaan.
Op 3 augustus
1908 legt fa. Kruse Orgelfabrikant
te Leeuwarden zich per brief vast het orgel te
leveren voor 2300, inclusief de kosten van
de plaatsing. Een bestek van de bouw is niet
(meer?) aanwezig. In dit verband is het bestek
van het Leerbroekse orgel interessant, dat wel
bewaard is gebleven. Zie de pagina van Leerbroek.
Het gaat over een orgel van exact dezelfde
dispositie, alleen de Fluit 4' heet iets anders.
Toch zit er een tijdsverloop van 10 jaar tussen
de bouw van beide orgels!
Een week later
krijgt G. van Dijk, timmerman te Nieuwland,
opdracht voor de bouw van de orgeltribune. Op 18
september gaat de opdracht voor het verfwerk naar
K. Verschoor Mzn., schilder alhier. Het orgel
wordt gebouwd aan de Oostkant, in het koor, op
een tribune boven de ingang.
Het orgel
wordt op 25 november 1908 gekeurd door de heer
van Bonzel, Muziekonderwijzer te Leerdam en de 29e
november 1908 ingewijd door ds. Tj. J.
Wielinga naar aanleiding van 1 Sam. 16 vers 17.
Een bonte rij orgelstemmers
komt er in de loop van de jaren aan te pas, in
1908 al te beginnen met Ph. van Dijk en later:
van Ringelenstijn, J. Sommer, van Rossum en
Daniel Houtman. Als orgelmakers zijn herkenbaar
Adema (1932), fa. de Koff te Utrecht (1948
stemmen, 1968 reparatie), K.B. Blank en Zn. te
Herwijnen (1964-1968), D.A. Flentrop te Zaandam
(1971-1973, 1984 e.v.).
In 1950 zijn
er problemen met de blaasbalg. In dat jaar komt
er ook een electrische windvoorziening.
In de jaren
1955 - 1957, als er een ingrijpende restauratie
van het kerkgebouw plaats vindt, wordt het
gedemonteerd, opgeslagen, gerepareerd en weer
opgebouwd door J. de Koff en Zn.
te Utrecht. Het wordt dan aan de Westkant tegen
de toren, op een gaanderij geplaatst.
In mei 1967
wordt het orgel nagezien door de Fa.
Blank en Zn. te Herwijnen, die ook de
windregulering repareert. Hij adviseert de
Trompet te vervangen door een Mixtuur 3-4 sterk.
In 1983 stelt
de heer Wiersma van de Rijksdienst
voor de Monumentenzorg vast dat het
orgel geen monument is en hij verwijst naar de
Orgelcommissie van de Nederlands Hervormde Kerk.
De gecommitteerde A. van Beek onderzoekt
het orgel en brengt een rapport uit. De Fa.
Flentrop te Zaandam voert een grondige
restauratie uit. De dispositie wordt uitgebreid
met een Cornet IV sterk discant. Op 11 februari
1984 wordt het weer overgedragen aan de
kerkvoogdij. Sindsdien is het in jaarlijks
onderhoud bij de Fa. Flentrop.
Bij de
restauratie werd er nog van uit gegaan dat het
orgel omstreeks 1905 gebouwd is. Nadien is in de
notulen van de Kerkvoogdij gevonden dat het orgel
in 1908 is geplaatst. Zie ook hierboven, de brief
van 3 augustus 1908. Omdat de heer Kruse in 1907
is overleden betekent dit dat deze er niet zelf
bij betrokken kan zijn geweest. De brief is nog
door de fa. Kruse geschreven, maar ook is bekend
dat de orgelbouwer Adema het
lopende werk heeft afgerond. Dat zou in Nieuwland
dus ook het geval kunnen zijn geweest. Zeker is
dat Adema later het orgel nog wel een aantal
keren heeft gestemd.