HET CHRISTENDOM

Ontstaan
Het Christendom is ontstaan binnen de Joodse geloofsgemeenschap als een opwekkingsbeweging die zich verzette tegen het al te wettische karakter van toenmalige Jodendom. De Essenen (zie ook onder 'Jodendom' zochten het eerder in de afzondering, zoals ook Johannes de Doper dit deed. Het is waarschijnlijk dat er bepaalde lijnen liepen van de Essenen via Johannes de Doper naar de eerste Christengemeenschap. De bezetting door de Romeinen was een andere reden dat het erg gistte in de toenmalige Joodse gemeenschap en de roep om de komst van de Messias sterk gevoeld werd.
 
Stichter
Jezus werd geboren uit betrekkelijk arme ouders, bleef ongehuwd en zocht op zijn dertigste levensjaar de openbaarheid op om zijn opvattingen over de Joodse leer duidelijk te maken. Reeds na drie jaar kwam er een einde aan zijn actieve leven en werd hij bewust vernederend ter dood gebracht. Met Jezus van Nazareth treedt een man naar voren die zich enerzijds zeer aan de Joodse gebruiken wilde houden maar anderzijds nadrukkelijk en soms zelfs provocerend de vrijheid nam daar ter wille van de naaste van af te wijken.
Zijn volgelingen (waarvan hij er een twaalftal tot apostel had benoemd) meldden na zijn dood de verschijning van hun Heer en kwamen daarbij tot het besef dat Hij met hen voortleefde. Na een enerverende bijeenkomst (Pinksteren) waarbij ook zijn moeder Maria aanwezig was, trad de groep voor het eerst zelfbewust naar buiten. Vanaf dat moment is er sprake van Jezus als de Christus (= de Messias in het hebreeuws).
 
God en goden
Er is één God, sinds het voorbeeldgebed van Jezus (het 'Onze Vader') ook 'de Vader' genoemd. God de Vader, Gods Zoon (Jezus) en de Heilige Geest vormen theologisch gesproken een Drie-eenheid. De Zoon wordt ook aangesproken als 'de Messias' en 'de Heer'. Jezus kan worden opgevat als de incarnatie van God (de Vader), vandaar de 'mensgeworden Zoon'.
 
De schriften
Het christendom erkent dezelfde boeken als het Jodendom als geopenbaard (het Oude testament) maar heeft daarnaast een eigen deel (het Nieuwe Testament), bestaande uit de vier Evangeliën, de Handelingen der Apostelen, de Brieven en de Apocalyps (of het Boek der Openbaring). De Handelingen en de brieven zijn de oudste delen van het Nieuwe testament en werden ca 60 jaar na de dood van Jezus geschreven. Drie van de vier evangeliën (Markus, Matheus en Lukas) gaan terug op eenzelfde bron, het evangelie van Johannus is wat later ontstaan en staat wat apart.
De door de kerk erkende boeken staan bekend als de 'Canon'. Vooral in de begintijd is er veel discussie geweest over welke boeken er nu wel en niet bij hoorden en zijn er grote kerkvergaderingen (concilies) aan te pas moeten komen om knopen door te hakken. Mede naar aanleiding van de ontdekking van de Dode Zee rollen is er vrij recent is er een nieuwe belangstelling ontstaan voor de niet-canonieke boeken (als het Thomas-evangelie).
 
Leer Terwijl de gelovige Jood nog uitziet naar de Messias is Hij voor de christen al gekomen in de persoon van Jezus van Nazareth. De (vele) voorschriften van de Joodse wet zoals de reinheidsvoorschriften en de besnijdenis zijn niet overgenomen. De leer wijkt op hoofdpunten verder niet sterk af van de Joodse leer. Er ligt minder nadruk op beloning en straf (zeker in de Reformatorische richtingen waar het 'Alléén uit genade' geldt) en er is meer aandacht voor de Wederopstanding dan in het Jodendom.
Het heil staat principieel voor alle mensen en volkeren open en moet tot aan het einde der aarde verkondigd worden.
 
Leefregels
Net als in het Jodendom vormen de Tien Geboden de basisregels maar ligt er een groter accent op het principe 'Bemin God en je naaste zoals je zelf'. Het 'Oog om oog, tand om tand' heeft niet het laatste woord. De actieve naastenliefde krijgt een grotere plaats.
De bergrede van Jezus met de twaalf zaligsprekingen (Zalig zij die …) plaatst het ideaal op een hoger niveau.
 
Richtingen
Reeds vanaf het eerste begin kende de Christenen bepaalde stromingen. Zo was er al direct het verschil van mening of de uit de heidenen afkomstige christenen zich nu wel of niet aan de joodse wet dienden te houden. Toen de groep zich eenmaal als kerk gevormd had, deden zich allerlei nieuwe geschilpunten voor (Gnostici, Katharen, Arianen waren ooit belangrijke minderheidsgroepen binnen het christendom maar deze namen hebben nu nog slechts een historische betekenis).
De scheuring van de Kerk in 1051 in een westers Katholiek en een oosters Orthodox gedeelte was eerder politiek dan leerstellig van aard. Hetzelfde geldt voor de afscheiding van de Anglicaanse kerk in 1538 (een gevolg van een huwelijkskwestie van de al getrouwde koning Hendrik VIII).
Heel anders lag de situatie rond de Reformatie, die in eerste instantie een reactie was op de mistoestanden in de r.k.kerk maar die tevens op aantal punten een duidelijk breuk betekende met de moederkerk (afwijzing van een aantal sacramenten als biecht en priesterschap, afwijzing van de éénhoofdige leiding).
De oecumenische beweging tracht de kerken en groeperingen weer dichter bij elkaar te brengen.
De nationale en niet-r.k.kerken hebben zich sinds 1948 verenigd in de Wereldraad van Kerken.
 
Feesten en eredienst
- Pasen, het centrale feest van de Christenheid, de opstanding van de Heer. Aangezien Jezus aan de vooravond van het Joodse Paasfeest (Pesach) werd gekruisigd, zijn beide feesten historisch met elkaar verbonden.
- Pinksteren valt 40 dagen na Pasen en is de herdenking van het eerste openbare optreden van de leerlingen (en daarmee in zeker opzicht het begin van de christelijke kerk). abdij Egmond
- Kerstmis (in de westelijke kerken) en Epifanie= 'Drie Koningen' (in de Orthodoxe kerken) gedenken beide de symbolische bekendmaking van de geboorte (aan respectievelijk de herders en de wijzen uit het oosten).
- Hemelvaart, de laatste verschijning van de Heer.
- Allerheiligen (1 nov.) een feest dat in veel kerken wordt gevierd (niet in de protestante kerken).
- Hervormingsdag (31 okt.) in een aantal protestante kerken.
In de eredienst van de orthodoxe en katholieke kerken ligt de nadruk veelal op de eucharistie (viering laatste avondmaal, vroeger ook 'de Mis' geheten). In de protestantse kerken ligt de nadruk op de woorddienst en is een avondmaalsviering eerder uitzondering dan regel.
 
Enkele teksten uit het Nieuwe testament:
  • Bij het zien van al die mensen ging Hij de berg op. Toen Hij gezeten was, kwamen zijn leerlingen bij hem. Hij nam het woord en en begon hen in zijn leer te onderrichten: Zalig zijn de armen van geest, want aan hen behoort het Koninkrijk der hemelen. Zalig die treuren want zij zullen getroost worden. Zalig de zachtmoedigen want zij zullen het land bezitten. Zalig zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid want zij zullen verzadigd worden. Zailg zij de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden. Zalig zij de zuiveren van hart want zij zullen God zien" (uit het Evangelie volgens Matheus).
  • Als gij bidt, gebruik dan geen omhaal van woorden zoals de heidenen doen…Gij moet daarom zo bidden: 'Onze Vader in de hemel. Uw naam worde geheiligd. Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiedde op aarde zoals in de hemel. Geef ons heden ons dagelijks brood. En vergeef ons onze schuld zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven. En leidt ons niet in bekoring maar verlos ons van het kwaad"(idem uit Matheus).
  • Is God soms alleen een God van de Joden en niet van de heidenen? Nee, ook van de Heidenen want er is slechts één God, die zowel de joden als de niet-joden zal rechtvaardigen door het geloof. Betekent dit dat ik mij van het geloof bedien om de (joodse) wet buiten werking te stellen? Integendeel, ik laat de wet juist tot haar recht komen" (brief Paulus aan de Romeinen).

  •  


    terug naar begin pagina Christendom