Rijnstreekhopper    de niet-officiële webstek

Nieuwsbrief Klagen ? Gemopper Zoeken Deze webstek Contact

Startpagina
Nieuwsarchief
Artikelen
Jaarverslagen
Onderzoeken
Buiten de regio
Overige documenten
Verwijzingen




 

 

 

 

 

 

Onderzoeken > Evaluatie CVV 2004 (2)

januari 2006

Enkele conclusies voor de Rijnstreekhopper

 

  1. De reizigers zijn over het algemeen zeer tevreden.
  2. De afhankelijkheid van het vervoersysteem is hoog: bij het WvG-vervoer zegt ruim de helft dat de verplaatsing anders niet gemaakt had kunnen worden.
  3. De Molenhopper rijdt in de beleving van de klant het beste op tijd en ook het minste om. Opvallend is dat de OV-taxi Leidse regio en Rijnstreekhopper volgens de reizigers de hoogste omrijdtijd kennen met pieken tot een halfuur of meer. Bij de Rijnstreekhopper geeft een aantal reizigers spontaan aan dat de planning van de ritten beter zou moeten kunnen.

  4. Het aantal rolstoelgebruikers ligt bij de Rijnstreekhopper ruim driemaal zo hoog (12%) als bij OV-taxi Leidse regio dat met 4% als tweede scoort.
  5. De informatievoorziening kan duidelijk beter. Ook van de frequente reizigers kent een groot deel (44-74%) de informatiebrochure niet. Ook de reisregels, bijvoorbeeld ten aanzien van het deur-sterhaltevervoer zijn daardoor niet goed bekend.  Bij de Rijnstreekhopper kent 28% de reisregels in het geheel niet.

  6. Het opnemen van de telefoon duurt bij Molenhopper en Rijnstreekhopper volgens de reizigers die telefonisch zijn geïnterviewd (deur-ster en OV-deur-deur-reizigers) te lang; bijna eenderde van de telefonisch geïnterviewden is daarover ontevreden. Dit ligt overigens beduidend hoger dan bij de schriftelijke enquête die vooral onder WvG-geincideerden is gehouden. De OV-reizigers zijn blijkbaar een stuk ongeduriger.

Aanbevelingen  

  1.  Objectieve metingen over stiptheid en omrijdtijden monitoren en naast de perceptie van  reizigers over stiptheid en omrijdtijd zetten. Deze metingen ook periodiek  communiceren naar reizigers en naar opdrachtgevers.

  2. Objectieve metingen over de snelheid waarmee de telefoon wordt opgenomen monitoren en naast de perceptie van de reizigers zetten. Deze metingen ook periodiek communiceren naar reizigers en naar opdrachtgevers.

  3. Bezoek van arts en polikliniek zijn veel gebruikte motieven. Het is daarom verstandig de onduidelijkheid over het wel of niet zijn toegestaan weg te nemen.

  4. Meer aandacht voor een continue promotie en communicatie. Dilemma daarbij is dat promotie twee keer geld kost: de promotie zelf en de toename van het vervoer die daarmee gepaard gaat. Een duidelijke doelstelling van wat bereikt moet worden en wat dat mag kosten is daarom noodzakelijk. Het is zinvol hierover bestuurlijke afspraken te maken.

  5. Informatie over reisregels, tijden en gebied waar gereden wordt in communicatie meenemen gezien de onbekendheid daarmee. Een idee is bijvoorbeeld om op een kaart in de voertuigen het gebied aan te geven waarbinnen gereisd mag worden.

  6. Het OV deur-deur vervoer wordt als duur ervaren. Het gebruik ligt ook lager dan de prognoses. Voorzichtigheid is geboden met tariefverhogingen. Een actie met een tijdelijk reductietarief kan het vervoer doen stijgen, maar kost wel extra geld.

  7. Het OV-deur sterhaltevervoer is, zelfs onder de gebruikers relatief onbekend. Hoewel geen onderzoek is gedaan naar de bekendheid ermee onder niet-gebruikers is de verwachting dat de bekendheid met de reismogelijkheden zeer gering is. Informatie op borden of haltes in een aantal dorpen kan helpen de bekendheid te vergroten.

  8. Het deur-sterhaltevervoer is feitelijk en in de perceptie van de reiziger  goedkoop. Voor vervoer van deur naar halte kan best een wat hoger tarief worden gevraagd. Het is zinvol nader onderzoek te doen naar een aanpassing van het deur-sterhaltevervoer waarbij bijvoorbeeld kan worden gedacht aan halte-halte vervoer in een beperkt aantal corridors, waar het gebruikt wordt voor woon-werk en woon-schoolverkeer.

  9. Op relaties waar het deur-sterhaltevervoer nauwelijks wordt gebruikt kan het beter worden vervangen door deur-deur vervoer tegen het hogere tarief. Dit komt de duidelijkheid van het vervoerconcept ten goede. De tarieven tussen de verschillende systemen verschillen nogal: het is wenselijk de tarieven in de provincie voor het OV-deur-deur vervoer en deur-sterhaltevervoer te harmoniseren.
    (NB: Met ingang van 1-1-2005 zijn de tarieven voor het zonetarief OV-deur-deur bij Molenhopper, Groene Harthopper en OV-taxi gelijk getrokken).

  10. Het percentage gratis begeleiders bij de Rijnstreekhopper is erg hoog: 25 procent zegt met een gratis begeleider te reizen. Deels komt dat doordat ook veel meer gebruikers dan bij de andere Hoppers en OV-taxi een rolstoel gebruiken. Het is zinvol na te gaan hoeveel het werkelijke percentage is en afhankelijk daarvan na te gaan of de selectiecriteria wellicht aangescherpt dienen te worden of over te gaan tot een herindicatie. (NB: Is inmiddels al door het bestuur van de Rijnstreekhopper in gang gezet).

  11. De routeplanning komt bij reizigers niet altijd logisch over: informatie hierover, bijvoorbeeld door chauffeurs of in schriftelijke communicatie, kan irritatie en onduidelijkheid hierover wegnemen.