De
Rijnstreekhopper in 2007: een persoonlijk jaarverslag
Bernard
Vermeer, 20 januari 2008
Dit is al weer het zevende jaar, dat de opsteller van dit verslag het hele
jaar zijn ritten nauwkeurig geregistreerd. Het is het een persoonlijk
verslag, gebaseerd op eigen ervaringen, een selecte steekproef als het ware.
In dit verslag
worden die aspecten van de hopper besproken, die de schrijver zelf heeft
meegemaakt. Daardoor kan het zijn, dat U belangrijke ontwikkelingen bij de
hopper hier niet vindt. Bovendien ligt onvermijdelijk de nadruk op zaken die
beter kunnen, ook al komen ook positieve ontwikkelingen ter sprake.
In totaal zijn 171 ritten genoteerd. Als de hopper te vroeg of te laat de
klant kwam ophalen, dan werd dit meestal gemeld aan
de uitvoeringsorganisatie van de Rijnstreekhopper. Hierbij werd rekening
gehouden met de regel, dat de hopper 15 minuten vroeger of later dan de
afgesproken tijd mag komen, het zogenaamde tijdvenster. Bovendien is nog
eens een marge van 3 minuten aangehouden. Pas bij een afwijking van 18
minuten werd de rit als te vroeg of te laat gerekend.
Tijdig
ophalen
Bij 20
ritten kwam de hopper te laat
(12%) en bij tenminste 2 ritten te vroeg
(1%). De tijdsoverschrijding was
gemiddeld 18 minuten,
in totaal 369 minuten ofwel meer dan 6 uur. We kunnen het resultaat
vergelijken met vorige jaren. Dit is weergegeven in:
Grafiek
1: Niet tijdig ophalen 2005 -
2007 (% van het aantal ritten)

We zien dan,
dat de punctualiteit in 2007 vergelijkbaar was met die in 2005: 87 % op
tijd, 12 % niet (verschillen door afronden). In 2006 was 82 % op tijd en 17
% niet, een dieptepunt. Het gemiddelde in de jaren 2001 – 2007 bedraagt 86%.
Het aantal
ritten waarbij klant te laat werd opgehaald, vertoont dezelfde trend:
11 % in 2007
en 14 % in 2006. Echter, het aantal ritten met meer dan 15 minuten
vertraging is nauwelijks veranderd: 6%. Ook de gemiddelde vertraging bleef
hetzelfde, n.l. 18 minuten.
In de
volgende tabel is het aantal minuten te laat ophalen in 3 jaren weergegeven:
Tabel 1: te laat ophalen 2005 - 2007
Buiten
Alphen aan den Rijn
Een
uitsplitsing naar vertrekplaats laat zien, dat 12% van de ritten in Alphen
te laat begon, terwijl dit buiten Alphen 33% was (in 2006 ook 33%).
Er was dus een groot verschil in de
punctualiteit van de hopper, als wij onderscheid maken tussen Alphen aan den
Rijn en daarbuiten. Het gaat hier om slechts 12 ritten, waarvan 4 te laat,
maar deze verschillen zien we ook in de jaren voor 2006. Dus ondanks het
geringe aantal ritten geven de cijfers een goede verwijzing van de
werkelijkheid.
Het is jammer,
dat men afspraken met de reiziger maakt over de ophaaltijd, en dat men zich
daar te weinig aan houdt. Dat betreft niet alleen de ophaaltijd buiten
Alphen, maar ook de duur van de omrijtijd door combinatieritten. Niet zelden
wordt de maximaal toegestane omrijtijd van maximaal 15 minuten overschreden.
Vooral als mensen naar een andere gemeente reizen, zit men lang in de bus
als gevolg van combinatieritten. In dit laatste geval is het voor de
Rijnstreekhopper ook eigenlijk onmogelijk om zich aan die regel te houden.
Waarom regels stellen, waarvan iedereen kan voorspellen dat die niet
uitvoerbaar zijn!
Voorzieningen en administratie
In dit
verslagjaar werd ook geklaagd over de vervuiling van heupgordels. De
vervoerder heeft wel maatregelen genomen om dit te voorkomen, maar de
praktijk is nauwelijks veranderd. De rolstoelbussen hebben geen voorziening,
die het mogelijk maakt de gordels schoon en droog te houden. Het hangt dan
af van de individuele chauffeur, of die echt moeite kan en wil doen om
vervuiling (van kleding van passagiers) te voorkomen.
Bestelde ritten
die niet werden uitgevoerd, als gevolg van annulering na niet tijdig of
helemaal niet ophalen, zijn niet zelden in rekening gebracht. Een (tweede)
klacht is dan nodig om dit weer op te lossen.
Als er een rit
met de hopper werd besteld, dan herhaalde de medewerker van de hopper
meestal niet de afgesproken tijd en de plaatsen van vertrek en bestemming.
Toch kwam deze melding vaker voor dan vorig jaar. Bij vertragingen neemt de
hoppercentrale wel eens contact op met de klant, maar dit is nog steeds een
uitzondering. Een melding van vertraging zou het aantal klachten aanzienlijk
kunnen verminderen.
Bij niet tijdig
verschijnen van de hopper belt de klant uiteraard met de vraag: komt de
hopper nog en zoja, wanneer. De dan verstrekte informatie blijkt nogal eens
onjuist te zijn t.a.v. de plaats waar de hopper vandaan moet komen en de
resterende wachttijd. Men doet ongetwijfeld moeite dit goed te vermelden,
maar kennelijk biedt het gehanteerde navraagsysteem niet de juiste
informatie.
Rolstoelvervoer
In dit
verslagjaar werden ervaringen met de gang van zaken met de rolstoel niet
kwantitatief bijgehouden. Maar ook dan waren er nog diverse problemen
• Niet alle
chauffeurs vinden het nodig om een elektrische rolstoel vast te maken: men
denkt dat die zo zwaar is dat vastzetten niet nodig is.
• Gebruiken van
minder dan 4 sjorbanden en niet altijd doelmatig.
• Bevestigen
van sjorbanden aan losse (verstelbare) onderdelen van de rolstoel.
• Niet
opletten, dat de gordel van de passagier wordt vastgemaakt.
• De sjorbanden
zijn niet altijd doelmatig en er zijn nogal wat verschillende types in
gebruik.
Vergeleken met
de eerste jaren van de hopper is er wel veel verbeterd. Veilig
rolstoelvervoer is alleen maar met veel moeite te realiseren, omdat hierin
zowel de fabrikant van de rolstoel, de verstrekker als de vervoerder een
verantwoordelijkheid hebben. Bij de aanpassing en verstrekking van nieuwe
rolstoelen door de firma Beenhakker en de gemeente Alphen krijgt het veilig
vervoer per rolstoelbus geen prioriteit. De vervoerder kan dus niet alle
problemen oplossen, maar draagt wel een grote verantwoordelijkheid.
Deze steekproef
bestaat uit ritten met rolstoelbussen, en dan voornamelijk die binnen
Alphen aan de Rijn. Daarom zijn de uitkomsten niet representatief voor alle
ritten van de hopper.
Meer over rolstoelvervoer en dit verslag is te vinden op:
www.rijnstreekhopper.ontheweb.nl
- - - - - - -