Geschiedenis van de vesting Naarden

000


De bouw van het landfront: Bastions Promers, Turfpoort en Nieuw Molen

Na aanleg van de bastions Oud Molen, Katten en Oranje volgde in de periode 1679-'85 de aanleg van nog drie bastions Promers, Turfpoort en Nieuw Molen. In deze tijd werd ook de aan de landzijde van de twee beren liggende helften van de bastions Oranje en Oud Molen aangelegd. Tezamen was dit het hele binnendijkse deel van de vesting, het landfront (in tegenstelling tot het naar de Zuiderzee gekeerde deel van de vesting, het zeefront). Anders als bij de aanleg van het zeefront, werd aan de landzijde wel sterk afgeweken van het tracé van de oude vesting. De bolwerken werden verschoven en vergroot en aan de zuidoostkant van de vesting kwam een extra bastion, bastion Promers.

De bekledingsmuren van het binnendijkse deel van de vesting werden ongeveer 1 meter hoger dan die van het buitendijkse deel. Belangrijker lijkt de toepassing van een moderner wijze van vestingbouw. Hier werd geen verlaagde voorwal aangelegd en werden de flanken van de bastions gebogen uitgevoerd en teruggetrokken tot achter de schouderhoeken van het bastion. Dit betekende een betere dekking voor het hier te plaatsen geschut. Wel kwamen er ook hier zowel hóge als daarvoor gelegen láge flanken zodat ook hier kanonnen boven elkaar konden worden opgesteld.

Een ander verschil met het zeefront was de aanleg van een groot aantal gemetselde gebouwen in het binnendijkse deel van de vesting. De schuine voorkant van elk bastion (de face) kreeg een gebouw met vijf kanonkelders en op al de plaatsen waar de rechte stukken vestingwal tegen de bastions aansloten (de uiteinden van de courtines) kwamen kleinere gebouwen met twee kanonkelders. Voor het benodigde kruit werden op de lage flanken van de bastions kruitmagazijnen gebouwd.

Bij het zeefront heeft men dergelijke gebouwen niet kunnen aanleggen omdat dit stuk van de vesting onderdeel van de hoofdwaterkering was en men daardoor het risico liep dat het zeewater bij storm en hoogwater door de schietgaten heen de kanonkelders zou binnendringen. Dit wordt duidelijk bij bastions Oud Molen en Oranje die, met de voor deze bastions gelegen beren, de scheiding vormen tussen het binnen- en het buitendijkse gebied. De landzijde van deze bastions is uitgevoerd op de moderner wijze, met teruggetrokken gebogen flanken en kanonkelders in de bastionsfacen en courtinehoeken. Aan de zeezijde van dezelfde bastiona ontbreken die gebouwen en zien we de oudere, niet teruggetokken en rechte flanken met voorwal.

Vervolg: Poorten, Ravelijnen en Enveloppe.


Terug naar begin