In 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit. Nederland bleef neutraal. Wel werd het leger gemobiliseerd. Verlofgangers werden opgeroepen en ook de vesting Naarden werd in staat van verdediging gebracht. Het aantal militairen in de vesting groeide enorm. De wallen, grachten en andere vestingwerken werden verboden gebied voor burgers. Vissen, zwemmen of schaatsen in en op de vestinggracht werd verboden. Tot op driehonderd meter afstand van de vesting werden bomen, struiken en opstallen verwijderd om een vrij schootsveld voor de verdedigers van de vesting te verkrijgen.
Een belangrijk deel van de verdediging werd geconcentreerd in de hoofdverdedigingslijn. Deze liep ten oosten van de vesting, vanaf de kust van de toenmalige Zuiderzee (nu Gooimeer) bij het fort Ronduit, over de verbindingswal naar de vesting en van daar langs de bedekte weg aan de oost- en zuidkant van de vesting tot de Suikersloot ter hoogte van bastion Turfpoort. Daar boog de verdedigingslijn van de vesting af in de richting van de Karnemelksloot. Ten oosten van het fort Ronduit werd tussen de kust en de bedekte weg een loopgraaf gemaakt met mitrailleur- en geschutopstellingen en met tijdelijke onderkomens voor de bedieningsmanschappen van het geschut en de infanteristen die de loopgraaf moesten verdedigen. Ook in de bedekte weg werden opstellingen gemaakt voor lichte kanonnen en mitrailleurs. De loopgraaf vóór het Ronduit en de bedekte weg werd bezet door infanteristen die waren ondergebracht in de betonnen schuilplaatsen in de bedekte weg en in nieuwe, tijdelijke onderkomens.
In het voorterrein werd vanaf de kust, met een grote boog om de vesting heen, een versperring van prikkeldraad met luisterposten gemaakt. De troepen die in de luisterposten en de op de bedekte weg in eerste linie lagen werden elke twee dagen afgelost door reserve-eenheden die in de kazernes van de vesting waren ondergebracht. Eten werd met schuiten over de vestinggracht naar de onderkomens in de bedekte weg gebracht.
In de polders aan de westkant van de vesting waren zeven artilleriebatterijen ingericht. Voor de kustverdediging werd samengewerkt met een speciale eenheid van de marine, het Zuiderzeeflottielje.
Vervolg: De opheffing van de vesting.