|
||
Naar bastion Oud Molen
|
Arsenaal. (Bastion Oud Molen)
|
|
Plattegrond Arsenaal (situatie 1879)
Het Arsenaal is gebouwd in 1688, kort na de voltooiing van de vesting. Het ontwerp van het gebouw werd goedgekeurd door stadhouder Willem III. Het is een rechthoekig gebouw rond een grote binnenplaats. De verdieping werd in 1728 aangelegd, tegelijk met een nieuwe vleugel aan de noordoostkant, het zg Klein Arsenaal. Het Arsenaal was een bergplaats voor allerlei militaire goederen, van noodrantsoenen tot complete bruggen. In de eerste plaats was het echter een wapenmagazijn waar kanonnen, geweren, sabels e.d. waren opgeslagen onder het beheer van de artillerie. Het plein naast het gebouw was ingericht als kogelpark, met rekken vol kanonskogels. Op het dak staan twee vergulde windvanen in de vorm van de Hollandse leeuw en een schip. Volgens de overlevering omdat de bouw van het Arsenaal zou zijn betaald met het geld van Piet Hein's zilvervloot. Helaas vond Hein's heldendaad zestig jaar eerder plaats. In de Eerste Wereldoorlog diende het gebouw als kazerne voor de infanteriebezetting van de vesting en voor de hospitaalsoldaten van het achter het gebouw gelegen militaire ziekenhuis (Gebouw L'). Na deze oorlog werden er opnieuw militaire goederen opgeslagen. Op de verdieping waren wapenkamers van het Regiment Motor Artillerie en het 18e Regiment Infanterie. In 1935 lagen in het gebouw opgeslagen: 4 kanonnen, 64 mitrailleurs, 143 klewangs, 189 revolvers, 404 geweren, 478 pistolen en 2166 karabijnen. Op de zolder lag een grote hoeveelheid slaghoedjes en er was een munitiemagazijn met ruim 1 miljoen scherpe patronen. Voor de bewaking van deze wapens was een wacht van 30 man in het gebouw gevestigd.
Voorgevel (havenkant) en westgevel (rechts). Tijdens de Tweede Wereldoorlog is het Arsenaal door de Duitse bezetter gebruikt als paardenmanege en autowerkplaats. Na de oorlog werd het gebouw van 1945 tot 1947 gebruikt door het Directoraat-Generaal voor Bijzondere Rechtspleging. Deze dienst was verantwoordelijk voor de oorlogsmisdadigers die in de kazerne Oud Molen (Gebouw L') waren ondergebracht. De firma Jongerius uit Utrecht richtte in het Arsenaal een werkplaats in, waar de gedetineerden onder toezicht militaire vrachtwagens en motoren herstelde. Deze waren bestemd voor dienst in het toenmalige Nederlands-Indië. In 1950 kreeg het Arsenaal een nieuwe bestemming als dépot voor topografische kaarten.
Klein Arsenaal. Zuidgevel en toegangsdeur in zuidgevel Op 22 november 1954 brak er brand uit. Het gebouw brandde volledig uit. Alleen de muren bleven overeind. De noordvleugel (het Klein Arsenaal) bleef behouden. In 1958-'59 werd het gebouw hersteld en gerestaureerd. Gespaard gebleven oude eiken en grenen balken werden hergebruikt. Na de restauratie bleef het gebouw nog tot eind 1986 in militair gebruik. Tegenwoordig is het in gebruik als showroom van Jan des Bouvrie. Ook is er een restaurant met een terras op de oude binnenplaats. In het midden van de voorgevel bevindt zich een grote gevelsteen met een allegorische voorstelling van de 17e eeuwse wapens die in het gebouw waren opgeslagen: kanonnen, kogels, pieken, lansen en in het midden de wapening van de Romeinen met borstkuras, helm, zwaard en schild. In de hal van het gebouw is een marmeren gedenksteen met de wapens van de Amsterdamse burgemeester Nicolaas Witsen en Harpert Tromp, oud-burgemeester van Delft, die toezicht hielden op de aanleg van het gebouw. De vertaling van het Latijnse bijschrift luidt: "Op last van de Hoogmogende Staten van Holland hebben Harpert Tromp van Delft en Nicolaas Witsen van Amsterdam, vertegenwoordigers der Hollandse Republiek zorg gedragen dat een voortreffelijk arsenaal gebouwd werd ten dienste van het vaderland en de van mooie versterkingen en verschansingen voorziene stad, tot haar beveiliging en tot afschrikking van de vijand, hetwelk zij in gebruik hebben gesteld op 1 april 1688'.
|
||
Naar bastion Oud Molen Naar begin |