De derde slag van eind juli tot midden oktober 1942
Door de succesvolle operatie “Seydlitz”, had het 9de leger zich ontdaan van de problemen op hun westelijke front die in de voorgaande winter waren ontstaan door de toen doorgebroken Russische troepen. Er is echter weinig tijd om op adem te komen. Er moest keihard gewerkt worden om het nieuw veroverde terrein verdedigbaar te maken, om de troepen samenstellingen opnieuw te ordenen en aan te vullen, om de benodigde wapens aan te vullen en om de voorraden en munitie voor de voorste linies klaar te maken.
De Duitse leiding rekent er op dat er snel weer een grote Russische aanval zou komen, en terecht zoals zou blijken.
Tot nu toe heeft de tegenstander de ene na de andere nederlaag geleden, desondanks gaf hij niet op en probeerden steeds maar weer zijn doel te bereiken; het breken van het Duitse midden front.
De vooruitgeschoven positie van het 9de leger lokte uit tot het uitvoeren van een tang beweging. Daarnaast zou het winnen van het offensief tegen Rzhew een ontlasting opleveren voor de in het zuiden vechtende Russische troepen die in gevecht waren met de Duitsers bij Stalingrad en op de Kaukasus.
Het slagen van het offensief zou in ieder geval verhinderen dat de Duitse troepen bij Rzhew eventueel als versterking konden worden ingezet in het zuiden. In tegendeel, het omgekeerde zou gaan gebeuren!
In de voorgaande winterslag probeerden de Russen hun doel te bereiken met de massale inzet van troepen. Ook nu zal er wederom met de massale inzet van mens en materieel geprobeerd worden om het Duitse midden front te breken.
41 infanterie divisies, 15 infanterie brigades, 38 pantser brigades met meer dan 3000 tanks, duizenden kanonnen en een zeer sterke luchtmacht traden eind juli 1942 aan voor een grootschalige aanval tegen het bolwerk Rzhew en Sytschewka. Deze troepen moesten eerst door het front heen breken en dan doorstoten naar Wjsma en Smolensk en zo de legergroep midden breken.
Het bevel voor het Russische Kalininfront luidde:
“Bevel voor de soldaten van het Kalininfront”
27 juli 1942 nr. 105 Operationeel leger.
Ons vaderland beleeft zware dagen. Het Duitse leger werpt zich verbeten op de levenscentra van ons land. De bandietenhorde van Hitler probeert, ongeacht welk offer, om door te dringen tot de industriecentra aan de Wolga-Stalingrad, onze Cubaanse tarwe en tot onze oliebronnen.
De sterke weerstandskrachten en organisaties van het rode leger dwingt de vijand, niet alleen de hoofdmacht, maar ook de reserve troepen om mee te doen in de gevechten. Kameraden, soldaten, officieren en politbureau werknemers van het 10de leger!
De vijand is krachtig tot het zuiden van ons land doorgedrongen. We moeten ze tot stilstand brengen en vernietigen. Iedere slag die we op welk front dan ook tegen de vijand voeren brengt het verval van de vijand nader.
Een sterke energieke slag die we de vijand binnen ons bereik kunnen toebrengen zal in het zuiden en het noorden zijn uitwerking hebben en een directe hulp aan het rode leger zijn, want zo wordt de druk van de Duitse fascistenhorde verminderd.
Ik Beveel:
1. De officieren,Soldaten, Politbureau leden van alle wapenafdelingen, infanteristen, artilleristen, cavaleristen, piloten, granaatwerpers, machinegeweerschutters en antitanktroepen dienen dapper en snel de vijand aan te vallen. De verdedigingslinies van de vijand te doorbreken en hun technische wapens te vernietigen en actief de bandieten te achtervolgen, voordat deze tot bezinning kan komen.
2. De stad Rshew in te nemen.
Dappere mannen van het 10de leger! U heeft de Duitsers niet slechts eenmaal verslagen, u dwong ze, uit Klin te vluchten, waarbij de vijand zijn terugtocht met duizenden doden moest bekopen. U heeft samen met andere delen van het rode leger de inname van Moskou verhinderd. Het vaderland gelooft in u en heeft u een heilige opdrachtgegeven:
De vijandelijke troepen aan het Rshew-front te verslaan en zo de heldhaftige vechters in het zuiden te helpen en de Duitse bezetter te vernietigen.
Neem wraak op het bloederige dier voor het lijden en de tranen van uw verwanten en bekenden en voor de ontheemde Sovjet burger, voor de afgebrande steden en dorpen en het verstoorde geluk van de kinderen.
Vernietig zonder medelijden de soldaten en wapens van de fascistische Duitse legers. Volg het voorbeeld van de heldhaftige verdedigers van Moskou, die de aanstormende Duitse legers door tegenaanvallen vernietigde.
Toon uw dapperheid, uw roekeloosheid en uw verbetenheid in het gevecht tegen de vijand!
Voorwaarts voor het vaderland! Voorwaarts voor Stalin! Voorwaarts dappere soldaten! Geef ons land de oude stad Rshew terug! Dapper vooruit naar Rshew!
3. Dit bevel dient voorgelezen te worden aan ieder compagnie,batterij en elk commando.
Bevelhebber van het leger van het Kalinin front Generaal Konew
Lid van het oorlogssovjet van het Kalininfront oorlogscommissaris Leonow.
Chef der staven Generaal luitenant Sacharow.
De Russische aanval op de stad Rshew.
Na een artillerie bombardement van ongeveer 1½ uur begon op 30 juli om 08.00 uur de Russische infanterie, ondersteund door tanks en de luchtmachtmacht mat de aanval ten noorden van Rshew.
Enige uren later breidde de aanval van de Russen zich op het oostelijke front ten noorden van de Wolga zich uit.
Het gelukte het rode leger aan het noord-front op de overgang tussen het 256. en 87. infanterie regiment door te breken.
Overal werd alarm geslagen!
Zo ook bij de 6. Infanterie divisie (generaal Grossman) die op 24 juli met zijn laatste onderdelen uit de stellingen ten westen van Ssytschewka was gekomen.
Marsbevel: Onmiddellijk en met grote spoed terugkeren naar Rshew naar het VI korps (generaal Bieler).
Het eerste bataljon dat voorhanden was, het I./58 onder oberleutnant Hollinde, spoedde zich, door een 48 uur durende regenbui in een tot moeras omgevormd terrein , zonder voertuigen, met de vrijgekomen wapens en met net genoeg munitie, en met alles wat gedragen kon worden, naar de laadperrons van Ssytschewka. Daar kwamen ze aan op 31 juli om 06.00 uur ’s ochtends en werden ingeladen en bereikte om 11.30 uur Rshew .
Het was al donker(19.45) toen de commandant van het 58. regiment (oberst Furbach) die met zijn Iste bataljon onmiddellijk naar Rshew vertrokken was, van het VI korps direct het bevel kreeg, de ten oosten van Galachowo in de richting van het punt 195.9 doorgebroken tegenstander te vernietigen en de oude hoofd verdedigingslinie weer in te nemen.
Hij had het commando over zijn eigen Iste bataljon, de reeds ingezette twee genie compagnieën 743, een RAD-afdeling en twee sturmgeschutze van de 256. Divisie (generaal Danhauser). Oberst Furbach had alleen zijn adjudanten (OberLeutnant Hüttmann die later werd gedood) en een ordonnans tot zijn beschikking. Ondanks de duisternis lukte het hem om alle verspreidde troepen te bereiken en gereed te maken, waarna op 1 augustus om 00.30 uur gezamenlijk tegen de doorgebroken tegenstanders opgetreden kon worden. Goed gemotiveerd bestormde de troepen bij lichte regenval en ondanks zware tegenstand van de vijand en met man tegen man gevechten de drie Russische linies, waarin de Russen zich hadden ingegraven, en wisten het luik ten noorden van Polunino te sluiten.
Op 31 juni werd de 328. verkenningsafdeling (Majoor von Kalben) van de 328ste Divisie in Rshew uit de treinen geladen, en kwam onder bevel te staan van de 256ste Divisie. Ze werden hierna ingezet bij de linkervleugel van de Divisie en werden zodoende de rechter buur van het 58ste regiment in de omgeving van Gribojewo. Hier werd dapper gevochten tot ze op 15 juli gereduceerd waren tot een kleine groep en het bevel kregen zich terug te trekken tot op de zuidelijke oever van de Wolga.
Verder naar het westen werd ook op de eerste dag van het offensief het bataljon van Majoor Frhr. Von Recum van de 251ste divisie (Gen. Burdach) ingezet. Zij waren vanaf hun rust plaats ingeladen in de trein en naar Rshew vervoerd. Hier kwamen ze aan op 31 juli en werden toegevoegd aan de 87ste divisie van generaal Von Studnitz.
Na meerdere tegenstrijdige bevelen rukte het bataljon in de nacht van 1 augustus op naar Martjukowo in de richting van het 187ste regiment.
Tijdens de mars daar naar toe werd een compagnie afgesplitst en direct bij een tegenaanval ingezet. Doormiddel van een krachtige aanval werd een deel van Gorodowo en Fedorkowo in zijn geheel ingenomen. Het bataljon van Von Recum (met een compagnie minder) viel om 03.00 uur (01-08) Chanino aan, effectief ondersteunt door een zware artillerie afdeling en sturmgeschütze.
Op 2 augustus was de situatie voor de Duitse eenheden bij Gorykaseki zeer ernstig. Zes vijandelijke tanks reden door het dorp, het aanwezige bataljon bood verzet maar werd door de Russen ingesloten. Direct werden de 90 man van het bataljon Von Recum verzameld en kreeg Von Recum het volgende bevel:
Samen met twee sturmgeschütze Gory Kaseki innemen, het ingesloten bataljon bevrijden, dan de vijand bij punt 201.4 verslaan, het hele gebied overdragen aan de voormalige bezettingsmacht, direct naar Martjukowo terugkeren en de voorste linie tussen Gorbowo en Bernikowo aflossen.
Met een enorme strijdlust voerde het bataljon alle opdrachten uit. Loste de voorste linie af, en traden onder het bevel van het 233. regiment van de 102de divisie . Het 233ste had de avond daarvoor regiment 187 afgelost. De aan hun toevertrouwde stelling werd door het bataljon Von Recum na zeer zware gevechten behouden. Tot het bataljon nog maar uit één officier en 20 man bestond werd het op 10 augustus teruggetrokken.
De noordelijke aanval tussen 30 juli en 10 augustus 1942
De inzet van de hierboven genoemde legeronderdelen toont hoe kritiek te situatie was en hoe via samenvoegen van eenheden en het verbreken van compagnieën de strijd moest worden gevoerd.
Ondertussen werd de hele 6de divisie in het brandpunt van de strijd ten noorden van Rshew tussen het 256 en 87ste divisie ingezet. Dagelijks bestormde de Russen de Duitse stellingen, zo ook op 4 augustus om 13.45. Toen vlogen Russische bommenwerpers in nog niet eerder vertoonde aantallen in de richting van Polunino. Ongehoorde explosies verpletterden de grote delen van de schuttersputten, het dorp stond in vlammen en dikke rookwolken trokken over de stellingen die door een orkaan van artillerie en granaatschoten verwoest werden. Toen raasden 10,20,30 Russische tanks (T34 en KWI) op en over de stellingen en zonder pauze begon de aanval van de Russische infanterie en dat wel zeven keer per dag. Maar de Duitse soldaten hadden zich goed in de natte bodem ingegraven en bleven in de loopgraven en konden zo de Russische infanterie scheiden van de Tanks. Ook de Duitse artillerie speelde een belangrijke rol, en zolang als er munitie was werd er voortdurend terug geschoten. Soms konden ze de Russische infanterie al bij de aanvang van de aanval verslaan. Zonder hun was het onmogelijk geweest om de stellingen te behouden.
Ter ondersteuning van de infanterie stonden de Pak en Flak-gevechtstroepen, ook de sturgeschütze werden tegen de tanks ingezet. Alleen zo kon op 5 augustus bij regiment 58, 21 voornamelijk T34 tanks worden vernietigd. Frontsoldaten in en achter de hoofd gevechtslinies vielen bij iedere gelegenheid de tanks aan, bijvoorbeeld op 5 augustus toen de soldaat Schulte-Strathaus (regiment 58) de twee door de hoofdlinie rijdende tanks met mijnen uitschakelde, Onderofficier Siekmann (regiment 18) de drie T60’s afschoot en Luitenant Herber (pionier Bat. 6) de twee T34’s vernietigde en dit op 7 augustus nogmaals met één tank deed.
Getekende impressie van de Duitse werkwijze.
Ondanks de zware gevechten bij de 6de divisie tussen Polunino en Gory Kaseki moest de divisie op 4 augustus de III afdeling van het artillerie regiment 6 aan de 161ste divisie die in de omgeving van Subzow lagen afstaan – Daar was de tegenstander eveneens tot een offensief overgegaan.- En op 6 augustus moest ook het ruitersquadron van de verkenningsafdeling 6 t.b.v. het verdedigen van de spoorlijn ten noorden van Osuga worden afgestaan.
Aan het noordfront van Rshew moesten ook de 256 en 87ste divisie net als de 6de divisie voortdurend Russische aanvallen afweren. De stad Rshew lag overdag onder zeer zware artillerievuur dat bij het invallen van de duisternis door vliegtuigbombardementen werden voortgezet. De hoofddoelen waren de bruggen over de Wolga.
Deze werden gebruikt voor de aanvoer van reserve onderdelen, munitie, rantsoenen en andere voorraden en voor het transporteren van de gewonden.
De Wolgabrug in Rshew
Op 10 augustus keerde generaal Model terug bij de legerleiding van zijn ziekte verlof en trof een situatie aan die bijna niet meer te overwinnen was. Direct vertrok hij zelf naar het front.
Met korte slimme vragen die steeds de kern van de situatie raakte, verkreeg hij zijn overzicht over de situatie. De antwoorden moesten kort en bondig zijn. Wee de commandant die zijn situatie niet goed in beeld had. Iedere poging om zich uit die situatie te redden werd door Model afgekapt. Jaknikkers die hem naar de mond wilde praten herkende hij direct. Op momenten van crisis verlangde hij dat de commandanten zelf bij de brandhaard aanwezig was, zoals hij dat zelf ook deed. Je kon alleen het uiterste van je troepen verlangen als je je zelf ook tot het uiterste inzette. Zijn bevelen waren kort en niet mis te verstaan. Hij werkte scherp en hard. Creatief en vernuftig vond hij steeds weer nieuwe middelen en manieren die werkten om het 9de leger stand te laten houden.
Op die zelfde dag (10 augustus) brandde het hele noordfront. Na goedgeplande artillerie beschietingen van diverse kalibers en door massale inzet van Stalinorgels, bommenwerpers en jachtbommenwerpers tot ver in het achterland, zette de Russische vuurwals om 04.30uur in beweging. Hierop volgde de tanks die vlak bij elkaar reden om zich tegen de Duitse infanterie te beschermen. Ze beschoten de loopgraven en de mannen die ze verdedigden en walste daarna de linies en de schuttersputten plat.
Vanaf 05.15 uur tot 18.30 uur volgde de ene na de andere aanval. De gevechten waren ongenadig hard.
Zo bevonden op 10 augustus de verkenningsafdeling 328 op de linker vleugel van de 256de divisie zich in zware gevechten. Verder links hiervan bevonden alle aansluitende eenheden zich in zware gevechten. Duitse bommenwerpers beschoten een Russisch voorbereidingsgebied, maar ondanks dat werd er toch door de Russen aangevallen.
Doorbraken wisselden af met tegenaanvallen. De 2e compagnie van het 6e genie bataljon voerde een zeer heftige tegenaanval uit. De bataljons commandant hoofdman Thummes werd gedood, maar vijandelijke tanks werden op een afstand gehouden.
Verderop links bij het regiment 18, het bataljon van Recum en de 3de compagnie regiment 38, de zelfde zware gevechten, waarbij 14 Russische tanks vernietigd werden. De stellingen konden behouden blijven doordat er tot de laatste man gevochten werd. De tegenstander kwam er niet doorheen. Eén keer waren het de mannen van een verzorging compagnie die voor de tegenstoot moesten aantreden, en ook mensen die net van verlof terugkeerden wisten een doorbraak te stoppen.
De overmacht van de Russen was enorm. Tegenover het 9de leger lagen op 14 augustus (12.00uur) 47 infanterie, 5 cavalerie divisies, 18 infanterie en 37 tank brigades.
Op 13 augustus komt het mondelinge voorbereidingsbevel voor “het terugleggen van het front”. De vijand heeft met zijn aanval op Rshew al de eerste dorpen in bezit genomen.
Uiteindelijk op 20 augustus moest de 256de divisie aan de overmachtige druk van de Russen toegeven en zich op de zuidoever van de Wolga terugtrekken. Dit zorgde er voor dat ook de rechts van hun vechtende 14de divisie op 21 augustus de noordoever van de Wolga moesten ontruimen. Het lukte hun met alle zware machines en alle wapens om over de tussen Rshew en Subzow gebouwde brug bij Matjukowo de oeverwisseling door te voeren.
In de rode cirkel de locatie waar de
oversteek plaats vond.
Aan de noordkant van de Wolga voor de stad Rshew waren het voornamelijk de 6de divisie met delen van de 129ste divisie en aansluitend links daarvan de 87ste divisie die in zware gevechten waren gewikkeld.
Terwijl in het zuiden van het oostfront de Kaukasus bereikt werd en bij de Elbrus de Duitse oorlogsvlag wapperde, was het op 24 augustus bij Rshew een belangrijke gevechtsdag.
Een bommen orkaan van artillerie, granaatwerpers en stalinorgels stortte op de 6de en 87ste divisie neer. Ook een spoorweggeschut deed mee aan de aanval tegen de Duitsers. Over het slagveld lag een dikke wolk van stof en rook, die elke keer weer oprees bij het ontploffen van de bommen en granaten, door de explosies werden de aardklompen huizenhoog de lucht in geslingerd. Het donderen van de vliegtuigen versmolt met de priemende knal van het 8,8 cm geschut, het kraken van het artillerie vuur, het hameren van de machinegeweren en de dreunen van de pantsermortieren. Het lawaai van de zware wapens verstomde het knetteren van de infanterie geweren en machinepistolen. De draadverbindingen voor de radio’s werden hierdoor verbroken en kon ondanks inzet van reparatie ploegen niet worden hersteld.
Overal aanvallen met tanks!! De verliezen stapelen zich op. De ene aanval volgt op de andere, de ene doorbraak volgt om de volgende tegen stoot. De Duitse soldaten leverden onmenselijke prestaties. Alle aanvallen worden afgeslagen. Slechts op een enkele plaats hebben de Russen succes. Bij het verzwakte II./regiment 18 rolden in verschillende collones 60 tanks door de stellingen heen, de bataljons commandant lag bedolven onder de grond en de schuttersputten worden zwaar beschoten of werden plat gewalst. Artillerie, Pak, Stürmgeschutze en zware wapens schoten wat ze konden en diverse tanks werden door voltreffers uitgeschakeld. Ook de Duitse luftwaffe zette zich volledig in. Toch lukte de vijand het om verder door te breken en het gat te vergroten.
Hoofdman Rhein probeerde uit eigen beweging de verdedigingslinie weer te herstellen. Uit zijn bataljons (I./18) trok hij onderdelen weg en viel samen met de resten van het II./Luftwaffe regiment Moskou de tegenstander in de flank aan. Maar zijn aanval en die van de 87ste divisie brachten slechts korte tijd verlichting en stopte de Russische aanval bij de Wolga. Daardoor werden de 6de divisie en de 87ste divisie gescheiden. Twee Russische pantserbrigades, de 238ste versterkt door restdelen van twee andere pantserbrigades en de nieuw aangevoerde 153ste pantserbrigade voerden deze aanval uit. Minstens 64 tanks bleven kapotgeschoten op het slagveld achter.
Op 25 augustus kon de 6de divisie met een westelijk gerichte stoot, en de 87ste divisie met een oostelijk gerichte stoot een zeer zwakke verbindingslinie de vijand afsnijden. In de nacht van 26 augustus betrok de 6de divisie met de aan hun toegevoegde eenheden de nieuw gebouwde Kolberg-stelling vlak voor de stad Rshew
Op 26 augustus was de Russische aanval vooral gericht tegen de 87ste divisie. Op een gegeven moment lukte de Russen het om een klein bruggenhoofd te vestigen op de zuidoever van de Wolga bij Snamenskoje. De poging om het bruggenhoofd uit te bouwen mislukte door de taaie verdediging van de 87ste divisie, die zich tot op de zuidoever hadden teruggetrokken.
Verder westelijk weerde de dappere mannen van de 251ste divisie (op 27-08) de zware aanvallen af.
Dag na dag strijd om Rshew. De vernietiging en het geweld die op de stad neer waren gedaald door granaat en bommen regens waren op vliegtuigopnames goed te herkennen.
Door de bombardementen waren er na 4 weken geen huizen en straten meer te herkennen. Er was een krater landschap ontstaan zoals je die in de eerst wereldoorlog aan de Somme zag. Zo eindigde augustus en begon men aan september.
Dagelijks ramde de Russen vanaf ’s ochtends vroeg met infanterie en tanks tegen het bruggenhoofd Rshew op. Hier werd sterk en verbeten gevochten onder leiding van de commandant van de 6de divisie met het regiment 428 en I./430 van de 129ste divisie, de resten van I en II./18 net als het regiment 37 van de 6de divisie en het regiment 473 van de 253de divisie de eigen artillerie, de eigen zware wapens, de versterkingsartillerie (II./57, 808 en 848), de stürmgeschutze afdeling 189, de pantser jager afdeling 561, de FLAK-gevechtsgroep van FLAK regiment 4 en de II./49, de genie en de Luftwaffe.
De Panzergrenadierdivision “GroßDeutschland” onder leiding van ritmeester Wäjen, tot nu toe in reserve, nam op 21 september bevelsmatig contact op met de 6de divisie bij Rshew, om zich te laten informeren over de mogelijke inzetbaarheid. Op 22 september ’s avonds rukte het bataljon op in de richting van het noorden van Rshew om daar een zekering stelling op te richten.
De hele nacht regende het bommen. Net als voorgaande dagen brachten ook de dagen na 21 september dag na dag zware Russische aanvallen met infanterie,tanks en met vlammenwerpers.
Ook op 27 september werd er weer zwaar gevochten , om 04.00 uur lukte het de Russen om de stadsrand van Rshew te bereiken. Na een uren lange bloedige strijd konden de regiment reserve 473 en een squadron ven de Panzergrenadierdivision “Großdeutschland”, ondersteunt door tanks en de tanks van de afdeling 189 de tegenstander terug werpen. Meerdere vijandelijke vooruitgeschoven posities werden door de Duitse artillerie verslagen. Een andere inval aan de noordoost hoek van de stad kon ondanks herhaalde krachtige pogingen wel eens waar worden afgeremd, maar niet volledig worden tegengehouden. De tegenstander stuurden ondanks de grote verliezen steeds meer troepen naar dit bruggenhoofd die zich daar direct ingroeven.
De in granaattrechters ingegraven vijandelijke tanks waren
nauwelijks te zien en moeilijk te bevechten, vanwege hun schootsveld
veroorzaakte ze grote problemen en dwongen de stoottroepen vaak dekking te
zoeken. De Duitse Stuka’s gooiden veel bommen en iedere Russische aanval werd
afgeslagen. De eigen artillerie voerden precisie bombardementen uit en onze
PAK’s en sturmgeschütze hamerden continu op de vijand in. Toch was alles voor
niets, de vijand werd niet verslagen.
Op 2 Oktober om 05.05 uur traden het pantsergrenadier regiment 14, de 3./ pantser regiment 31 van de 5de pantserdivisie, een pantser compagnie van “GroßDeutschland” en de 2./ sturmgeschütze abteilung 189 aan, voor de tegenaanval van de vijandelijke stellingen aan de noordoost kant van de stad. Ondanks uitgebreide voorbereidingen en een goede artillerie inleiding door de artillerie commandant 126, door de artillerie van de 6. Divisie en de groep Langenbeck van de 256. Divisie lukte de aanval niet helemaal.
De aanvalsvleugels bereikten hun doel, maar de midden groep stootte echter op bijzonder sterke tegenstand, met diep liggende stellingen met ingegraven tanks en een sterk bezette tank afweerlinie. Tevens werden ze verrast door een vijandelijke aanval vanuit het noorden en noord oosten. Er ontstond een pocket die direct verdedigd werd.
Volgens de verhalen van gevangenen heeft de Duitse aanval ze volledig verrast en de voor een nieuwe aanval klaarstaande troepenmacht verslagen. De sterkte van de vijand blijkt uit de volgende opsomming.: 113 gevangenen werden binnengebracht en wel van 5 verschillende divisies (52, 215, 220, 369, 375) en twee brigades (30 mot. En pantserafweer 32).
De vijand leed zware bloederige verliezen en verloren 12 tanks en 9 PAK’s. Helaas waren ook de eigen verliezen zeer hoog. Voornamelijk bij de tanks, die in het zwaar omgewoelde maanlandschap nauwelijks vooruit kwamen. Rond midden oktober staakte de Russen hun aanval. De stad Rshew bleef stevig in Duitse handen.
DE STRIJD IN HET GEBIED NOORDOOSTELIJK VAN SsYTSCHEWKA
Tegelijk met bovenstaande gebeurtenissen werden ook aanvallen uitgevoerd nabij Ssytschewka.
Tegen het einde van juli 1942 kreeg het XXXXVI pantserkorps op bevel van Heeresgruppe midden een rustige sectie van ongeveer 100 km lang toegewezen. Deze sectie liep van af het oosten van Ssamujlowo tot Gridino.
En werd verdedigt door de 342ste en de 36ste (Mot); de 162ste en de 14 (MOT) DIVISIE!
Zie bovenstaande kaart.
Een operationele reserve was er niet. Het tot dus dan toe rustige vijand beeld zou spoedig veranderen.
Op 25 juli signaleerde men opvallende troepen bewegingen in het vijandelijke achterland, die in tegenstelling tot voorheen niet werden gecamoufleerd. Op 29 juli kondigden de tegenstander zelfs twee maal door een luidspreker de Russische aanval voor de volgende dag aan, die dan ook, zoals hierboven beschreven op 30 juli tegen het VI korps begon.
Op die dag begon een kleine aanvallen tegen het pantserkorps ten noorden van de Wolga, deze konden in de volgende dagen door tegenaanvallen worden afgeslagen omdat ze slechts uit kleine aanvallen over enkele honderden meters bestonden.
In de vroege ochtend van 4 augustus braken de Russen bij Rshew door met nog meer tanks en eenheden om een beslissende doorstoot te forceren. Dit gebeurde bij de 161. ID en de linker vleugel van de 36ste mot. Div. aan beide zijden van het dorp Pogorelje Gorodischtsche. Iedere vijandelijke divisie had een gevechtsgebied van slechts 1 tot 2 kilometer breedte, de drie toebehorende regimenten waren achter elkaar opgesteld. Tevens stonden ongeveer 2 pantserbrigades ter beschikking van ca 80-100 tanks. Andere divisies lagen daar weer achter in afwachting.
Aan de Duitse kant verdedigden één compagnie een sector van 1-2 km.
Een geweldig bombardement van artillerie, granaatwerpers en stalinorgels, versterkt door bommenwerpers en hun boordwapens daalden neer op de Duitse verdedigers. Daarna rolde tankgroep na tankgroep door de dunne linie van Duitse eenheden die door de onvoorstelbare granaathagel vertrapt en verpulverd waren. Tegen de namiddag van 4 augustus tekenden zich twee vijandelijke stootrichtingen af, de één ten noorden van Pogoreloje stormde af op Subzow (Russische 31ste leger) en de andere verder zuidelijk in de richting van Ssytschewka (Russische 20ste leger) en ondanks de inzet van alle Duitse strijders en alle wapens lukte het niet, de vijandelijke aanval te stoppen. De situatie was uiterst kritiek en het front werd in tweeën gesplitst.
De noordelijke groep van de tegenstander naderde op 5 augustus Subzow, en andere onderdelen doorsneden de belangrijke noor-zuid toevoerweg Karaman-Subzow en daarmee de verbinding van de 161ste pantserkops naar de 14de (mot.) Divisie. Leiding geven aan beide divisies was voor de korpsleiding niet meer mogelijk. Daarom werden beide divisies vanaf dat moment onder bevel gesteld van de buurkorpsen. De Russische aanval draaiden, om de zuidflank om hun stootmacht te dekken, met 4 tot 5 divisies en tankbrigades naar het zuiden, richting Karmanowo.
Hier lag het XXXXVIste pantserkorps en de 36ste divisie onder Generaal Gollonick die hun stellingen wisten te behouden.
Druppelsgewijs kwam de 2de pantserdivisie op 5 augustus aan en moesten, terwijl de afzonderlijke eenheden binnendruppelden direct aan de strijd deelnemen. Zij konden echter niet meer aansluiten bij de 36dste divisie.
De Duitse luchtmacht zette zich onverminderd in en versloeg enkele vijandelijke concentratie. Het lukte echter niet de aanvalsstorm van de Russen tegen te houden. Met volledige inzet van alle manschappen vocht de zwaar onder vuur liggende 36ste divisie en wist de hoeksteen Wosskressenkkoje tot de avond van 7 augustus te behouden. Op die zelfde dag begon ook de Russische aanval met 3 infanterie divisies en 3 infanterie- en 4 pantserbrigades (met zelfs nieuwe Amerikaanse tanks) tegen de rechterdivisie (342) van het pantserkorps.
Sinds enkele dagen worden de aanwijzingen steeds duidelijker dat ook het Russische 5de leger aan de linkervleugel van de 342de divisie aan het offensief zal gaan deelnemen.
De Russische doorbraak was een bedreiging voor de bevoorradingsweg Ssytschewka-Subzow en de spoorlijn Ssytschewka-Rzhew. Hier was dus snelle inzet van nieuw aangevoerde troepen dringend nodig.
Het infanterie regiment 84 van de 102de divisie werd op 31 juli in Olenino ingeladen en naar het 4de leger getransporteerd. Onderweg werden de 5de en 8ste compagnie van het regiment afgesplitst en ten oosten van Rshew ingezet. Beide compagniecommandanten werden daar gedood. Meer is hierover niet bekend. Ten zuiden van Besdon- Spas Demensk werd op 2 augustus het regiment 84 uitgeladen. Na een mars van ongeveer 40 km werd op 3 augustus besloten het regiment terug te halen naar Spas Demensk daar in te laden in JU52’s en naar Ssytschewka te vliegen. De eerste compagnie (I/84) dat in Ssytschewka werd uitgeladen werd geleid door Oberleutnant Biewald. Hij kreeg van de chef van de generale staf van het 9de leger het volgende bevel:
De compagnie dient vanaf het station Ossuga het dorp Markowo (12 km ten noorden van Ossuga) te bereiken of, in het geval het dorp is bezet door de vijand, de bosrand dicht ten westen van Tschachikowo te bezetten.
Hier moet stand worden gehouden. Het behoud is zeer belangrijk omdat verlies van het station van Ossuga de verzorging van de bij Rshew vechtende troepen in gevaar zou brengen.
In het bijgaande pdf-document van David Khan is te lezen hoe belangrijk welke rol de vijandelijke informatie speelde bij de verdediging van Ossuga. The Defense of Ossuga, 1942
Zeven kilometer ten noorden van Markowo bevind zich de gevechtsgroep Bülowius, verder zuidelijk staan geen troepen. Op 5 augustus om 1.00 uur in de nacht vertrekken de 105 man sterke 1ste compagnie vanaf Ssytschewka en bereiken in de morgendauw het station van Ossuga.
Overal bevonden zich Russische troepen die zich voordeden als Kozakken en de spoorlijn bezette. Om 9.00 uur bereikt de compagnie de bosrand westelijk van Tshaschinkowo en betrokken daar een verdedigbare egel-stelling. Verkenningseenheden stelden vast dat de vijand in Markovo aanwezig was. ’s Middags vielen enkele lichte eenheden de compagnie diverse keren aan. En met bebloede hoofden trokken de Russen zich terug. Gedurende de nacht versterkte de compagnie hun stellingen, er waren nog geen zware wapens en voertuigen aanwezig. De volgende dag zou er zwaar gevochten gaan worden.
Ossuga Noord
De volgende morgen bombardeerden de vijand met artillerie en
granaatwerpers de Duitse troepen, hierna volgden nog 7 aanvallen.De
doorbraakpogingen werden door man tegen man gevechten gestopt. Een
verbindingseenheid van de groep Bűlowius
kon de behoefte van ondersteuning door zware wapens doorgeven.
Pas om 19.00 uur
arriveerde een 2 cm vierloops luchtdoelgeschut die met merkbaar gevolg een
Russische verkenningspositie in de kerk van Tschaschnikowo en ook andere doelen
uitschakelde en de compagnie op de westelijke flank ontlastte.
Helaas moest de
Flak tegen het vallen van de duisternis weer vertrekken. De compagnie had door
de gevechten zo’n grote uitval dat als reserve alleen nog een compagnie groep
ter beschikking stond. Ook waren door voltreffers diverse machinegeweer
posities uitgeschakeld. De compagnie leiding kamp met de moeilijke vraag: Wat
zal de vijand ondernemen, kan de compagnie de stellingen morgen ook behouden?
Geen munitie reserve!
Op de nog aanwezige
munitie moet als nooit tevoren bespaard worden. Elk schot moet raak zijn! De
compagnie was volledig op zichzelf aangewezen.
Bij het ochtendgloren
van de 7de augustus begonnen de Russische aanvallen. De ene aanval
volgde op de andere. Eén van de aanvallen werd door de groep Biewald, die aan
de kop de compagnie vochten, door een tegenstoot afgeslagen. Tot en met de
middag hielden de partijen elkaar in balans, de compagnie bestond toen echter
nog maar uit 22 man. Toen kwam voor het regiment 84 het bevel terug te trekken
naar de divisie. Tijdens de voorbereidingen hiervoor viel de vijand opnieuw met
een grote overmacht aan, en dreven de compagnie uit hun stellingen. De mannen
waren totaal op.
Ondertussen had het
1ste bataljon op 6 augustus het station van Osuga bereikt, daarna
het regiment 84 en tenslotte de 102de divisie. De compagnie had zijn
opdracht volbracht en met een enorme heldhaftige inzet de verzorgingslijn van
Rshew veiliggesteld.
Het ruitersquadron
van de verkenningsafdeling 6 marcheerde op 6 augustus van Rshew naar Osuga om
het spoorstuk ten noorden van het station over een afstand van 9 kilometer te
beschermen.
In deze lange sectie kon het squadron slechts enkele belangrijke punten bezetten. De verkenners stelden op 8 augustus vast dat de Russen de rivier Osuga naar het westen waren overgestoken. Al in de eerste morgen uren van de 9de augustus stond de vijand in de bossen westelijk en noordwestelijk van Starosselowo, 4 km ten oosten van de spoorbaan. Spoedig ontstond er bij de spoorbaan en ten westen daarvan bij Schalamowo een gevecht. De bevoorradingslijn van het 9de leger was verbroken. De ruiters vochten tegen een overmacht aan wapens en mensen. Er ontstond een grote crisis! De in Rshew gestationeerde spoorweg pantsertrein PZ 1 mengde zich met zichtbaar gevolg in de strijd.
De zware worsteling duurde tot 11 augustus, en het verloren dorp Schalamowo werd na een hard gevecht weer ingenomen en de vijand werd grotendeels vernietigd. Het regiment 195 van de 78ste divisie kwam met een treintransport naar Osuga en kwam onder bevel te staan van de 102de divisie(Generaal Frießner).Op 12 Augustus viel de divisie, op de linkervleugel van het regiment 195, in het bosgebied ten noorden van Osuga aan wierpen de vijand terug en sloot het frontluik met het noordelijke front. Het regiment 195 sloeg op 14 en 15 augustus 8 zware Russische aanvallen af en vernietigden 7 tanks.
Terug naar de gevechten van de 36. (mot) en de 342. Divisie.
Tot de 10de augustus kon de 2de pantserdivisie zuidwestelijk van Wosskressenskoje (in de lijn Kriwzy-Gladkoje-Lebdki) een grendelstelling uit bouwen en het losse contact aan de linker kant met de, uit de omgeving van Spas Demensk aan de Gshatj teruggeslagen 1ste pantserdivisie, verbeteren.
Hier vochten de onderdelen samen met pionierbataljon 85 en de Reichsarbeitsdienst dapper tegen de overmachtige vijand.
Dagelijks volgden aanvallen van de tegenstander met 2 tot 3 infanteriedivisies en hun VIII Pantserkorps (ongeveer 5 panterbrigades, waarbij splinternieuw Canadese tanks) tegen de Duitse linies. De Duitse verliezen bleven stijgen en de Duitse verdedigingslinie werd steeds dunner. Weliswaar vernietigden de 2de pantserdivisie op 9 augustus 64 Russische tanks en ook de Flakkampftruppe van het flak regiment 10, vernietigden talrijke hoeveelheden tanks, de tegenstander bleef echter onvermoeibaar proberen om door te breken.
Met de aanval tegen de 342de divisie probeerde de vijand het hoogland van Karmanowo vanuit het noorden en oosten in te nemen. De situatie was hier nog bedreigender. Op 9 augustus kon de vijandelijke aanval richting het westen afgeslagen worden, maar op tien augustus konden de Russen een bredere doorbraak op de linkervleugel van de 342de divisie forceren waardoor de frontlijn tot achter de Jausa werd terug gedrongen.
Verder voorwaarts bevond zich de 36ste divisie en weerde een aanval op de 2de pantser divisie af. Hun linker flank stond echter wijd open. Hierna stootte daar sterke Russische troepen naar het zuiden en noordoosten door, en tenslotte werden de Duitse divisies door de naar het noordenwesten opstomende vijand in de rug bedreigd. Ze waren zo goed als omsingeld en kregen het bevel om terug te trekken. In de nacht van 10 op 11 augustus vochten zij zich een weg naar het zuiden naar buiten en kwamen er zonder veel verliezen doorheen. Een schitterende prestatie van de troepen, de discipline en dapperheid heeft hun gered.
De westelijke situatie tussen augustus en oktober 1942
Bijzonder veel lof verdiend ook de divisie commandant, Generaal Gollnick. Die dankzij zijn koelbloedigheid en omzichtige leiding deze zware opgaaf de baas was. De vijandelijke druk tegen de 2de pantserdivisie vanuit het noorden en noordwesten bleef voort duren net zoals de aanval tegen de 342de divisie in de richting van Ssamujlowo en Karmanowo. Ten oosten van Karmanowo vocht het versterkte 11./113 van de 1ste pz.div. zij werden in de loop van de zware slag volledig verslagen en kwamen op 28 augustus slechts met één officier en 12 man bij hun regiment terug. Ook het grootste deel van het regiment 215 van de 78ste divisie en twee bataljons van het rechter buur korps moesten zich in deze moeilijke worsteling mengen.
Begin augustus was de 78ste divisie uit de omgeving van Juchnow, 80 km zuidoostelijk van Wjasma, naar het Rshew slagveld over gebracht. Het verstekte 195ste regiment kwam, zoals vermeld, naar de 102de divisie, het versterkte 215de regiment op de linker vleugel van de 342de divisie, het 1ste bataljon van het regiment 215 werd van zijn regiment afgesplitst en bij de 1ste pz. Div. aan de Gshatj ingezet. Met ongeveer een derde van hun troepen bereikten de 78ste div. op 11 augustus vroeg bij Ssamujlowo de sectie van de 342de div. Deze divisie, erg aangeslagen, was aan het terugtrekken. Drie Duitse bataljons waren door de Russen ten westen van de Jausa in Schelomki en Krutije ingesloten.
Verder noordelijk bij Nossowyje vocht het regiment 215 (zonder II.) tegen de met talrijke tanks aanvallende tegenstander. Hier werd het I./215 volledig ingesloten. Direct werd door de 78. divisie het pionierbataljon 178 ter versterking daar heen gestuurd. Nog de zelfde dag (11 augustus) traden om 16.00 uur de beide bataljons van regiment 14. ondersteunt door een afdeling van artillerie regiment 178, aan ter bevrijding van de ingesloten bataljons van de 342. div. De te gebruiken weg door het bos was niet voorzien van een verharding, zodat voor de drie kilometer twee uur nodig waren. Tegen 19.00 uur stootte het bataljon 14 op de vijand, vielen met ongelofelijke moed aan, wierpen de Russen terug en wisten na 1½ uur de ingesloten troepen te bevrijden.
Het van het rechter buur leger (3pz.A.) aangevoerde versterkte regiment 479 (kampfgruppe Wolkowitz) werd eveneens ingezet tussen de 342. en de 36ste (mot) Div. Hier drong de tegenstander vanuit het oosten op richting hun doel, Karmanowo. Door sterke Russische krachten (19. Infanterie, 1ste Garde infanterie divisie, 154 en 161 Pzr. Brigade) frontaal aangevallenen in de flank bedreigt hadden de Duitse troepen het erg zwaar. Een waanzinnig artillerie vuur – tot wel 9000 granaten per dag- viel op de Duitse verdedigers neer, versterkt door bommen en vuurwapens van de Russische luchtmacht. Ten zuiden van Schelomki werden op 12 augustus 55 vijandelijke tanks op het slagveld vernietigd, waarbij 30 tanks alleen door staffeldwebel Barth met zijn PAK werden uitgeschakeld.
In de volgende dagen doorbrak de vijand de aanvoerweg Ssamujlowo-Karmanowo. Tijdens de strijd die hierop volgde bewezen het 479 de regiment zich door twee dorpen terug te veroveren. Bij de 36ste (mot) div. die in een naar het noordoosten gelegen vooruitgeschoven frontlijn lag, bouwde de Russen rond 15 augustus een aanvalszwaartepunt op. Hier wilde het Russische VIII gardekorps vanuit het noordoosten Karmanowo veroveren. Ook de tweede divisie moest zware gevechten leveren. Ten noorden en noordwesten van Karmanowo bleven de Russen zonder pauze aanvallen.
Aanvallen, doorbraken en tegenaanvallen wisselden af, en langzaam drukte de tegenstander het krimpende Duitse leger uit Karmanowo weg. Toen op 21 augustus uit verkenningsvluchten bleek dat de vijand vanuit het noorden verse nieuwe troepen aanvoerden (ongeveer 700 voertuigen en 40 tanks) , nam het XXXXVI korps de zware beslissing , om met goedkeuring van het leger het front terug te trekken en Karmanowo op te geven.
Ondanks zware gevechten waarbij 20 vijandelijke tanks werden vernietigd, werd op 22 en 23 augustus de terugtrekking voltooid. De tegenstander volgde slechts aarzelend en op 24 augustus ’s ochtends vroeg betrok het pantser korps de nieuwe verdedigingslinie. Hiermee was de terugtrekking in deze sector definitief voltooid. De volgende aanval van de Russen werd door de Duitsers afgeslagen, waarbij de Duitse artillerie de vijandelijke voorbereidingsposities zwaar onder vuur namen, samen met de luftwaffe. Op 4 september mislukte de laatste aanval van de tegenstander die met sterke infanterie en pantsereenheden aanviel. In het terrein voor het pantserkorps standen 460 vernietigde tanks, waarvan er 131 door de 78ste divisie waren vernietigd, en 77 door het Flakregiment 10.
Op 13 augustus begon het Russische offensief bij de zuidelijk aansluitende 3. pantserleger. Ook hier boekte de Russen enig terrein winst, maar de doorbraak richting Wjasma lukte ondanks de inzet van veel mensen en materieel niet.
De divisie “GroβDeutschland” (generaal Hoernlein) was vanaf legergroep zuid in de tweede helft van augustus naar de omgeving van Smolensk en daarna verder naar de doorbraak omgeving van de Russen ten zuiden van Subzow aangevoerd. Als op 9 september na bijzonder zwaar trommel vuur de Russen bij Tscherkassowo weten door te breken, wordt “GroβDeutschland”die dag gealarmeerd.
De divisie moest met een tegenaanval de oude situatie herstellen. Bij het invallen van de duisternis rukten de eenheden op richting de aangegeven opstellingsplaatsen, de opmars werd verstoord door in de omgeving rondvliegende bommenwerpers die met hun bommen het land omploegden en elk bewegend doel op de grond onder vuur namen. Er werden zo behoorlijke verliezen geleden. Vroeg in de morgen van 10 september traden de beide regimenten van “GroβDeutschland” aan, regiment 2 onder Oberst Garski rechts en regiment 1 onder Oberst Leutnant Greim aan de linker kant. Ze werden ondersteunt door zware wapens, de artillerie, tanks, sturmgeschutze en Stuka’s. De infanteristen kwamen maar moeilijk vooruit, omdat de Russen een ongekend artillerie, stalinorgel en granaatwerper vuur, versterkt door bommenwerpers en Jabo’s op hun lieten neerdalen. Toch werd er door hun zelf ook aangevallen, zodat de ene aanval met de andere werd beantwoord. Geweervuur en mijnenvelden brachten de pantserafdeling van “GroβDeutschland” verliezen. De moerassige grond dwong hen samen te trekken in een klein gebied, die de tegenstander direct onder vuur nam. Vanwege het zware vijandelijke vuur lukte het niet om Tscherkassowo en Kostonossowo in te nemen, maar de aanval van het Russische leger en hun tanks was wel tot staan gebracht. De regimenten groeven zich in. 13 vliegtuigen, 19 tanks, 13 PAK’s en 2 kanonnen van de vijand waren vernietigd. Ook “GroβDeutschland” leed zware verliezen.
Na een in verhouding rustige nacht werd de aanval op 11 september voort gezet. Net als gisteren werd er weer zwaar gebombardeerd door de Russen, en weer volgde de enen na de andere Russische aanval. Slechts moeizaam kwamen de Duitse infanteristen vooruit. Bij de linker buur, de 72ste div. ging Michejewo verloren. Direct haastte het reserve bataljon van het regiment 1 te hulp. Vanaf 12 september probeerden de Russen telkens weer met geweldige inzet van infanterie en tank eenheden bij “GroβDeutschland” door te breken. Dit lukte echter niet, maar de eigen aanvallen kwamen ook niet vooruit. De beide partijen leden in deze uitzichtloze worsteling enorme verliezen.
Op 22 september ging het dan eindelijk voorwaarts. Na grondige voorbereidingen en ondersteuning van alle wapens en de luftwaffe , begon om 17.00 uur de aanval, waarbij stormpionier bataljon “GroβDeutschland” met het zwaartepunt van de strijd was belast.
Met aan elkaar gebonden handgranaten en vlammenwerpers braken de infanteristen en de genisten door bij de vijand en bestormde het Russische bolwerk. De grafheuvel vlak ten oosten van Tscherkassewo.
Foto’s van de aanval van GroβDeutschland bij Tscherkassewo
Het gebied rechts en links werd met handgranaten gezuiverd, de veroverde linie werd uitgebouwd en voor verdediging ingericht. Vruchteloos bestormde de sovjets op 23 september deze stelling. Op 30 september begon “GroβDeutschland” samen met hun buur de 72ste div. aan een door het leger bevolen aanval. In eerste instantie verliep deze voorspoedig toen kon een Russische tegenaanval met zware bombardementen de linker vleugel van kampfgruppe Grossner van “GroβDeutschland” terug drukken. Na een zware worsteling lukte het tenslotte toch nog het aanvalsdoel en daarmee een verbetering in de hoofd gevechtslinie te bereiken. De eigen verliezen waren enorm en de bijzonder gewaardeerde regiment commandant van regiment 2/“GroβDeutschland” , Oberst Garski raakte dodelijke gewond. De stellingen werden door “GroβDeutschland” behouden tot ze tussen 6 en 9 oktober door de 95ste divisie werden afgelost en naar de omgeving van Olenin werden terug getrokken om uit te rusten.
De stelling werd rechts aangesloten door de 129ste div. en links door de 72ste div.
Ook in de omgeving van Subzow namen de Russische aanvallen af.
Voor tien lange weken stortte zich massa’s mensen en materieel op de Duitse verdediging. Er ontstonden ernstige situaties die slechts door de aanvoer van 3 pantser en meerdere infanterie divisies het hoofd kon worden geboden. Deze divisies waren eerst bij de legergroep zuid ingedeeld.Zonder acht te slaan op de grote verliezen van mens en materieel gooide de Russen steeds maar nieuwe reserves en tanks tegen de Duitse linies, die ze met ongehoorde hoeveelheden munitie bestookten en door inzet van hun vliegtuigen met bommen en boordwapens probeerden te vernietigen. De aanvallen golfden heen en weer, en waren een zware test voor zowel de soldaten als de leiding. Het Duitse front wist stand te houden. Het was de tegenstander echter wel gelukt ten zuiden van Subzow een diep gat te slaan in de Duitse stellingen. Verder werden de verdedigers tot aan de stadsrand van Rshew terug gedrongen en konden de Russen de Wolga aan beide zijde van de stad bereiken. Maar het eigelijke doel, de beide bolwerken Ssytschewka en Rshew uit de handen van het 9de leger los rukken, werd niet bereikt. De stad Rshew bleef vast in Duitse handen. Ze werd standvastig verdedigd door de 6de divisie met de onder hun bevel gestelde 129ste, 251ste en 253ste divisie.
De erfenis van deze slag. De Russen verloren: 380.000 doden,
13.770 gevangen, 2956 tanks (vernietigd en beschadigd), 45 kannonen, 101 PAK en
Flak, 227 granaatwerpers, 781 machinegeweren en 870 vliegtuigen waarvan de
infanterie er 59 neergeschoten heeft.