11.1. |
Stelling van Phytagoras |
|
11.1.1. |
Algemeen |
|
De stelling van Phytagoras is waarschijnlijk de meest bekende stelling in de wiskunde en één
van de oudste stellingen uit de oudheid. Maar is deze stelling eigenlijk wel van Phytagoras?
|
||
Klik hier voor de geschiedenis van Phytagoras |
11.1.2. |
Uitleg |
|
|
De stelling legt verband tussen de lengte van de hypotenusa (dit is de schuine zijde) van de rechthoekige driehoek en de lengten van de andere zijden, ook wel rechthoekszijden genoemd. a en b zijn de rechthoekige zijden van de driehoek; |
De stelling van Phytagoras luidt als volgt; |
|||
"Voor elke rechthoekige driehoek geldt dat het kwadraat van de hypotenusa gelijk is aan de som van de kwadraten van de rechthoekige zijden". |
In algebraïsche vorm: |
|||
a² +b² = c² |
Grafisch weergegeven: |
De som van de oppervlakten van de kleine vierkanten is gelijk aan de oppervlakte van het grote vierkant. |
11.1.3. |
Bewijzen voor de stelling |
|
Er zijn vele bewijzen van de stelling bekend. Er is zelfs een boek in de omloop met 397 bewijzen. |
||
Bewijs 1 |
![]() |
Deze constructie start niet met een rechthoekige driehoek, maar we beginnen met 2 vierkanten met een willekeurige afmeting..
Het resultaat is een nieuw vierkant met zijden c en een oppervlakte c²
|
Bewijs 2 |
![]() |
We starten met 4 gelijke driehoeken. 3 ervan zijn telkens 90° gedraaid.:
Wanneer de 4 driehoeken tegen elkaar gelegd worden, ontstaat er een vierkant met de zijden (a + b),
met daarin een vierkant gat met zijden c.
Werken we dit verder uit dan ontstaat:
|
||||||||||
Bewijs 3 |
![]() |
We starten weer met 4 gelijke driehoeken zoals in bewijs 2. De oppervlakte van het grote vierkant, met zijden c, is gelijk aan de oppervlakte van het vierkant gat plus de oppervlakten van de 4 driehoeken. |
|||||
In formulevorm: |
![]() |
||||||
Werken we dit verder uit dan ontstaat:
|