Ik zie veel wegwijzers met église du XI of XII of XV siècle: geen beginnen aan. Wel stop ik, moe gefietst, bij de imposante ruïnes met een grote achthoekige toren van de voormalige abdij van Charroux. Tijdens een hier gehouden concilie zijn de regels voor de 'godsvrede' afgesproken, een belangrijk instituut tijdens het machtsvacuüm na Karel de Grote. Ook de oude overdekte markt met een geheel houten overkapping is een stop waard. Op het terras geniet ik van een mega sandwich en een grand café crême.

In Nanteuil en Vallée wacht me een verrassing: de camping is gesloten maar als ik naar de Mairie ga is een madame zo vriendelijk met de auto voor me uit te rijden en me achterom het sportveld toch naar de camping te loodsen: licht, water, douche, alles staat me ter beschikking! Later komt ook Norbert met zijn aangepaste ouderwetse handkar. Op 1 aug. is hij uit St .Truiden vertrokken voor een voettocht naar Santiago, Fatima, Sevilla en zo weer terug. In april 2003 hoopt hij terug te zijn.Na een bedrijfsongeval heeft hij twee jaar geleden het ziekenhuis verlaten in een rolstoel: hij zou nooit meer kunnen lopen. Toen heeft hij een belofte gedaan: als ik ooit weer zal kunnen lopen dan... Enkele maanden later liep hij weer dank zij een 'manipuleur.' En nu lost hij die belofte in!! We hebben samen gezellig zitten praten en schrijven onder het afdakje van het campinggebouw.

De volgende ochtend zwaai ik hem uit. Zelf ga ik eerst boodschappen doen in het dorp. Later zie ik hem met zijn karretje staan in de schaduw van de mairie in het volgend dorp. Nogmaals afscheid, en wederzijds 'bonne route', 'veel courage' etc. Dit zijn in zo'n geval geen plichtplegingen maar welgemeende en met emotie geladen wensen. Daarna voel ik me weer pionier, ik zal hem niet weerzien en weer alleen de wegen verkennen. De eerste minuten na zo'n afscheid zijn niet leuk, maar allé, er is geen andere weg dan stug doortrappen. En dat doe ik. Jézus wat zijn de heuvels hier steil, er is de hele dag geen meter vlak en nergens een restaurant of iets dergelijks, ik moet het dus doen met mijn eigen voorraad water, thee en fruit. Het is maar goed dat ik 's morgens altijd eerst boodschappen doe. Onderweg pluk ik een tros druiven die ik in de loop van de dag lekker oppeuzel. Na 104 km bereik ik Aubeterre sur Dronne. Verheugd constateer ik dat er een wat grotere camping is aan een meertje met zwemgelegenheid en met een terras waar wat gedronken kan worden. Ik zie het wel zitten hier en besluit tot een rustdag want ik voel dat ik wat rust nodig heb.

Ik heb er heerlijk geslapen tot 9 uur. Dat is heel bijzonder want
ik heb gemerkt dat alle pélerins om 7 uur opstaan en graag rond 9 uur
op reis zijn. De rustdag gebruik ik om mijn polo's , sokken,en ondergoed te
wassen en mijn fleecejack / kussensloop te luchten.
Het prachtig tegen de rots gelegen dorp heeft een église monolithe: een
in de rots uitgehouwen kerk, meer dan 10 meter hoog! In de bodem is een kerkhof:
graven uitgehakt in de rots en een heel oud baptisterium (doopput) van christenen
die hier al in de vierde eeuw hun diensten hielden!! Wonderlijk hoe je hier
op het heel vroege christendom stuit. Ik vraag me af wat voor mensen dit waren.
Ik denk dat ze al niet meer leefden in de verwachting van het spoedig einde
der tijden, de wederkomst en de vestiging van het Rijk Gods. Maar wat dan wel?
Ik denk aan secte-achtige mensen - gnostisch? - die sterk de verlossing door
Christus' bloed beleefden en een sterke tegenstelling aards - geestelijk. Ik
weet het niet. In elk geval zouden ze onze kerk niet herkennen als de hunne
en wij omgekeerd ook niet.
Wat is die verspreiding van het Christendom toch snel gegaan. Hoe komt dat?
Door de indruk die Jezus heeft gemaakt? Door de indruk van mensen als de apostelen,
Paulus e.a.? Door het indrukwekkende leven van die eerste groepen christenen?
Of vooral doordat het christendom in 330 staatsgodsdienst werd in het uitgebreide
Romeinse Rijk met zijn overal verspreide garnizoensteden? Ik denk dat die verspreiding
vooral door dat laatste zo razendsnel ging, en: wie wat wilde bereiken moest
die godsdienst natuurlijk wel belijden! Ambrosius in Milaan, Martinus in Tours
waren Romeinse ambtenaren. Anderzijds werd het natuurlijk staatsgodsdienst omdat
het een zich zo snel verspreidend fenomeen was.
Wat me steeds opvalt is dat die mannen als Ambrosius en Martinus uit de vierde
eeuw vooral de geschiedenis zijn in gegaan als voorbeelden van 'diaconaal' christendom.
Augustinus was een heel ander figuur, rondom hem zie je veel minder legendevorming,
hij moet het hebben van zijn eigen geschreven werken. Het volk in de middeleeuwen
is vooral blijven spreken over Jezus, de Samaritaan, over medemenselijkheid,
Ambrosius (' broodje van Muskes'!) en over de mantel die Martinus gaf aan een
bedelaar.
Ik vind het opvallend hoeveel sporen van vroeg christendom je hier in Gallië
tegenkomt, en dus uit de tijd van vóór Clovis. Noem het maar Gallo-Romaans
christendom.
Heerlijk om hierover te mijmeren op het terras aan het strandje op de camping!
De andere dag fiets ik de wijnstreek rondom Bordeaux binnen, en dat is te merken:
chateau zus en chateau zo: elke boerderij heet chateau! Tegen de middag lukt
het me eindelijk een 'plat du jour' te nemen: prima eten voor weinig geld. St
Emillion is het toeristisch centrum van deze streek en ook dat is te merken:
het wemelt er van de toeristen, het doet me sterk denken aan Valkenburg. Ik
ga naar het office du tourisme: laat de camping nu drie km vóór
St Emillion liggen, ik ben eraan voorbij gefietst en heb dus de laatste klim
van ongev. 2 km voor noppes gefietst!
De camping is een commercieel toeristisch bedrijf. Ik ontmoet er vier mannen
uit Antwerpen. Ze hebben Johanna ontmoet, ergens voor Poitiers, ze had in Chartres
ook een rustdag genomen. Gisteren hebben ze Norbert met zijn kar ontmoet, ze
zijn vol respect voor hem, en terecht! De mannen fietsen in drie weken naar
Santiago, zo'n 120 km per dag, op 19 sept. willen ze aankomen. Zo zie je maar:
er zijn vele manieren om naar Santiago te gaan, ieder op zijn eigen manier.
Ik doe het steeds rustiger aan, ik begin sabbat te houden en dat bevalt me best.
'sAvonds zit ik tot 11 uur met de mannen te praten over Pim Fortuyn, de Nederlandse
kerk, en de politiek van Bush.
De andere dag drink ik nog een drankje met ze op een terras in Cadillac aan
de Garonne.

Nog één keer zal ik ze zien, in het eerste dorpje
in het uitgestrekte bosgebied van Les Landes: zij verlaten het café,
ik ga er in.
In Hostens aangekomen - midden in wat ik maar de Franse Veluwe noem - plaats
ik mijn kleine tentje een beetje zielig heel alleen op een uitgestrekt departementaal
recreatiegebied. Ik besluit maar een lamp bij het sanitair te laten branden:
kan ik dat vinden vannacht en is het toch niet helemaal stik.
Dan fiets ik een tweede dag door de uitgestrekte bossen van Les Landes. In Mousty
zie ik twee eeuwenoude kerkjes waarvan de oudste vroeger dienst deed als hospitium
voor de pelgrims en dat nu een museum bevat over de pelgrimage: gesloten!! Ervoor
staat een mijlpaal: Compostelle 1000 Km. Aha, ik ben al ruim over de helft !

Labouheye, even verder, heeft tot mijn verbazing, alsof het in
Friesland ligt, een tweetalig naambord. Later blijkt dat ik Baskisch Frankrijk
betreed. Een plat du jour weet ik niet te bemachtigen, maar wel een grand café
crême en een salade composée . Dat vul ik 's avonds op de camping
in Onesse aan met een broodje gezond. Ik sta er met enkele Nederlanders die
hun caravan naar Spanje brengen om er te gaan overwinteren. 'Pelgrim, hoe lang
moet jij nog werken?', vraag ik mezelf.
De camping heeft een terras, een luxe die ik nog niet eerder op een municipial
ben tegengekomen en waar ik heerlijk aan mijn dagboek kan werken. 's Nachts
regent het, de tent lekt een beetje, ik leg mijn regenjack over de slaapzak
en en zo houd ik die droog.
Blijkbaar heb ik het goed geschoten met de beheerster want ze heeft me gezegd
voor vertrek even langs te komen, ze zou me dan gratis koffie aanbieden. Aldus
geschiedt, we kletsen wat in het frans. Ze vertelt me dat ik langs de rue d'hermitage
zal komen waar ze is opgegroeid. Het blijkt een zandweg midden in de negorij.
Langzamerhand verlaat ik de lange rechte boswegen van Les Landes. Plotseling
rijd ik Berceau de Vincent de Paul binnen. Natuurlijk moet ik als diaconaal
functionaris het geboortehuis bezoeken van deze Abbé Pièrre uit
de 16 eeuw. Een hele stoet zusters zie ik er ingetogen uitkomen. Ik vind het
onvoorstelbaar dat iemand die wereldwijd zoveel invloed heeft gehad, hier in
dit afgelegen boerengehucht is geboren. De Vincentiusbeweging ben ik zelfs in
de sloppenwijken van Noord-Oost Brazilië tegengekomen.

Verder fietsend moet ik af en toe schuilen voor een bui, maar Jacobus zorgt voor me: ik vind steeds net op tijd een schuilplaats en blijf aardig droog. Twee lange klimmen (het gaat beginnen) vallen me aardig mee. Ik passeer Dax, droom van de Pyreneeën die ik overmorgen zal bestijgen en bereik zo Sorde l'Abbeye met zijn indrukwekkende resten van de oude abdij. Wat heeft die 100 jarige oorlog toch veel verwoest. Volgens mijn boekje liet de veerman hier in vroeger jaren opzettelijk zijn bootje omslaan om zo een eindje verder de bezittingen van de pelgrims te kunnen inpikken! De huidige bewoners zijn vriendelijker, ik mag overnachten in een zeer gastvrij gite pélérin. Ik nader Spanje, voor de eerste keer overnacht ik nu in een echt pelgrimsonderkomen. Tot mijn verrassing tref ik in het gastenboek een bericht van iemand uit Doetinchem die ik kort voor mijn vertrek nog gebeld heb om informatie! Ik stuur hem een kaart van de gite.

De andere dag naar St. Jean moet ik pittig klimmen. Vooral het stuk achter St Pallas naar de Stèle de Gibraltar, vlakbij Ostabat, waar de drie historische routes samenkwamen, is zwaar. Twee keer krijg ik honden achter me aan. Jacob heeft dit tot de laatste dag in Frankrijk bewaard, maar ik blijf ongeschonden. 'Jacob laat me niet in de steek, aub!!"
![]() |
St. Jean Pied de Port, 6 sept. Lieve Allemaal, Zie me zitten, aan een tafeltje in de tuin achter
de refugio in dit historisch grensplaatsje. Voor me zie ik de Pyreneeën.
Daar moet ik tegenop, morgen, na een klim van 30 km aan één
stuk, en het was vandaag al flink zwaar. We zullen zien, Jacob moet maar
helpen, en dat doet ie ook best wel. Een goed acceuil hier, waar Zwitsers,
Duitsers, Engelsen, Fransen en Hollanders kwamen vanmiddag. Ze geven goede
informatie en ze hebben dit refugium. Ik moet op stapelbed 8 vannacht,
éénhoog.Ik weet zeker dat ik een keer moet piessen vannacht,
ik zal mijn zaklantaarntje onder mijn kussen leggen .. |
Etappe
Chartres - Poitiers
Etappe St.Jean - San Juan de Ortega