Midden in de nacht heb ik mijn termohemd aangetrokken en met verkleumde vingers
beklim ik 's morgens mijn fiets. Al ras word ik opgeschrikt door drie grote
honden die al blaffend op me af komen. Ik zet een spurt in, gelukkig daalt de
weg, maar ik heb wel de bibber in de benen!
Via een mooi lommerrijk wandelpad met veel platanen langs de rivier wordt de
fietser rechtstreeks tot in het centrum van de grote stad Burgos geleid. De
kathedraal slaat alles wat ik tot dusver aan kerken gezien heb.Je wordt stil
van zoveel majestueuze schoonheid: architectuur en beeldhouwwerk, heel fijnmazig.
Ik kan wel een hele dag in deze kathedraal doorbrengen, maar Burgos heeft nog
zoveel meer. De St. Nicolaas pal ernaast bijv. met dat eigenaardige hoofdaltaar.
Burgos was de hoofdstad van Castilië, het vervulde een spilfunctie in de
strijd tegen de Moren en had ooit maar liefst 32 refugiums!

Ik leer mezelf geduld door een menu del dia te nemen en voedsel
voor onderweg en voor morgen te kopen, want ik weet inmiddels dat ik de huishouding
niet straffeloos kan overslaan.
Helaas kan ik het Hospital del Rey niet bezoeken: het is al één
uur geweest als ik de stad uit fiets, ik moet nog 50 km en nog een slaapplaats
zien te vinden. Onderweg spreek ik een echtpaar uit Nuenen, ze hebben in Meru
(Noord Frankrijk) Johanna ontmoet. We fietsen dus al weken in elkaars nabijheid
maar ontmoeten elkaar hier voor het eerst (en het laatst) .
Bij Villanueva kan ik niet meer linksaf, dat betekent een omweg van enkele kilometers,
en even later een klim van 7% over 1,5 kilometer. Wat dan volgt is een verlaten,
dorre, stenige hoogvlakte. Dit is de beruchte miseta tussen Burgos en Léon.
De herbergmoeder van Hontanas geeft me tot mijn opluchting een bed. Het refugium
is in dit deels verlaten dorp verspreid over drie huizen. De kamer waar ik zal
slapen stroomt vol met zes Italianen en een Fransman, dat belooft wat! Even
later arriveren ook de meiden die in St Juan kampeerden.
Omdat er in Hontanas geen winkel is waar ik iets kon kopen stap ik 's morgens rond 8 uur zonder eten op de fiets. Het is bitterkoud, na één kilometer stop ik al om jack en handschoenen aan te trekken. De ruines van San Anton worden prachtig beschenen door de opkomende zon.

Na castrojeriz geraak ik in dichte mist. Voor het eerst sinds de klim in de Pyreneeën doe ik mijn achterlamp weer aan. Op de historische stenen brug over de rio Pisquerda stop ik voor enkele brokken cake, een heerlijk ontbijt! De brug is al zo'n 900 - 1000 jaar oud, al deze monumenten zijn gebouwd voor de onafzienbare stoet pelgrims (in twee richtingen!). Dan volgt Fromista, ik kijk vol verwachting uit naar de St Martin, in al zijn soberheid een toppunt van zuiver romaanse bouwkunst, puntgaaf gerestaureerd, prachtig! Alle kapitelen zijn verschillend. Wat een bouwkunst: Chartres met zijn 118 blauwe glas in lood ramen, Burgos met zijn onvoorstelbare beeldhouwkunst en gewelven en hier in Fromista de sobere romaanse stijl. Alle absolute meesterwerken van het menselijk scheppingsvermogen en onderling absoluut niet vergelijkbaar!

In Villalcázar, een piepklein dorpje, bekijk ik de gothische
S. Maria la Blanca, gebouwd door de Tempeliers. En dan volgen nog 50 km over
een onafzienbare hoogvlakte, zonder zware klimmen maar met de wind pal tegen.
Dat kost energie!. Om 17.15 bereik ik Sahagun: er is plaats. Wonderlijk: bijna
overal zit alles om drie uur vol en in Sahagun waar je drukte verwacht is nog
plaats genoeg! We slapen met 80 mensen in de kerk van Trinidad, een aloud monument
op de camino. Het achterste deel van deze kerk is omgetoverd tot refugium en
zo heeft deze kerk weer een pelgrimsfunctie.
Pas later realiseer ik me dat ik in Sahagun veel te weinig heb rondgekeken,
er is daar veel caminogeschiedenis bewaard gebleven. Maar goed, als je alles
wilt zien mag je wel een jaar uittrekken alleen al voor de camino francés!
Van de 60 km naar Léon blijken de eerste 10 over een grindpad te gaan.
Ik smeek Jacob om hulp, evenals bescherming tegen de honden: de Vlaming in Los
Arcos heeft me goede raad gegeven: 'je moet er gewoon om vragen, dat helpt'
en zo is dat!
In Léon is om 2 uur in de middag plaats genoeg, later, om 7 uur, is het
vol. Bij het bezoek aan de koninklijke grafkelder, het panthéon royal,
onder de S Isidoro moet ik wachten op de gids. Er is alleen een geleide rondgang
langs de prachtig bewaard gebleven fresco's en bibliotheek, helaas spreekt de
gids voor het handjevol gasten waarvan de meesten buitenlanders, alleen spaans..!
De gothische kathedraal doet heel noord-Frans aan, eigenlijk is het skeletbouw
met heel veel glas in lood. Ik wil er graag een fotoboek van kopen, maar durf
niet goed: alles moet ik meetrappen op de fiets en de bergpas bij Rabanal en
Cebreiro moet nog komen! Twee hollandse mannen bewonderen de gewelven, we wisselen
uit dat er heel wat arbeiders gestorven zijn: steenhouwen was ongezond!

In een restaurantje denk ik een goed bord spaghetti bolognese te nemen, goed voor de koolhydraten, denk ik. Het is zo weinig dat ik tot verbazing van het dienstertje nog een bord neem! We slapen op matrassen in de gymzaal. De mensen gedragen er zich toch wat joliger dan in een ruimte met bedden, maar na 11 uur is het stil tot de volgende ochtend om zes uur het gerommel met de zaklantaarns en rugzakken weer begint. WE krijgen hier overigens een eenvoudig ontbijt aangeboden (buiten, van 7 tot 8) door de fransiscaanse nonnen die het geheel beheren. Hulde! Maar om acht uur moeten we wegwezen.'s Avonds hield moeder overste na de pelgrimszegen een stichtelijke preek waar ik helaas geen woord van verstond.