Na veel voorbereiding is het 14 augustus 2002. zo ver dat de reis gaat beginnen. Maar goed ook, want ik loop er al maanden over te praten. Het afscheid houd ik maar kort want er schiet me toch wel een brok in de keel. Het valt me niet mee om het hele clubje achter te laten en het is toch wel een avontuur waar ik aan begin.

Ik had me voorgenomen rustig te fietsen zonder te transpireren,
noem het maar een eerste oefening in onthaasten. Bij Burgers Zoo na amper 5
kilometer ben ik echter al 'drijf' vanwege het klimmen met al die bagage op
de fiets. In Renkum hanteer ik voor het eerst de zonnebrandcreme en tover ik,
die nooit een hoofddeksel draag, mijn zonnenbril plus pet te voorschijn. Zo
fiets ik verder over de Grebbeberg en de Amerongse klim. Ik houd me voor niet
teveel te denken aan wat nog komen gaat en aan hoe dat allemaal moet. Vandaag
hoef ik alleen maar naar Culemborg, denk ik steeds opnieuw. Dat helpt wel,
het blijkt gaandeweg een belangrijke leefregel te worden tijdens mijn tocht.
Het dagblad Trouw kopte deze morgen op een van de pagina's: 'waartoe is
ons bedrijf op aarde?' Zou dat verband houden met mijn tocht naar Santiago?
In elk geval helpt het me te mijmeren over de weg. Er is geen doel buiten de
weg . De weg is het doel, het gaan van de weg, daar gaat het om. Vroeger had
ik achter op mijn rugzak de tekst: there is no way to peace, peace is the
way'' Het is een mooie gedachte aan het begin van mijn tocht...
De groenteman in Culemborg vraagt me de volgende morgen hoever het die dag zal
gaan. Hij vult mijn 'Santiago' aan met 'de Compostela, een klant van mij
heeft dat ook' etc. Een leuk begin van een zeer warme dag!
Ik kan de weg niet goed vinden en wordt van hot naar haar gestuurd. Vier mensen
achter elkaar beginnen uitvoerig te adviseren:'maar ik zal je een veel mooiere
route wijzen: daar en daar moet je niet links gaan maar rechts, en dan zus en
zus etc'. Waarom zeggen mensen niet heel gewoon: je moet die weg daar
en die richting aanhouden en dan kom je wel bij borden. Ik neem me voor
mensen voortaan zo de weg te wijzen.
In Breda pik ik de fietsroute Haarlem - Santiago op en meteen merk ik hoe moeilijk
het is route in een stad te volgen. De samensteller had uiteraard de braderie
niet voorzien waar ik me in de lengterichting door moet wurmen! Ik zou echter
op eigen kracht nooit het goddelijk mooie paadje langs de rivier de Mark hebben
gevonden! Via dit pad en vele andere 'jaagpaden' langs de rivieren, Nete, Dender,
Schelde en niet te vergeten de kilometers lange Leirekensroute (een oud spoortraject)
leer ik België op een heel andere manier kennen. Hier op deze route zie
ik de eerste Jacobsschelpen op het asfalt geprint, het eerste teken van de camino-family
in Noord- Europa.!! Ik maak er een foto van.

Voorbij Geraardsbergen dient de taalgrens zich fysiek aan: het
pad verandert abrupt in een slecht, smal gravelpaadje. Een visser wijst me een
ander weggetje, inderdaad: in nauwelijks te verstaan Frans. De taalgrens lijkt
hier een messcherp getrokken streep!
Het centrum van Doornik (Tournai) is gezellig en heeft allure: de kathedraal
mag er zijn, maar niemand weet waar la cathedrale, of 'la grande
église' ligt! Dat zal me later nog vaak overkomen en het zal me
blijven verbazen: dat mensen zo slecht de grandeur van hun eigen omgeving en
hun eigen geschiedenis kennen.
Als ik 's avonds op de camping zit, heel tevreden - gekookt, afgewassen en mijn
was al gedroogd aan de lijn - wil ik net beginnen te schrijven als het onweer
losbarst. Het bliksemt en dondert boven de heuvel, de slagregen maakt een oorverdovend
lawaai op mijn tentje en de wind rukt en trekt zodanig dat ik een noodplan maak.
Ik doe mijn regenjack aan en bedenk wat ik meeneem als het zaakje het begeeft.
Maar het tentje is manmoediger dan ik en blijkt bestand tegen dit natuurgeweld.
Gaandeweg zal ik wennen aan nachtelijke regens op het tentzeil.