In Noord Frankrijk ontmoet ik de eerste Nederlanders. Ik had in België al gehoord van Nederlanders die een dag voor me fietsten. Toch was ik verrast toen ik plotseling vanaf een bankje in een dorpje werd toegeroepen. Daar zaten ze: Johanna uit Driebergen en Bertus uit Brummen. Na wat uitwisselen fietsen we samen verder. Plots vormen drie eenlingen een colonne van drie zwaarbepakte Hollandse wereldfietsers! Een leuke ervaring maar de heuvels in Noord Frankrijk zijn steil en Johanna maakt een tempo waar ik niet goed van word! In Cambrai nemen we afscheid, Johanna probeert hier onderdak te vinden in een klooster of via de VVV bij particulieren.

Bertus en ik fietsen nog 20 km door tot een camping, waar we gezellig koken
en kamperen, al voel ik de ogen prikken: twee heren samen aan het kamperen!
s'Nachts davert weer het onweer over de heuvels: wel een een indrukwekkende
belevenis in het tentje.
In St Quentin nemen we afscheid, Bertus fietst door, ik neem de tijd om de gotische
kathedraal te bekijken. Het kost me moeite de stad uit te komen, niemand weet
de Boulevard Léon Blum. Later, nadat ik 3 km ben terug gefietst en daar de route
weer heb opgepikt, blijk ik op 25 meter van de boulevard de weg gevraagd te
hebben! De volgende dagen spreek ik bij herhaling het echtpaar met de gele tassen
uit Utrecht, niet te verwarren met het stel met de rode tassen dat ik eveneens
ontmoet. De echtparen blijken dagelijks een hotelletje te nemen. Zo kan ik het
ook, denk ik toch een tikkeltje jaloers, maar wat ik doe is wel veel goedkoper!
De 'rode tassen' zijn pas onlangs op het idee gekomen, beide hebben ze vier
weken vrij en in die vier weken moeten ze Santiago halen. Hoe anders dan ik
die al maanden naar dit avontuur toe leef.
Plotseling, als ik weer de top van een heuvel bereik staat daar op de volgende
heuvel majestueus de kathedraal van Noyons. In Noyons aangekomen is de teleurstelling
groot: de kerk is zoals alles, van twaalf tot twee gesloten. Het is op dat moment
vijf over twaalf!! Bij toeval ontwaar ik even later het geboortehuis van Calvijn,
uiteraard ook gesloten.
De indrukwekkende ruines van de Abdij d'Ourscamp, verwoest tijdens de honderdjarige oorlog, vergoeden veel. Wat zal ik door heel Frankrijk nog veel ruines aantreffen van abdijen verwoest in de hondjarige oorlog of tijdens de revolutie! Wat is er veel verwoest!! Hier op zo'n stille, vredige plaats kan ik me zo'n orgie van verwoestend geweld niet voorstellen.

In Compiegne hoor ik van de VVV dat de camping aldaar is opgeheven! Geïrriteerd begin ik het meisje verwijten te maken dat zo'n grote stad geen camping of jeugdherberg heeft! Vluchtig bezoek ik nog de grote Jacobskerk en besluit dan maar verder te fietsen. Ik jakker 28 kilometer over de heuvels naar Catenoy, waar ik merk dat de camping 7 kilometer oostwaarts ligt. De klim is de steilste tot nog toe. Jacob leert me wel mijn lesje! Moe, maar voldaan zet ik 's avonds mijn tentje op naast het washok van de camping in Liancourt, waar ik onder de niet aflatende ogen van de bewoners van de 'vaste caravans' mijn potje kook. Ik denk nog na over mijn ergenis in Compiegne. Jacob heeft me geleerd dat het gemakkelijk is om te zeggen 'je moet het nemen zoals het komt', maar in de praktijk viel me dat vandaag heel moeilijk. Ik hoop dat ik als pelgrimerende 'regelaar' dit gaandeweg makkelijker zal hanteren!
In Maintenon sta ik om twaalf uur voor het kasteel: gesloten! Verdorie, dat
overkwam me in Noyons ook al! Jacob, is dit nemen zoals het komt, of is
dit gewoon niet goed bij de les zijn?
En dan zie ik plotseling boven een heuvel uit langzaam de twee torenspitsen
van Chartres tevoorschijn komen. Het doet me wat dit als een tussendoel te bereiken,
zoveel over gehoord en nu ben ik er©!

De kathedraal overweldigt me. Dat mensen in de 13e/14e eeuw dit hebben gekund: de architectuur, de 180 glas-in-lood ramen en al het beeldhouwwerk, niet alleen buiten maar ook binnen, en alles puntgaaf onderhouden. Ik drink een paar stevige biertjes met het trio Jonker dat op de camping naast me staat, heel gezellig na toch wel een eenzame tijd. Er is me gezegd dat ik om zeven uur een stempel (tampon) kan halen bij de 'prêtre d'acceuil'. Het tampon blijkt uit de biechtstoel te moeten komen, maar mijn missie slaagt! Tevreden wandel ik langs de borden van de Eure naar de camping. De andere dag ontdek ik dat Chartres meer te bieden heeft dan alleen de kathedraal: de oude abdijkerk St Peter is een pracht voorbeeld van gothiek. Eenmaal binnen ervaar ik iets van een serene rust die ik van een benedictijnerabdij verwacht. De Saint Aignan ademt een bijna oosterse sfeer. Het lukt me warempel om ze alle drie in een panoramisch overzicht te vangen.