Algemene zwemongevallen door:
- afkoeling
- onderkoeling
- krampen
- verwonding
- paniek
- uitputting
- verdrinking
- warmtestuwing =[te warme omgeving, lichaam kan de overdadige warmte niet kwijt daardoor een hogere kerntemperatuur] sterkzweten, hoofdpijn, misselijk, duizelig, braken, gevoel van zwakte en slecht zien.
Stijgt de kerntemperatuur boven 41 graden, ijlen, krampen en hartstilstand tot gevolg.
Specifieke duikongevallen tijdens afdaling:
- barotraumata met squeeze verschijnselen
- middenoor squeeze
- neusbijholten squeeze
- gebits squeeze
- duikbril squeeze
- long squeeze
- droogduikpak squeeze
- trommelvlies perforatie
- gehoor stoornis
- evenwicht stoornis
Specifieke duikongevallen tijdens verblijf onderwater:
- stikstof vergiftiging [N2] geeft onder verhoogde druk verdovende invloed op zenuwstelsel
[ca. 4 Bar geeft alcoholroes]
- zuurstof vergiftiging [O2]
- hypoxie [te weinig zuurstof O2]
- anoxie [geen zuurstof O2]
Specifieke duikongevallen tijdens opstijging:
- koolmonoxyde vergiftiging, uitlaatgassen van compressor in de luchtflessen bij vullen
- decompressie ziektes; staggers, chokes en bends
- evenwicht stoornis
- gebits defekten
- duikers koliek, komt door het nuttigen van koolzuurhoudende dranken, bonen, erwten en
koolsoorten en slikken van lucht
- barotrauma met longscheuren: luchtembolie, pneumothorax, mediastinaal- en hals
emphyseem
-
kans op shock