HOME

 

Karel Joseph Hubert Huiskens

J. Huiskens, kermisexploitant (1875 - 1904)

Roepnamen: Joseph en Sjef

 

Het abrupte einde van een kermisbestaan

 

GENERATIE I
I. Arnoldus Hueskens, gedoopt (rooms-katholiek) Venlo 16 augustus 1783, overleden Venlo 4 maart 1853, hovenier, dagloner, zoon van Christiani Hueskens en Catharina Theeuwen.
Trouwde (1) Venlo 3 februari 1815 Anna Gertrudis Kerkhoven, gedoopt Venlo 28 maart 1782, overleden (in het kraambed) Venlo 17 juli 1820, dienstmeid, dochter van Wilhelmi Kerkhoven en Sophie Hegger.
Uit dit huwelijk:
I.1 Anna Maria Huiskens, geboren Venlo 13 juli 1820, overleden Venlo 25 oktober 1821.
Trouwde (2) Venlo 7 oktober 1829 Maria Agnes Boons, gedoopt (rooms-katholiek) Venlo 17 maart 1783, overleden Venlo 25 mei 1831, dochter van Antonii Boons en Margaretha Bakhuijs.
Uit dit huwelijk:
I.2 Gerard Huiskens, volgt II.
# # # # #

 

 

GENERATIE II
II. Gerard Huiskens, geboren Venlo 9 augustus 1821, overleden Roermond 20 februari 1899, dagloner, marskramer, panoramahouder, carrouselhouder.
Trouwde (1) Roermond 13 juni 1840 Maria Josepha Demoncau, geboren Cerexhe-Heuseux (provincie Luik, België) 13 mei 1809, overleden Roermond 8 maart 1875, 'rondgaand muzijkante', marskraamster, dochter van Karel Hendrik Demoncau, fileur [spinner], en Maria Catharina Xhaflaire, marskraamster, weduwe van Simon Jozeph Godfroid.
Uit dit huwelijk:
II.1 Karel Joseph Hubert Huiskens, volgt III.
Trouwde (2) Rotterdam 19 augustus 1875 Margaretha Stad, geboren Rotterdam (Vijversteeg, 'in zeker huis aldaar') 25 oktober 1825, overleden Amsterdam 24 september 1907, 'Houdster van publieke vertooningen', kermisreizigster, dochter van Johanna Stad, weduwe van Albertus Abraham Mullens.
Uit dit huwelijk: geen nakomelingen.
 
Nationale Militie
Gerard Huiskens, lichting 1840, dagloner en lang 1,715 meter, hoefde zijn dienstplicht niet te vervullen: '[...] voor de nationale militie is ingeschreven; dat aan hem vervolgens bij loting is ten deele gevallen het nummer zes en vijftig ~~~~~~~~~ hetwelk tot heden niet opgeroepen zijnde, hem tot geenen dienst heeft verpligt', aldus het certificaat op 27 mei 1840 afgegeven door de Commissaris des Konings in Limburg Anton Joseph Lambert Borret. Dit document geeft ook een kijkje in de uiterlijke kenmerken van Gerard Huiskens: bruine ogen, haar en wenkbrauwen donkerbruin van kleur, ovaal gezicht, breed voorhoofd, dikke neus, matige mond en ronde kin.

 


Advertentie in 1876 geplaatst door panoramahouder G. Huiskens
(Hennie van Oers, Stichting Kermis-Cultuur)
Advertentie in 1892 geplaatst door carrouselhouder J. Huiskens
(Nieuwsblad van het Noorden 20 mei 1892)

 

# # # # #

 

Korte adem

Willem Karel (Karel) Benne
r (Roermond 1850 - Roermond 1924) gaf in 1887 aan de firma Komings in Swalmen opdracht tot het bouwen van een draaiwerk voor een stoomcarrousel. Deze gloednieuwe attractie, waarmee mens- en paardenkracht werden vervangen door stoom uit een locomobiel, ging in 1888 in première op de paaskermis in Zwolle. Vele kermisexploitanten zouden Karel Benner nog volgen en waren bereid diep in de buidel te tasten om een standplaats te bemachtigen. Immers kermisgangers kwamen als bijen naar honing op de rijk gedecoreerde draaimolens af. Namen onder orgelklanken niet alleen plaats op houten paarden en in schuitjes maar genoten ook van een hapje en een drankje in de buffetten. Het einde van het stoomtijdperk kwam na de Tweede Wereldoorlog toen exploitatie niet meer lonend bleek. Cornelis Vernon Sipkema gooide als laatste reiziger in 1950 de handdoek in de ring.

Kermisdynastieën, zoals Sipkema, reisden generatie op generatie met stoomcarrousels. De familie Huiskens uit Roermond was hierop een uitzondering. Karel Joseph Hubertus Huiskens, roepnamen Joseph en  Sjef en in de kermiswereld zich J. Huiskens noemde, reisde aanvankelijk met een draaimolen en een vélocipède (fietsmolen) en plaatste in 1889 bij Konings voor 14.000 gulden een order voor een stoomcarrousel. Hij had hiermee na Karel Benner waarschijnlijk de tweede door stoom aangedreven draaimolen die door Konings werd gebouwd [bron: Hennie van Oers]. Huiskens bezocht voornamelijk de noordelijke provincies waar de concurrentie beduidend minder was. Zo was hij regelmatig te gast op de kermissen in Zwolle, Groningen, Assen, Meppel, Kampen, Leeuwarden, Sneek en Franeker. Een enkele keer treffen we J. Huiskens elders aan in de dagbladen. Zo schreef hij met een stoommolen  in voor de in 1899 te houden kermis in Middelburg. Een standplaats zal hem niet gegund zijn want van de acht inschrijvers bood hij het laagste bedrag. Alleen de weduwe Xhaflaire was met het hoogste bod  van 2.627 gulden zeker van een standplaats. Raak was het wel in Arnhem waar Huiskens in 1901 voor 2.300 gulden een standplaats bemachtigde. In 1903 in Schiedam lukte dit pas bij de herverpachting; 915 gulden was voldoende terwijl een jaar daarvoor die standplaats 2.300 gulden opbracht.

Nog geen twintig jaar na het eerste kermisseizoen stopte het kermisleven van J. Huiskens en daarmee van de familie Huiskens. Het laatste teken van zijn kermisleven geeft Huiskens op 21 december 1904 in De Gooi- en Eemlander waarin vier stoomcarrouselhouders worden genoemd met een bod voor de in 1905 in Hilversum te houden jaarmarkt. De gemeente hield de gunning aan. Huiskens zal niet aan het langste eind getrokken hebben want op 21 februari 1905 verkocht hij zijn gehele inboedel en trok de voordeur van zijn huis in Roermond aan de Godsweerdersingel 16 definitief achter zich dicht. Samen met echtgenote Aaltje Hogerhorst, zonen Josephus Hubertus Alexander (22 jaar), Wibrandus (17 jaar) en Gerardus Hubertus (12 jaar) en dochters Maria Henriëtta (21 jaar) en Maria Catharina Hubertina (16 jaar) vertrok hij naar Alkmaar, het begin van een zes jaar durende 'zwerftocht'.
De stoomcarrousel verkocht Huiskens aan Laurens Josephus Emmanuel Benner (Roermond 1874 - Antwerpen 1936), die vermoedelijk enige tijd zijn compagnon was [bron: Hennie van Oers].
Zes van de drie zonen groeiden op tot volwassenheid. Voordat Wibrandus volledig ontspoorde reisde hij enige tijd mee met een stoomcarrousel, zijn broers bouwden een carrière buiten de kermis op: Josephus Hubertus Alexander werkte als machinist buiten Nederland en sloot zijn loopbaan af als machinist bij de Hoogovens, Gerardus Hubertus werd varensgezel en verdiende aan land een boterham als los arbeider.

Waarom Joseph Huiskens Roermond verliet en de kermis de rug toekeerde, heb ik niet kunnen achterhalen. Was het onenigheid in de familie en werd hij daardoor geweerd zoals het Nieuwsblad van Friesland op 16 juli 1902 berichtte in een artikel over de Leeuwarder kermis?:

'Doch het kermisplein staat niet zoo vol als vo-
rige jaren. Voor het paleis van justitie een
groote open ruimte; juist daar, waar het
's avonds altijd zoo druk was. We missen Huys-
kens met zijn stoomcaroussel en naar wij ver-
nemen, wordt hij - om de vele oneenigheden
in zijne familie - op de meeste kermissen ge-
weerd'.

In Alkmaar begon een zes jaar durende zwerftocht, heen en weer van west naar oost. Na Alkmaar volgden Arnhem, de geboortestad van echtgenote Aaltje, Amsterdam, Arnhem, Velsen, Arnhem, Amsterdam en tenslotte Velsen waar Joseph Huiskens zonder beroep op 58-jarige leeftijd overleed. Via Arnhem, Amsterdam, opnieuw Velsen, vestigde Aaltje zich definitief in Arnhem waar zij in 1921 op 69-jarige leeftijd overleed.

Aankondiging openbare verkoop huisraad Joseph Huiskens
(Venloosch Nieuwsblad 18 februari 1905)

 

Oudste gedeelte van IJmuiden, ontstaan tijdens en na de opening in 1876 van het Noordzeekanaal. Woonhuis hoek Neptunusstraat / ir. Justus Dirksstraat, 1914-1916. (Noord-Hollandsarchief, KNA001005179, fotograaf onbekend)
Karel Joseph Hubertus Huiskens (III)
overleed thuis op 12 februari 1911. Zijn gezin vestigde zich op 4 juli 1908 vanuit Amsterdam in (Oud-)IJmuiden, waar het achtereenvolgens woonde op de adressen Bloemstraat 70, President Steijnstraat 68 en Neptunusstraat 31.

 

GENERATIE III
III. Karel Joseph Hubertus Huiskens (roepnamen Joseph en Sjef), geboren Roermond 4 februari 1853, overleden Velsen 12 februari 1911, reisde met een draaimolen, een  Vélocipède (fietsmolen vanaf 1875) en een stoomcarrousel (vanaf 1890), kramer, carrouselhouder, (kermis)reiziger, kermiskramer, 'reiziger op de kermissen', na 1905 geen beroep meer vermeld in het bevolkingsregister van zijn woonplaats Amsterdam, zonder beroep bij overlijden, trouwde Arnhem 3 november 1875 Aaltje Hogerhorst, geboren Arnhem (in een huis 'achter de Roomsch Catholijke Kerk') 19 september 1852, overleden Arnhem 17 oktober 1921, carrouselhouder, kermisreiziger, dochter van Theodorus Hogerhorst, arbeider, en Hendrica Jansen.
Uit dit huwelijk:
III.1 Hendrica Huiskens, geboren Middelburg 24 juli 1876, overleden Roermond 31 januari 1880.
III.2 Josephine Huiskens, geboren Breda (nabij de Oude Vest) 2 november 1877, overleden Oldenzaal 8 januari 1945, variété-artiste, trouwde Roermond 23 januari 1902 Henricus Philippus Mullens, geboren Deijnze (provincie Oost-Vlaanderen, België) 17 maart 1863, overleden Zaandam 24 februari 1938, kermisreiziger (1902, 1905), reisde door Frankrijk met 'Grand Cirque Hollandais' (1905-1914, tent aan flarden geschoten in Verdun), artiest (1907), spiritist (1907), caféhouder in Amsterdam (> 1915), 'beroemde hofgoochelaar' in Amsterdam: Concertgebouw, Bellevue en Odéon, exploitant van een kermistheater (1923), 'verbonden aan Théâtre Pittoresque Mécanique', tapper, zoon van Johannes Robertus Mullens, 'ondernemer van publieke vermakelijkheden', 'vertooner van publieke vermakelijkheden' (1860), kunstenaar (1862), 'ondernemer openbare vermakelijkheden' (1863), 'reizende toneelist' (1863), (reizende) fotograaf (1866, 1868, 1872 en 1873), kunstenaar (1869), rondreiziger (1876), 'ondernemer van publieke vermaken' (1878), marionettenspelhouder (1879), 'omreizende kluchtspeler' (1880), artiest (1888 en 1894), directeur van een schouwburg (1894), kermisreiziger (1895), reisde met theater "Les Saltimbanques", (hof)goochelaar, en Johanna Stallinga, 'omreizende kluchtspeelster' (1880); weduwnaar van Gesche Marie Lahmann.
III.3 Catharina Maria Huiskens, geboren 's-Gravenhage 10 mei 1880, overleden na 1959, vergeefse zoekactie Persoonskaart door CBG*, laatst bekende adres (adresboek Haarlem, editie 1 januari 1960) Zonnebloemstraat 12, aldaar inwonend bij dochter Aleida Catharina Wesselink-Huiskens, trouwde Roermond 15 maart 1904 Karel Lodewijk Rasschaerdt, geboren Berlare (Oost-Vlaanderen, België) 21 november 1877, overleden Haarlem 29 maart 1951, machinist, vuurstoker, winkelier, tabak- en sigarenmagazijn in IJmuiden, exploitant rijwielstalling in Haarlem, rijwielbewaarder, zoon van Jacobus Rasschaerdt en Maria Antonia Karre, werkvrouw.
Uit dit huwelijk: een dochter.
Slachtoffers van diefstal door broer / zwager Wibrandus Huiskens; zie 'EEN ONGEWENSTE LOGé'.
III.4 Margaretha Maria Huiskens, geboren Roermond 28 november 1881, overleden Roermond 28 september 1882.
III.5 Josephus Hubertus Alexander Huiskens, volgt IV.
III.6 Maria Henriëtta Huiskens, geboren Hellevoetsluis 5 juli 1884, overleden Heemstede 9 september 1969, huishoudster.
  Trouwde (1) Besançon (Frankrijk) 29 augustus 1905, scheidde 's-Gravenhage 9 maart 1938 Bernardus Leonardus de Zwart, geboren Dordrecht 3 augustus 1873, overleden Haarlem 25 maart 1945, machinist, koopman, garnalenhandelaar, groentehandelaar, zoon van Bernardus Hendricus de Zwart, smid, en Hanna Smeulers.
Uit dit huwelijk: twee dochters en een zoon.
Trouwde (2) Haarlem 9 oktober 1946 Franciscus Viveen, geboren Drunen 3 juli 1872, overleden Haarlem 13 januari 1955, schoenmaker, zoon van Antonie Viveen, schoenmaker, en Antonia Schellekens; weduwnaar van Wilhelmina van de Wiel.
III.7 Carolina Huiskens, geboren Roermond 17 februari 1886, overleden Roermond 11 februari 1889.
III.8 Wibrandus Huiskens, geboren Maastricht (in een tent staande op de Grote Markt) 16 mei 1887, waar en wanneer overleden onbekend, werd op 21 mei 1919 ambtshalve uitgeschreven in Rotterdam: 'sedert jaren vertrokken onbekend waarheen', kermisreiziger (1906), los werkman (1916).
Stal geld ter waarde van 70 gulden uit het huis van zus Catharina Huiskens en zwager Charles Rasschaert; zie 'EEN ONGEWENSTE LOGé'.
III.9 Maria Catharina Hubertina Huiskens, geboren Roermond 24 april 1888, overleden ?? (vergeefse zoekactie Persoonskaart door CBG*), werkvrouw, trouwde Antwerpen 15 juli 1911 Johann Wilhelm Kämmerling, geboren Stoppenberg (Duitsland) 5 februari 1885, overleden ??, bediende, werktuigkundige, zoon van Joseph Kämmerling en Ida Maria Katharina Frochte.
Uit dit huwelijk: geen nakomelingen bekend.

Onduidelijk zijn de voornamen en de volgorde daarvan van echtgenoot Kämmerling:
Uittreksel huwelijksakte (Huwelijksbulletijn): Johann Kämmerling.
Document op 27 oktober 1910 opgemaakt door de commissaris van politie te Antwerpen ondertekende hij met Wilhelm Kämmerling.

Tegelijkertijd (september 1910) vestigde het stel zich in Antwerpen op het adres Graanmarkt 5, zij vanuit haar wettelijke woonplaats Velsen [inwonend bij zus Catharina Maria Huiskens en zwager Karel Lodewijk Rasschaerdt]; komende uit Haspe in Duitsland vestigde hij zich reeds in oktober 1907 in België.
[Bron: Felix Archief Antwerpen, vreemdelingendossier 481#136737]
III.10 Franciscus Hubertus Huiskens, geboren Roermond 8 april 1889, overleden Roermond 13 mei 1889.
III.11 Margaretha Hubertina Huiskens, geboren Enkhuizen ('in een tent staande op het Verlaat') 12 juni 1890.
III.12 Gerardus Huiskens, geboren Roermond 30 november 1891, overleden Roermond 15 augustus 1892.
III.13 Gerardus Hubertus Huiskens, geboren Roermond 11 april 1891, overleden Haarlem 23 februari 1970, varensgezel, los arbeider, ongehuwd.
III.14 Laurent Joseph Hubert Huiskens, geboren Roermond 1 november 1898, overleden Roermond 2 februari 1899.
* Vergeefse zoekactie Persoonskaart door het CBG | Centrum voor Familiegeschiedenis in Den Haag, bovendien geen overlijdensakte in WieWasWie. De bewuste personen zijn kennelijk niet in Nederland overleden.

 

Wat had Wibrandus op zijn kerfstok?
Door alcohol raakte Wibrandus Huiskens het spoor bijster
Wibrandus was als jongeling lui, drankzuchtig en onhandelbaar. Allesbehalve deugdzaam, zo blijkt uit een rechtbankverslag in het Haarlem's Dagblad van 15 juni 1906. 'Wilbranders' Huiskens stond terecht voor diefstal uit het huis van zus 'Catharina Huiskens en zijn zwager 'Charles Rasschaert'.
'EEN ONGEWENSTE LOGé
Een jongeling van negentien jaren
in het beklaagdenbankje! Hoe hij daar
gekomen is? Dit heeft een heel voor-
spel gehad, een heele roman.
Thuis kon Wilbranders Huiskens
het niet uithouden; werken deed hij
niet en drinken zooveel te meer, ter
wijl hij bovendien elken dag met ziijn
vader overhoop lag. Toen moest hij
maar de deur uit en werd uitbesteed
bij zijn getrouwde zuster in IJmuiden,
die daarvoor van haar vader vier gul-
den in de week zou krijgen.
"In IJmuiden zette Wilbranders het-
zelfde leventje voort. Luierde den ge-
heelen dag - wijl hij voor drinken
geen geld had - en maakte zijn zus-
ter het leven zuur met twisterijen.'


Wibrandus vertrok heimelijk na de diefstal.
De rechtbankverslaggever vervolgt:
'Wat heeft hij in de twee maanden van
zijn zwerven gedaan?
Eerst is hij naar Beverwijk en Alk-
maar gewandeld, toen van koers ver-
anderd en zijn schreden naar Amster-
dam gewend, om over Utrecht, 's Her-
togenbosch en Tilburg naar Antwer-
pen te kuieren.
Waarvan hij dien tijd geleefd heeft?
In den beginne door langs de straat
te bedelen en liedjes te zingen, terwijl
hij in Antwerpen prentbriefkaarten
ingekocht heeft (100 voor 25 cent, dus
een spotkoopje!), om deze langs de
straat te venten.
Tenslotte heeft hij in België werk
gekregen aan een stoomdraaimolen,
waarmede hij later Holland is inge-
trokken'.

Een luchtje scheppen

Zondag 25 februari 1906, vijf uur 's middags, zuster Catharina en zwager Charles verlaten hun woning om een luchtje te scheppen. Geen lust tot wandelen blijft Wibrandus alleen thuis.
's Morgens had het jonge stel in het bijzijn van Wibrandus papier en zilver, opgeborgen in een geldkistje in een op slot staande kleerkast, nageteld. De waarde: 70 gulden. Catharina zette het geldkistje terug in de kleerkast maar verzuimde de sleutel uit het kistje te halen. Bij het verlaten van hun huis verzuimde Catharina tevens de sleutelring met daaraan de sleutel van de kleerkast bij zich te steken. Weer thuis gekomen, vonden zij het geldkistje in de keuken, open en leeg. Wibrandus was met de noorderzon vertrokken.

Getuige J. Zwanenburg verklaarde dat zijn buren omstreeks vijf uur hun woning verlieten en 'dat kort daarop de beklaagde met zijn jaskraag opgezet uit die woning, waarin hij sedert eenige weken verblijf had, kwam en de deur achter zich in het slot trekkende zich de straat op begaf'.

De rechters verklaarden diefstal, strafbaar gesteld bij art. 310 van het Wetboek van Strafrecht, bewezen en veroordeelden Wibrandus op 21 juni 1906 tot drie maanden gevangenisstraf.

[Bron: Noord-Hollands Archief, Haarlem, arrondissementsrechtbank Haarlem, rechtbankverslag, rolnummer 195, vonnisnummer 201, toegang 452, inventarisnummer 376]
Openbare dronkenschap
Was hij nuchter op de dag van de diefstal uit het het huis van zus en zwager? Een jaar daarvoor in ieder geval niet. Achttien jaar oud werd Wibrandus, blond haar, blauwe ogen en wonend in het ouderlijk huis te Alkmaar, op 8 augustus 1905 door het kantongerecht te Alkmaar veroordeeld tot twee dagen gevangenisstraf, de aanklacht luidde: 'Het zich in hinderlijke staat van dronkenschap op den openbaren weg bevinden'. Hij zat zijn straf uit in de strafgevangenis te Breda. Een licht vergrijp vergeleken met het misdrijf waarvan Wibrandus korte tijd later werd verdacht. Weer speelde drank een cruciale rol.
 
 

Verdacht van doodslag, veroordeeld voor zware mishandeling de dood tengevolge hebbend    
In dienst maken ze kerels van je. Dat gaat zeker niet op voor Wibrandus die door de Militieraad werd ingedeeld bij het 8e Regiment Infanterie dat gelegerd was in de Menno van Coehoornkazerne in Arnhem. De moord c.q. doodslag op een dienstkameraad zou zijn leven radicaal veranderen.

Wibrandus had een kwade dronk. Zijn dienstmaten beschreven Wibrandus als lastig en kwaadaardig  wanneer hij overmatig gedronken had. In zo'n bui na een zondagavond stappen in Arnhem liep dit op 21 april 1907 fataal af voor de negentienjarige soldaat Johan Willem Slotboom. Boos geworden op zijn kamergenoot stak Wibrandus hem dood met zijn bajonet. Wat gebeurde er op die bewuste avond? De rechtbankverslaggever tekende tijdens de behandeling van het hoger beroep het volgende op in het Haarlem's Dagblad van 26 september 1907:
'[...] Den geheelen avond
was beklaagde met den verslagene
uitgeweest, herberg in- en uitgegaan,
en zoodoende onder den invloed van
te veel gebruikten sterken drank ge-
raakt, in welken toestand hij als las-
tig en kwaadaardig onder zijne ka-
meraden bekend staat. In dien toe-
stand thuis komende, heeft hij de ba-
jonet getrokken en den noodlottigen
steek toegebracht. [...]'.
>>
'[...] Zijn gramschap werd opgewekt,
toen in de tapperij van Guiting in de
Overstraat hem niet, maar den ver-
slagene wèl getapt werd, en toen hij
tegen 11 uur thuis kwam ging hij op
de kamer dadelijk op Slotboom af,
en vroeg dezen, waarom hij in de
stad van hem afgegaan was, oogen-
blikkelijk greep hij met de linkerhand
Slotboom bij de keel en met de rech-
terhand trok hij de bajonet, waarvan
het riempje los was, uit de scheede en
stak verscheidene malen in de rich-
ting van het dijbeen en den lenden-
streek van S., daarna S. loslatende,
viel deze oogenschijnlijk bewusteloos
op den grond, waarna beklaagde, zich
bukkende, S. weer bij de borst greep,
zijn knie op de borst van zijn slacht-
offer zette en met de bajonet hem
eerst in het oog en daarna in de hart-
streek stak, welke laatse steek den
dood tengevolge had. [...]'.
  Op 10 juni 1907 veroordeelde de Krijgsraad in Arnhem hem wegens doodslag tot vijftien jaar gevangenisstraf. De ambtshalve toegevoegde verdediger van Wibrandus, mr. F.H. Abbing, tekende hoger beroep aan. Hij achtte opzet om te doden niet bewezen.

In een openbare rechtszitting op 24 september bij het Hoog Militair Gerechtshof in Utrecht eiste de advocaat-fiscaal bevestiging van het door de Krijgsraad uitgesproken vonnis. Doodslag was volgens pleiter Abbing niet aan de orde: 'De quailificatie van zware mishandeling, den dood tengevolge hebbende, zoude hier beter toegepast kunnen worden'. De rechters volgden Abbing's verweer, vernietigden de uitspraak van de Krijgsraad en veroordeelden Wibrandus tot een lagere straf, zoals onder 'Gemengde berichten' in het Nieuwsblad van het Noorden van 10 oktober 1907 te lezen staat:
'- [Eer]Gisteren gaf het Hoog Militair Gerechtshof
uitspraak in de bekende zaak van Huiskens,
die te Arnhem, nadat hij zich aan drank te
buiten was gegaan, een kameraad heeft dood-
gestoken. Het Hof vernietigde het vonnis van
den krijgsraad te Arnhem, die den beklaagde
wegens >doodslag< had veroordeeld, en von-
niste hem wegens zware mishandeling, den
dood ten gevolge hebbende, en bedreiging van
een korporaal, tot tien jaar gevangenisstraf
en drie maanden militaire detentie, onder aftrek
der preventieve hechtenis.'
Het Hof honoreerde niet de wens van mr. Abbing om onderzoek in te laten stellen naar de toerekenbaarheid van de verdachte: 'Met het oog op beklaagde's afstamming, jeugd en opvoeding, komt het pleiter zeer gewenscht voor, dat het Hof, vóór zijne uitspraak een onderzoek aan deskundigen opdraagt, in hoeverre hij toerekenbaar kan worden geacht, waartoe pl[eiter] concludeert', aldus de rechtbankverslaggever.

Een week na het vonnis in hoger beroep verdween Wibrandus Huiskens achter de tralies in de bijzondere strafgevangenis in Leeuwarden. Op 16 september 1916 kwam Wibrandus Huiskens, 29 jaar oud, vervroegt vrij en vestigde zich in Rotterdam waar hij zijn kostje bij elkaar scharrelde als los werkman. Wibrandus woonde korte tijd in de, niet meer bestaande, Zandstraat; een bekende en beruchte straat in Rotterdam waar onder anderen zeelieden vertier kwamen zoeken [Wikipedia]. Hulp gezocht bij of  'van de straat geplukt' door het Leger des Heils? Hoe dan ook, Wibrandus werd opgevangen in Hotel Elim no. 1 aan de Schiedamsedijk in Rotterdam-West. Ongetwijfeld zal het Leger des Heils pogingen hebben gedaan Wibrandus op het recht pad te zetten. Twijfelachtig of dat is gelukt want op 21 mei 1919 schreef Rotterdam hem ambthalve uit het bevolkingsregister. 'sedert jaren vertrokken onbekend waarheen', noteerde de ambtenaar.
Wibrandus verdween spoorloos en bleef spoorloos. Genealogisch bronnen zwijgen in alle talen en in het archief van het CBG Centrum voor Familiegeschiedenis ontbreekt een Persoonskaart. Voorzichtig concluderend: Wibrandus vertrok uit Nederland en keerde niet terug.  

# # # # #

 

GENERATIE IV
IV. Josephus Hubertus Alexander Huiskens, geboren Roermond 25 maart 1883, overleden Haarlem 20 september 1949, machinist (1912), werktuigkundige (1913), machinist, arbeider, machinist bij de Hoogovens, trouwde Antwerpen 1 februari 1913 Sophia Maria Krijgsman, geboren Arnhem 12 november 1888, overleden Zeist 7 maart 1952, huishoudster (1912), arbeidster (1913), hulp in de huishouding, werkster, dochter van Wilhelmus Krijgsman, stucadoor, en Justina Hogerhorst.

Joseph en de hoogzwangere Sophia - beiden komende uit Bar-sur-Aube (Frankrijk) - woonden vanaf 17 november 1912 'in boelingschap', in Antwerpen op het adres Schaafstraat 1.
Hun wettelijke adressen: Roermond, Godsweerdersingel (ouderlijk huis) respectievelijk Arnhem, Sumatrastraat 10 (ouderlijk huis).
[Bron: Felix Archief Antwerpen, vreemdelingendossier 481#14375]
Uit dit huwelijk:
IV.1 Jozef Willem Albert Huiskens, geboren Antwerpen 18 december 1912, overleden Heerlen 25 februari 1997, opperman, los arbeider, los werkman, kolenwerker, machinebankwerker, hulpagent van politie.
  Trouwde (1) Beverwijk 12 mei 1932, scheidde Haarlem (arrondissementsrechtbank) 23 mei 1944 / Beverwijk (burgerlijke stand) 26 juli 1944 Anna Josephina Duijn, geboren Beverwijk 14 maart 1909, overleden Haarlem 13 januari 1996, dochter van Johannes Duijn, turfmeter, en Jansje van Steen.
Uit dit huwelijk: vijf zonen, twee dochters.
Trouwde (2) Haarlem 16 augustus 1944, scheidde Haarlem (burgerlijke stand) 4 juli 1949 Wilhelmina Catharina Bantema, geboren Leiden 26 juli 1917, overleden Hillegom 10 juli 1994, verkoopster, conductrice NS, dochter van Sijbele Bantema, botermaker, en Petronella Wilhelmina van Eerden.
  Trouwde (3) Amsterdam 16 juli 1956, scheidde Amsterdam (burgerlijke stand) 16 mei 1978 Hubertina Maria Halmans, geboren Eygelshoven 15 april 1913, overleden??, hulp in de huishouding, dochter van Joannes Wilhelmus Hubertus Halmans, rangeermeester, en Barbara Elisabeth Hubertina Huntjens.
IV.2 Bernard Leonard Huiskens, geboren Antwerpen 20 februari 1914, overleden Haarlem 9 februari 1967, geestelijke (opleiding: St. Paulus College in Sterksel, Maarheze) , kantoorbediende, buffetbediende, kantoorbediende, gemeenteambtenaar secretarie Haarlem, trouwde Haarlem 26 juli 1939 Alida Elisabeth Moreels, geboren Alkmaar 31 januari 1920, overleden Haarlem 18 februari 1978, naaister, dagdienstbode, dochter van Willem Moreels, timmerman, en Alida Elisabeth Maria Huisman.
Uit dit huwelijk: twee zonen, vijf dochters.
IV.3 Henri Gerard (Harry) Huiskens, geboren Le Havre (Frankrijk) 17 juli 1916, overleden Sittard 28 november 1967, losarbeider in bouwbedrijf, trouwde Haarlem 21 april 1943 Aleida Theodora (Leida) van Bree, geboren Walsum (Duitsland) 30 april 1916, overleden Sittard (Zorgcentrum Hoogstaete) 22 december 2009, gecremeerd Geleen (Nedermaas) 28 december 2009, dienstbode. Dochter van Hermann van Bree, mijnwerker, landbouwer, en Johanna Ravens.
Uit dit huwelijk: twee zonen, vier dochters.

 

Heeft U vragen? Mist U informatie of heeft U tips? Deponeer ze in mijn elektronische brievenbus.
Nieuwe pagina: 5 april 2019. Voor het laatst bijgewerkt op 3 augustus 2019.
Copyright © Henk Werk. Met uitzondering van genealogische data is gehele of gedeeltelijke overname alleen toegestaan na schriftelijk toestemming.