Henrik Svensmark
In 1996 ontdekte Svensmark dat de zon een verbazingwekkende invloed heeft op het ontstaan van wolken: snelle hoog energetische deeltjes van exploderende sterren – kosmische straling geheten – helpen mee om wolken te vormen. Als de zon actief is, houdt het magnetische veld deze kosmische straling tegen zodat minder van deze deeltjes uit de diepe ruimte de aarde kunnen bereiken. Dit heeft een effect op de wolkenvorming op onze planeet en dat beïnvloedt weer de temperatuur. Bij hoge zonneactiviteit kan dan dus de aarde warmer worden. Weinig zonneactiviteit betekent dat er meer kosmische straling de aarde bereikt die de wolkenvorming stimuleert – met een afkoeling tot gevolg. De magnetische kracht van de zon is verdubbeld in de 20e eeuw, en dit fenomeen kan wellicht de opwarming voor een groot deel verklaren.
Met de grote klimaatconferentie in december 2009 voor de deur was Kopenhagen het epicentrum van de klimaatdiscussie. Des te verrassender was het dat uitgerekend uit deze stad een ander geluid kwam. Dat geluid was afkomstig van professor Henrik Svensmark, directeur van het ‘Center for Sun-Climate Research’ van het ‘Danish Space Research Institute’ in Kopenhagen. Samen met Nigel Calder is hij auteur van ‘The Chilling Stars’. Henrik Svensmark zet vraagtekens bij de broeikastheorie. Die schrijft de opwarming van de aarde toe aan de massale uitstoot van kooldioxide of CO2 door het verbranden van kolen, olie en gas. Vooral het Intergovernmental Panel on Climatic Change (IPCC) van de Verenigde Naties pleit voor drastische reductie van de CO2-emissie om het gevaar van smeltende poolkappen en stijgende zeespiegels af te wenden. Svensmark ontkent niet dat CO2 een opwarmend effect heeft, maar volgens hem is de invloed van de zon veel groter.
Het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) accepteert niet dat zonneactiviteit een effect heeft op het klimaat, men kijkt alleen naar de veranderingen in zonnestraling. Daarbij wordt gekeken of de zon meer of minder licht afgeeft. Satellietmetingen van de zonnestraling hebben laten zien dat de veranderingen daarin te klein zijn om klimaatverandering te bewerkstelligen en na die constatering was er geen aandacht meer voor een veel krachtiger wijze waarop de zon het aardse klimaat kan beïnvloeden.
De opwarming van de aarde is gestopt en de afkoeling is begonnen. Geen enkel klimaatmodel heeft deze afkoeling voorspeld. Integendeel, het klimaat van de toekomst kan niet worden voorspeld want we weten niet hoe de zon zich gedraagt.
Diagram: Hoe kosmische straling het ontstaan van wolken te weeg brengt.
Centraal in Henrik Svensmarks theorie staat de kosmische straling. Geladen deeltjes met hoge energie komen vrij als sterren aan het einde van hun bestaan met veel geweld exploderen. Met enorme snelheid suizen deze deeltjes door het heelal en treffen ook de aarde. Eenmaal in de dampkring aanbeland, bevorderen ze het ontstaan van wolken. Die zorgen voor extra afkoeling omdat wolken de zonnestraling reflecteren. Hoeveel kosmische straling in de atmosfeer doordringt, wordt bepaald door de zon. Iedere elf jaar doorloopt die een activiteitscyclus die af te lezen is aan het aantal donkere vlekken op het zonneoppervlak. Een maximum aan zonnevlekken gaat gepaard met hevige erupties op de zon, waarbij heet gas samen met krachtige magneetvelden de ruimte in worden geslingerd. Zij houden de kosmische straling in een groot gebied rondom de zon tegen, waardoor er minder wolken ontstaan en de aarde meer zonnestraling ontvangt. Omgekeerd bereikt meer kosmische straling de aarde als de zon in een rustige fase verkeert. Het positieve effect op de wolkenvorming die hiervan het gevolg is, houdt de aarde relatief koel. Driehonderd jaar geleden, tijdens de Kleine IJstijd, zat Europa middenin zo'n koele periode die samenviel met een opmerkelijk gebrek aan zonnevlekken. In de twintigste eeuw was de zon daarentegen hyperactief en steeg de temperatuur wereldwijd met 0,8 graden. Dat deze recente opwarming inderdaad aan de zon te wijten is, blijkt volgens Svensmark uit het verband tussen het aantal zonnevlekken en de bewolking. Satellietmetingen laten zien dat de bewolkingsgraad in gelijke tred met de zonnevlekkencyclus op en neer gaat.
Dat is samen gevat de visie van professor Henrik Svensmark, klimaatonderzoeker uit Kopenhagen. Toen Svensmark zijn theorie in 1996 voor het eerst op een wetenschappelijk congres presenteerde, noemde de voorzitter van het IPCC die 'extreem naïef en onverantwoord'. Svensmark liet zich hierdoor niet van de wijs brengen en in zijn boek Kosmisch klimaat: waarom de aarde werkelijk opwarmt maakt hij zijn theorie voor een groot publiek toegankelijk.
Kosmische straling heeft volgens de Deense klimaatwetenschapper Henrik Svensmark
direct invloed op
de hoeveelheid wolken in de onderste 3 kilometer van de atmosfeer.
Tweemaal de zon: links met zonnevlekken (2001), rechts zonder, zoals nu in 2009
Toen Svensmark zijn opvattingen, die afweken van de IPCC–consensus, ging verkondigen, merkte hij dat hij op de zwarte lijst was geplaatst. Zijn artikelen werden vanaf dat moment geweigerd door ‘peer-reviewed’ bladen als Nature. Voor een wetenschapper is publicatie een levensnoodzaak. Dat betekent dus dat hij een hoge prijs heeft moeten betalen voor het feit dat hij ruchtbaarheid gaf aan zijn alternatieve opvattingen. Svensmark staat overigens niet alleen in deze. Vele andere klimaatsceptici hebben soortgelijke ervaringen, die in sommige gevallen tot al dan niet ‘vrijwillig’ ontslag leidden bij de instellingen waar zij werkten. Leve de vrijheid van de wetenschap!
KNMI-klimaatonderzoeker Rob van Dorland:
Svensmarks theorie verdient serieuze aandacht, maar zij bevat nog tal van problemen die nader onderzoek vergen.
Om zijn theorie nog meer kracht bij te zetten, voerde Svensmark in de kelder van het Deense ruimtevaartcentrum een reeks experimenten uit. In een afgesloten ruimte waarin de chemische en fysische omstandigheden in de atmosfeer werden nagebootst, ontstonden door de inwerking van kosmische straling kleine vochtdeeltjes die veel lijken op de allereerste kiemen van wolkendruppels.
Desondanks blijft Rob van Dorland kritisch:
Dat de op aarde gemeten intensiteit van de kosmische straling in de pas loopt met de zonnevlekkencyclus staat vast. In dit opzicht heeft Svensmark dus gelijk. Van de door hem geclaimde relatie tussen de activiteit van de zon en de bewolkingsgraad blijft bij nauwkeurig onderzoek van de satellietgegevens echter weinig overeind. Met de theorie van Svensmark kun je de ontwikkeling van de temperatuur gedurende de afgelopen vijftig jaar enigszins verklaren, maar voor de eerste helft van de twintigste eeuw lopen de uitkomsten van de theorie volledig uit de pas met het werkelijke temperatuurverloop.
Svensmark heeft ook medestanders. De Utrechtse sterrenkundige Kees de Jager staat welwillender tegenover de zonnetheorie dan Van Dorland. De Jager wijst erop dat, ofschoon het gemiddeld aantal zonnevlekken de laatste vijftig jaar nagenoeg gelijk bleef, het aantal uitbarstingen op de zon gestaag groeide. Vooral 2003 en 2005 waren in dit opzicht recordjaren. In diezelfde periode zette ook de opwarming van de aarde door, een teken dat de zon wel degelijk verantwoordelijk kan zijn voor het warmere klimaat. Omdat er volgens De Jager signalen zijn die erop wijzen dat de activiteit van de zon binnenkort sterk af zal nemen, houdt de sterrenkundige zelfs een nieuwe Kleine IJstijd voor mogelijk.
Rob van Dorland:
De Jager zou gelijk hebben als met de toename van het aantal zonne-uitbarstingen de intensiteit van de kosmische straling afgezwakt zou zijn. Dat is echter niet het geval. Zij bleef de afgelopen tientallen jaren gemiddeld genomen vrij constant, terwijl het op aarde steeds warmer werd. Dit gegeven is moeilijk te verzoenen met de theorie van Svensmark.
De Deense natuurkundige heeft inmiddels zijn hoop gevestigd op CLOUD, een experiment van CERN, het Europese centrum voor kernfysica in Genève. CLOUD onderzoekt de invloed van kosmische straling op het ontstaan van wolken nog verder. Naar verwachting beginnen de eerste metingen in 2010.
Onder de titel, 'Svensmark’s cosmic ray theory of clouds and global warming looks to be confirmed', rapporteerde Anthony Watts 4 september 2013 op zijn website over Svensmark's theory:
From a Technical University of Denmark press release comes what looks to be a significant confirmation of Svensmark’s theory of temperature modulation on Earth by cosmic ray interactions. The process is that when there are more cosmic rays, they help create more microscopic cloud nuclei, which in turn form more clouds, which reflect more solar radiation back into space, making Earth cooler than what it normally might be. Conversely, less cosmic rays mean less cloud cover and a warmer planet as indicated here. The sun’s magnetic field is said to deflect cosmic rays when its solar magnetic dynamo is more active, and right around the last solar max, we were at an 8000 year high, suggesting more deflected cosmic rays, and warmer temperatures. Now the sun has gone into a record slump, and there are predictions of cooler temperatures ahead.
Aldus Anthony Watts.
Het perscommunique dat is uitgegaan ter gelegenheid van het verschijnen van het laatste artikel van Svensmark et al meldt onder meer het volgende:
Danish experiment suggests unexpected magic by cosmic rays in cloud formation Researchers in the Technical University of Denmark (DTU) are hard on the trail of a previously unknown molecular process that helps commonplace clouds to form. Tests in a large and highly instrumented reaction chamber in Lyngby, called SKY2, demonstrate that an existing chemical theory is misleading. Back in 1996 Danish physicists suggested that cosmic rays, energetic particles from space, are important in the formation of clouds. Since then, experiments in Copenhagen and elsewhere have demonstrated that cosmic rays actually help small clusters of molecules to form. But the cosmic-ray/cloud hypothesis seemed to run into a problem when numerical simulations of the prevailing chemical theory pointed to a failure of growth.
Fortunately the chemical theory could also be tested experimentally, as was done with SKY2, the chamber of which holds 8 cubic metres of air and traces of other gases. One series of experiments confirmed the unfavourable prediction that the new clusters would fail to grow sufficiently to be influential for clouds. But another series of experiments, using ionizing rays, gave a very different result, as can be seen in the accompanying figure.
Dit is een belangrijke stap in de harde strijd die Svensmark et al hebben moeten voeren om erkenning te krijgen voor hun hypothese. Deze houdt in dat fluctuerend zonnemagnetisme van invloed is op de hoeveelheid kosmische straling die de aarde bereikt. Kosmische straling op haar beurt beïnvloedt de wolkenvorming, die weer bepalend is voor de temperatuur.
Toen zij hun hypothese in 1996 voor het eerst presenteerden voor een wetenschappelijk gezelschap dat onder meer bestond uit leden van het VN-klimaatpanel (IPCC), was de reactie ronduit vijandig, omdat deze hypothese haaks stond op de dominante menselijke broeikashypothese (AGW = 'Anthropogenic Global Warming'). Het kostte Henrik Svensmark hoe langer hoe meer moeite om in wetenschappelijke bladen te publiceren. Ook had hij tegenslag na tegenslag om de financiering rond te krijgen voor zijn experimenten.
Er staat een uitstekende documentaire op You Tube, 'The Cloud Mystery', waarin Svensmark op een voor leken begrijpelijk wijze uitlegt wat zijn hypothese inhoudt en hoe die door de mainstream klimatologen werd ontvangen. De beelden en tekst tonen eveneens dat Svensmark persoonlijk door een diep dal heeft moeten gaan vanwege de stelselmatige tegenwerking waarvan hij het slachtoffer was. Dit wordt vooral duidelijk in de toch wel aangrijpende slotscènes van de documentaire (vanaf 48 minuten).
Bron: Hans Labohm op 6 september, 2013 - 16:30. Voor eerdere DDS-bijdragen van Hans Labohm, zie hier.