
ZOEA 101, Pitch Lake, 6 oktober 1998
Beste allemaal,
Een dagje sight-seeing brengt ons met de auto naar Pitch Lake in 
het plaatsje "La Brea", het Spaanse woord voor "teer". De weg er
naar toe is op zich de moeite waard om te zien hoe bepaalde groepen
van de bevolking hier leven. Langs de "Beetham-Highway" bevinden
zich woonwijken die veel weg hebben van kampementen. De meeste 
onderkomens zijn opgebouwd uit stukken verroest golfplaat. Sanitaire 
voorzieningen zijn hier ver te zoeken, want door onze openstaande 
raampjes komt een niet te beschrijven geur naar binnen. Op de kruispunten
van deze 6 baanssnelweg loopt men tussen de stilstaande auto's 
zijn handel te verkopen. Voor ons een vreemde gewaarwording. De een 
heeft krantjes de ander pepers of peanuts. Ook veel stalletjes langs 
de kant van de weg met vis, groente en fruit. Na 2 uur rijden komen 
we al hotsend en botsend aan op de plaats van bestemming. We worden 
verwezen naar HET parkeerterrein. Het zijn meer hobbels en gaten
en het kost ons zowat het chassis van de auto. Onze gids, een vlotte 
prater, vertelt ons van de eeuwenoude legende. Een Indianenstamhoofd 
dood de heilige kolibrie waardoor de goden zo boos worden dat zij een 
vloek uitspreken over het dorpje; het moet bedolven worden onder teer. 
De werkelijkheid geeft aan dat miljoen jaren geleden dit meer een 
grote modder vulkaan was, waarin asfaltolie stroomde. De mix van olie 
en modder zorgde voor een bepaald soort asfaltslib wat, na de uitbarsting,
heden ten dage nog wordt gebruikt voor het bekleden van 
lokale, maar ook vele Europese en Amerikaanse wegen. Onder het Britse
bewind werd er zo ontzettend veel uit deze natuurlijke bron geschept, 
dat het niveau behoorlijk gezakt is. Heden ten dage is dat ongeveer 
300 ton per dag en daardoor blijft het op peil. Er wordt zelfs gezegd 
dat het zichzelf weer aanvult. Om op dit meer te komen moeten we wel 
door het water waden, via geultjes en kanaaltjes. Het is uitzonderlijk 
te zien dat zelfs hier nog van alles groeit. Onder andere de "Lotusbloem".
Normaliter bloeit zij alleen 's nachts maar Eddy haalt de knop 
diverse malen door het water en het ene na het andere bloemblaadje 
opent zich. Tenslotte komen we op de zwarte vlakte. Onze gids heeft 
al een paar kameraden georganisserd die ons van alles demonstreren. 
Ze laten de pek zien die verborgen zit onder een, uit diverse lagen 
bestaande, korst. Hulpje 2 staat alweer klaar bij een poel waarin 
zich een witte vloeibare substantie bevindt. Is het sulfaat? Het 
schijnt een prima middel te zijn tegen infectie en als je geen last 
wilt hebben van de mosquitos moet je je voeten hierin wassen. Verderop 
even in de zachte modder trappelen. Niet stilstaan want dan zak je 
langzaam naar beneden. Zo hier en daar ploffen en knappen de bellen 
open door het methaangas. Even later zien we ook het bewijs, want als 
we een aansteker houden bij een grote luchtbel zien we, al is het even, 
de vlammen flikkeren. Bij "Mother earth" is een open plek met het 
vloebare asfalt. Als je er met een stok in omroert en het dan omhoog 
houdt, wordt het alsmaar dunner en dunner, totdat het doorzichtig 
wordt en uiteindelijk net als een kauwgombel knapt. Na het einde van 
de toer slalommen we terug naar de op een na grootste stad San 
Fernando. Met zoveel asfalt bij de hand zou je toch denken, dat ze 
hun eigen wegen wel wat beter zouden onderhouden. Fout gedacht, we 
zijn nog steeds in de Caribbean. De langs de weg ingezakte huisjes,
veroorzaakt door de bewegende asfaltpoel, worden provisorisch 
ondersteund door een toevallig gevonden boomstronk. De mensen hier 
leven vandaag, morgen is een andere dag.
Groetjes vanaf de ZOEA van Glen en Margriet.
 
 
 
