ZOEA 134 - LEEWARDS 1
St. Maarten, 5 mei 1999
Hallo allemaal,
Het valt niet mee, vanuit een regenachtig Nederland en met 6 uur tijdsverschil,
te acclimatiseren in het warme Martinique. Het loopt naar de
zomer en het lijkt wel of er elke dag een graadje bijkomt. Even wennen
en daarom blijven we 2 dagen in Anse Mitan liggen en plonsen regelmatig
in de zoute zee om even af te koelen. We eten de heerlijke meegebrachte
haring en bij Delifrance neem ik croissants en appelbeignets mee. Lekker
smullen! We hebben vakantie! Nog even de laatste verse boodschappen en
een bezoekje aan de lokale groenten- fruit- en kruidenmarkt hoort er
toch echt bij. De vrouwen in hun kleurrijke geruite klederdracht met die
typische hoedjes op geeft het geheel een feestelijk tintje. Daarbij een
heerlijk fruitpunch van mango, ananas, soursop, guave, passion fruit
en papaja die ons de nodige vitamientjes bezorgt.
Vanaf Martinique vertrekken we op 22 april naar Dominica. Het is voor
ons een heerlijke zeiltocht, maar Wim en An moeten wel even inslingeren.
We hebben al 2 riffen in het grootzeil gezet. Het weerbericht geeft
tussen Guadeloupe en Martinique 25 tot 30 knopen wind en dat is toch wel
pittig. De eerste uren varen we onder de kust en gaat het eigenlijk gladjes.
Tussen de eilanden staan er toch wel wat witte golfkopjes. Met een half
uitgerolde fok en het kleine kotterfokje erbij gaat het als de brandweer.
Toch krijgt het knijperemmertje helaas een andere bestemming, maar als men
weer land ruikt is die ziekte ook weer voorbij.
De volgende dag worden we opgehaald en gaan met Octavio een toertje maken
over het eiland. Ditmaal worden we niet naar de steiger van het Anchorage
Hotel gebracht maar naar een gammel trappetje van Sercat. De steiger is
gemaakt van onbewerkte boomplanken en met een enkele spijker vastgezet.
Het is een wiebelig geheel. We lopen langs de zijkant, want in het midden
zakt het aardig door. De rit voert ons eerst langs de kust en de hoofdstad
Rouseau. Onze gids is een aardige prater en weet heel wat van de geschiedenis
van zijn eiland te vertellen. We passeren het postkantoor waar vroeger
de slaven werden verhandeld en de veroordeelden de strop kregen. De
visafslag bevindt zich aan de waterkant. Het ziet er allemaal keurig uit.
De groentenmarkt is aan de andere zijde van de weg. Het overdekte gedeelte
bevat veel specerijen en buiten hebben de vrouwen hun kleedjes neergelegd
en verkopen daarop hun eigen oogst. Veel is het niet in dit seizoen, bananen,
calalou, dasheen en andere zoete knollen en wortels. Via het industriegedeelte,
verffabrieken, cosmetic zoals tandtaspasta en zeep en de sugar cane factory
gaan we richting noord. Bij Canefield Airport gaan we
omhoog en wordt het klimmen geblazen. Langzamerhand komen we in het regenwoud.
Langs de weg een zee van groene boomvarens, heliconia, anthurium,
gingerflowers en veel grapefruitbomen. Helaas worden ze niet goed onderhouden.
De boomwurgers en en andere parasieten verwoesten langzamerhand de
bomen. De stam is begroeid met een soort mos en klimop en op de takken
bevinden zich diverse soorten bromelia's. Octavio is trots op zijn eiland
en weet veel van de flora en fauna. De eerste stop is bij de tamarinde boom.
De droge bruine boon heeft een aantal pitten en daaromheen zit een zuurachtige
substantie. Octavio laat het ons proeven. Hier wordt er vaak een
dorstlessend drankje van gemaakt, maar ik ken het uit de Indische keuken
waar het gebruikt wordt als een smaakmaker. De tweede stop is om laurier
te plukken en een nauwkeurige blik te werpen op een boom met een soort
rode paprika met daaronder een aubergine kleurig boon. Het is de cashewnoot.
Eerst zijn de noot en de vrucht beiden groen en even groot en daarna
groeit niet de vrucht maar het vruchtbeginsel en neemt een gele of roodoranje
kleur aan. De rauwe noot is een beetje moeilijk uit zijn jasje te
krijgen, maar de smaakt is perfekt. We zijn op weg naar "the Emerald Pool".
Zo af en toe kunnen we nog een blik werpen op de kust. Een lichte vlek in
de zee laat zien waar het zoete water uit de rivier de zee inspoelt. Een
grappig gezicht. Een kleine wandeling over een glibberig pad brengt ons
verder het tropisch regenwoud in. Vanaf boven zien we de kleine poel en
de zon schijnt de diepte in en je ziet de lichtstralen door het water heen.
Het lijkt net op een geslepen diamant, vandaar de naam "emerald" ? We kleden
ons snel uit en doen onze zwemspullen aan. Over de rotsen klauteren en
dan het heerlijke koele water in. De rotswand, in halve maanvorm, torent
boven ons uit. In 't midden komt de waterval naar beneden. Het beneemt je
echt de adem en het zwemmen er naar toe kost ook enige moeite. Het water
klettert op mijn rug. "A good massage". Octavio springt halverwege de
waterval naar beneden en maakt daarbij echte oerwoudgeluiden. Daarna gaat
hij lekker onder de "straal" zitten en slaat zich als een "Tarzan" op de
borst. Na dit opfrissertje besluiten we naar de andere kant van het eiland
te rijden en het oude Carib reservaat te bezoeken, maar daarover meer in
het volgende verhaal.
Groetjes vanaf de ZOEA van Glen en Margriet