De extase is de kenmerkende kwaliteit van een lichaam dat om zichzelf heentolt totdat het zijn zin verliest en schittert in zijn pure en lege vorm. Door de passie van de escalatie en het verlangen naar de perfectie wordt de extatische vorm gegenereerd, die voortaan overgeleverd is aan de macht van de ontketende effecten. Extatisch zijn in onze tijd de gesimuleerde steden die hun perfectie ontlenen aan de afwezigheid van de context. Zij zijn volledig gebaseerd op fictie en kunstmatigheid. Als we nog een stap verder gaan komen we bij de hyperreële steden. Deze zijn heroïsch/utopisch en intimideren ons met hun moderniteit. Ze bewaken hun zuiverheid met het gewaad van hun avant-gardistische exclusiviteit. Heroïsch/utopisch is Brasília. In een korte tijdspanne (vijf jaar) en zonder ook maar een duimbreed af te wijken van het plan is ze gerealiseerd in het hart van het Braziliaanse binnenland. Daar ligt ze zonder geschiedenis en zonder materiële historische kern: gedepriveerd van iedere context. In Oost en West hebben ideeën zoals de genius loci en de fen sui gediend als intermediair tussen de architectuur en zijn omgeving, maar in het geval van Brasília kunnen we geen andere bemiddelaars van de vorm aanwijzen dan de leegte van de locatie en het programmatische fantasma van de moderne beweging in de architectuur.
Téleios
Wat nooit verhaalt over de eigen geschiedenis, maar des te meer over de eigen voltooiing is de volmaaktheid. Wat volmaakt is, vindt zijn oorsprong in zichzelf en het wijdt niet graag uit over het eigen ontstaan. Wat volmaakt is, snijdt alle banden met de omgeving door, omdat het zichzelf genoeg is. De liefde voor de schoonheid snijdt banden door, ze snijdt dwars door verbindingen en toewijdingen. Wat dan uiteindelijk overblijft is een groep vrij in de ruimte staande gestalten, voltooid, ingewijd, volmaakt: drie woorden, waar het Grieks er maar een voor kent; téleios. Ook al verschijnt het beeld pas later, toch is ditzelfde beeld de oorsprong,... de eerste sprong, d.w.z. de wijze waarop de nieuwe vormen zich vertonen.
Commentaar: De oorsprong van Brasília is het beeld.
Dat is het grote verschil met andere nieuwe steden en hoofdsteden. Meestal werd er uitgegaan van het een of andere organisatieprincipe dat de uitgifte van de bouwpercelen moest reguleren. Zo is Belo Horizonte, de 19e eeuwse hoofdstad van het goudmijnendistrict Minas Gerais opgezet als een grid. Zo'n bedoeling had men niet met Brasília. Van het begin af aan is het ingezet als een kunstwerk, als een object, een stadobject. Dat maakt ook het specifieke uit van de verbinding tussen kunst en politiek die we hier zien; voorbij de produktie en al wat verwijst naar gebruikswaarde en nut had deze tot doel om een beeld tot verschijnen te brengen. Het is haar plotselinge verschijning, die de stad hyperreëel maakt. Ze kan eenvoudigweg niet gewijd zijn aan haar herkomst, daarom is de téleios haar lot.
De extatische genese
Oorsprong, de oer-sprong gewijd aan het motto: bewegen is produceren. De sprong koppelt los. Net zoals de sprong op het paard ooit eens de dromomane krijger schiep, die zich daarna dankzij de sprong van het paard losmaakte uit de traagheid en de socialiteit van de kudde, zo is ook Brasília gevormd door het kinesthetische waagstuk van de sprong. Dankzij de sprong wordt de vorm verzelfstandigd en losgemaakt van zijn achtergrond en zijn herkomst.
Het kinesthetische project van Brasília betekende in eerste instantie de sprong uit het Braziliaanse veld van de inertie, uit de heersende sociale logica van de indolentie.
'Om een dergelijk fenomeen te begrijpen en om de karaktereigenschappen van het Braziliaanse volk enigszins te leren aanvoelen, behoeven wij slechts zijn uiterste traagheid enerzijds en zijn fanatieke werkkracht anderzijds tegenover elkaar te stellen. Ook het ontstaan van Brasília is alleen maar te verklaren in het licht van deze voor ons eigenlijk onbegrijpelijke samensmelting van inertie en dynamisme.' Frank Arnau, Brasília ( z.j.) p.12
Een land, waarin de mensen het haten om te werken, waar geen trein op tijd rijdt, waar iedereen op zijn afspraak staat te wachten en waar het afstemverlies de grootste economische en sociale factor is, daar stampt men in vijf jaar tijd een nieuwe hoofdstad uit de grond. Dat is een daad van waarachtig cultureel kinetisme; vaak aangeduid als kruistocht, wat niet geheel onterecht is gezien de kruisvorm die ten grondslag ligt aan het ontwerp van Brasília. In dit geval betrof het echter niet een omzwerving van religieus geïnspireerde heethoofden maar een kruistocht die werd uitgevoerd met de planmatige perfectie van een militaire operatie: Blitzkrieg.
Gesprongen wordt van het oppervlak naar de diepte, van de kust naar het binnenland, letterlijk, men springt over de immense maten van het Braziliaanse binnenland heen met behulp van een geavanceerde drager; het vliegtuig.
Op 25 februari 1954 sloten de gevolmachtigden van de Braziliaanse regering een contract af met de vertegenwoordigers van de in Ithaca gevestigde Amerikaanse firma Donald J. Belcher and Associates Incorporated ' voor het uitvoeren van fotografische opnamen om de hoogvlakte van Midden - Brazilië in kaart te brengen.' De gespecialiseerde Amerikaanse firma kreeg tien maanden de tijd voor deze opdracht, die een areaal van ongeveer 52.000km2 omvatte. Tot dan toe waren er wel geografische expedities naar het binnenland geweest, maar deze hadden allemaal problemen gehad met de afstand en de ontoegankelijkheid. Het vliegtuig echter elimineerde de afstand en maakte voor het eerst een verkenning mogelijk in comfort. Na afronding van de cartografische verkenning, na diverse politieke touwtrekkerijen en enkele provisorische voorbereidingen landde op 2 oktober 1956 een legervliegtuig op het voorlopig aangelegde vliegveld in de uitgekozen hoogvlakte van Goias, waarop trots het kersvers aangebrachte naambord 'Brasília' stond te pronken. President Kubitschek, Israël Pinheiro, de stedenbouwer Lúcio Costa, de architect prof. Oscar Niemeyer en een groot aantal hoge civiele en militaire autoriteiten betraden voor de eerste keer van hun leven het dorre steppelandschap.
Interessant is te memoreren, dat dit voor Lúcio Costa, de stedebouwkundige ontwerper van Brasília, bovendien de laatste keer was tot aan de inwijding van de stad in 1960. Hij maakte zijn ontwerpen vanuit Rio de Janeiro, duizend kilometer verderop. Hij was bang dat hij anders in de verleiding zou kunnen worden gebracht om in het aangezicht van de problemen bij de uitvoering zijn plannen te wijzigen. Hierdoor zou de uniformiteit van het ontwerp worden geschaad.
De eerste werkzaamheden betroffen de uitbreiding van het vliegveld, omdat het luchtverkeer de enige verbinding was. De eerste ploegen werklieden, de eerste ladingen cement, de eerste bouwmachines, de bouwmaterialen en de benodigde voedingsmiddelen, alles werd naar de geïsoleerd gelegen hoogvlakte gevlogen.
Tijdens de vijf jaren van de bouw schijnt president Kubitschek zich hoofdzakelijk in de lucht te hebben bevonden... men noemde hem een man die permanent in de wolken was... Het is dan ook geen wonder dat we hem op statiefoto's aantreffen met een vliegeniermuts op, of dat men hem slechts kon betrappen als hij in of uit een helikopter stapte.
De eerste groep ambtenaren die vanuit Rio de Janeiro verhuisden naar Brasília waren die van het Ministério da Aeronáutica onder leiding van generaal Francisco Teixera. Spoedig daarna werd de nieuwe hoofdstad bevolkt door een luchtbrug die opereerde vanuit Rio de Janeiro, São Paulo en Belo Horizonte. In april 1960 werden zesduizend taxichauffeurs uit Rio de Janeiro met behulp van bonussen en politieke druk overgehaald zich naar Brasília te laten vliegen. Toen Brasília op 21 april 1960 in gebruik werd genomen was alles wat de vijfduizend gasten aan versnaperingen en drank werd aangeboden rechtstreeks ingevlogen vanuit Rio de Janeiro, daarbij inbegrepen een dansorkest van veertig musici.
Het vliegtuig was voor de bouwers van Brasília geen poëtische metafoor, zoals het schip en de auto dat waren voor Le Corbusier. Ook oversteeg het de status van puur transportmiddel om het symbool te worden van een wil tot bewegen en een levensstijl die zich met een schok in de twintigste eeuw wilde nestelen. Al in de decennia voorafgaand aan de bouw van Brasília werd het moderne leven in Brazilië gedragen door het vliegtuig. Het was hét middel om te ontsnappen aan de benauwde dorpsheid van de laatkoloniale cultuur in steden zoals São Paulo en Rio de Janeiro ( begenadigde kunstenaars en intellectuelen vlogen zo vaak naar Parijs, dat deze zonder overdrijving hun tweede woonplaats genoemd kon worden, het toppunt van intercontinentaal vliegtuigsnobisme was wel dat je je kleren in Parijs liet wassen). In dit verband moet ook gewezen worden op de twee grote projecten die de groep modernen rond Costa en Niemeyer al in de jaren dertig gerealiseerd hebben: nl. het vliegveld voor watervliegtuigen in de baai van Rio de Janeiro en het vliegveld Santos Dumont... genoemd naar de gelijknamige Braziliaanse vliegtuigpionier..
Het is geen toeval, maar juist van buitengewone betekenis dat we in de plattegrond van Brasília een vliegtuig herkennen. De vorm van de stad is een hommage aan de transcenderende extase van het vliegen.
De purificatie door avant-gardistische exclusiviteit
De zuiverheid van Brasília komt ook tot uitdrukking in haar sociale homogeniteit. Haar gezien de Braziliaanse verhoudingen bijzondere sociale 'consensus', of met andere woorden haar 'paradijselijke staat', is het effect van disconnecties en uitfilteringen die zich voltrokken hebben in drie fasen.
In de eerste plaats moeten we wijzen op de sociaal-ruimtelijke ontkoppeling van Rio de Janeiro, dat het genegativeerde afzetpunt is geweest van de hele operatie van de purificatie. De gemeenschap van de oude hoofdstad was getekend door de koloniale en de neokoloniale levensstijlen. Dat wil zeggen dat een kleine bovenlaag zich het voorrecht behield om extreem rijk te zijn en tegelijkertijd iedere vorm van arbeid te verafschuwen. Het culturele leven werd gekenmerkt door de vele bijbaantjes, de manipulatieve 'handigheidjes', de wederzijdse gunsten en een corruptie die zich uitstrekte tot ver in de kringen van de bestuurders en de ambtenarij. De achtergrond van deze kuiperijen werd gevormd door een beeldschone stad die in de negentiende eeuw verfraaid was in de stijl van de Franse Embellissement. De infrastructuur van dit geheel werd verzorgd door de arbeidskracht van de slaaf.
Lúcio Costa, 'Depoimento de um arquiteto carioca' in: Correio da Manhã, 15 juni 1951: ' De Braziliaanse woonmachine in de tijd van de Kolonie en het Keizerrijk was afhankelijk van een mengsel van ding, beest en mens: de slaaf. Als de huizen uit die tijd onbewoonbaar lijken, omdat er geen comfort is, dan komt dat door het ontbreken van de neger. Hij liet ze functioneren: de neger was er voor alles - van de kleine negertjes die altijd bij de hand waren om een boodschap door te geven tot de oude negerinnen voor de kinderoppas. De neger was riolering, warm - en koudewaterleiding tot in de slaapkamer, hij was lichtschakelaar en deurbel...
Ook na de afschaffing van de slavernij zijn deze afhankelijkheidsrelaties en de comfortabele gewoonten van het patriarchale leven gebleven, dankzij de lage loonkosten van de handarbeid.'
In de twintigste eeuw vormde dit 'decadente' Rio de Janeiro voor de puristen het repoussoir om zich tegen af te zetten. Daarenboven ontstonden in de jaren dertig de eerste favela's. Misschien wel dankzij de aanleg van echte rioleringen, deurbellen en waterleidingen. In de vorm van de sloppenwijk manifesteerde zich voor het eerst een nieuwe sociale laag die tot dan toe onbekend was geweest in de westerse maatschappij en haar koloniën: de overbodige bevolking. De favela die zich als een donkere schimmel van ellende en armoede begon uit te spreiden over de bergen van Rio de Janeiro heeft ook de voorsprekers van de in jaren dertig zo populaire strategieën van het sociale en economische evenwicht met stomheid geslagen. De sociale polen bleken zo extreem uit elkaar te liggen, dat iedere politiek van sociale synthese gedoemd was om te falen. Voor de modernen was er maar een goede oplossing: de vlucht naar voren in een nieuw begin. Het streven werd gericht op de sociale ontkoppeling, al was het alleen maar om de ambtenaar en de bestuurder te onttrekken aan het overal op de loer liggende besmettingsgevaar van luiheid en corruptie.
Deze Exodus, deze onthechting van de oude verbanden, heeft als bijverschijnsel een relatief 'wit' Brasília voortgebracht. Dat is de eerste purificatie.
Deze groep van 'uitverkorenen' mocht deelnemen aan de tweede fase van het binnen de territoriale grenzen van Brasília geprogrammeerde proces van sociale emancipatie. Hierdoor zouden de idealen van de Civitas en de Urbis gerealiseerd kunnen worden, die al vanaf de Renaissance vaste bestanddelen zijn van de traditie van de ideale stad. De sociale menging zou bereikt moeten worden door minutieus gecalculeerde effecten van een 'omgeving'. Een strategisch uitgekiende zonering werd ingezet om te dienen als het instrument van een educatieve exercitie. Grote woonblokken, superquadra's, zouden in een glijdende schaal uitgaande vanuit het centrum een bevolking huisvesten, die zou verlopen van rijk naar minder rijk. Daartussen werden de zg. entrequadra's gesitueerd met de winkels en de wijkvoorzieningen die moesten functioneren als plaats van de sociale interactie.
In Brasília Revisitada (1985/1988) prijst Lúcio Costa, vijfentwintig jaar na dato nogmaals het unieke woonconcept van de superquadra, waarin het 'waardige menselijke leven van weleer' tot bloei zou kunnen komen: het bezoek aan vrienden en familie, de wandeling na het eten, de groet op straat...
In deze opzet liggen de overeenkomsten met de corporatistisch geïnspireerde wijkgedachte voor het oprapen, maar het bijzondere van Brasília is, dat dit proces van sociale opwaardering en sociale homogenisering, dat deze produktie van consensus en status plaats zou vinden in een sfeer die we het best kunnen aanduiden als een walm van chloroform. De ‘opwerking’ van het sociale naar zijn zuivere vorm heeft hier als voorwaarde de controle over de omgeving die bereikt wordt door het contact met de macro-omgeving te verbreken. Uit de geneeskunde weten we dat wie geen contact meer heeft met de omgeving ‘buiten bewustzijn’, d.w.z. ‘onder narcose’ is.
De controle over de omgeving impliceert echter ook de ongeconditioneerde zeggenschap over de vormen van het sociale en de architectuur. Het sociale laboratorium bleek alleen maar geconstrueerd te kunnen worden onder uitsluiting van de markt. Men streefde daarom naar staatseigendom van de grond. Toen de NOVACAP, de staatsonderneming die het grondbeheer en de bouw moest coördineren in 1956 werd opgericht, ging het hier slechts om een socialistisch ideaal inzoverre dat dienstbaar was aan het welslagen van het design.
De ironie van het lot wil, dat de eerste woonblokken direct na hun realisatie al werden vrijgegeven voor de woningmarkt. Toen begon een tweede golf van exclusie en purificatie, die nu geregeerd werd door een idee van status dat volledig afhankelijk was van het economische mechanisme van de ruilwaarde. Wie geld nodig had verkocht zijn appartement in de superquadra's en verhuisde naar goedkopere woongebieden elders en wie geld had vulde het ontstane gat. Op deze wijze onderging Brasília de metamorfose in een chique beambtenstad. Elke superquadra werd in zijn geheel uitgegeven aan één instelling, waardoor ze de behuizing kon gaan worden van een met de instelling verbonden 'familie'. Zo kunnen we de superquadra onderscheiden van de Banco do Brasil, van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, etc...
De langzame homogenisering van de sociale integratie werd dankzij de markt kortgesloten door de plotselinge homogenisering van de uitstoot.
In 1988 kwam vervolgens de derde golf van purificatie, die niet meer het effect was van een exclusie, maar van een musealiserende inclusie. Het centrumgebied van de Plano Piloto van Brasília werd Unesco Wereldmonument. De levende stad werd de eeuwigheid geschonken onder het teken van de herinnering.
Lúcio Costa, Brasília Revisitada (1985/1988): 'Niet minder evident is het feit, dat - om allerlei redenen - de hoofdstad vanaf haar eerste geboorte historisch is, hetgeen niet alleen rechtvaardigt, maar ook vereist dat de fundamentele karakteristieken die haar uniek maken behouden worden voor de toekomstige generaties.'
Een curieus detail is, dat met de stolling van de vorm ook een virus werd ingevroren. Gesitueerd tussen de Praça dos Tres Poderes en het presidentiële woonpaleis, één van de meest representatieve plekken van Brasília, staat een spontaan gegroeid barakkendorp van hout. Het is een overblijfsel uit de tijd van de bouw van Brasília en huisvestte de 'cadango's', die toen vanuit alle uithoeken van het Noordoosten van Brazilië kwamen toegestroomd. Toen dit dorp werd meegenomen in het voorstel voor de conservering van Brasília, kwamen van overal opnieuw de 'cadango's' te voet, te paard en met de bus toegestroomd, om zich hier onder de hoede van de Unesco te vestigen. De dag na de fixatie van Brasília was de populatie van dit dorp verviervoudigd.
Commentaar: springen is vliegen en landen.
Als sprong in de woestijnsteppe moet Brasília de toekomst maken. Als een bloemzaad fixeert zij het heil in het nieuwe begin. Ongetwijfeld een paradijselijke staat. Vliegtuig in de steppe, van oorsprong een plaatsloze vorm. Aërodynamische drager, een capsule, gestrand in de vorm van het kruis. Kruis: topografische fixatie van het midden, maar ook kruising: de beweging van het zuivere extreem naar het onzuivere midden. Het kruis, de grondvorm van al het hybride en van alle zuivering, draagt en fixeert. Gekruist vliegtuig, vliegtuig gekruisigd aan het kruis. Zo versmelt het symbool van de kinesthetische sprong met de cryptografische orde van de plek. Locus Velocitas, gelokaliseerde snelheid. Accidentele genese van de stad als statisch-vehikel.
Voortaan gevangen in de wil tot behoud. In de aanvang een zet, een gewelddadige inscriptie in het oppervlak van de aarde, een stranding, een spoor van de landing, nu in verzet door de omkering, die zich in het geheim voltrok, direct vanaf het begin. De catastrofe van Brasília: de omkering van Inzet naar Verzet.
Rond het gekruisigde vliegtuig bevindt zich een lege ring, een no -mans land, gewijd aan de distantie. De aura, waartegen de perfecte vorm afsteekt, maar ook een glacis, een veld van overzicht, of moeten we zeggen vooruitzicht? Wat is eigenlijk de leegte rond een statisch vehikel? Hoe zat het ook alweer met de leegte rond Golgotha? Wat is de juiste omgeving voor het kruis en wat is de juiste omgeving voor het vliegtuig? In ieder geval is de leegte een veld van overzicht-vooruitzicht vanaf het verheven plateau van het Plein van de Drie Machten.
De ruimte waarin de stad staat is dichotomisch. Vanuit de optiek van de euclidische geometrie is ze een begrensde capsule in de leegte die haar omgeving negeert. Op een afstand van enkele tientallen kilometers woont ongeveer driekwart van de bewoners van Groot - Brasília. De satellietsteden Guara 1, Guara 2, Taguatinga, Samambaia e.d. ontwikkelden zich als favela's van bouwarbeiders tot fors uit de kluiten gewassen Braziliaanse binnensteden. Noch in ruimtelijk, noch in sociaal en economisch opzicht vertonen ze ook maar de geringste affiniteit met de modelstad in het centrum. Ze representeren de vitaliteit van de uitgesloten rest, en dat in alle opzichten die permanent dreigt het exclusieve model in zijn kwaadaardige woekering te absorberen.
Geredeneerd vanuit de communicatieve ruimte was Brasília van meet af aan kortgesloten op het wereldomvattende netwerk van het vliegverkeer. Door deze dichotomische 'setting' is de stad het model voor de opkomst van al die andere gesloten vormen en stadszones, die zich van hun omgeving verbijzonderen en het verstrooide universum zullen gaan vormen van het niet continent van de snelle communicatie.
De dichotomische ruimte zorgt er voor, dat de stad voor de reiziger een begrensd fenomeen wordt. Het globale netwerk degradeert haar tot een arbitraire cel en duidt al haar bijzondere waarden om tot kenmerken van een inwisselbaar omgevingstheater. Om die reden is het monument Brasília feitelijk een herinnering aan het humanistisch ideaal dat hier in puin ligt.
Het lokale wordt cryptografisch en ontwikkelt een claustrofobische druk. Maar, het moet gezegd worden, Brasília pareert de engte van de lokale ervaring met een grandioze weidsheid. Desondanks springen de beambten in en uit het vliegtuig, en daarmee in en uit de stad. Wie werkt, die vliegt en wordt in zijn dagelijkse leven alleen maar geconfronteerd met het Plano Piloto en de centra van andere grote steden wat hem de illusie verschaft van ononderbroken moderne wereld. Dankzij hun in en uit en hun op en neer wordt Brasília in het oog van de reizenden een transitostad met barokke maten: een soort anamorfose van de dorpel, waarop de schaduw speelt van de ruimte van het oponthoud dat eens de stad was.
Op de grond weert de vliegcultuur de landcultuur. Op het interstedelijke busstation van Brasília, bij de 'poorten' van het Plano Piloto staan dagelijks de busjes van Sociale Zaken klaar om de stroom van kandidaat-bewoners - het ontbeert Brasília niet aan succes - rechtstreeks naar een van de satellieten af te voeren.
De verovering van de diepte
'Met de benoeming van Lúcio Costa tot directeur van de kunstacademie in Rio de Janeiro in 1930, haalde men in Brazilië de moderne architectuur binnen als een zaak van de nationale politiek' (Frampton, Moderne Architectuur, p. 315)
In eerste instantie werd het modernisme met een aan de avant-garde waardige rigueur ingezet om cultuurpolitiek te bedrijven. Brazilië moest op de hoogte van de tijd worden gebracht.
Lúcio Costa, 'Een levende school voor beeldende kunsten' in: O Jornal (1931): 'Het waren Bahia en Recife, het waren de oude steden van Minas Gerais die geleidelijk aan mijn ogen hebben geopend en mij de ware architectuur hebben laten begrijpen. Niet futuristisch (...), maar eenvoudigweg contemporain. (..) Mooi of lelijk, het maakt niet uit, als het maar van ons is en van deze tijd'.
Al spoedig daarna ontmoette de kunst de politiek op een andere manier en wel in het idee van de emancipatie van de natie. Men wilde het land losmaken van het kolonialistische verleden en van de neokoloniale oriëntatie op Europa. Gelijk aan de inspanningen van Frank Lloyd Wright werd er gezocht naar de grondslagen van een waarachtig Amerikaanse cultuur. Waar Wright echter verzonk in de Maya's, de introspectie, de retraite in de woestijn en zich uiteindelijk verloor in de natuurlijkheid, daar gokte het Braziliaanse politiek-culturele verbond op de kinesthetiek en de daaraan inherente wil tot verovering van de diepte.
Al twee eeuwen werden er plannen gemaakt om een nieuwe hoofdstad in het binnenland te stichten. Hoogstwaarschijnlijk is dit idee geboren uit het militairnationalistisch denken over hoofdsteden in de 17e eeuw. Zo maakte de Franse vestingbouwer Vauban door de Fysiocraten geïnspireerde calculaties over de locatie van Parijs. Hij betrok de productiviteit van de grond, de bevolkingsomvang en de transportafstanden op elkaar met het oogmerk het defensieve vermogen van de natie te vergroten. Analoog aan zijn berekeningen voor Frankrijk maakte hij ook bevolkingsberekeningen voor Brazilië. Hij dacht dat de demografische capaciteit van het land drastisch zou kunnen worden verhoogd als de hoofdstad naar het binnenland zou worden verplaatst.
Met de opkomst van het patriottisme in de achttiende eeuw werd de verplaatsing van de hoofdstad een zaak van nationale politiek voor de Brazilianen. De wil tot losmaking uit het kolonialisme werd gedragen door het verzet in de goudstaat Minas Gerais. De leider van de 'Inconfidentes Meneiros' was de drangonderluitenant Joaquim José da Silva Xavier, die onder de naam 'Tiradentes' de geschiedenis in ging. Tandentrekker was hij, maar ook handelaar in levensmiddelen en wegenbouwer. Omdat Rio de Janeiro als regeringszetel het symbool was geworden van het koloniale regime eisten de opstandelingen verplaatsing van de hoofdstad. De macht van het moederland moest worden gebroken door een in het binnenland gevestigde nationale regering. De opstand mislukte en op 21 april 1729 werd Tiradentes in Rio de Janeiro terechtgesteld. Zijn meer dan levensgrote standbeeld voor het oude parlementsgebouw in Rio de Janeiro toont hem in boetekleed. Hij is de martelaar van de Braziliaanse vrijheidsgedachte en de klok die geluid werd tijdens zijn terechtstelling staat nu voor het presidentiële paleis in Brasília: de stem van de onafhankelijkheid...
Het idee van een nieuwe hoofdstad heeft sindsdien permanent geleefd. Tot uitvoering wilde het echter maar niet komen. Vooral omdat het de Braziliaanse politiek altijd heeft ontbroken aan een dynamische achterban. Brazilië is geen revolutionaire natie. In de geschiedschrijvingen wordt herhaaldelijk gewezen op de traagheid van de massa's die in de negentiende en het begin van de twintigste eeuw een doorslaggevende politieke beweging onmogelijk maakte. De oorzaak daarvan, aldus de commentatoren, moet niet gezocht worden in een gebrek aan armoede - het grootste deel van de tweeënzestig miljoen Brazilianen is juist onuitsprekelijk arm - maar in de afwezigheid van honger en koude. Gebrek aan honger en koude hebben een natie doen ontstaan met een extreme gelatenheid. Politieke bewegingen zijn hier dan ook altijd contingente bewegingen. Zij opereren van bovenaf en kunnen slechts een vliesdunne economisch geïntegreerde bevolkingslaag beroeren.
In 1891 werd de gedachte de hoofdstad te verplaatsen opgenomen in de grondwet van de kersverse Republiek.
' De centrale hoogvlakte van de Republiek omvat 14.400 km2, die op een nader aan te wijzen tijdstip zullen worden afgebakend om aldaar de nieuwe hoofdstad te stichten'.
In 1892 begaf de 'Missie voor de exploratie van de Centrale Hoogvlakte van Brazilië' zich naar de staat Goias. Haar leden arriveerden daar op 21 augustus met hun bagage die bestond uit 209 koffers en 9.640kg woog. Door oculaire inspectie ter plekke constateerde de missie, dat stichting van een hoofdstad aldaar onmogelijk was. Verkeerswegen, ja zelfs voetpaden ontbraken en de financiële middelen om daarin te voorzien overstegen het vermogen van de Republiek.
Na de Tweede Wereldoorlog was het echter zover. Door de levering van rubber en halffabrikaten aan de oorlogvoerende Verenigde Staten waren de benodigde rijkdommen verworven en de putsch van 1946 tegen het corrupte regime van generaal Vargas blies de oude patriottische gedachte weer nieuw leven in. Al was het alleen maar vanuit het verlangen naar een beter ethisch klimaat. De gebroeders Vargas hadden de onhebbelijke gewoonte om in het Casino van Copacabana in Rio de Janeiro hun medespelers af en toe ter plekke neer te schieten. Vanaf dat moment begon de gestage weg naar de realisatie van de stad die onverminderd beladen bleef met het oorspronkelijke idee van de vrijheid.
Maria Elisa Costa, Conferentie over Brasília te Rotterdam, 1989: 'Ik had het voorrecht om een student te mogen zijn in het Braziliaanse Kubitschek-tijdperk. Het was een periode van vrijheid en hoop. Iedereen was levendig en keek naar de toekomst alsof het beter zou worden. Voor ons was licht, geen duisternis. Het was een vruchtbare periode in Brazilië. In die tijd verscheen de Cinema Novo en ontstond de Bossa Nova. Het was een hoopvolle tijd.'
In de jaren vijftig lanceerde de 'vliegende' president Kubitschek niet alleen het idee om Brasília te realiseren, maar wilde hij heel inert Brazilië op tempo brengen en langs deze weg een nieuwe sociaal-economische synthese uitlokken onder het teken van de totale mobilisering. De ‘onderneming’ Brazilië moest een dynamische natie worden die de meting met haar gigantische territorium zou aankunnen.
In zijn nieuwjaarsrede van 1957 motiveert Kubitschek zijn beslissing: ' Brasília heeft tot doel een gezonder evenwicht in het land te scheppen. Er mogen in de toekomst geen twee verschillende landen bestaan. Het is niet te rechtvaardigen, dat de kustgebieden een enorme, doch geïsoleerde welvaart genieten, terwijl de trek naar het westen die voor de ontsluiting van het onmetelijke binnenland zo belangrijk is geen doorgang vindt.
Bedenk, dat afgezien van hen, die een vast salaris genieten - slechts 0.7% van de totale bevolking inkomstenbelasting betaalt, waarbij aangetekend moet worden, dat alleen deze minderheid zoveel verdient, dat ze in staat is om überhaupt belasting te betalen. Bedenk eveneens, dat Sao Paulo en Rio de Janeiro ongeveer 75% van de totale belastingopbrengst van het land voor hun rekening nemen. De 6,5 miljoen inwoners van deze beide steden bezitten dus een grotere draagkracht dan de overige 55,5 miljoen Brazilianen. (..)
Een grondige heroriëntatie kan niet achterwege blijven'.
Talloze autowegen werden aangelegd. De meest spectaculaire is de Transbraziliaanse weg die met haar lengte van 5.700 km het in het uiterste zuiden gelegen Porto Allegre verbindt met het Amazonegebied in het noorden. Parallel daaraan groeide de Braziliaanse auto-industrie tussen 1957 en 1959 met 600% tot een capaciteit van 94.000 exemplaren per jaar.
De tijd van Kubitschek stond in het teken van het heil van de dynamiek en het mag dan ook geen verwondering wekken, dat Oscar Niemeyer het nieuwe presidentiële paleis in Brasília liet dragen door vleugels, zij het dan die van engelen.
The point of no return....
Wie naar Brasília kijkt met de trage ogen van de ontwerper en zich verliest in de vormelijke details en al die andere onderwerpen van de morfologica heeft geen oog voor de condities waaronder hier stedebouw is bedreven. De kwalificatie 'infantiel' die Tafuri meegeeft aan het kruisvormige stedebouwkundige ontwerp van Costa getuigt van een grondige miskenning van de dromocratische en chronocratische grondslag van dit plan, waarin niet zozeer de vormelijke kwaliteit maar een calculerende omgang met de tijd centraal staat. Ook de kwalificatie 'utopisch' misleidt ons als we deze alleen maar opvatten als de toestand van het gerealiseerde ideaal. In die zin is Brasília geen inzet. Ze behoort niet tot de orde van het expressiespel, maar tot die van het kans - en duizelingspel wat de componenten zijn van het grote Braziliëspel. Hier telt niet de inzet, maar de zet. Brasília is gezet binnen de reeks van putschen, van de plotselinge machtgrijperij waaraan Zuid - Amerika zo rijk is. Een zet dus, al dan niet met ideale en utopistische uitdrukkingsvormen waarvan de hardheid van de architectonische realisatie bij de stichters de glimlach ontlokt van iemand die ingewijd is in de chronocratische orde van de verrassing en de overtroeving. Zij weten, dat ze voorbij alle kritiek en commentaar vanuit de orde van de zin een zet hebben gedaan die reikte tot voorbij de point of no return.
De keten van machtsgrepen begon in 1922 met de door de koffieboer en socioloog Paulo Prado georganiseerde 'Semana de Arte Moderna' in Sao Paulo. Het was een spectaculaire kunstshow met concerten, voorlezingen en reclamaties in de geest van de futuristische avonden van Marinetti waarbij het smijten met bedorven voedsel niet ontbrak. Het doel van de week was om het antiacademisme van de futuristen te lanceren en om een 'Umwertung aller Werte' te bewerkstelligen.
Tijdens de semana bleek al dat welke Umwertung dan ook in het teken zou komen te staan van een gereviseerd Braziliaans nationalisme. In dezelfde mate waarin aansluiting gezocht werd bij het modernisme in Parijs was er de wil om aansluiting te zoeken bij de historische diepte van een als typisch Braziliaans opgevatte cultuur. De indianen en de volkskunst werden ontdekt en menig kunstenaar ondernam de barre ontdekkingstocht in de binnenlanden. In het voetspoor van het in die tijd algemene streven naar authenticiteit werd de cultuur van de indianen en het gewone volk gezien als een vindplaats van al wat oorspronkelijk genoemd zou kunnen worden. De queeste naar de edele wilde en de oorspronkelijke uitdrukking was een queeste naar de mogelijkheid van een nieuwe eigen achtergrond. In een onmetelijk territorium lagen grondstoffen verborgen die konden worden uitgegraven en benut om voeding te geven aan de nieuwe nationale cultuur. In de diepte van het binnenland, dat samenviel met de diepte van de oorsprong, lag dat andere, tweede Brazilië besloten, dat de energie zou leveren voor een natie die zich onafhankelijk van Europa zou kunnen profileren.
Een tweede plaats van opdelving werd gevonden in de Braziliaanse Barok. In de zeventiende eeuw werd de barok als onderdeel van het missiewerk geïmporteerd door de pater Jezuïeten, maar reeds in de achttiende eeuw werd zij door de mesties Aleijadinho en anderen in een rigoureus opbod verdraaid tot de zogenaamde Braziliaanse Barok. Deze barok werd door de modernen van rond de eeuwwisseling opgepakt en geherinterpreteerd in expressionistische zin. Door de verdraaiing en de extremisering van de oorspronkelijke vormen zou hier uitdrukking gegeven zijn aan een typisch Braziliaanse geest.
Mario de Andrade zette direct na de Semana de Arte Moderna de teneur voor het vervolg met zijn Antropophagisch Manifest. Alles moest natuurlijk worden, losgeslagen van de historische vormen en er moest een eind komen aan de import van bewustzijn. Hij predikte de oplading van de Braziliaanse ziel met een kannibalistische geste. Alles opeten, alles verteren en dan opnieuw beginnen.
En gegeten werd de ziel van de indianen, de ziel van de volkscultuur en de geest van de barok, teneinde uit dit amalgaam de moderne Braziliaanse ziel te bakken, die afscheid zou kunnen nemen van het vigerende reservoir van historiserende, uit Europa overgenomen academismen en alle aan de Franse Academie de Beaux Arts verwante kunstvormen.
Deze verteerde en verwerkte zielsmaterie vormde het van de geschiedenis ontkoppelde culturele veld waarbinnen al ras de volgende putsch plaatsvond; die van de moderne architectuur. In de jaren twintig bouwde Gregory Warchavchik zijn 'moderne huis' met een 'schandaleus' plat dak en kort daarna richtte hij met Lúcio Costa een beweging op die later bekend werd als de Braziliaanse Stijl. Deze bereikte zijn hoogtepunt met de plastische vindingrijkheid van Oscar Niemeyer. Toen Costa in 1930 directeur werd van de kunstacademie in Rio de Janeiro voltooide hij de putsch van het modernisme door systematisch al zijn conservatieve opponenten te neutraliseren. In 1936 werd Le Corbusier binnengehaald en met de steun van de toenmalige president, Getulio Vargas, werd de opdracht voor het nieuw te bouwen Ministerie van Onderwijs in Rio de Janeiro aan hem gegund. Hij maakte een ontwerpschets, maar het definitieve ontwerp werd gemaakt en uitgevoerd door een team onder leiding van Costa. Costa noemde deze gebeurtenis later van grote betekenis in sociologisch opzicht, omdat nu het Braziliaans 'genie' niet meer ontkend kon worden en zijn waarde bewezen had. 'Vreemde invloeden' waren zonder 'ideologische serviliteit' geassimileerd en zelfs voorbijgestreefd.
Het Braziliaanse modernisme kenmerkt zich dus door een nihilistische houding: de relatieve verachting van de zin (van het oeuvre van Le Corbusier) en een maniëristisch ideaal: de aemulatio, het opbod aan de verschijningsvorm. In de omgang met Le Corbusier werd het gebaar herhaald dat de mesties Aleijadinho in de achttiende eeuw had gemaakt ten opzicht van de barok van de Jezuïeten.
Deze laatste putsch, de nihilistische overname van het modernistische areaal van uitdrukkingen binnen een maniëristische orde verschaft ons inzicht in de virulentie van de Brazilianen, die iedere zuiverheid en iedere zuivere intentie besmetten en absorberen in een van meet af aan hybride cultuur van het 'verraad'.
Kroon
Als we uitgaan van een magische cirkel die de wereld verdeelt in een heilig deel dat uit het offer, de bruid en het beeld bestaat... en de rest, dan moeten we Brasília aan de heilige kant van de scheidslijn situeren. Ze moet een kroon zijn en een binding. Dat wat bindt is het net van Ananke, de Griekse godin van de noodzaak. Noodzaak is een gesloten cirkel, een lusvormig geknoopt touw, dat zich openbaart als het wordt aangetrokken. Tussen het net van de noodzaak en de versiering met de kroon ontvouwt zich het universum van de keten, want als wij worden overweldigd door iets wat sterker is, dan is dat een keten. Maar de kroon is wel minder drukkend. Breekbaar en buigzaam wordt hij voorzichtig om het hoofd gewonden, omdat in het hoofd immers alle gewaarwordingen zetelen. De kroon is de zachte band van het bedrog dat de plaats inneemt van de onbuigzame keten van de noodzaak. Daarom staat er een tweede noodzakelijke figuur naast Ananke; Eros en zijn werk is de verleiding.
Het heilige is iets dat verzadigt. Het dringt in en vervult. Het heilige transformeert in de volheid en de volheid in de volmaaktheid. De rand van de kelk is de kroon, zij markeert het punt waarop de volheid overvloed wordt. De kroon is een verplaatsbaar templum, een uitspansel dat de uitverkiezing verbindt met het gevaar. Het volmaakte roept de dood over zich af, omdat er geen volheid kan bestaan zonder overvloed en wat overvloeit is het overtollige dat het offer opeist voor zichzelf. Ooit sierde de kroon het heilige, dat apart werd gezet van de alledaagse wereld. Uiteindelijk zal ze het volmaakte bekronen in haar zelfgenoegzame vervulling. De oude Grieken ontsnapten aan het heilige en zochten hun toevlucht bij het volmaakte, ze schonken hun vertrouwen aan de soevereiniteit van de uiterlijke schoonheid.
De realisatie van Brasília is de bekroning van de reeks van putschen die voerde tot de point of no return. Zij werd niet benaderd vanuit de orde van de zin, maar vanuit een geloof in de onsterfelijkheid van de verschijningen. De architect Oscar Niemeyer kon bij de bouw van Brasília zijn gang gaan zonder financiële beperkingen. Hij zag zijn werk als een 'missie' in dienst van de schoonheid. Met de financiering ging het in de loop van de tijd steeds moeilijker. Reeds in 1957 waren de buitenlandse deviezen door Brasília en de auto-industrie opgemaakt en ging men over tot inflatoire financiering. De invoer uit het buitenland werd betaald met kredieten. Toen dat niet genoeg bleek te zijn werden de spaarkassen van verzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen en ziekenfondsen opgevorderd. Daardoor stegen de kosten van het levensonderhoud in 1959 met maar liefst 52,3%. Met recht kan hier gesproken worden van een offer, waarvan de lasten verzacht werden door de enthousiasmerende kracht van het onstuitbaar snelle bouwproces en waarvan het protest gesmoord werd door de harde materialiteit van de architectuur. Het wonder van Brasília is dat een hele natie voorbij de betekenis verleid werd door de macht van de verschijning. Toen het linkse bewind van Kubitschek na de voltooiing van Brasília ten val werd gebracht door een rechtse militaire putsch was het voor de nieuwe machthebbers onmogelijk geworden om de zet ongedaan te maken en de oude geopolitieke situatie te herstellen.
Het schone en het hybride
Het ontwerp van Brasília wordt gekenmerkt door de kruising van twee assen, die de plaats markeert. De ene as loopt globaal van west naar oost en is vormgegeven als een enkele kilometers lange esplanade van vierhonderd meter breed. Deze monumentale as, waarvan de maten afgeleiden zijn van de Champs Elysees in Parijs verschaft het decor voor de plastische architectuur van Niemeyer. Aan deze as dankt Brasília haar imago en de eraan gesitueerde architectuur leverde de logo's die Brasília wereldwijd bekend hebben gemaakt. De tweede as, die licht gekromd is en globaal van noord naar zuid loopt, vormt de wooneenheid. Zij bestaat uit een bandstad van veertien bij drie kilometer, die halverwege gekruist wordt door monumentale as, die hier ter plekke verschijnt als een vide met paleizen en openbare gebouwen. In de kruising van de twee assen ligt het stadshart, dat vormgegeven is als een doosvormig overdekt winkelcentrum met een busterminal van drie bouwlagen. De bandstad bestaat uit negen evenwijdige strips die allemaal bestaan uit tweemaal zestien blokken, die in de lengterichting geschakeerd zijn. De eerste drie strips zijn opgebouwd uit superquadra's, blokken van tweehonderdveertig bij tweehonderdveertig meter met losstaande woongebouwen van zes lagen op piloti's. De vierde strip herbergt een goedkope uitvoering van de superblokken in drie verdiepingen met een hogere dichtheid. Tussen de superquadra's liggen de entrequadra's met de voorzieningenstrippen. Een vijfde strip bevat de commercie en strip zeven bestaat uit laagbouw van een en twee verdiepingen. Middelbare scholen, instellingen, ziekenhuizen en dergelijke liggen in de zesde en de negende band. De achtste band, gelegen aan de oostelijke rand van het woongebied herbergt de ambassades.
De twee hoofdassen zijn de statisch vehiculaire dragers van de stad. Als snelwegen met veertien rijstroken vormen zij het glacis van het autoverkeer. Door deze opzet komen de invalswegen niet aan in het stadscentrum, maar schieten ze er dwars doorheen. Haaks daarop vormen drie parallel lopende snelwegen de ruggengraat van de lineaire woonstad. Het hele systeem is uitgevoerd met een verbluffende weidsheid en een consequent doorgezette ongelijkvloerse kruisingen, die van de stad een bewoonbare circulatie maken.
De honderdtwintig superquadra's herbergen de belangrijkste woonvorm van Brasília. Elk blok van tweeduizendvijfhonderd inwoners heeft een toegang voor auto's en is omzoomd door bomen. Maximaal een kwart van het oppervlak is bebouwd met acht tot twaalf vrijstaande woongebouwen. Vier blokken vormen een buurt met de daarbij behorende voorzieningen.
Het meest opvallende aspect van Brasília is haar ongelofelijke transparantie en haar hoge gestaltwaarde. Ieder gebouw op de monumentale as is verbijzonderd tot een singulier object dat geprojecteerd wordt tegen een overweldigende hemel. Schalen, bolsegmenten, ondefinieerbare krommingen, doosvormen en platen treffen ons oog als waren het buitenaardse objecten. Al dit baadt in een merkwaardige schittering die voortkomt uit het overvloedig gebruik van metalen en lichtgekleurd beton. Het enige wat lijkt te ontbreken zijn mensenmassa's om de gigantische leegte van de openbare ruimte te vullen en de overigens fascinerende inertie en stilte te verscheuren.
We aanschouwen de extase van de monumentaliteit. Een grandioze extremisering is erin geslaagd om zijn tegendeel, de levende stad, in zijn verstorven stilte te absorberen.
Ondanks de holte van het sociale en het mislukken van het experiment met de socialistische microstaat vindt Lúcio Costa vijfentwintig jaar na de oplevering, dat de stad geslaagd is... vanwege haar betekenis, vanwege haar tekenwaarde. Welke waarde is hier gerealiseerd? Met zekerheid niet die van het functionalisme.
Oscar Niemeyer, De vorm in architectuur, Rio de Janeiro 1978: "Gedurende de eerste periode, heb ik geprobeerd om al dit (het functionalisme) te accepteren als een tijdelijke en noodzakelijke limitatie. Daarna, met de overwinning van de contemporaine architectuur, keerde ik mij geheel tegen het functionalisme, verlangend om het opgenomen te zien in de techniek die ontstaan was en hun (functionalisme en architectuur) tezamen te zien wandelen door het veld der schoonheid en de poëzie."
Oscar Niemeyer, 'Contradictie in architectuur', Módulo (1962): 'Le Corbusier sprak (in negatieve zin) met mij over de mensen die hem vandaag beschuldigen van adherentie aan het barok. Hij zei dat een kunstenaar met creativiteit en talent zich nooit kon aanpassen aan gelimiteerde en academische theorieën. Ons werk, zei hij, is als een rivier, met een duidelijk doel, maar met variaties en bochten gedurende zijn verloop.'
‘Ik weet de reden niet meer, maar ik herinnerde me een ontmoeting die ik met Corbu heb gehad in 1947 in New York. Le Corbusier bekeek de foto's van mijn werk en zei: Jij maakt barok met beton - en voegde er begrijpend aan toe - maar je doet het heel goed.’
Uit de moderne tekenleer weten we dat als een vorm wordt bepaald als teken, zich dan direct het probleem voor gaat doen van het onderscheid tussen de ware en de valse betekenis. In het geval van Brasília is de bepaling van de stad in termen van de economische produktie -, circulatie -, en ruilwijze gelaten voor wat ze is om alle aandacht te richten op haar bepaling als boodschap en teken. Zij is een objectvorm met een internationale en nationale 'uitstraling'. Dat wil zeggen dat ze formeel als tekenfunctie is vrijgemaakt en dat haar vorm gecalculeerd is in het licht van de betekenisverlening en de communicatie.
Daarbij gaat het om de synthese; synthese van de vorm en de functie, van het schone en het nuttige, van de kunst en de technologie. Zonder scrupules wordt deze synthetische esthetica uitgebreid tot alle domeinen van het dagelijkse leven, waardoor de bewoners een geïntegreerd onderdeel van het kunstwerk gaan uitmaken. Vervolgens gaat het om de beheersing van de tekens. Wanneer een object tekenkracht opneemt wordt het gearticuleerd in een betekenaar en een betekende, waarbij het betekende de functie wordt en de betekenaar de representatie daarvan. De functionele esthetica nu is de activiteit die esthetische waarde wil produceren door het object zijn ideale articulatie te schenken. De esthetica streeft naar een algemene overeenstemming tussen de delen (tekens), bewaakt hun interne samenhang tussen de betekenaar en het betekende en hun syntaxis (hun schakelwijze). De esthetische waarde is uiteindelijk de extra betekenis die kan worden toegekend aan de interne functionaliteit van dit geheel.
Uiteindelijk is het echter zo dat in dit geheel de functie, de verwijzing naar de 'nuttigheid', slechts fungeert als een voorwendsel om een bepaalde wijze van betekenisverlening te kunnen installeren, waarbij de tekens naar elkaar verwijzen binnen een algemeen systeem van hun ruilwaarde. Wanneer het functionalisme de dominante rationaliteit wil zijn, die claimt dit systeem voor ontsporingen te kunnen behoeden, dan roept ze automatisch de tegenbeweging op van de kitsch. De functie is de denotatie van het objectteken wat zoveel wil zeggen als: het is de waarheid ervan. De hoeders van de esthetische waarde claimen dat ze dit netwerk, of dit niveau van de denotatie kunnen afzonderen. Wat ze uit willen sluiten zijn de spelonken en de hel van de connotatie: dat wil zeggen van de betekenisrest, het overvloedige, de uitwas, het excentrieke, het decoratieve en het waardeloze, kortom: de kitsch. Het gedenoteerde (de functie) is mooi, het (overbodige) geconnoteerde is lelijk. Beter nog: het gedenoteerde is waar, en het geconnoteerde is vals.
Vanuit het ideaal van het functionalisme geredeneerd is Brasília kitsch, omdat de barok in het spel is gebracht. Als objectteken is Brasília hybride, omdat naast de waarheid van de functie een tweede valse waarheid is ingevoerd die de eerste besmet met excessieve, overvloedige en decoratieve elementen.
De kitsch weet dat het postulaat van de denotatie willekeurig is. Het is niets anders dan een metafysisch verdichtsel. Ze weet dat de waarheid van het object niet bestaat en dat de functie (de waarheid) nooit meer kan zijn dan een van de mooiste decoraties. De Barok daarentegen weet, dat de vorm een verschijning is zonder grond en dat ze naar willekeur de structuur van de waarheid of van de leugen aan kan nemen.
De Braziliaanse Stijl heeft uit deze onontwarbare knoop de enige logische consequentie getrokken namelijk de verheviging van het effect van de betekenaar voorbij ieder functionalisme. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan het enige motief dat onweerlegbaar geldt en dat is de onderlinge concurrentie van de vormen in het domein van de ruilwaarde die in laatste instantie geregeerd wordt door hun statuswaarde.
Het is dus zeer de vraag of de plastische curven van Niemeyer of de barokklassieke maatvoering van Costa wel een uitdrukking zijn van de neo-expressionistische 'wereldwil', een 'Dionysische drift', of een 'energetisch veld'. Het modernisme als een zaak van nationale politiek betekent ongetwijfeld de poging om het functionalistische idioom van de zuivere betekenisarticulatie te besmetten en zijn symbolische potentieel te hybridiseren tot een Braziliaanse 'uitdrukking'. Als door een wonder wordt de 'esthetische waarde' verincorporeerd in de plasticiteit van de vrije vorm die met haar 'schoonheid' het oogmerk heeft om in een maniëristisch opbod onze zinnen te begoochelen en ons te intimideren met een exces aan monumentaliteit en status. Dat is de virulentie van de Braziliaanse Stijl, die echter door de onbepaaldheid van haar alibi (haar onverschilligheid ten opzichte van de waarheid en de valsheid) de mogelijkheid openlaat van een listig opbod aan de betekenis.
Over de negatie en het verraad. Hoe een principe aan zijn einde komt.
Het verraad van de vrouw verandert niet de elementen in de ruimte, maar brengt een nieuwe ordening aan. Rollen worden omgekeerd en het is het vrouwelijke dat omkeert. De zuivering volgt steeds dezelfde weg, het zoekt de clash met het kwaad, het kent maar een spoor. Daarom is het verraad, de omkering, het noodzakelijke complement van de zuivering. De eerste ontkenning heeft de tweede nodig, de tweede voltooit de eerste en vernietigt het. De voltooiing is een wending, het is de catastrofe van de uniedirectionele zin.
Niemand is erin geslaagd om greep te krijgen op de eindeloze oorlog die in Brazilië gevoerd wordt tussen het institutionele en het niet-institutionele. Het algemene kenmerk van deze oorlog is het aanbrengen van een nieuwe ordening door kritiek- en discussieloze samensmelting: het syncretisme. Dit syncretisme vertoont een opvallende gelijkenis met de strijd tussen de denotatie - de waarheid van het teken - en de connotatie - de woekering van de bijbetekenissen van het teken.
Zo wordt de religieuze cultus van de Candomblé gekenmerkt door het onderschuiven van Afrikaanse demonische geesten aan de katholieke heiligen. Het systeem van het katholieke geloof wordt hierdoor beleefd in het dubbele licht van de meervoudige betekenis. Het beeld van Maria wordt 'gesyncretiseerd' met dat van Yemanjá, de Afrikaanse godin van het water. Wie kan zeggen wat er omgaat in de gelovige die neerknielt voor het beeld van Maria, aanbidt hij Maria, of is hij in de houdgreep van de Afrikaanse schaduwgeest die zich in Maria verborgen houdt.
Hetzelfde principe speelt een rol bij het Jogo do Bicho, de vermaarde illegale schaduwloterij, die zijn geloofwaardigheid ontleent aan het feit, dat het gebruik maakt van de officiële trekkingen van de Braziliaanse staatsloterij.
Zoals Niemeyer en Costa het Modernisme compromitteren met de Braziliaanse Stijl, zo compromitteren de Brazilianen al het institutionele met het niet-institutionele.
Een tochtje door de suburbs van Rio de Janeiro leert hoe ook het architectonische beeld van Brasília al 'bezet' is: een ordinair koloniaal huis, langs de snelweg, waarvan de verandakolommen een kopie zijn van het presidentiële paleis in Brasília.
Brasília, het opbod van de toekomst
Al tijdens haar stichting moest Brasília accepteren, dat haar betekenis zich uitstrekte in het veld van het rationele en het irrationele. Vanuit die tweede pool komt de hybridisering die het gevolg is van het verlangen naar kruising. Brasília is vanuit deze tweede pool niet meer het symbool van de loskoppeling, van de sprong, van de disconnectie en de processen van dé - en resocialisatie in een soort opvoedkundig laboratorium, maar van een finale fusie-confusie.
Deze fusie-confusie wordt geprojecteerd in de eis en het verlangen dat Brasília haar taak en opgave als hoofdstad en stad van de toekomst waar zal maken. De hoofdstad van Costa kan dan wel ingeschreven zijn in het kinetische, maar het niet-institutionele Brasília staat ingeschreven in het telekinetische.
De sprong die gemaakt wordt is bij voorbaat buitenaards van karakter en probeert de waarheid van Brasília als herinnering van het Modernisme te overtroeven. Aan de moderne vliegcultuur wordt het opbod gedaan van de engelen, de goden, demonen en sterren. Aan de verachting van Rio de Janeiro wordt het opbod gedaan van haar verdwijning in de Atlantische Oceaan. Onder deze condities zal Brasília de hoofdstad worden van het Derde Millennium.
Nog leger dan de woestijnsteppe is het heelal, of de hemel. Niet de rationele hemel van de zon die slechts haar banale daglicht kan werpen over de gebouwde volumes, maar de eindeloze uitgestrektheid van de kosmos, of het grote onontgonnen gebied van het onzichtbare.
Wat ligt verder dan de rationele utopieën van de 20 eeuw? De irrationele verwachtingen van de 21e eeuw.
Wat is nog verrassender dan de logische uitkomst van de lineaire vooruitgang, of alle grote werken van de menselijke wil? Dat is de openbaring, of al dat, wat op ons toe komt en ons zal redden.
Wat gaat sneller dan het vliegtuig? Dat is de U.F.O., de vliegende schotel, het buitenaardse wezen, de incarnatie van de Godheid.
Vanuit de radicale leegte van de toekomst en de kosmos zal een teken gegeven worden en het zal worden gegeven op de plaats die daar het meest geschikt voor is: Brasília!
Salvador is de hoofdstad van zwart Brazilië en Rio de Janeiro is de traditionele hoofdstad van het blanke en koloniale Brazilië. Samen met Brasília vormen ze een driehoek. Van deze drie steden zijn Salvador en Rio de Janeiro gedetermineerd en is Brasília nog open. Als openheid belichaamt zij de metafoor van de kans en de ontwikkeling.
Dit teken zal de finale hybridisering inluiden van Brazilië. In Brasília zullen de rassen versmelten in de finale fusie. Dankzij en ook pas na deze fusie zal Brasília de ware hoofdstad van Brazilië zijn.
Als je dat allemaal mee wilt maken, dan moet je koffers pakken en verhuizen naar het Planalto Central.