trap
Brasilia: extatisch en hybride

De extase is de kenmerkende kwaliteit van een li­chaam dat om zichzelf heentolt totdat het zijn zin verliest en schittert in zijn pure en lege vorm. Door de passie van de escalatie en het verlangen naar de perfectie wordt de extatische vorm gegene­reerd, die voortaan overgeleverd is aan de macht van de ontke­tende effec­ten. Extatisch zijn in onze tijd de gesimu­leerde steden die hun perfectie ontlenen aan de afwezigheid van de context. Zij zijn volledig geba­seerd op fictie en kunst­matig­heid. Als we nog een stap verder gaan komen we bij de hyperreële steden. Deze zijn heroïsch/uto­pi­sch en intimideren ons met hun moderni­teit. Ze bewaken hun zuiverheid met het gewaad van hun avant-gardistische exclu­sivi­teit. Heroïsch/utopisch is Brasí­lia. In een korte tijd­spanne (vijf jaar) en zonder ook maar een duimbreed af te wijken van het plan is ze gerealiseerd in het hart van het Brazi­liaanse binnenland. Daar ligt ze zonder geschiede­nis en zonder materi­ële histori­sche kern: gede­pri­veerd van iedere con­text. In Oost en West hebben ideeën zoals de genius loci en de fen sui gediend als intermediai­r tussen de architectuur en zijn omge­ving, maar in het geval van Brasília kunnen we geen andere bemidde­laars van de vorm aan­wijzen dan de leegte van de locatie en het pro­gramma­tische fantasma van de moderne beweging in de archi­tec­tuur.

Téleios

Wat nooit verhaalt over de eigen geschiedenis, maar des te meer over de eigen voltooiing is de volmaaktheid. Wat volmaakt is, vindt zijn oorsprong in zichzelf en het wijdt niet graag uit over het eigen ontstaan. Wat vol­maakt is, snijdt alle banden met de omgeving door, omdat het zichzelf genoeg is. De liefde voor de schoonheid snijdt banden door, ze snijdt dwars door verbin­dingen en toewijdingen. Wat dan uit­eindelijk overblijft is een groep vrij in de ruimte staande gestalten, voltooid, ingewijd, volmaakt: drie woorden, waar het Grieks er maar een voor kent; téleios. Ook al verschijnt het beeld pas later, toch is dit­zelfde beeld de oorsprong,... de eerste sprong, d.w.z. de wijze waarop de nieuwe vormen zich vertonen.

Commentaar: De oorsprong van Brasília is het beeld.

Dat is het grote verschil met andere nieuwe steden en hoofdste­den. Meestal werd er uitgegaan van het een of andere orga­nisa­tieprincipe dat de uitgifte van de bouw­per­celen moest regule­ren. Zo is Belo Horizonte, de 19e eeuwse hoofdstad van het goudmijnendistrict Minas Gerais opgezet als een grid. Zo'n bedoe­ling had men niet met Brasíl­ia. Van het begin af aan is het inge­zet als een kunstwerk, als een object, een sta­dob­ject. Dat maakt ook het speci­fie­ke uit van de verbin­ding tussen kunst en politiek die we hier zien; voorbij de produktie en al wat verwijst naar ge­bruikswaarde en nut had deze tot doel om een beeld tot ver­schijnen te brengen. Het is haar plot­selinge ver­schij­ning, die de stad hyperreëel maakt. Ze kan eenvou­digweg niet gewijd zijn aan haar herkomst, daarom is de téleios haar lot.

De extatische genese

Oorsprong, de oer-sprong gewijd aan het motto: bewe­gen is produceren. De sprong koppelt los. Net zoals de sprong op het paard ooit eens de dromo­mane krijger schiep, die zich daarna dankzij de sprong van het paard losmaakte uit de traagheid en de sociali­teit van de kudde, zo is ook Brasí­lia gevormd door het kinesthe­tische waag­stuk van de sprong. Dankzij de sprong wordt de vorm ver­zelf­stan­digd en losgemaakt van zijn ach­ter­grond en zijn her­komst.  

Het kines­thetische project van Brasília beteken­de in eerste instan­tie de sprong uit het Braziliaanse veld van de iner­tie, uit de heersende sociale logica van de indo­lentie.

'Om een dergelijk feno­meen te begrijpen en om de karaktereigenschappen van het Braziliaanse volk enigszins te leren aanvoelen, behoeven wij slechts zijn uiterste traagheid ener­zijds en zijn fanatie­ke werk­kracht anderzijds tegen­over elkaar te stellen. Ook het ontstaan van Brasília is alleen maar te verkla­ren in het licht van deze voor ons eigenlijk onbe­grijpelijke samen­smelting van inertie en dynamisme.' Frank Arnau, Brasília ( z.j.) p.12

Een land, waarin de mensen het haten om te werken, waar geen trein op tijd rijdt, waar iedereen op zijn afspraak staat te wachten en waar het afstemverlies de grootste economische en sociale factor is, daar stampt men in vijf jaar tijd een nieuwe hoofdstad uit de grond. Dat is een daad van waar­achtig cultureel kinetisme; vaak aangeduid als kruistocht, wat niet geheel onte­recht is gezien de kruisvorm die ten grondslag ligt aan het ontwerp van Brasília. In dit geval betrof het echter nie­t een omzwer­ving van reli­gieus geïnspireerde heet­hoofden maar een kruistocht die werd uitge­voerd met de planmatige perfectie van een mili­taire operatie: Blitzkrieg.

Gesprongen wordt van het oppervlak naar de diepte, van de kust naar het binnenland, letterlijk, men springt over de immense maten van het Braziliaanse binnenland heen met behulp van een geavanceerde drager; het vliegtuig.

Op 25 februari 1954 sloten de gevolmachtigden van de Braziliaanse regering een contract af met de verte­genwoor­digers van de in Ithaca gevestigde Amerikaanse firma Donald J. Belcher and Associates Incorporated ' voor het uitvoeren van fotografische opnamen om de hoogvlakte van Midden - Brazili­ë in kaart te brengen.'  De gespe­cialiseerde Amerikaanse firma kreeg tien maanden de tijd voor deze opdracht, die een areaal van ongeveer 52.000km2 omvatte. Tot dan toe waren er wel geografische expedities naar het binnenland geweest, maar deze hadden allemaal problemen gehad met de afstand en de ontoe­gankelijk­heid. Het vlieg­tuig echter elimineerde de afstand en maakte voor het eerst een ver­kenning mogelijk in comfort. Na afronding van de cartogra­fi­sche verkenning, na diver­se politieke touw­trekke­rijen en enkele provisorische voorbereidin­gen landde op 2 oktober 1956 een leger­vliegtuig op het voorlopig aange­legde vlieg­veld in de uitgekozen hoogvlakte van Goias, waarop trots het kersvers aangebrachte naam­bord 'Brasília' stond te pronken. President Kubit­schek, Israël Pinhei­ro, de stedenbouwer Lúcio Costa, de architect prof. Oscar Niemeyer en een groot aantal hoge civiele en militaire autoriteiten betraden voor de eerste keer van hun leven het dorre steppeland­schap.

Interessant is te memoreren, dat dit voor Lúcio Costa, de stedebouwkundige ontwerper van Brasília, bovendien de laatste keer was tot aan de inwijding van de stad in 1960. Hij maakte zijn ontwerpen vanuit Rio de Janei­ro, duizend kilometer verderop. Hij was bang dat hij anders in de verleiding zou kunnen worden gebracht om in het aangezicht van de problemen bij de uitvoering zijn plannen te wijzigen. Hierdoor zou de uniformi­teit van het ontwerp worden geschaad.

De eerste werkzaamheden betroffen de uitbreiding van het vliegveld, omdat het luchtverkeer de enige ver­binding was. De eerste ploegen werklieden, de eerste ladingen cement, de eerste bouwmachines, de bouwmate­rialen en de benodigde voedingsmiddelen, alles werd naar de geïsoleerd gelegen hoogvlakte gevlogen.

Tijdens de vijf jaren van de bouw schijnt president Kubit­schek zich hoofdza­kelijk in de lucht te hebben bevon­den... men noemde hem een man die perma­nent in de wolken was..­. Het is dan ook geen wonder dat we hem op statiefoto's aantreffen met een vliege­nier­muts op, of dat men hem slechts kon betrappen als hij in of uit een helikopter stapte.

De eerste groep ambtenaren die vanuit Rio de Janeiro verhuisden naar Brasília waren die van het Ministério da Aero­náutica onder leiding van generaal Francisco Teixera. Spoedig daarna werd de nieuwe hoofdstad bevolkt door een luchtbrug die opereerde vanuit Rio de Janeiro, São Paulo en Belo Horizonte. In april 1960 werden zesduizend taxichauffeurs uit Rio de Janeiro met behulp van bonussen en politieke druk overgehaald zich naar Brasí­lia te laten vliegen. Toen Brasília op 21 april 1960 in gebruik werd geno­men was alles wat de vijfduizend gasten aan versnaperingen en drank werd aangeboden rechtstreeks ingevlogen vanuit Rio de Janeiro, daarbij inbegrepen een dansor­kest van veertig musici.

Het vliegtuig was voor de bouwers van Brasília geen poëti­sche metafoor, zoals het schip en de auto dat waren voor Le Corbusier. Ook oversteeg het de status van puur transport­middel om het symbool te worden van een wil tot bewegen en een levensstijl die zich met een schok in de twintigste eeuw wilde nestelen. Al in de decennia voorafgaand aan de bouw van Brasília werd het moderne leven in Brazilië gedragen door het vliegtuig. Het was hét middel om te ont­snappen aan de be­nauwde dorps­heid van de laatkoloniale cultuur in steden zoals São Paulo en Rio de Janeiro ( bege­nadigde kun­stenaars en intel­lectuelen vlogen zo vaak naar Pa­rijs, dat deze zonder overdrij­ving hun tweede woon­plaats genoemd kon wor­den, het toppunt van intercon­tinentaal vliegtuigsno­bisme was wel dat je je kleren in Parijs liet was­sen). In dit verband moet ook gewezen worden op de twee grote pro­jecten die de groep modernen rond Costa en Niemeyer al in de jaren dertig gereali­seerd hebben: nl. het vlieg­veld voor water­vlieg­tuigen in de baai van Rio de Janei­ro en het vlieg­veld Santos Dum­ont...  genoemd naar de gelijkna­mige Braziliaanse vlieg­tuig­pio­nier..

Het is geen toeval, maar juist van buitengewone beteke­nis dat we in de plattegrond van Brasília een vliegtuig herkennen. De vorm van de stad is een hommage aan de transcenderende extase van het vlie­gen.

De purificatie door avant-gardistische exclusiviteit

De zuiverheid van Brasília komt ook tot uitdrukking in haar sociale homogeniteit. Haar gezien de Braziliaanse verhoudingen bijzondere sociale 'consensus', of met andere woorden haar 'para­dijselijke staat', is het effect van disconnecties en uitfilteringen die zich voltrokken hebben in drie fasen.

In de eerste plaats moeten we wijzen op de sociaal-ruimtelijke ontkoppeling van Rio de Janeiro, dat het genegativeerde afzetpunt is geweest van de hele operatie van de purificatie. De gemeenschap van de oude hoofdstad was getekend door de koloniale en de neokoloniale levens­stijlen. Dat wil zeggen dat een kleine bovenlaag zich het voorrecht behield om extreem rijk te zijn en tegelijker­tijd iedere vorm van arbeid te verafschuwen. Het culturele leven werd gekenmerkt door de vele bijbaantjes, de manipula­tieve 'handigheidjes', de wederzijdse gunsten en een corruptie die zich uitstrek­te tot ver in de kringen van de bestuurders en de ambtenarij. De achtergrond van deze kuiperijen werd gevormd door een beeldschone stad die in de negentiende eeuw verfraaid was in de stijl van de Franse Embellissement. De infrastructuur van dit geheel werd verzorgd door de arbeidskracht van de slaaf.

Lúcio Costa, 'Depoimento de um arquiteto cario­ca' in: Correio da Manhã, 15 juni 1951: ' De Braziliaanse woonmachine in de tijd van de Kolonie en het Keizer­rijk was afhankelijk van een mengsel van ding, beest en mens: de slaaf. Als de huizen uit die tijd onbe­woonbaar lijken, omdat er geen comfort is, dan komt dat door het ontbreken van de neger. Hij liet ze functione­ren: de neger was er voor alles - van de kleine negertjes die altijd bij de hand waren om een bood­schap door te geven tot de oude negerinnen voor de kinderoppas. De neger was riolering, warm - en koudewaterleiding tot in de slaapkamer, hij was lichtschakelaar en deurbel...

Ook na de afschaffing van de slavernij zijn deze afhankelijkheidsrelaties en de comfortabele gewoon­ten van het patriarchale leven gebleven, dankzij de lage loonkosten van de handarbeid.'

In de twintigste eeuw vormde dit 'decadente' Rio de Janeiro voor de puristen het repoussoir om zich tegen af te zetten. Daarenboven ontstonden in de jaren dertig de eerste favela's. Mis­schien wel dankzij de aanleg van echte rioleringen, deurbellen en waterleidingen. In de vorm van de sloppenwijk manifesteerde zich voor het eerst een nieuwe sociale laag die tot dan toe onbekend was geweest in de westerse maatschappij en haar koloniën: de overbodige bevol­king. De favela die zich als een donkere schimmel van ellende en armoede begon uit te spreiden over de bergen van Rio de Janeiro heeft ook de voorsprekers van de in jaren dertig zo populaire strategieën van het sociale en economische evenwicht met stomheid geslagen. De sociale polen bleken zo extreem uit elkaar te liggen, dat iedere politiek van sociale synthese gedoemd was om te falen. Voor de modernen was er maar een goede oplossing: de vlucht naar voren in een nieuw begin. Het streven werd gericht op de sociale ontkoppeling, al was het alleen maar om de ambtenaar en de bestuur­der te onttrekken aan het overal op de loer liggende besmettingsgevaar van luiheid en corruptie.

             Deze Exodus, deze onthechting van de oude verbanden, heeft als bijverschijnsel een relatief  'wit' Brasília voortgebracht. Dat is de eerste purificatie.

Deze groep van 'uitverkorenen' mocht deelnemen aan de tweede fase van het binnen de territoriale grenzen van Brasília geprogrammeerde proces van sociale emancipatie. Hierdoor zouden de idealen van de Civitas en de Urbis gereali­seerd kunnen worden, die al vanaf de Renaissance vaste bestanddelen zijn van de traditie van de ideale stad. De sociale menging zou bereikt moeten worden door minutieus gecalcu­leerde effecten van een 'omgeving'. Een stra­tegisch uitgekien­de zonering werd ingezet om te dienen als het instrument van een educatieve exercitie. Grote woon­blokken, superquadra's, zouden in een glijdende schaal uitgaande vanuit het centrum een bevolking huisvesten, die zou verlopen van rijk naar minder rijk. Daartussen werden de zg. entrequadra's gesitueerd met de winkels en de wijkvoorzie­ningen die moesten functioneren als plaats van de sociale interactie.

In Brasília Revisitada (1985/1988) prijst Lúcio Costa, vijfentwintig jaar na dato nogmaals het unieke wooncon­cept van de super­quadra, waarin het 'waardige mense­lijke leven van weleer' tot bloei zou kunnen komen: het bezoek aan vrienden en familie, de wandeling na het eten, de groet op straat...

In deze opzet liggen de overeenkomsten met de corpo­ratis­tisch geïnspireerde wijkgedachte voor het oprapen, maar het bijzondere van Brasília is, dat dit proces van sociale opwaardering en sociale homogeni­sering, dat deze produktie van consensus en status plaats zou vinden in een sfeer die we het best kunnen aanduiden als een walm van chloroform. De ‘opwerking’ van het sociale naar zijn zuivere vorm heeft hier als voorwaarde de contro­le over de omgeving die bereikt wordt door het contact met de macro-omgeving te verbreken. Uit de geneeskunde weten we dat wie geen contact meer heeft met de omgeving ‘buiten bewustzijn’, d.w.z. ‘onder narcose’ is.

De controle over de omgeving impliceert echter ook de ongeconditioneerde zeggenschap over de vormen van het sociale en de architectuur. Het sociale laboratorium bleek alleen maar geconstrueerd te kunnen worden onder uitslui­ting van de markt. Men streefde daarom naar staatseigendom van de grond. Toen de NOVACAP, de staatsonderneming die het grondbe­heer en de bouw moest coördineren in 1956 werd opgericht, ging het hier slechts om een socia­listisch ideaal inzoverre dat dienstbaar was aan het welslagen van het design.

De ironie van het lot wil, dat de eerste woonblokken direct na hun realisa­tie al werden vrijgegeven voor de woningmarkt. Toen begon een tweede golf van exclusie en purificatie, die nu geregeerd werd door een idee van status dat volledig afhankelijk was van het economische mechanisme van de ruilwaar­de. Wie geld nodig had verkocht zijn appartement in de superqua­dra's en verhuisde naar goedkopere woongebie­den elders en wie geld had vulde het ontstane gat. Op deze wijze onderging Brasília de metamorfose in een chique beambtenstad. Elke super­quadra werd in zijn geheel uitgegeven aan één in­stelling, waardoor ze de behui­zing kon gaan worden van een met de instelling verbonden 'fami­lie'. Zo kunnen we de superquadra onderscheiden van  de Banco do Brasil, van het Minis­terie van Buitenlandse Zaken,  etc...

De langzame homogenisering van de sociale integratie werd dankzij de markt kortgesloten door de plotse­linge homoge­nisering van de uitstoot.

In 1988 kwam vervolgens de derde golf van purificatie, die niet meer het effect was van een exclusie, maar van een musealiseren­de inclusie. Het centrumgebied van de Plano Piloto van Brasília werd Unesco Wereldmonument. De levende stad werd de eeuwigheid ge­schonken onder het teken van de herinne­ring.

Lúcio Costa, Brasília Revisitada (1985/1988): 'Niet minder evident is het feit, dat - om al­lerlei rede­nen - de hoofdstad vanaf haar eerste geboorte histo­risch is, hetgeen niet alleen recht­vaardigt, maar ook vereist dat de fundamen­tele karak­teristieken die haar uniek maken be­houden worden voor de toekomstige generaties.'

Een curieus detail is, dat met de stolling van de vorm ook een virus werd ingevroren. Gesitueerd tussen de Praça dos Tres Poderes en het presidentiële woon­paleis, één van de meest representatieve plekken van Brasília, staat een spontaan gegroeid barakkendorp van hout. Het is een over­blijfsel uit de tijd van de bouw van Brasília en huisvest­te de 'cadango's', die toen vanuit alle uithoeken van het Noordoosten van Brazilië kwamen toegestroomd. Toen dit dorp werd meegeno­men in het voorstel voor de conservering van Brasília, kwamen van overal opnieuw de 'cadango's' te voet, te paard en met de bus toegestroomd, om zich hier onder de hoede van de Unesco te vestigen. De dag na de fixatie van Brasília was de populatie van dit dorp ver­viervoudigd.

Commentaar: springen is vliegen en landen.

Als sprong in de woestijnsteppe moet Brasília de toekomst ma­ken. Als een bloemzaad fixeert zij het heil in het nieuwe begin. Onge­twijfeld een para­dijse­lijke staat. Vlieg­tuig in de steppe, van oor­sprong een plaatsloze vorm. Aërodynamische drager, een capsule, gestrand in de vorm van het kruis. Kruis: topo­grafi­sche fixatie van het mid­den, maar ook kruising: de beweging van het zuivere extreem naar het onzuivere midden. Het kruis, de grondvorm van al het hybride en van alle zuive­ring, draagt en fixeert. Ge­kruist vliegtuig, vlieg­tuig gekruisigd aan het kruis. Zo ver­smelt het sym­bool van de kinesthetische sprong met de cryptogra­fische orde van de plek. Locus Velocitas, gelokaliseerde snel­heid. Accidentele genese van de stad als statisch-vehikel.

Voortaan gevangen in de wil tot behoud. In de aanvang een zet, een gewelddadige inscriptie in het oppervlak van de aarde, een stranding, een ­spoor van de lan­ding, nu in verzet door de omke­ring, die zich in het geheim vol­trok, direct vanaf het begin. De cata­strofe van Brasília: de omkering van Inzet naar Verzet.

Rond het gekruisigde vliegtuig bevindt zich een lege ring, een no -mans land, gewijd aan de distantie. De aura, waartegen de perfecte vorm afsteekt, maar ook een glacis, een veld van over­zicht, of moeten we zeggen vooruit­zicht? Wat is eigenlijk de leegte rond een statisch vehikel? Hoe zat het ook alweer met de leegte rond Golgotha? Wat is de juiste omgeving voor het kruis en wat is de juiste omge­ving voor het vliegtuig? In ieder geval is de leegte een veld van overzicht-vooruitzicht vanaf het verheven plateau van het Plein van de Drie Mach­ten.

De ruimte waarin de stad staat is dichotomisch. Vanuit de optiek van de euclidische geometrie is ze een begrensde capsule in de leegte die haar omgeving negeert. Op een afstand van enkele tientallen kilome­ters woont ongeveer driekwart van de bewoners van Groot - Brasília. De satel­lietsteden Guara 1, Guara 2, Tagua­tinga, Samambaia e.d. ontwikkelden zich als favela's van bouwarbeiders tot fors uit de kluiten gewassen Braziliaanse binnensteden. Noch in ruimte­lijk, noch in sociaal en economisch opzicht vertonen ze ook maar de geringste affiniteit met de model­stad in het centrum. Ze representeren de vitaliteit van de uitge­sloten rest, en dat in alle opzichten die perma­nent dreigt het exclusieve model in zijn kwaad­aardige woekering te absorberen.

Geredeneerd vanuit de communicatieve ruimte was Brasília van meet af aan kortgesloten op het wereldomvattende netwerk van het vliegverkeer. Door deze dichotomische 'setting' is de stad het model voor de opkomst van al die andere gesloten vormen en stadszones, die zich van hun omgeving verbijzonderen en het verstrooide universum zullen gaan vormen van het niet conti­nent van de snelle communi­catie.

De dichotomische ruimte zorgt er voor, dat de stad voor de reiziger een begrensd fenomeen wordt. Het globale netwerk degra­deert haar tot een arbitraire cel en duidt al haar bijzondere waarden om tot kenmerken van een inwis­selbaar omgevingstheater. Om die reden is het monument Brasília feite­lijk een herinnering aan het humanistisch ideaal dat hier in puin ligt.

Het lokale wordt cryptografisch en ontwikkelt een claustrofobische druk. Maar, het moet gezegd worden, Brasília pareert de engte van de lokale ervaring met een grandioze weidsheid. Desondanks springen de beambten in en uit het vliegtuig, en daarmee in en uit de stad. Wie werkt, die vliegt en wordt in zijn dagelijkse leven alleen maar geconfronteerd met het Plano Piloto en de centra van andere grote steden wat hem de illusie verschaft van ononderbroken moderne wereld. Dankzij hun in en uit en hun op en neer wordt Brasília in het oog van de reizenden een trans­itostad met barokke maten: een soort anamorfose van de dorpel, waarop de schaduw speelt van de ruimte van het opont­houd dat eens de stad was.

Op de grond weert de vliegcultuur de landcultuur. Op het interstedelijke busstation van Brasília, bij de 'poorten' van het Plano Piloto staan dagelijks de busjes van Sociale Zaken klaar om de stroom van kandidaat-bewoners - het ontbeert Brasília niet aan succes - rechtstreeks naar een van de satellieten af te voeren.

De verovering van de diepte

'Met de benoeming van Lúcio Costa tot direc­teur van de kunstacademie in Rio de Janeiro in 1930, haalde men in Brazilië de moderne architectuur binnen als een zaak van de nationale politiek' (Framp­ton, Mo­der­ne Archi­tec­tuur, p. 315)

In eerste instantie werd het modernisme met een aan de avant-garde waardige rigueur ingezet om cultuurpo­li­tiek te bedrijven. Brazilië moest op de hoogte van de tijd worden gebracht.

Lúcio Costa, 'Een levende school voor beelden­de kunsten' in: O Jornal (1931): 'Het waren Bahia en Reci­fe, het waren de oude steden van Minas Gerais die gelei­delijk aan mijn ogen hebben geopend en mij de ware architec­tuur hebben laten begrijpen. Niet futu­ris­tisch (...), maar eenvoudigweg contemporain. (..) Mooi of le­lijk, het maakt niet uit, als het maar van ons is en van deze tijd'.

Al spoedig daarna ontmoette de kunst de politiek op een andere manier en wel in het idee van de eman­cipatie van de natie. Men wilde het land losmaken van het kolonialis­tische verleden en van de neokoloniale oriëntatie op Europa. Gelijk aan de inspanningen van Frank Lloyd Wright werd er gezocht naar de grond­slagen van een waarachtig Amerikaanse cultuur. Waar Wright echter verzonk in de Maya's, de introspectie, de retraite in de woestijn en zich uiteindelijk verloor in de natuurlijkheid, daar gokte het Braziliaanse poli­tiek-culturele verbond op de kines­the­tiek en de daaraan inherente wil tot verove­ring van de diepte.

Al twee eeuwen werden er plannen gemaakt om een nieuwe hoofdstad in het binnenland te stichten. Hoogstwaar­schijn­lijk is dit idee geboren uit het militairnationalistisch denken over hoofdsteden in de 17e eeuw. Zo maakte de Franse vestingbouwer Vauban door de Fysiocraten geïnspireerde calculaties over de locatie van Parijs. Hij betrok de productiviteit van de grond, de bevolkingsomvang en de transportafstan­den op elkaar met het oogmerk het defensieve vermogen van de natie te vergroten. Analoog aan zijn berekeningen voor Frankrijk maakte hij ook bevolkingsbe­re­ke­nin­gen voor Brazilië. Hij dacht dat de demografische capaciteit van het land drastisch zou kunnen worden verhoogd als de hoofdstad naar het binnenland zou worden ver­plaatst.

Met de opkomst van het patriottisme in de achttiende eeuw werd de verplaatsing van de hoofdstad een zaak van nationale politiek voor de Brazilianen. De wil tot losmaking uit het kolonialisme werd gedragen door het verzet in de goudstaat Minas Gerais. De leider van de 'Inconfidentes Meneiros' was de drangonderlui­tenant Joaquim José da Silva Xavier, die onder de naam 'Tiradentes' de geschiedenis in ging. Tandentrek­ker was hij, maar ook handelaar in levensmiddelen en wegenbou­wer. Omdat Rio de Janeiro als regeringszetel het symbool was geworden van het koloniale regime eisten de opstandelingen verplaatsing van de hoofd­stad. De macht van het moederland moest worden gebro­ken door een in het binnenland gevestigde nationale regering. De opstand mislukte en op 21 april 1729 werd Tiradentes in Rio de Janeiro terechtgesteld. Zijn meer dan levensgro­te standbeeld voor het oude parlementsgebouw in Rio de Janeiro toont hem in boetekleed. Hij is de marte­laar van de Braziliaanse vrijheidsgedachte en de klok die geluid werd tij­dens zijn terechtstelling staat nu voor het presi­dentiële paleis in Brasília: de stem van de onafhan­kelijk­heid...

             Het idee van een nieuwe hoofdstad heeft sindsdien perma­nent geleefd. Tot uitvoering wilde het echter maar niet komen. Vooral omdat het de Braziliaanse politiek altijd heeft ontbro­ken aan een dynami­sche achterban. Brazilië is geen revolutio­naire natie. In de geschiedschrijvingen wordt her­haalde­lijk gewezen op de traagheid van de massa's die in de negentiende en het begin van de twintigste eeuw een door­slagge­vende politieke beweging onmoge­lijk maakte. De oor­zaak daarvan, aldus de commentatoren, moet niet gezocht worden in een gebrek aan armoe­de - het groot­ste deel van de tweeënzestig mil­joen Brazilianen is juist onuit­sprekelijk arm - maar in de afwezigheid van honger en koude. Gebrek aan honger en koude hebben een natie doen ontstaan met een extreme gela­tenheid. Politieke bewegingen zijn hier dan ook altijd contingente bewegin­gen. Zij opereren van bovenaf en kunnen slechts een vliesdunne economisch geïnte­greerde bevolkingslaag beroeren.   

In 1891 werd de gedachte de hoofdstad te verplaatsen opgenomen in de grondwet van de kersverse Republiek.

' De centrale hoogvlakte van de Republiek omvat 14.400 km2, die op een nader aan te wijzen tijdstip zullen worden afgebakend om aldaar de nieuwe hoofd­stad te stichten'.

In 1892 begaf de 'Missie voor de exploratie van de Centrale Hoogvlakte van Brazilië' zich naar de staat Goias. Haar leden arriveerden daar op 21 augustus met hun bagage die bestond uit 209 koffers en 9.640kg woog. Door oculaire inspectie ter plekke constateerde de missie, dat stichting van een hoofdstad aldaar onmogelijk was. Ver­keerswegen, ja zelfs voetpa­den ontbraken en de financiële middelen om daarin te voorzien overstegen het vermogen van de Republiek.

Na de Tweede Wereldoorlog was het echter zover. Door de levering van rubber en halffabrikaten aan de oorlogvoerende Verenigde Staten waren de benodigde rijk­dommen verworven en de putsch van 1946 tegen het corrupte regime van generaal Vargas blies de oude patriottische gedachte weer nieuw leven in. Al was het alleen maar vanuit het verlangen naar een beter ethisch klimaat. De gebroeders Vargas hadden de onhebbelijke gewoonte om in het Casino van Copaca­bana in Rio de Janeiro hun medespelers af en toe ter plekke neer te schieten. Vanaf dat moment begon de gestage weg naar de realisatie van de stad die onverminderd beladen bleef met het oorspronke­lijke idee van de vrijheid.

Maria Elisa Costa, Conferentie over Brasília te Rotterdam, 1989: 'Ik had het voorrecht om een student te mogen zijn in het Brazili­aanse Kubitschek-tijdperk. Het was een periode van vrijheid en hoop. Iedereen was levendig en keek naar de toekomst alsof het beter zou worden. Voor ons was licht, geen duisternis. Het was een vruchtbare periode in Brazilië. In die tijd verscheen de Cinema Novo en ontstond de Bossa Nova. Het was een hoopvolle tijd.'

In de jaren vijftig lanceerde de 'vliegende' president Kubit­schek niet alleen het idee om Brasília te reali­seren, maar wilde hij heel inert Brazilië op tempo brengen en langs deze weg een nieuwe sociaal-economische synthese uitlokken onder het teken van de totale mobilise­ring. De ‘onderneming’ Brazilië moest een dynamische natie worden die de meting met haar gigantische territorium zou aankunnen.

In zijn nieuwjaarsrede van 1957 motiveert Kubitschek zijn beslissing: ' Brasília heeft tot doel een gezon­der even­wicht in het land te scheppen. Er mogen in de toekomst geen twee verschillende landen be­staan. Het is niet te rechtvaardigen, dat de kustge­bieden een enorme, doch geïsoleerde welvaart genie­ten, terwijl de trek naar het westen die voor de ontsluiting van het onmete­lijke bin­nenland zo belangrijk is geen doorgang vindt.

Bedenk, dat afgezien van hen, die een vast salaris genie­ten - slechts 0.7% van de totale bevolking inkom­stenbelas­ting betaalt, waarbij aangetekend moet worden, dat alleen deze minderheid zoveel verdient, dat ze in staat is om überhaupt belasting te beta­len. Bedenk eveneens, dat Sao Paulo en Rio de Janeiro ongeveer 75% van de totale belas­tingopbrengst van het land voor hun rekening nemen. De 6,5 miljoen inwoners van deze beide steden bezitten dus een grotere draag­kracht dan de overige 55,5 miljoen Brazilia­nen. (..)

Een grondige heroriëntatie kan niet achterwege blij­ven'.

Talloze autowegen werden aangelegd. De meest specta­culaire is de Transbraziliaanse weg die met haar lengte van 5.700 km het in het uiterste zuiden gelegen Porto Allegre verbindt met het Amazonegebied in het noorden. Parallel daaraan groeide de Braziliaanse auto-industrie tussen 1957 en 1959 met 600% tot een capaciteit van 94.000 exemplaren per jaar.

De tijd van Kubitschek stond in het teken van het heil van de dynamiek en het mag dan ook geen verwondering wekken, dat Oscar Niemeyer het nieuwe presidentiële paleis in Brasília liet dragen door ­vleugels, zij het dan die van engelen.

The point of no return....

Wie naar Brasília kijkt met de trage ogen van de ontwerper en zich verliest in de vormelijke details en al die andere onderwerpen van de morfologica heeft geen oog voor de condities waaronder hier stedebouw is bedreven. De kwali­ficatie 'infantiel' die Tafuri meegeeft aan het kruisvor­mige stedebouwkundige ontwerp van Costa getuigt van een grondige miskenning van de dromocratische en chronocrati­sche grondslag van dit plan, waarin niet zozeer de vorme­lijke kwaliteit maar een calculerende omgang met de tijd centraal staat. Ook de kwali­ficatie 'uto­pisch' misleidt ons als we deze alleen maar opvat­ten als de  toestand van het gereali­seerde ideaal. In die zin is Brasília geen in­zet. Ze behoort niet tot de orde van het expressiespel, maar tot die van het kans - en duizelingspel wat de compo­nenten zijn van het grote Brazi­lië­spel. Hier telt niet de inzet, maar de zet. Brasília is gezet binnen de reeks van put­schen, van de plotselinge macht­grijperij waar­aan Zuid - Amerika zo rijk is. Een zet dus, al dan niet met ideale en utopistische uitdrukkingsvormen waar­van de hard­heid van de archi­tecto­ni­sche reali­satie bij de stich­ters de glim­lach ontlokt van iemand die ingewijd is in de chronocra­tische orde van de verras­sing en de over­troeving. Zij weten, dat ze voorbij alle kritiek en commentaar vanuit de orde van de zin een zet hebben gedaan die reikte tot voor­bij de point of no return. 

De keten van machtsgrepen begon in 1922 met de door de koffieboer en socioloog Paulo Prado georganiseerde 'Semana de Arte Moderna' in Sao Paulo. Het was een spectaculaire kunstshow met concerten, voorlezingen en reclamaties in de geest van de futuristische avonden van Marinet­ti waarbij het smijten met bedor­ven voedsel niet ontbrak. Het doel van de week was om het antiacademisme van de futu­risten te lanceren en om een 'Umwer­tung aller Werte' te bewerkstelligen.

Tijdens de semana bleek al dat welke Umwertung dan ook in het teken zou komen te staan van een gereviseerd Braziliaans nationalis­me. In dezelfde mate waarin aanslui­ting gezocht werd bij het moder­nisme in Parijs was er de wil om aansluiting te zoeken bij de histo­rische diepte van een als typisch Brazi­liaans opgevatte cultuur. De indianen en de volks­kunst werden ontdekt en menig kunstenaar onder­nam de barre ontdek­kingstocht in de binnenlanden. In het voet­spoor van het in die tijd alge­mene streven naar au­thenticiteit werd de cultuur van de india­nen en het gewone volk gezien als een vind­plaats van al wat oorspronke­lijk genoemd zou kunnen worden. De queeste naar de edele wilde en de oorspronke­lijke uitdrukking was een quees­te naar de mogelijkheid van een nieuwe eigen achter­grond. In een onmete­lijk territorium lagen grond­stof­fen verborgen die konden worden uitgegraven en benut om voeding te geven aan de nieuwe nationa­le cul­tuur. In de diepte van het binnenland, dat samen­viel met de diepte van de oor­sprong, lag dat ande­re, tweede Brazilië beslo­ten, dat de energie zou leveren voor een natie die zich onafhanke­lijk van Europa zou kunnen profileren.

Een tweede plaats van opdelving werd gevonden in de Braziliaanse Barok. In de zeventiende eeuw werd de barok als onderdeel van het missiewerk geïmporteerd door de pater Jezuïeten, maar reeds in de achttiende eeuw werd zij door de mesties Aleija­dinho en anderen in een rigoureus opbod ver­draaid tot de zogenaamde Braziliaanse Barok. Deze barok werd door de modernen van rond de eeuwwis­se­ling opge­pakt en geher­interpreteerd in ex­pressio­nisti­sche zin. Door de verdraaiing en de extremise­ring van de oor­spronkelijke vormen zou hier uitdruk­king gege­ven zijn aan een typisch Braziliaanse geest.

Mario de Andrade zette direct na de Semana de Arte Moderna de teneur voor het vervolg met zijn Antropop­hagisch Manifest. Alles moest natuurlijk worden, los­geslagen van de historische vormen en er moest een eind komen aan de import van bewust­zijn. Hij predikte de oplading van de Braziliaanse ziel met een kannibalistische geste. Alles opeten, alles verteren en dan opnieuw begin­nen.

En gegeten werd de ziel van de indianen, de ziel van de volkscultuur en de geest van de barok, teneinde uit dit amalgaam de moderne Braziliaanse ziel te bakken, die af­scheid zou kunnen nemen van het vige­rende reservoir van historiserende, uit Europa over­genomen academismen en alle aan de Franse Academie de Beaux Arts verwante kunstvormen.

Deze verteerde en verwerkte zielsmaterie vormde het van de geschiedenis ontkoppelde culturele veld waar­binnen al ras de volgende putsch plaatsvond; die van de moderne architectuur. In de jaren twintig bouwde Gregory War­chavchik zijn 'moderne huis' met een 'schandaleus' plat dak en kort daarna richt­te hij met Lúcio Costa een beweging op die later bekend werd als de Braziliaanse Stijl. Deze bereik­te zijn hoogte­punt met de plastische vindingrijkheid van Oscar Niemeyer. Toen Costa in 1930 directeur werd van de kunstacademie in Rio de Janeiro voltooide hij de putsch van het modernisme door systematisch al zijn conservatieve oppo­nenten te neutraliseren. In 1936 werd Le Corbu­sier binnen­gehaald en met de steun van de toenmali­ge president, Getulio Vargas, werd de op­dracht voor het nieuw te bouwen Ministerie van Onder­wijs in Rio de Janeiro aan hem gegund. Hij maakte een ontwerp­schets, maar het defi­ni­tieve ontwerp werd gemaakt en uitge­voerd door een team onder lei­ding van Costa. Costa noemde deze gebeurtenis later van grote beteke­nis in sociolo­gisch opzicht, omdat nu het Brazili­aans 'genie' niet meer ontkend kon worden en zijn waarde bewezen had. 'Vreem­de invloeden' waren zonder 'ideo­lo­gi­sche serviliteit' geassimileerd en zelfs voorbij­ge­streefd.

Het Braziliaanse modernisme kenmerkt zich dus door een nihilistische houding: de relatieve verachting van de zin (van het oeuvre van Le Corbusier) en een maniëristisch ideaal: de aemulatio, het opbod aan de verschij­ningsvorm. In de omgang met Le Corbusier werd het gebaar herhaald dat de mesties Aleijadinho in de achttiende eeuw had gemaakt ten opzicht van de barok van de Jezuïeten.

Deze laatste putsch, de nihilistische overname van het moder­nisti­sche areaal van uitdrukkingen binnen een maniëristische orde verschaft ons inzicht in de virulentie van de Brazilianen, die iedere zuiverheid en iedere zuivere intentie besmetten en absorberen in een van meet af aan hybride cultuur van het 'ver­raad'.

Kroon

Als we uitgaan van een magische cirkel die de wereld verdeelt in een heilig deel dat uit het offer, de bruid en het beeld bestaat... en de rest, dan moeten we Brasília aan de heilige kant van de scheidslijn situeren. Ze moet een kroon zijn en een binding. Dat wat bindt is het net van Ananke, de Griekse godin van de noodzaak. Nood­zaak is een geslo­ten cirkel, een lusvormig geknoopt touw, dat zich openbaart als het wordt aangetrokken. Tussen het net van de noodzaak en de versiering met de kroon ont­vouwt zich het universum van de keten, want als wij worden over­weldigd door iets wat sterker is, dan is dat een keten. Maar de kroon is wel minder druk­kend. Breek­baar en buig­zaam wordt hij voorzichtig om het hoofd gewonden, omdat in het hoofd immers alle ge­waar­wordin­gen zetelen. De kroon is de zachte band van het bedrog dat de plaats in­neemt van de onbuig­zame keten van de nood­zaak. Daarom staat er een tweede noodzake­lijke figuur naast Ananke; Eros en zijn werk is de ver­lei­ding.

Het heilige is iets dat verzadigt. Het dringt in en vervult. Het heilige transformeert in de volheid en de volheid in de volmaaktheid. De rand van de kelk is de kroon, zij markeert het punt waarop de volheid overvloed wordt. De kroon is een ver­plaats­baar tem­plum, een uit­spansel dat de uitverkiezing ver­bindt met het gevaar. Het volmaakte roept de dood over zich af, omdat er geen volheid kan bestaan zonder over­vloed en wat overvloeit is het overtollige dat het offer opeist voor zich­zelf. Ooit sierde de kroon het heilige, dat apart werd gezet van de alle­daagse wereld. Uiteindelijk zal ze het volmaakte bekro­nen in haar zelfgenoegzame vervulling. De oude Grieken ontsnapten aan het heilige en zochten hun toe­vlucht bij het volmaakte, ze schonken hun vertrouwen aan de soevereiniteit van de uiter­lijke schoonheid.

De realisatie van Brasília is de bekroning van de reeks van putschen die voerde tot de point of no return. Zij werd niet benaderd vanuit de orde van de zin, maar vanuit een geloof in de onsterfelijkheid van de verschijningen. De architect Oscar Niemeyer kon bij de bouw van Brasília zijn gang gaan zonder financiële beperkin­gen. Hij zag zijn werk als een 'missie' in dienst van de schoonheid. Met de financiering ging het in de loop van de tijd steeds moeilijker. Reeds in 1957 waren de buitenlandse deviezen door Brasília en de auto-industrie opgemaakt en ging men over tot infla­toire financie­ring. De invoer uit het bui­tenland werd betaald met kredieten. Toen dat niet genoeg bleek te zijn werden de spaarkassen van verze­ke­ringsmaatschappijen, pensioen­fondsen en ziekenfond­sen opgevorderd. Daardoor stegen de kosten van het levenson­derhoud in 1959 met maar liefst 52,3%. Met recht kan hier gesproken worden van een offer, waarvan de lasten verzacht werden door de enthousias­merende kracht van het onstuitbaar snelle bouwproces en waarvan het protest gesmoord werd door de harde materialiteit van de architectuur. Het wonder van Brasília is dat een hele natie voorbij de betekenis verleid werd door de macht van de verschijning. Toen het linkse bewind van Kubitschek na de voltooiing van Brasília ten val werd gebracht door een rechtse militaire putsch was het voor de nieuwe machthebbers onmogelijk geworden om de zet ongedaan te maken en de oude geopolitieke situatie te herstellen.

Het schone en het hybride

Het ontwerp van Brasília wordt gekenmerkt door de kruising van twee assen, die de plaats markeert. De ene as loopt globaal van west naar oost  en is vormgegeven als een enkele kilometers lange esplanade van vierhonderd meter breed. Deze monumentale as, waarvan de maten afgelei­den zijn van de Champs Elysees in Parijs verschaft het decor voor de plastische architec­tuur van Niemey­er. Aan deze as dankt Brasília haar imago en de eraan gesitueerde architec­tuur leverde de logo's die Brasília wereldwijd bekend hebben gemaakt. De tweede as, die licht gekromd is en globaal van noord naar zuid loopt, vormt de wooneenheid. Zij bestaat uit een bandstad van veertien bij drie kilometer, die halverwege gekruist wordt door monu­mentale as, die hier ter plekke verschijnt als een vide met paleizen en openbare gebouwen. In de kruising van de twee assen ligt het stadshart, dat vorm­gegeven is als een doosvormig overdekt winkelcen­trum met een busterminal van drie bouwlagen. De bandstad bestaat uit negen evenwijdige strips die alle­maal bestaan uit tweemaal zestien blokken, die in de lengterich­ting geschakeerd zijn. De eerste drie strips zijn opge­bouwd uit superquadra's, blokken van tweehonderdveertig bij tweehonderdveertig meter met losstaan­de woongebouwen van zes lagen op piloti's. De vierde strip herbergt een goedkope uitvoe­ring van de superblokken in drie verdiepingen met een hogere dichtheid. Tussen de superquadra's liggen de entrequa­dra's met de voorzie­nin­genstrippen. Een vijfde strip bevat de commercie en strip zeven be­staat uit laagbouw van een en twee verdiepingen. Middelbare scholen, instel­lingen, ziekenhuizen en derge­lijke liggen in de zesde en de negende band. De achtste band, gelegen aan de oostelijke rand van het woongebied herbergt de ambassades.

 De twee hoofdassen zijn de statisch vehiculaire dragers van de stad. Als snelwegen met veertien rijstroken vormen zij het glacis van het autover­keer. Door deze opzet komen de invalswegen niet aan in het stadscentrum, maar schieten ze er dwars doorheen. Haaks daarop vormen drie paral­lel lopende snelwegen de ruggengraat van de lineaire woonstad. Het hele systeem is uitge­voerd met een verbluffende weidsheid en een conse­quent doorgezette ongelijk­vloerse kruisin­gen, die van de stad een bewoonbare circu­latie maken.

De honderdtwintig superquadra's herbergen de belangrijkste woonvorm van Brasília. Elk blok van tweeduizendvijfhonderd inwoners heeft een toe­gang voor auto's en is omzoomd door bomen. Maximaal een kwart van het oppervlak is be­bouwd met acht tot twaalf vrijstaan­de woongebouwen. Vier blokken vormen een buurt met de daarbij behorende voorzieningen.

Het meest opvallende aspect van Brasília is haar ongelofe­lijke transparantie en haar hoge gestal­twaar­de. Ieder gebouw op de monumentale as is verbijzon­derd tot een singulier object dat geprojecteerd wordt tegen een over­weldigende hemel. Schalen, bolsegmen­ten, ondefi­nieerbare krommingen, doosvormen en platen treffen ons oog als waren het buitenaardse objecten. Al dit baadt in een merkwaardi­ge schittering die voortkomt uit het overvloedig gebruik van metalen en lichtgekleurd beton. Het enige wat lijkt te ontbreken zijn mensenmassa's om de gigantische leegte van de open­bare ruimte te vullen en de overigens fascine­ren­de inertie en stilte te verscheuren.

We aanschouwen de extase van de monumentaliteit. Een grandioze extremisering is erin geslaagd om zijn tegendeel, de leven­de stad, in zijn verstorven stilte te absor­be­ren.

Ondanks de holte van het sociale en het mislukken van het experiment met de socialistische microstaat vindt Lúcio Costa vijfentwintig jaar na de oplevering, dat de stad geslaagd is... vanwege haar betekenis, vanwe­ge haar tekenwaarde. Welke waarde is hier gerea­liseerd? Met zekerheid niet die van het functiona­lisme.

Oscar Niemeyer, De vorm in architectuur, Rio de Janeiro 1978: "Gedu­rende de eerste periode, heb ik gepro­beerd om al dit (het functionalisme) te accep­teren als een tijdelijke en noodza­kelijke limi­tatie.  Daarna, met de overwin­ning van de contem­poraine architectuur, keerde ik mij geheel tegen het functi­onalisme, verlan­gend om het opgenomen te zien in de tech­niek die ont­staan was en hun (functiona­lisme en archi­tec­tuur) tezamen te zien wandelen door het veld der schoonheid en de poëzie."

Oscar Niemeyer, 'Contradictie in architectuur', Módulo (1962): 'Le Corbusier sprak (in negatieve zin) met mij over de mensen die hem vandaag beschul­digen van adherentie aan het barok. Hij zei dat een kunstenaar met creativi­teit en ta­lent zich nooit kon aanpassen aan gelimiteerde en academi­sche theorieën. Ons werk, zei hij, is als een rivier, met een duide­lijk doel, maar met variaties en bochten gedurende zijn verloop.'

‘Ik weet de reden niet meer, maar ik herinnerde me een ont­moe­ting die ik met Corbu heb gehad in 1947 in New York. Le Corbu­sier bekeek de foto's van mijn werk en zei: Jij maakt barok met be­ton - en voegde er begrij­pend aan toe - maar je doet het heel goed.’

Uit de moderne tekenleer weten we dat als een vorm wordt bepaald als teken, zich dan direct het probleem voor gaat doen van het onderscheid tussen de ware en de valse bete­kenis. In het geval van Brasília is de bepa­ling van de stad in termen van de economische produk­tie -, circulatie -, en ruilwijze gelaten voor wat ze is om alle aandacht te richten op haar bepa­ling als boodschap en teken. Zij is een objectvorm met een internationale en nationale 'uit­straling'. Dat wil zeggen dat ze formeel als tekenfunctie is vrijge­maakt en dat haar vorm gecalculeerd is in het licht van de betekenisverlening en de communicatie.

Daarbij gaat het om de synthese; synthese van de vorm en de functie, van het schone en het nuttige, van de kunst en de technologie. Zonder scrupules wordt deze syntheti­sche esthetica uitgebreid tot alle domeinen van het dage­lijkse leven, waardoor de bewoners een geïntegreerd onderdeel van het kunstwerk gaan uitmaken. Vervolgens gaat het om de beheersing van de tekens. Wanneer een object tekenkracht opneemt wordt het gearticuleerd in een betekenaar en een betekende, waarbij het beteken­de de functie wordt en de betekenaar de representatie daarvan. De functionele esthetica nu is de activiteit die esthetische waarde wil produceren door het ob­ject zijn ideale articulatie te schenken. De esthe­tica streeft naar een algemene overeenstemming tussen de delen (tekens), bewaakt hun interne samenhang tussen de betekenaar en het betekende en hun syntaxis (hun schakel­wijze). De esthetische waarde is uiteindelijk de extra betekenis die kan worden toegekend aan de interne functio­naliteit van dit geheel.

Uiteindelijk is het echter zo dat in dit geheel de func­tie, de verwijzing naar de 'nuttigheid', slechts fun­geert als een voorwend­sel om een bepaalde wijze van betekenis­verle­ning te kunnen installeren, waarbij de tekens naar elkaar verwijzen binnen een algemeen systeem van hun ruilwaarde. Wanneer het functionalis­me de dominante rationaliteit wil zijn, die claimt dit systeem voor ont­sporingen te kunnen behoe­den, dan roept ze automatisch de tegenbeweging op van de kitsch. De functie is de deno­tatie van het objectteken wat zoveel wil zeggen als: het is de waarheid ervan. De hoeders van de esthetische waarde clai­men dat ze dit netwerk, of dit niveau van de deno­tatie kunnen afzonderen. Wat ze uit willen sluiten zijn de spelonken en de hel van de connotatie: dat wil zeggen van de beteke­nisrest, het overvloedige, de uitwas, het excentrie­ke, het decora­tieve en het waardeloze, kortom: de kitsch. Het gedenoteerde (de functie) is mooi, het (overbodige) geconnoteerde is le­lijk. Beter nog: het gedenoteerde is waar, en het geconno­teerde is vals.

Vanuit het ideaal van het functionalisme geredeneerd is Brasília kitsch, omdat de barok in het spel is gebracht. Als objectteken is Brasília hybride, omdat naast de waarheid van de functie een tweede valse waarheid is ingevoerd die de eerste besmet met exces­sieve, overvloedi­ge en decoratieve elementen.

De kitsch weet dat het postu­laat van de denota­tie willekeurig is. Het is niets anders dan een metafysisch verdichtsel. Ze weet dat de waarheid van het object niet bestaat en dat de functie (de waarheid) nooit meer kan zijn dan een van de mooiste decoraties. De Barok daarentegen weet, dat de vorm een verschijning is zonder grond en dat ze naar willekeur de structuur van de waarheid of van de leugen aan kan nemen.

De Braziliaanse Stijl heeft uit deze onontwarbare knoop de enige logische consequentie getrokken namelijk de verheviging van het effect van de betekenaar voorbij ieder func­tionalis­me. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan het enige motief dat onweerlegbaar geldt en dat is de onder­linge concurren­tie van de vormen in het domein van de ruilwaarde die in laatste instantie geregeerd wordt door hun statuswaarde.

Het is dus zeer de vraag of de plasti­sche curven van Niemeyer of de barokklassieke maatvoering van Costa wel een uit­drukking zijn van de neo-expres­sionisti­sche 'wereld­wil', een 'Dionysische drift', of een 'energetisch veld'. Het modernisme als een zaak van nationale politiek betekent ongetwijfeld de poging om het functionalis­tische idioom van de zuive­re betekenis­articulatie te besmetten en zijn symboli­sche potentieel te hybridi­seren tot een Braziliaanse 'uitdrukking'. Als door een wonder wordt de 'estheti­sche waarde' verincor­po­reerd in de plasticiteit van de vrije vorm die met haar 'schoonheid' het oogmerk heeft om in een manië­ris­tisch opbod onze zinnen te begoo­chelen en ons te intimideren met een exces aan monumenta­liteit en status. Dat is de viru­len­tie van de Braziliaanse Stijl, die echter door de onbepaald­heid van haar alibi (haar onver­schillig­heid ten opzichte van de waar­heid en de valsheid) de moge­lijkheid openlaat van een listig opbod aan de beteke­nis.

Over de negatie en het verraad. Hoe een principe aan zijn einde komt.

Het verraad van de vrouw verandert niet de elementen in de ruimte, maar brengt een nieuwe ordening aan. Rollen worden omgekeerd en het is het vrouwelijke dat omkeert. De zuivering volgt steeds dezelfde weg, het zoekt de clash met het kwaad, het kent maar een spoor. Daarom is het verraad, de omkering, het noodzakelijke complement van de zuivering. De eerste ont­kenning heeft de tweede nodig, de tweede voltooit de eerste en vernietigt het. De voltooiing is een wending, het is de cata­strofe van de uniedirectionele zin.

Niemand is erin geslaagd om greep te krijgen op de eindeloze oorlog die in Brazilië ge­voerd wordt tussen het instituti­onele en het niet-institutio­nele. Het alge­mene kenmerk van deze oorlog is het aanbrengen van een nieuwe ordening door kritiek- en discussieloze samensmelting: het syncretisme. Dit syncretisme vertoont een opvallende gelijkenis met de strijd tussen de denotatie - de waarheid van het teken - en de connotatie - de woeke­ring van de bijbe­tekenis­sen van het teken.

Zo wordt de religieuze cultus van de Candomblé gekenmerkt door het onder­schui­ven van Afrikaanse demonische geesten aan de katholieke heiligen. Het sys­teem van het katholieke geloof wordt hierdoor beleefd in het dubbele licht van de meervoudige betekenis. Het beeld van Maria wordt 'gesyncretiseerd' met dat van Yemanjá, de Afrikaanse godin van het water. Wie kan zeggen wat er omgaat in de gelovige die neerknielt voor het beeld van Maria, aanbidt hij Maria, of is hij in de houd­greep van de Afrikaanse schaduwgeest die zich in Maria verborgen houdt.

Hetzelfde principe speelt een rol bij het Jogo do Bicho, de vermaarde ille­gale schaduwlote­rij, die zijn geloofwaardigheid ontleent aan het feit, dat het gebruik maakt van de officiële trekkin­gen van de Braziliaanse staatslote­rij.

Zoals Niemeyer en Costa het Modernisme compromitteren met de Braziliaanse Stijl, zo compromitteren de Brazili­anen al het institutionele met het niet-institutionele.

Een tochtje door de suburbs van Rio de Janeiro leert hoe ook het architectonische beeld van Brasília al 'bezet' is: een ordinair koloniaal huis, langs de snelweg, waarvan de verandako­lommen een kopie zijn van het presi­dentiële paleis in Brasília.

Brasília, het opbod van de toekomst

Al tijdens haar stichting moest Brasília accep­teren, dat haar betekenis zich uitstrekte in het veld van het rationele en het irrationele. Vanuit die tweede pool komt de hybridisering die het gevolg is van het verlangen naar kruising. Brasí­lia is vanuit deze tweede pool niet meer het symbool van de loskoppeling, van de sprong, van de disconnectie en de processen van dé - en resocialisatie in een soort op­voedkun­dig laboratorium, maar van een finale fusie-confu­sie.

Deze fusie-confusie wordt geprojecteerd in de eis en het verlangen dat Brasília haar taak en opgave als hoofd­stad en stad van de toekomst waar zal maken. De hoofdstad van Costa kan dan wel ingeschreven zijn in het kinetische, maar het niet-institutionele Brasília staat ingeschreven in het telekinetische.

De sprong die gemaakt wordt is bij voorbaat buitenaards van karakter en probeert de waarheid van Brasília als herin­nering van het Modernisme te overtroeven. Aan de moderne vliegcultuur wordt het opbod gedaan van de engelen, de goden, demonen en sterren. Aan de verach­ting van Rio de Janeiro wordt het opbod gedaan van haar verdwij­ning in de Atlantische Oceaan. Onder deze condities zal Brasília de hoofdstad worden van het Derde Millennium.

Nog leger dan de woestijnsteppe is het heelal, of de hemel. Niet de rationele hemel van de zon die slechts haar banale daglicht kan werpen over de gebouwde volumes, maar de eindeloze uitgestrektheid van de kosmos, of het grote onontgonnen gebied van het onzichtbare.

Wat ligt verder dan de rationele utopieën van de 20 eeuw? De irrationele verwachtingen van de 21e eeuw.

Wat is nog verrassender dan de logische uitkomst van de lineaire voor­uitgang, of alle grote werken van de mense­lijke wil? Dat is de openbaring, of al dat, wat op ons toe komt en ons zal redden.

Wat gaat sneller dan het vliegtuig? Dat is de U.F.O., de vliegende schotel, het buitenaardse wezen, de incarna­tie van de Godheid.

Vanuit de radicale leegte van de toekomst en de kosmos zal een teken gegeven worden en het zal worden gegeven op de plaats die daar het meest geschikt voor is: Brasília!

Salvador is de hoofdstad van zwart Brazilië en Rio de Janeiro is de traditionele hoofdstad van het blanke en koloniale Brazilië. Samen met Brasília vormen ze een driehoek. Van deze drie steden zijn Salvador en Rio de Janeiro gedetermineerd en is Brasília nog open. Als open­heid belichaamt zij de metafoor van de kans en de ontwik­ke­ling.

Dit teken zal de finale hybridisering inluiden van Brazi­lië. In Brasília zullen de rassen versmelten in de finale fusie. Dankzij en ook pas na deze fusie zal Brasília de ware hoofdstad van Brazilië zijn.

Als je dat allemaal mee wilt maken, dan moet je koffers pakken en verhuizen naar het Planalto Central.

Deze text is geschreven in 1993
© 2021/01/07