trap
EATING BRAZIL, 1 Rio de Janeiro

1. Vehement Brazilië. Onder een felblauwe hemel en omringd door een diep en verzadigd groen ligt de Clube Costa Brava te schitteren aan de kust. Rood en dicht is de aarde. Blauw de zee. Heftig brandt de zon op het strand, hard is de gloed van het kli­maat. Met krakende bliksem­schich­ten scheuren de on­weers­buien de hemel open en de regen stort neer als een berg­beek. Bont zijn de kleuren van de mensen, nog bonter die van de dieren (papegaaien, paradijsvogels).

 

2. De achterdocht op straat besto­len te worden verdwijnt in het niet bij de heimelijke verwachting van een geschenk. Gene­reus is het land niet alleen met de landbouw (koffie, suiker­riet), de mijn­bouw (goud, smaragden), de vruch­ten, en überhaupt de weelderigheid van de vegeta­tie en de vrouwen, maar ook met de tijd. Als Brazilië ergens een overschot aan heeft, dat het ook ruimschoots verkwist, dan is dat onnutti­ge tijd.

 

3. De tijd wordt gevuld met wachten, het wachten wordt gevuld met activitei­ten, die bij het wachten passen.

 

4. Overal tongzoenende paartjes gedompeld in warp-6 van de liefde. Overal vragen die een kwartier moeten wachten op een antwoord. Flarden mist die 's ochtends vroeg voorzich­tig aan de stad likken. Mierzoete cocktails die je heel lang­zaam en sipperend moet drinken. Bruine bonen die de hele dag lang op het vuur staan te sudderen.

 

5. Een duif met een half omgedraaide nek strompelt 's avonds op het strand van Copacaba­na. Waarschijnlijk aangereden. Terwijl je die duif ziet creperen tegen de ach­tergrond van een branding die wit oplicht onder hon­derden schijnwer­pers, bekruipt je het gevoel dat dit tafereel speci­aal voor jouw in scène is gezet. Een of ander voodoo-ritueel wil aangeven dat je niet gewenst bent in dit paradijs.

 

6. Rio de Janeiro betekent ‘Rivier van Januari’. De Portugezen dachten dat de Guanabarabaai een rivier was.

 

7. De 'onafhankelijke republiek Roçinha’ telt 300.000 inwo­ners. Ze komt niet voor op de kaart. Als een post apoca­lyptische mutatie van het oerwoud overwoekert ze de hellingen in de omgeving van Barra da Tijuca. Net als het tropisch regen­woud is Roçinha zo goed als ontoegankelijk voor de politie en de brandweer, maar niet voor de satelliet. Trots pronken op de daken van de aaneengesloten bouwmassa's de schotel­an­ten­nes.

 

8. Langs de kust van de Atlantische Oceaan, in de richting van São Conrado groeit de stad als een gevlochten streng van rijk en arm. Condomínio's, ommuurde wijken, worden aangelegd midden in het welhaast maagdelijke groen, ommuurd, omdat ze het in de Verenigde Staten ook zo doen. De armen volgen, want de condomínio betekent werkgele­genheid. Soms was de armenwijk er het eerst. Dan volgt een gedeelte­lijke ontruiming van de mooiste kuststrook, waarin dan een ommuurde woonwijk, meestal in hoogbouw, wordt aangelegd. In zo'n wijk kan de prijs van een woning oplopen tot anderhalfmiljoen dollar.

 

9. Op een balkon, dat uitkijkt over de Copacabana staat Niemeyer met zijn dikke buik en een welvoldane blik te dromen over de onsterfelijkheid.

 

10. Het beeld van Rio de Janeiro wordt beheerst door het landschap. Overweldigend is het drama van bergen en rotsen die versmelten met de kust en statig afglijden in de zee. Uit angst voor gebrek aan drinkwater werd er op de heuvels en de bergen boven de honderd meter niet gebouwd. Zo ontstond hier het drieëndertigduizend hectare grote Floresta da Tijuca, dat zich uitstrekt onder de eeuwige blik van het wereldberoemde Christusbeeld. Door deze beperking groeide de stad uitsluitend in de smalle vlakke stroken langs de kust. Daar zie je veel flatgebouwen met onderstellen als die van mangroves, daar vind je ook de voor Rio de Janeiro typerende relativiteit van de architectuur. Genadeloos worden de flats, de kantoren en de appartementsgebouwen ondergeschikt aan de geologische formaties van de bergen en de rotsen, aan de golvende uitgestrektheid van de oceaan en aan de blauwe koepel van de hemel, kortom aan de zaken die gewijd zijn aan de oneindige traagheid.

 

11. Wanneer armen een plek bezetten die niet bebouwd is en, dit is belangrijker, ook niet bebouwd mag worden, betekent dat meestal het begin van een favela, een illegale wijk. Ik heb begrepen, dat er in Rio zo’n honderdzevenenvijftig favela’s zijn en dat ze een gezamenlijk inwonertal hebben van een miljoen. Volgens de Braziliaanse wet hoef je geen huur en belasting te betalen als je huis niet klaar is. De favela-woningen, of liever – hutten, zijn dus ‘nooit af’! De bouw ervan gaat eeuwig door. Nader bekeken blijkt de favela een autonome gemeenschap te zijn, die volledig in haar eigen behoeften kan voorzien. Er gelden eigen regels en wetten en er is een eigen burgemeester. Verder zijn er enkele gedragsodes zoals: bemoei je nooit met de traficantes, de drugsbaronnen!, waar iedereen zich aan houdt. Maar bovenal is de favela een anarchie. Bossen kabels, telefoonlijnen en waterleidingen, met tie-wraps en tape bij elkaar gebonden slingeren door het kampement. Een riolering is er niet, ook geen vuilophaaldienst.

 

12. In Rio staat het allergrootste voetbalstadion van de wereld. Het Maracana met een capaciteit van tweehonderduizend mensen! Daar gaat heel Eindhoven dus in. Dit is het allerbelangrijkste gebouw van de stad.

 

13. Vanaf de Suikerberg gezien hangen de clandestiene woongebieden van de armen, die men hier favela noemt, als gletschers aan de bergen. Het lijkt alsof ze ieder moment naar beneden kunnen vallen. In de Europese berglanden zou men op dergelijke locaties nooit bouwen, want het is juist in deze holtes dat de lawines en de aardver­schuivingen hun beddingen zoeken. Onder de favela bevindt zich ook nog eens een keer slappe grond. Om deze redenen hebben de legale bouwondernemingen voor deze locaties geen interes­se gehad. Naast de juridische onzekerheid is de favela ook letterlijk gevestigd op onzekere bodem. En als ze bij hevige regenval in beweging komt en naar beneden glijdt, dan storten de armen zich met hun hele hebben en houden op de wijken van de rijken, die er direct onder liggen. Hoewel deze geografische spanning uitdrukking geeft aan het primaat van de verleiding dat we overal in de Braziliaanse cultuur aantreffen, werden de favela’s vanwege dit risico in de zestiger jaren nog verwijderd. In de negentiger jaren is dit politiek niet meer haalbaar. Men legaliseert de voorheen clandestiene wijk en gaat over tot bodemversteviging. De armen krijgen ‘vaste grond onder de voeten’.

 

14. De ironie wil, dat de favela’s vaak te vinden zijn op de mooiste plekjes van de stad. Als de appartementen en de villa’s gesitueerd zijn op de helling van een heuvel met zicht op de oceaan, dan zie je daarboven op een nog mooiere plek een favela met dus nog een mooier uitzicht. De favela’s zijn niet geconcentreerd op één plek, integendeel, als een metastase hebben ze zich verspreid over heel het lichaam van de stad. Soms is de scheidslijn tussen een villawijk en een favela wel erg contrasterend. Er zijn zelfs situaties aan te wijzen waarbij de het uitzicht van villabewoners volledig in beslag wordt genomen door een enorme favela.     

Het bijzondere is nu, dat de favela’s zo ingeburgerd zijn geraakt dat ze een onderdeel zijn geworden van de stedelijke cultuur. Ze zien er natuurlijk vreselijk rommelig uit, maar ah la, we zijn hier ook in Brazilië. De favela is zo vertrouwd geworden dat men er niet meer vanaf wil. Vanuit de gemeente wordt er tegenwoordig druk gezocht naar mogelijkheden om de chaotische bebouwingspatronen ervan in stand te houden. Riolering wordt aangelegd, men probeert de buurt te reinigen en te voorzien van legale elektriciteit en waterleiding, ook laat men er busdiensten naartoe, of doorheen gaan. Het kan verkeren, dat men zo door middel van renovatie probeert om de leefsituatie te verbeteren, of dat men een nieuwbouwwijk verlevendigt door hem de vorm te geven van een favela.

 

15. De wijk Copacabana is gebouwd op zand. De aanleg is begonnen in 1903, op basis van een stedenbouwkundig plan van Franse origine. Zij bestaat uit een grid dat zich uitstrekt over de smalle strook tussen de bergen en het strand. De maatvoering van de straten doet niet denken aan de Franse koloniale stedenbouw uit de negentiende eeuw in Afrika en Azië. De relatieve kleinschaligheid lijkt eerder op de Engelse stedenbouw, of op die van de streets in New York.

          De oorspronkelijke bouwstijl van Copacabana is de Art Nouveau. Gezien het tijdstip van stichting is dat ook niet verwonder­lijk. Dat men voor de Art Nouveau heeft gekozen en niet voor het neoclassicisme heeft ook te maken met de oorspronkelijke functie en plaats van de wijk. Van origine is Copacabana namelijk een in de natuur en aan de kust gebouwde suburb, afhankelijk van het een kilometer of acht verderop gelegen stadscentrum, waartoe zij een soortgelijke verhouding had als in Nederland laten we zeggen, Zandvoort tot Amsterdam.

          Deze laagbouw in Art Nouveau is in de veertiger jaren, toen Copacabana internationaal beroemd werd als badplaats en als gokcentrum, in hoog tempo vervangen door mid­delhoogbouw in art deco. In de zestiger jaren begon het culturele verval. Copacabana moest haar plaats afstaan aan de aanliggende strandwijk Ipane­ma, eveneens een grid uit de Franse stedenbouwkundige traditie met relatief kleine maten, eveneens aangelegd op het zand van het strand. Intussen is het gezicht van Copacabana weer veran­derd. De art deco heeft plaats gemaakt voor een soort neutrale uitbatings­hoogbouw, die hoofdzakelijk uitdrukking geeft aan de grondprijs van het gebied. Alleen het Copacabana Palace Hotel herinnert nog aan wat er was. De door het grid afgeperkte kavels zijn omringd door deze neutrale quasi-modernisti­sche hoogbouw, in het hart zijn de laag­bouw en de middelhoogbouw van de voorafgaande periodes overgebleven. Deze metamorfose van Copacabana is typerend voor heel dat gedeelte van Rio de Janeiro dat is aangelegd volgens de regels van de Europese stedenbouw. Het centrum van Rio is de afgelopen honderd jaar drie keer van gezicht veranderd. Van negentiende-eeuws eclecticisme, naar art deco en van art deco naar het neutrale modernisme van de zestiger jaren. Tegenwoordig is het postmodernisme in opkomst, dat echter geflankeerd wordt door activiteiten van stadsreparatie. Frappant is hier de verhouding; een hele 'gerepareerde straat' uit het eind van de negentiende eeuw staat in de slagschaduw van een postmoderne gigant.

          De waarde en de betekenis van Copacabana wordt be­paald door de mythe van het wonen in en buiten de stad, die typerend is voor de suburbanisatie waar ook ter wereld. Naarmate met de tijd de integratie in de moederstad vordert, wordt de waarde van de locatie steeds meer bepaald door de kwaliteit van de geboden voorzie­ningen. Als dan in de zestiger jaren de cultus­waarde van Copacabana daalt, gaat men over tot ver­breding van de strandboulevard, een verbreding, die tevens een beveili­ging van de aanliggende panden moet bieden tegen stormvloeden en andere vormen van hoog water. De verbreding van de Boulevard is van de hand van de beroemde Brazili­aanse tuinarchitect Roberto Burle Marx.

          De buitengewoon brede Boulevard is opgedeeld in diverse stroken. Vanaf de zee hebben we eerst het strand, dan een verharde wandelstrook, waarvan het pla­veisel voorzien is van een golfvormig tegelpatroon. De golfvorm zou afkomstig zijn van een Portugees motief. Naast de wandelstrook ligt een baan voor fietsers, ska­ters en snelwan­delaars. Dan komt een ongeveer vier banen brede rijweg voor auto's, dan een middenberm en vervolgens weer een vier banen brede strook voor gemotoriseerd verkeer. In de midden­berm bevinden zich groenelementen en benzinepom­pen. Tussen de meest landinwaarts gelegen rijweg en de gevels van de aangrenzende panden ligt een riant trot­toir dat uitvoerig voorzien is van motieven in het mozaïekplavei­sel en dat uitgerust is met wisselend vormgegeven en afwisselend geplaatste groenpartijen. In tegenstel­ling tot de wandel­strook langs het strand bieden de middenberm en het trottoir wel schaduw.

          De motieven in het plaveisel, die helaas alleen vanuit de hoogte herkend kunnen worden, zijn afgeleid van de primitieve kunst. Burle Marx heeft uitge­breid onderzoek gedaan naar de waarden en de vormen waarin de Moderne Stijl zich zou kunnen verankeren. Ja, verankeren, want net als Frank Lloyd Wright wilden de Braziliaanse Modernen de Moderne Stijl regionali­seren en toe-eigenen op een nationale grondslag. Daartoe was de integratie met historische locale vormen een voorwaarde. Deze locale vormen zijn in Brazilië drieledig: de indiaanse kunst, de negerkunst en de histo­ri­sche kunst van de blanke immigranten. De Braziliaanse Moderne Beweging heeft met name het expressionistisch idioom aangegrepen om de Braziliaanse Barok en de twee etnische kunstvormen te verenigen op grond­slag van een vitaal en energetisch principe: de Braziliaanse Ziel.

          De Braziliaanse Ziel heeft voor Burle Marx en zijn geest­verwanten een symboli­sche implicatie in de meest letter­lijke betekenis van het woord: uit de dood van het verle­den wordt de energie gehaald om weer opnieuw te beginnen. De Brazili­aanse cultuur van de vijftiger en zestiger jaren was dus een door en door optimis­tische cultuur die leefde van de hoop en het ook tot haar opgave maakte om de hoop op te roepen door middel van haar kunstwer­ken. Gezien vanuit de strategie van de hoop is de Boulevard van Copacabana een buitenge­woon geslaagd ontwerp. Je voelt de 'opwekking tot de toekomst' op bijna dezelfde wijze als ‘goede’ muziek dat kan, en in deze ‘opwekking’ zelf ervaar je de weer­schijn van de vormen van het verleden: van de negers, van de indianen en van de Braziliaanse Barok. Anno 1997 doet dit geheel echter gedateerd en een beetje armzalig aan, omdat er nog met poëzie en niet met status is gewerkt.

 

16. Mijn laatste dag in Brazilië wil ik persé doorbrengen op het strand. Ik heb besloten het simpel te houden en mijn keuze te beperken. Rio heeft namelijk zó ontzettend veel stranden dat ik de stad soms ervaar als één groot strand, dat af en toe onderbroken wordt door de een of andere favela. Maar naast de deur heb ik er dan twee: Copacabana en Ipanema, die ik eens goed bekeken en diep in mij opgenomen heb. Daar komt hij dan. Eten en drinken: op beide stranden kokosnotenmelk en blikjes waar ze mee langs komen. Mc.Donalds op Ipanema en Bob’s op Copacabana. Zon: ja. Veel. Golven: mwah op Copacabana, ja op Ipanema. Uitzicht: Van Ipanema op een favela, van Copacabana op de Suikerberg. Sport: surfen op Ipanema, op Copacabana was veel fitness, beach-voetvolley en joggende oudjes. Ik heb een rollerskater gezien op het fietspad van beide stranden. Frisse lucht: Copacabana ziet grijs van de smog, Ipanema is stukken beter. Nachtleven: niet op Ipanema, behalve misschien als trefpunt voor homo’s; op Copacabana heb je de disco ‘Hello’, waar je op moet passen want daar schijnen ‘ze’ ‘spul’ in je drank te doen. Uitgaan doe je niet op dit strand, daarvoor heb je andere plekken. Copacabana kent ‘s nachts vooral straatprostitutie. Toeristen: alleen maar op Copacabana, Ipanema is the place to be wanneer je ‘single’ bent in Rio. Leedvermaak: ‘cool’ wezen op Ipanema, op Copacabana lach je je rot. Dit laatste scoort hier dus beter. ‘Ambiance’: weet ik niet zeker, toch Copacabana denk ik. Babe-watch: helemaal rien-du-tout op Copacabana (althans niet in mijn leeftijdscategorie, Ipanema: YES SIR!

 

17. Indrukwekkend! Dat is wel het minste wat ik wil opmerken over het Edifício Sede-Petrobrás in het centrum van Rio. Toevalstreffer! Een beetje lomp, maar zeker raak, dit werk uit 1968 van de architecten Roberto Luiz Gandolfi, José H. Sanchotene, Abraao Assad en Luiz Fortes Netto. Van veraf is de kolos al te zien, maar dichtbij wordt pas echt duidelijk hoe enorm hij is. Alleen wanneer je er vlak onder staat dringt tot je door hoe waanzinnig groot die inkepingen eigenlijk zijn. Dan begrijp je ook, dat ze er móeten zijn om zonlicht en frisse lucht toe te laten tot de kantoorruimten. Iedere uitsparing blijkt bij nadere beschouwing ook nog eens een tuin te zijn, ontworpen door niemand minder dan de Braziliaanse meesterarchitect Roberto Burle Marx. Jammer dat ze niet gebruikt worden. Lof voor het experiment. Behalve de gevelbekleding, die voor tweederde bestaat uit de in Brazilië vaak voorkomende aluminium-aan-de-buitenkant-lamellen, heeft men ín het dubbele glas ten behoeve van de zonwering ook nog een soort metalen mini-luxaflex aangebracht.

 

18. Ik heb de minibars op de hotelkamers geplunderd en ik heb ingebroken in het zwembad op het dak van het hotel.

 

19. In Rio de Janeiro heeft het modernisme in al zijn facetten voet aan de grond gekregen. Maar er bestaat een duidelijk verschil tussen de diverse generaties van het modernisme. Doordat vanaf het eind van de negentiende eeuw steeds weer nieuwe strand– en landrepen langs de kust tot ontwikkeling zijn gebracht zoals Copacabana, Ipanema, Leblon, São Conrado en Barra de Tijuca, heeft ook hier tenslotte een anonieme variant van het modernisme de overhand gekregen. Als gevolg van de hoge dichtheid is er weinig plaats overgebleven voor grote alleenstaande gebouwen. Aan de andere kant, waar de stad aan de baai grenst bevindt zich een uitgestrekt gebied met voorsteden en aan elkaar gegroeide dorpen, waar de bouwwijze voor de middenklasse wat meer vertegenwoordigd is.

 

20. Recentelijk heeft Rio de Janeiro een opleving meegemaakt in de stedelijke planning. Geïnspireerd door Europese voorbeelden heeft het stadsbestuur gekozen voor een intensieve en krachtdadige aanpak van de openbare ruimte van diverse stadsdelen. Het programma Rio Cidade (Rio Stad) voorziet niet alleen in verfraaiing van de straten, pleinen en parken, maar wil ook een beter onderhoud, een beter beheer en waar nodig gehele renovatie of nieuwe aanleg van de ondergrondse infrastructuur, waartoe de riolering, de waterleiding en het elektriciteitsnet behoren. Veel publieke investeringen in Rio zijn gericht op het behoud en de verbetering van de bestaande stad.

 

21. Er bestaat in Brazilië geen alcoholische drank met een percentage tussen de vijf (bier/ choppe) en vijftig (cachaça).

 

22. Praça Tiradentes. Met een schok bracht onze gastvrouw de bumper van haar li­mousine tot stilstand in een berg afval. Geld verdween in de ruwe knuist van een toevallige arme en gehaast bewogen wij ons over het bouw­vallige plein om eindelijk omhoog te schrijden over de goudkleu­rig aan­ge­lichte art deco treden van de samba dancing.

 

23. Om 8.00 uur 's ochtends heb ik in zee gezwommen. Vervol­gens heb ik een wandeling gemaakt langs de branding. Op het strand liepen meer mensen dan er lagen. Die nacht heb ik voor de tweede keer in mijn leven alleen op een hotel­kamer gesla­pen.

 

24. Werkloos­heid en intense socialiteit. Transparantie voor de voetganger, moeder wast haar kind.

 

25. Geleiachtige geilheid. Zoals ze dansen, zo handelen en denken ze. Golvend, loom en traag. Traagheid niet omdat alles hier langzamer gaat (de tijd lijkt juist sneller te gaan), maar omdat de tijd een vloeibare substantie is geworden, die door het lichaam wordt geabsorbeerd.

 

26. Mijn reisgenoten verstoppen hun heupbanden met geld en waardepapieren die zij speciaal voor deze reis aangeschaft hebben onder hun kleren. Ik denk aan mijn grote schoudertas en moet even slikken.

 

27. Kilorestaurants/ Por Kilo

 

28. Ipanema: De vrouwen keken zo nadrukkelijk naar mijn kruis, dat ik een rol pepermunt heb gekocht, die ik daarna liet verdwijnen in de broekzak van mijn tropenpak.

 

29. De boezem van het meisje maakte een isomorfe curve met de helling van de Suikerberg en de ruimte tussen haar lippen ving de hori­zon van de Atlantische Oceaan. In de verte het kersverse museum van Os­car Nie­meyer in Nite­rói.

 

 

Uit: Wim Nijenhuis en Maurice Nio (a.o.), EATING BRAZIL, Rotterdam; 010 Publishers 1999

 

 

 

 

 

© 2006/10/02