trap
EATING BRAZIL, 4 São Paulo

1. São Paulo is een wereldstad en Brazilië is haar regio.

2. Als een massieve en dynamische opeenhoping van gridtapijtjes en ongestructureerde emulsies van steen, asfalt, auto’s en mensen dijt de kolos uit over de eindeloze hoogvlakte, vreet zich een weg door het donkergroene bos en laat daarin roodgekleurde vlekjes achter. De uitbreidingen en de mutaties volgen de logica van de grondspeculatie en worden aangedreven door momentane impulsen zoals een toevallig aangelegde fabriek, of een net zo toevallige favela. Weliswaar vormt de ring van autowegen rond en door het centrum samen met de spoorlijnen en twee rivieren een bundel van infrastructuur waar we een vergezicht kunnen hebben, en volgt de bebouwing af en toe de glooiing van het landschap, maar uiteindelijk verdwijnen deze nuances in het niet bij de maat en de chaos van het geheel. Zo verschijnt São Paulo als een eentonige, uitgestrekte en dichte verheffing die doorsneden wordt door diepe kloven.

3. São Paulo beslaat een oppervlakte van achtduizendeenenvijfig vierkante kilometer, waarvan zeventienhonderdeenenzeventig vierkante kilometer bebouwd is en ligt op een hoogte van achthonderdzestig meter.

4. Af en toe kan zelfs de meest verstokte Paulistano zich niet meer oriënteren. Iedere maand moet hij de weg naar het werk opnieuw uitvinden, iedere week rijden de autobussen een andere route, vertrouwde winkels en diensten veranderen zonder aankondiging van standplaats, hele stadswijken ondergaan in een mum van tijd ingrijpende veranderingen, villa’s worden showrooms en soms veranderen ze ‘s avonds plotseling in cafés. Straten worden afgebroken, boulevards aangelegd. Niet alleen verschuift het stadscentrum steeds een beetje, maar het ondergaat ook een soort kernsplitsing, waardoor er langs de autosnelwegen centra ontstaan op plaatsen, die tot dan toe helemaal nog niet bij de stad hoorden. Overal bevinden zich bouwputten waar soms wel activiteit is, maar soms ook een hele tijd lang niet. Niets is solide, niets is bestendig en betrouwbaar. De omgeving is zo onwerkelijk dat niemand het zou verbazen als op zekere nacht de hele stad integraal zou verdwijnen.

5. In 1973 woonde 1,3% van de bevolking in favela’s, tegenwoordig is dat 20%.

6. Een vriendin woont al drie jaar op de vijfentwintigste verdieping van het Edificio Copan (1951) van Niemeyer in de omgeving van het Praça da Republica. Het gebouw heeft een S-vormige plattegrond en telt dertig verdiepingen. In de onderste twee zitten bedrijven en winkels, de overige bevatten appartementen. Het juweeltje ligt midden tussen verwaarloosde winkelstraten en bioscopen. ‘s Nachts is dit het gebied van de straatprostitutie en de daklozen. Op straat zag ik twee zwervers, die aan het neuken waren.                                                                                   Tussen de ruim anderhalve meter diepe brise soleils door, die als een soort panoramische camera mijn blik inkaderen, zie ik die avond voor het eerst de stad van boven af. Voor een paarszwarte lucht torenen honderden wolkenkrabbers. Velen hebben een rood lampje op het dak. Daartussenin staan tientallen televisietorens met witte knipperlichten. Rechts op de voorgrond het Hilton, de enige toren die rond is. Beneden in de diepte zoeft het verkeer zachtjes voorbij.

7. De trein en de metro vervoeren samen per dag drieënhalf miljoen personen, de bussen vijfmiljoenachthonderduizend.

8. In de eerste helft van deze eeuw werd de ontwikkeling van de stad nog vormgegeven door middel van grootschalige nieuwbouwprojecten. Door het oncontroleerbare groeitempo overheerst nu de architectuur van de vele beleggers en de individuele eigenaren. Zij ontwikkelen de stad per kavel. Deze aanpak heeft heel smalle, hoge en ingenieus georganiseerde gebouwtypen opgeleverd. Eén enkel flatgebouw heeft zo per verdieping soms maar één woning en is voor de stabiliteit afhankelijk van zijn meer robuuste buur. Vaak zijn de ontwerpers ervan anoniem of is er zelfs niet eens een architect aan te pas gekomen. Zo werd ik geattendeerd op een gigantisch gebouw dat ontworpen was door een slager. Waanzinnig! Overal zien we gevels, waarvan de helft tot driekwart bestaat uit blinde muren met reclame. Dat levert een stad op van betonnen staven met hier en daar een strook ramen. São Paulo is een soort driedimensioneel en uitgestrekt staafdiagram.

9. De wereldstad telt viermiljoenvierhonderdduizend voertuigen, waarvan elfduizend bussen. Van de tweehonderzeventig kilometer spoorlijn wordt het grootste gedeelte niet gebruikt.

10. Elke notie die we hebben over stedenbouw of architectuur verdampt hier. Wat doe je met steden met meer dan tien miljoen inwoners? Wat doe je met steden die dreigen uit te groeien tot metropolen van vijfentwintig miljoen inwoners (São Paulo, Rio de Janeiro). Wat doe je met steden die gepland zijn voor een paar honderdduizend mensen en binnen enkele decennia twee tot drie miljoen inwoners tellen (Brasília, Belo Horizonte). Daar kun je geen normale ‘stedenbouw’, of ‘architectuur’ tegenover zetten. Dat zou nog een soort reflexieve traagheid van het plan of het ontwerp suggereren. Hier loopt alles chronisch achter de feiten aan. Geen tijd voor bezinning, geen tijd voor bespiegeling. Dat kan in Europa, terwijl hier elke gemeentelijke instantie machteloos staat tegenover de wildgroei van de steden. Het enige wat hier mogelijk is, is de boel onder controle houden. Stedenbouw als politionele en niet als politieke of als culturele discipline.

11. In een straat vlakbij de ringweg, de Marginais, ontwikkelt en bouwt een architect al jaren torentjes in verschillende bouwstijlen.

12. De favela is te zien als ‘strategische’ grondreservering. Waar een favela is blijft de grond goedkoop, terwijl het toch vaak locaties zijn die dichtbij de belangrijke stedelijke en regionale wegen liggen. Op een gegeven moment kunnen projectontwikkelaars met relatief gemak en dankzij de lage grondprijzen met geringe kosten de nederzetting verwijderen om op deze locatie vervolgens een nieuw industrieterrein, een kantorengebied, of een woonwijk te gaan ontwikkelen. Zo gezien staat in São Paulo de favela aan het begin van een reeks van stedelijke functies, die daarna elkaar op één en dezelfde stedelijke plek opvolgen. Voor de ontwikkeling van de stad is de favela nodig omdat ze garant staat voor de snelle beschikbaarheid van de grond. De veranderingen van de vorm en de functie van een gebiedje begint dus met de favela die dan ook het vaste kader uitmaakt dat de reeks van gebeurtenissen waaruit São Paulo bestaat, een plek geeft.

13. Tussen 1987 en 1991 telde de stad gemiddeld eenmiljoendriehonderdtwaalfduizendhonderdzeven wooneenheden, tweehondernegenendertigduizendvijfhondervier ziekenhuisbedden en achtienduizendvijfhondervierenveertig artsen.

14. Vroeger lagen de candomblé huizen, terreiros genoemd, vooral in de armere wijken. Tegenwoordig is de religie niet meer beperkt tot de armen en de zwarten en vinden we de huizen overal, ook in rijkere wijken zoals Pinheiros, Vila Mariana en de Jardims, in de omgeving van de metrostations en in de etnische wijken zoals het Japanse Liberdade en het Joodse Bom Retiro.Veel terreiros hebben een gebrek aan ruimte. In het Huis van Minas de Thoya Jarina heeft men daarom het ritueel aangepast: in de woonkamer van Vader Francelino, die niet groter is dan vier vierkante meter; kunnen nu ongeveer twintig mensen dansen en bewegen om de goden te eren… De candomblé, die zich moet afspelen in de pure natuur, hoort niet thuis in de stad, maar het magisch denken laat zich niet tegenhouden door krapte en ratio en wedt op de multidimensionaliteit van de metropool.

15. De bevolking groeide lange tijd met 3 %, tegenwoordig met 0,5% per jaar.

16. Het geraas van de auto’s geeft het adrenalinegehalte aan van São Paulo. Power City. Ze brult ‘s ochtends, ze brult ‘s avonds, de hele dag door. De stad is één grote motor. De motor van Brazilië. En dat wil ze laten horen ook. Er zijn natuurlijk wel plekken waar het geluid gedempt is, zoals in enkele parken of woongebieden, maar dat zijn dan ook echt oasen in een stad die niet onder normale condities is opgebouwd, maar die is uitgesleten door een onophoudelijke stroom auto’s. Zoals het water van een rivier een canyon kan maken, zo hebben de auto’s in São Paulo de tratengemaakt. Wanneer iemand mij zou vragen wat ik hier doe in Brazilië, kan ik alleen maar antwoorden: mentaal verdwalen, mijn hersenen bruin laten worden, dat paar hardnekkige vooroordelen en automatismen voorgoed kwijtraken. En waarom niet in Brazilië?

17. In São Paulo gaat het om vrijheid en expansie, en niet om historische continuïteit.

18. De Paulistano’s zien hun stad niet als landschap, ze hebben er geen esthetische band mee. Ze leven er middenin en zijn er dan nauwelijks van te onderscheiden, of ze onderscheiden zich wel, maar ervaren de stad dan als een vijandige neo-natuur. Voor wie ermiddenin leven lijkt de omgeving op een universum van verleidingen en metamorfosen, waarbij grote delen van de stad menselijke trekken krijgen en omgekeerd de mensen op de stad gaan lijken. Opgevat als neo-natuur is de stad respectievelijk weerstand, toekomst, avontuur, opgave en: …een absurd geheim. Omdat de stad zoveel energie vraagt, ook van de intuïtie en het gevoel, blijft er niet genoeg over om toe te passen op de medemens, bijvoorbeeld om deze te verbeteren. De neiging tot manipulatie en opvoeding is de Paulistano dus vreemd. Als er nu al een solidariteit bestaat, dan is die zonder verantwoordelijkheidsgevoel en heeft hij het karakter van een samenzwering tegen de metropool.

19. Machismo en feminismo: buiten de banken wordt Brazilië geregeerd door vrouwen.

20. In zijn boek ‘Grande Sertão: Veredas’ (engelse titel) verkondigde Guimarães Rosa, dat het Braziliaanse binnenland niet ontwikkeld was, maar toch cultuur had. Daar heersten andere, hoofdzakelijk magische, krachten. Wanneer deze cultuur van het binnenland geïntegreerd zou worden in de meer ontwikkelde cultuur van de kust en de steden, zou daaruit de nieuwe Braziliaanse mens ontstaan. Daarvoor had Euclides Da Cunha in 'Os Sertões' (engelse titel) geschilderd hoe een mystiek- messianistische opstand wordt neergeslagen door een koud en technisch functionerend leger. Hij vond dat de Brazilianen de plicht hadden de binnenlanden te kolonialiseren en zo een menging te bewerkstelligen tussen de mystiek-messianistische en de technisch-functionele componenten van hun cultuur. Tegenwoordig wordt er in São Paulo meer gemengd dan negermagie en indianenrituelen, we noemen: Shintoïsme, Zen-Buddhisme, Tai-Chi, Frans positivisme, een beetje Duits idealisme, een snufje Amerikaans pragmatisme, Napolitaanse muziek, Noord-Italiaans Futurisme, Russische Orthodoxie, Hollands Calvinisme, Spaanse Mystiek en Joods Intellectualisme.

21. In ‘Macunaíma’ voert Mario de Andrade (1928) een held op zonder karakter en droomt hij van mensen die geen verantwoordelijkheid kennen.

22. De nieuwe mens leeft van de mode. Zo bevrijdt hij zich van de dwang tot authenticiteit. Het is zijn grote passie om informatie, modellen, strategieën en überhaupt voorbeelden van elders toe te passen in zijn dagelijkse leven en in werkelijkheid om te zetten. Zo kan hij nog een keer het mooiste beleven van wat iemand anders al een keer beleefd heeft. In de filosofie en de literatuur leidt dit tot de lichtheid van het dilettantisme, het intellectuele genot van het nieuwe, waardoor er zulke verrukkelijke stromingen als het magisch positivisme, spiritistische logische analyse, marxistische kabbala en zen-katholicisme kunnen ontstaan. De grondslag van de mode en het dilettantisme is overigens altijd de afgrondelijke wijze waarop de nieuwe mens open staat voor de verleiding. Wat namelijk aan het eind van alle menging samen met het genie van het vrouwelijke, boven komt drijven is de bevrijding van het vooroordeel.

23. São Paulo, hotel. Milton Vargas: ‘De Brazilianen zijn er niet van overtuigd, dat zij leven in de werkelijkheid.’

24. Ze lijken hier het begrip ‘teamgeest’ niet te kennen. Aan hun voetballen is te zien, dat ze niet weten hoe ze zich op moeten stellen. Ze rennen met twintig man achter de bal aan, zonder strategie, en het ligt alleen aan de klasse van het individu dat er uiteindelijk een winnaar is. Ze kunnen geen ‘gaten’ maken voor elkaar. Gaten, die ervoor zorgen dat een medespeler de ruimte krijgt en aanspeelbaar wordt. En die indruk krijg je ook van Brazilië als geheel. Ze bezetten een veel te kleine ruimte, zowel fysiek als mentaal.

Maar is teamgeest eigenlijk niet veel te Europees? Stel eens dat het helemaal niet om de groep gaat, maar alleen maar om de klasse van het individu. Misschien schuilt juist daarin de kracht van een systeem dat tegenover de zelforganisatie staat. Als groep zijn ze een zooitje, maar als synergie van getalenteerde eenlingen behalen de Brazilianen ongetwijfeld de overwinning.

25. Brazilië is 850mlj. ha. groot. 70% van de grond is privaat eigendom. Van de grondbezitters heeft 3% een grondstuk< 10 ha. 35% een grondstuk> 1000 ha. 28% een grondstuk> 10000 ha. 42% van de grote grondstukken is niet productief.

26. Iets gebeurt er in mijn hart / iedere keer wanneer ik de Ipiranga en de Avenida São João oversteek / toen ik hier aankwam begreep ik er niets van / noch van de harde concrete poëzie van je (straat)hoeken / noch van de discrete onelegantie van je meisjes / toen ik je aankeek / zag ik mijn gezicht niet / wat ik zag noemde ik wansmaak / wansmaak van de wansmaak! / want Narcissus vindt alles lelijk wat geen spiegelbeeld is / je bent een moeilijk begin geweest / wat ik van verre/ vanuit een andere gelukkige droom van de stad, niet ken / leert me snel om je 'werkelijkheid' te noemen / omdat je het omgekeerde van het omgekeerde van het omgekeerde van het omgekeerde bent.

27. Belo Horizonte. De stad die eeuwig miskend blijft.

Brasília. De stad die eeuwig braak ligt.

Rio de Janeiro. De stad die eeuwig droomt.

São Paulo. De stad die simpelweg brult.

28. In de favela Vila Prudente in het oosten van São Paulo zitten meer dan vijfhonderd mensen samengepakt in de blauw en groen gekleurde 'salon'. Zoals gebruikelijk klinkt er muziek uit het noordoosten en drinkt men suikerrietwhisky van het merk Ypioca. Severino José da Silva, analfabeet, verliet in 1948, op zestienjarige leeftijd, Itora in de binnenlanden van Pernambuco. Hij werd straatverkoper van aardappelen, knoflook en uien in de binnenstad van Recife. Toen hij na tien jaar voldoende geld had verzameld, reisde hij met het vrachtschip naar Rio de Janeiro en meldde zich bij familie in de favela van Caxias. Na anderhalf jaar vertrok hij naar São Paulo, waarover hij veel had gehoord. Severino arriveerde er in 1960 en ging onmiddellijk naar een nicht in de favela Vila Prudente. Sindsdien is hij nooit meer naar Rio de Janeiro of naar zijn geboortestad teruggegaan. Hij trouwde en heeft vijf kinderen en drie kleinkinderen gekregen.

29. Stad zonder horizon. Waar je ook kijkt, overal zie je wolkenkrabbers. Je moet je Manhattan voorstellen, maar dan in dertigvoud en je krijgt zoiets als São Paulo.

30. Jogo do Bicho is een loterij, waarbij er gewed wordt op de voetbaluitslagen. Op een onnoemelijk aantal plaatsen in de stad zijn er winkeltjes gekomen waarvoor eindeloze rijen mensen staan te wachten om te kunnen wedden. Opvallend is het aantal armen onder hen. We maken echter een vergissing als we denken, dat deze mensen hier alleen maar een offer staan te brengen in de hoop op een fikse geldprijs. Winnen komt voor hen namelijk pas op de tweede plaats, want ze zien de loterij vooral als een aanleiding tot avontuur en als een uitdaging van het onverwachte. Het offer wordt gebracht aan het wedden zelf, want het spel geeft het leven van de speler voor enige tijd een zin, minimaal een ritme. Hij leeft van trekking tot trekking en opent daarmee een tijdruimte van wachten en hoop wat de geschiedenis en de vooruitgang hem nooit hebben kunnen geven.

31. Verticale congestie! Vreemd gezicht, die rijen mensen die niet staan te wachten voor een winkel of een kassa, maar voor een lift.

32. Tegenover de onzekerheid van de omgeving staat in Brazilië de heiligheid van het gebaar. De beste middelen om van een zinloze situatie wat te maken zijn de muziek, de dans en de beweging. Ritme heeft namelijk een geheime macht. Het zet onzinnige tijd om in zinnige tijd. Ritme heeft het vermogen om de bewegingen van het dagelijkse leven te structureren en er een esthetische, rituele en sacrale dimensie aan toe te voegen. De dansende loop van de jongen, de in zichzelf gekeerde glimlach, het tikken van de schrijfmachine alsof het een tamtam is, een brief dicht likken achter het loket, een videorecorder aanzetten, de deur opendoen. Alle gebaren, zelfs die van het gevecht, hebben hier een bepaalde gecultiveerdheid. In een zee van zinloosheid staat zo de heiligheid van het gebaar en in het gebaar wordt de suprematie van het lichaam met zijn zwaaiingen, zijn zinnelijkheid en zijn expressiviteit gevierd.

33. Macumba: van de geest een lichaam maken. Umbanda.

34. Ondanks de onmacht van de instanties is Brazilië niet ongepland. Dat is een mythe. De devotie voor de blijde Braziliaanse wanorde is typisch Europees. Net als in Nederland is ook hier alles gepland. Ruimtelijk gezien wat minder goed gestructureerd en niet zo succesvol, maar wanneer je eenmaal het idee loslaat dat de ruimte de drager of de spiegel moet zijn van een zekere orde en er van uit gaat, dat de tijd de cruciale factor is waar hier alles om draait, dan is de Braziliaanse orde plotseling overal herkenbaar. De Brazilianen laten hun daden en ingrepen veelmeer sturen door de temporele bestemming (predestinatie)dan door de ruimtelijke bestemming (planologie). Ze gebruiken de voorbestemming als een soort planningsinstrument en het is alleen in het licht van de voorbestemming dat de Braziliaanse steden hun orde en hun logica prijsgeven.

35. Anhangabaú, Pindamonhangaba. Niet spreken in zinnen, maar met betekenisblokken van samengesmolten woordstammen. Wie zo spreekt, bezweert de vloek van de ontwikkeling.

36. In een winkel is er één bediende nodig om mijn bestelling van de schappen te halen. Aan een andere balie pakt een tweede het doosje in. Aan de volgende balie, elders in de winkel, rekent een derde tenslotte mijn waar af. En dit alles gaat in zo’n traag tempo, dat mijn gevoel voor effectiviteit wordt ondermijnd. Ik heb me duizend keer afgevraagd wat deze nationaal gekoesterde slow motion nu eigenlijk te betekenen heeft. Is het een teken van armoede, of van superioriteit? Waarschijnlijk het laatste. Brazilianen spreiden alle handelingen uit in de tijd en nemen de tijd om de tijd op te lossen in de uitgespreide handeling.

37. Furia da figura. Nergens in geloven behalve in de stijl.

 

Uit: Nijenhuis, M en Nio, M, EATING BRAZIL, Rotterdam; 010 Publishers 1999

© 2006/09/08