De blauwruggen hebben een achterlijf waar de meeste segmenten zowel blauwe als zwarte tekening hebben. De eerste onderverdeling is naar de breedte van de lichte schouderstreep, die de Coenagrions, met een smalle streep, van de andere blauwe soorten scheidt.
Borststuk met blauwe schouderstreep breder dan zwarte;
Borststuk bij vleugelbasis: slechts één zwart streepje bij onderste vleugelbasis op zijkant borststuk;
achteroogvlekken ovaal.
Man: achterlijf licht, segm. 2 met 'paddestoel', segm. 3-6 met 'schoppen' zonder uitgetrokken punt;
Vrouw: achterlijf van boven grotendeels zwart, aan voorrand segm. 4-7 komt blauwig wit aan zijkant ver omhoog, zodat segment 4-7 vaak wit op voorrand is (segment van zijkant gezien: wit vormt vorm van 'dij-bot'); legboor met vulvaardoorn.
Vlucht: zoekende vlucht vaak boven open water; ook tussen de vegetatie.
Habitat: stilstaand water, massaal op zure wateren.
Vliegtijd: juni-augustus.
Borststuk met blauwe schouderstreep breder dan zwarte;
Borststukzijde onder vleugelinplanting met twee zwarte streepjes;
achteroogvlekken streepvormig.
Man: achterlijf blauw met zwarte vlekken, zwarte vlekken op segm. 3-6 met lange zwarte punt in het midden, segment 7 en 8 zwart, segment 9 blauw (zodat in vergelijking met Watersnuffel en Coenagrions het blauwe deel op de punt van het achterlijf één segment verder naar achter ligt);
Vrouw: achterlijfrug zwart; Lichte delen op het lichaam (meestal) driekleurig: kop/borststuk met groene, achterlijfsegment 3-6 met blauwe, segment 7-9 met groene grondkleur.
Vlucht: vaak laag en strak vliegend boven open water.
Habitat: open, stilstaand of langzaam stromend water.
Vliegtijd: juli-augustus.
Adult: kleurpatroon variabel! Mannetje vaak een relatief donkere Coenagrion, vrouwtje juist relatief licht.
Man:
Schouderstreep vaak onderbroken tot uitroepteken;
achterlijf: segm. 2 met een y of 'vleermuis' patroon, zwarte vlekken segment 3-5 bedekken een- tot tweederde segment en hebben aan elke zijkant een lange vooruitstekende punt.
Vrouw: achterlijf relatief licht, segm. 2-6 en 8 met brede blauwe voorrand, segm. 7 zwart.
Vlucht: tussen vegetatie.
Habitat: allerlei water.
Vliegtijd: mei-augustus.
Lijkt op: vergelijkingstabel man en vergelijkingstabel vrouw.
Extreme kleurvorm van Variabele Waterjuffer.
Man:schouderstreep (net) niet onderbroken; achterlijf segm. 2 met u, segm. 3-6 een- tot tweederde zwart. Lastig te onderscheiden van Azuurwaterjuffer, maar heeft nooit alle kenmerken van die soort tezamen!
Vrouw: Achterlijf vrijwel geheel zwart, segm. 8 licht met uitgebreide zwarte tekening. Zie pronotum voor determinatie!
achterlijf: segm. 2 met zwarte vlek in vorm van u, zwarte vlekken op segment 3-5 bedekken ongeveer eenvijfde segment en hebben aan elke zijkant een lange, dunne vooruitstekende punt.
Vrouw: alle segment zwart, hoogstens de segmentgrenzen blauw.
Vlucht: tussen vegetatie, ook ver weg van water.
Habitat: allerlei water
Vliegtijd: mei-augustus.
Lijkt op: vergelijkingstabel man en vergelijkingstabel vrouw.
Adult: onderkant ogen groen; relatief kleine en donkere Coenagrion.
Man: achterlijf: segm. 2 met 3 losse zwarte streepjes in patroon u, zwarte vlekken segm. 3-5 bedekken tweederde segment.
Vrouw: achterlijf donker, segm 2 en 8(-9) met relatief veel blauwe tekening aan zijkant (ten opzichte van tussenliggende segmenten).
Vlucht: tussen vegetatie, ook ver weg van water.
Habitat: bos- en heidevennen op arme grond.
Vliegtijd: mei-juli.
Lijkt op: vergelijkingstabel man en vergelijkingstabel vrouw.
Adult: onderkant ogen groen.
Man: lichte schouderstreep slechts iets smaller dan zwarte; achterlijf: segment 2 met zwarte pijlpunt en 2 losse streepjes, zwarte vlekken segment 3-4 in de vorm van kroontjespennen, bedekken eenderde segment.
Vrouw: lichte delen grasgroen; donkere tekening segm 3-4 smaller dan segm 6-9. Lijkt veel op Azuurwaterjuffer, gebruik vorm pronotum voor zekere determinatie!
Vlucht: tussen vegetatie.
Habitat: vennen en hoogveen.
Vliegtijd: mei tot juli.
Lijkt op: vergelijkingstabel man en vergelijkingstabel vrouw.
Adult: pterostigma licht, twee maal zo lang als breed.
Man: lichte schouderstreep zeer smal, niet onderbroken; achterlijf: segment 2 een zwarte y, segment 6 geheel zwart.
Vrouw: achterlijf relatief licht voor een Coenagrion; segment 3-6 ongeveer 20 procent licht, segm. 7-9 alleen met lichte voorrand. Gebruik vorm pronotm voor zekere determinatie.
Adult: pterostigma korter dan hoog; kop: tussen achteroogsvlekken een smalle lichte streep.
Man: achterlijf: segm. 2 met zwarte vlek in vorm mercuriushelm (soort cirkel met twee uitstekende punten aan voorzijde).
Vrouw: achterlijf grotendeels zwart, segm. 2 met donkere 'vaas' op bleke ondergrond. Pronotum als bijgaand figuur.
Man: Achterlijf grotendeels zwart met opvallend licht 'lantaarntje' op segment 8-9,daarnaast segment 2 met lichte delen; achterlijfaanhangselen lang.
Vrouw: achterlijf lijkt op man, segm. 2 en 8 met veel blauw. Pronotum als bijgaand figuur.
Vlucht: zwakke vlucht door zeggen-, riet-, en biezenvegetatie boven water.
Habitat: laagveenplassen, gekoppeld aan kikkerbeet Hydrocharis morsuranae.
Vliegtijd: mei-juni.
Lijkt op: vergelijkingstabel lantaarntjes.
Adult: achteroogvlekken met rafelige achterrand.
Man: achterlijfsegm. 2 met zwarte y, segment 3: zwarte vlekken met brede middenspits, het zwart op segm. 4-6 bedekt meer dan de helft.
Vrouw: alle achterlijfsegm. met brede blauwe voorranden, de zwarte figuren met 3 spitsen. Pronotum als bijgaand figuur.