in rood het Zuidhollandse eiland De Hoeksche Waard

Gemeenten en plaatsen in de Hoeksche Waard 

| Genealogie Hoeksche Waard | Streekmuseum Hoeksche Waard |
| Wegwijzer Genealogie | Archieven in Nederland |
| home | e-mail |

Inleiding

Op deze pagina vindt u een overzicht van de (voormalige) gemeenten, plaatsen en buurtschappen op het Zuid-Hollandse eiland de Hoeksche Waard. Ook zijn enige topografische aanduidingen toegevoegd.

Ontbreekt er nog iets meldt dat dan aan ons en we vullen het overzicht aan.

Onderstaand een detail van de kaart van Zuid-Holland uit de gemeente atlas van Nederland van J. Kuyper, 1865-1870. 

Detail van de kaart van Zuid-Holland uit de Gemeente Atlas van Nederland van J. Kuyper, 1865-1870.


Dit overzicht is o.m. gebaseerd op de VUGA's Alfabetische plaatsnamengids van Nederland en de informatie op de de website International Civic Heraldry. Op een pagina van de Staatscourant staat actuele informatie over alle gemeenten van Nederland vermeld.

De huidige gemeenten in de Hoeksche Waard (2005) zijn:

Deze links verwijzen naar de gemeentewebsites.

Van de gemeenten Korendijk en Cromstrijen is enige historische informatie opgenomen.

Overzicht

Hieronder het overzicht van de (voormalige) gemeenten, plaatsen en buurtschappen in de Hoeksche Waard. Tussen haakjes is vermeld onder welke huidige gemeente de plaats of buurtschap nu valt.

In dit overzicht verwijzen de links naar de kaartjes uit de "Gemeente Atlas Nederland J. Kuyper 1865-1870" op de website van Rob Kuijsten.

  • Blaaksedijk (vroeger genoemd: De Blaek) behoorde bij Heinenoord en Mijnsheerenland (beiden Binnenmaas)
  • De Blaek: oude benaming van Blaaksedijk
  • Boendersweg behoorde bij 's-Gravendeel (er is ook een Boendersweg in Zuid-Beijerland)
  • Bommelskous behoorde bij Klaaswaal, Numansdorp (beiden Cromstrijen) of Zuid-Beijerland
  • De Buitensluis: oude benaming van Numansdorp
  • Cillaarshoek, na 1830 Maasdam (Binnenmaas)
  • Cromstrien: oude benaming van Cromstrijen
  • Cromstrijen (vroeger genoemd: Cromstrien)
  • Dam behoorde bij Piershil (Korendijk)
  • Goidschalxoord (vroeger genoemd: Sluis), na 1854 Heinenoord (Binnenmaas)
  • Goudswaard (ook genaamd Corendijk of Coorndijk), na 1983 Korendijk
  • 's-Gravendeel
  • Greup behoorde tot Westmaas, na 1983 Binnenmaas. Greup was vroeger zelfstandig.
  • Heinenoord (vroeger genoemd: De Noord), na 1983 Binnenmaas
  • De Heuvel behoort bij Strijen 
  • Hitsertse Kade behoort bij Zuid-Beijerland
  • Den Hitzert: oude benaming van Zuid-Beijerland
  • De Hoonaart: dijk Z.O. van het dorp Strijen.
    Zie "Rondom de Binnenmaas" (p. 41-42) door mr. J.D. Tresling, uitg. 1936 (SG 263). Elders is vermeld: ... van Maasdam of tot voorbij Strijen, daer ten driespronck is, genoempt den Hoennert.
    Deze dijk blijkt al van voor de Sint Elizabethsvloed van 1421 te zijn.
  • Hoogezand behoorde bij Numansdorp (Cromstrijen)
  • Keizersdijk behoort bij Strijen
  • Klaaswaal (vroeger genoemd: Kluzewaal), na 1983 Cromstrijen
  • De Klem (buurtschap), valt onder Strijen
  • Kluzewaal: oude benaming van Klaaswaal
  • Kuipersveer behoorde bij Heinenoord (Binnenmaas)
  • Masdam: oude benaming van Maasdam
  • Maasdam (vroeger ook genoemd: Masdam), na 1983 Binnenmaas
  • Mariapolder (buurtschap), valt onder Strijen
  • Middelsluis behoorde bij Numansdorp (Cromstrijen)
  • Mijnsheerenland (vroeger ook genaamd: Zevenhuizen en Moerkerken), na 1983 Binnenmaas
  • Moerkerken: oude benaming van Mijnsheerenland
  • Mookhoek (buurtschap), valt onder Strijen en ook onder 's Gravendeel
  • Nieuw-Beijerland, na 1983 Korendijk
  • Nieuwendijk, buurtschap van Goudswaard en Zuid-Beijerland (Korendijk)
  • De Noord: oude benaming van Heinenoord
  • Noorddijk behoort bij Korendijk
  • Numansdorp (ook genoemd De Buitensluis), na 1983 Cromstrijen
  • Oosthoek behoorde bij Piershil (Korendijk)
  • Oud-Beijerland
  • Oudendijk behoorde bij Goudswaard (Korendijk) en behoort bij Strijen
  • Oude Sluis behoorde bij Klaaswaal en Numansdorp (Cromstrijen)
  • Piershil, na 1983 Korendijk
  • Puttershoek, na 1983 Binnenmaas
  • Reedijk behoorde bij Heinenoord (Binnenmaas)
  • Schenkeldijk (buurtschap), valt onder 's-Gravendeel
  • Schenkeldijk behoorde bij Zuid-Beijerland (Korendijk)
  • Schuring behoorde bij Numansdorp (Cromstrijen)
  • Sint Antoniepolder, na 1830 Maasdam
  • Sluis: oude benaming van Goidschalxoord
  • Steenplaats behoort bij Strijen
  • Stougjesdijk behoorde bij Mijnsheerenland (nu Cromstrijen) en Oud-Beijerland
  • Strijen
  • Strijensas, na 1854 Strijen
  • De Strooppot is de Noorddijk van Zuid-Beijerland; vroeger ook Moffendijk genoemd
  • Tiengemeten, eiland behoorde bij Goudswaard en Zuid-Beijerland (Korendijk)
  • Vuurbaken behoort ged. bij Korendijk en ged. bij Oud-Beijerland
  • De Wacht (buurtschap) valt onder 's-Gravendeel
  • Westdijk behoorde bij Mijnsheerenland (Binnenmaas)
  • Westmaas, na 1983 Binnenmaas
  • Zevenhuizen: oude benaming van Mijnsheerenland
  • Zinkweg behoort bij Oud-Beijerland
  • Zuid-Beijerland (ook genoemd "Den Hitzert"), na 1983 Korendijk
  • Zuidzijde, buurtschap behoorde bij Nieuw- en Zuid-Beijerland (Korendijk)
  • Zwanegat behoorde bij Maasdam (Binnenmaas)
  • Zwartsluisje behoorde bij Piershil en Zuid-Beijerland (Korendijk)

Historie gemeente Korendijk
(Met toestemming overgenomen van de website van de gemeente Korendijk)

Algemeen
Korendijk gaat ver terug in de geschiedenis en wordt reeds in 1246 genoemd, maar toen verstond men hieronder het grondgebied dat nu Goudswaard omvat. Dit land is verdronken en in 1439 weer ingedijkt als Oud-Corendijkse polder. Erg gelukkig is men hiermee niet geweest wegens dijkdoorbraken en overstromingen. Herindijkingen zijn bekend uit de jaren 1456 en 1471. In 1471 is de nieuwe Corendijk of de Oude Nieuwlandse Polder ingedijkt.Vandaar dat men Goudswaard ook wel als de Corendijk aanduidde.
Goudswaard is reeds lang verbonden geweest met Nieuw-Beijerland, Piershil en Zuid-Beijerland, omdat reeds begin 1300 de vier dorpen deel uitmaakten van het rechtsgebied van de heren van Putten. Op 1 januari 1984 zijn de vier zelfstandige gemeenten opgeheven en samengevoegd tot één gemeente, genaamd KORENDIJK. 

Goudswaard
De stichting van dit dorp valt samen met de indijking van de Oud-Korendijksche Polder in 1439. Goudswaard wordt ook wel "de Korendijk" genoemd. Onder de aanduiding "Corendic" wordt dit gebied, dat later weer ondergelopen is, reeds vermeld in 1246.

Vroeger behoorde Goudswaard tot de heerlijkheid Putten. Zij zat voor de St. Elizabethsvloed (grote watersnood in het jaar 1421) nog vast aan het Land van Putten, maar na de vloed raakte ze los. "Een nieuw Coornlandt aan die zuytzid van de Beeningen, miet eenen uyterdijck op die uytlanden, heeten Coorndijck, Coewaert, Gouwaert, Iemandtsgorssen, Huge Claesz. Gorssen ende Slollaersdijck." Dit was ongeveer de omschrijving van de nieuwe polder in 1439, waarin later Goudswaard kwam te liggen. De naam Goudswaard is mogelijk afkomstig van één van de daar liggende gorzen Gouwaert. Het dorp Goudswaard is al vrij snel na de bedijking ontstaan. In 1898 werd het gemeentehuis gebouwd met daaraan vast de woning voor de burgemeester en de dokterswoning.

Nieuw-Beijerland
Een gedeelte van de gorzen gelegen ten westen van de in 1557 door de Graaf van Egmont bedijkte polder (oud) Beijerland, werd in 1582 bedijkt door de zorg van diens dochters Sabina en Francoise van Egmont, en ontving toen de naam Nieuw-Beijerland. De stichting van het dorp met dezelfde naam volgde en reeds in 1605 werd Nieuw-Beijerland kerkelijk zelfstandig en afgescheiden van Oud-Beijerland.

In 1578 kreeg Fhilips van Egmont Beijerland in zijn handen gedrukt. Deze maakte plannen om de polder Nieuw-Beijerland te bedijken. Evenals bij de plannen van zijn vader kwam de afdamming van het Spui aan de orde. Het Spui kreeg echter steeds meer betekenis als verbindingsweg tussen Holland, Zeeland, Brabant en Vlaanderen. In 1579 liep Fhilips over naar de vijand en zijn bezittingen werden door de Staten van Holland in beslag genomen. Zijn zusters Leonora, Francoise en Sabina van Beieren kregen op voorspraak van de prins van Oranje de inkomsten uit deze bezittingen. Zij bedachten in 1582 het plan tot bedijking van de polder Nieuw-Beijerland. In 1588 en 1589 werd de Spuidijk verhoogd en werden er wegen aangelegd. Zo ontstond het dorp Nieuw-Beijerland.

Piershil
Kort na de totstandkoming van de bedijking van de Polder "Oud-Piershil" in 1524 zal het dorp Piershil zijn gesticht. Piershil behoorde, evenals Goudswaard, tot de heerlijkheid Putten. Na de St. Elizabethsvloed raakte zij los van het Land van Putten. Keizer Karel V gaf een aantal gorseigenaren toestemming tot het indijken van "seekere uytlinden, slijken ende uytgorssen, die men hiet den Ommeloop van Groot ende Cleyn Puttenmoer, Monnikenlant met heuren toebehoren." Deze ingedijkte stukken land vormen nu de polder Oud-Piershil. Piershil ontstond na de inpoldering van Oud-Piershil. De naam Piershil ontstond doordat voor de bedijking van de polder oud-Piershil men ter plaatse een hoogte boven het water zag uitsteken. Op deze hoogte - heuvel of hil - oefende een zekere vogelvanger Pieter of Pier zijn beroep uit: het vangen van allerlei watervogels. Het was de hil van Pier oftewel...Piershil.

Zuid-Beijerland
De stichting van het dorp Zuid-Beijerland kan worden gesteld op 1615, het jaar waarin de polder Klein-Zuid-Beijerland werd ingedijkt. Eerst in 1671 werd Zuid-Beijerland kerkelijk van Oud-Beijerland gescheiden en kreeg in 1673 haar eerste predikant. Zuid-Beijerland wordt ook wel genoemd,,de Hitzert", dit naar de slik- of zandplaat van die naam, vanwaaruit de bedijking in het laatst van de 16e eeuw werd begonnen.

Zuid-Beijerland ontstond uit de laatste bedijkingen uit het geslacht Egmont. Op de buitendijk van de polder Groot-Zuid-Beijerland ontstond in de eerste helft van de zeventiende eeuw het dijkdorp "Den Hitsert". Aan dit gebied werd in 1653 de Eendrachtspolder toegevoegd. In 1671 werd de nieuw gevormde dorpsgemeenschap kerkelijk van Oud-Beijerland gescheiden en de plaats draagt sindsdien de naam Zuid-Beijerland.

Korendijk
Volgens de provinciale staten van Zuid-Holland was een gemeentelijke herindeling van de Hoeksche Waard nodig. De gemeenten waren eigenlijk te klein om in onze ingewikkelde maatschappij nog goed mee te kunnen draaien. Zodoende werd in 1984 de gemeentelijke herindeling een feit. De dorpen Goudswaard, Nieuw-Beijerland, Piershil en Zuid-Beijerland werden samengevoegd tot één gemeente: de gemeente Korendijk. Deze naam is ontleend aan het feit dat Goudswaard altijd Korendijk werd en wordt genoemd.

Het bestuurlijk centrum van de gemeente Korendijk is in de kern Piershil gevestigd. De voormalige gemeentehuizen doen nu dienst als gebouwen voor andere instanties. Het opmerkelijke aan het gemeentewapen is dat er een stukje in is verwerkt van elk van de vier voormalige gemeentewapens. Zo is van Goudswaard het kroontje erin opgenomen, van Nieuw-Beijerland het wit/blauw geblokte vierkant, van Piershil het groene aan de onderkant van het wapen en van Zuid-Beijerland de leeuwen.

Het eiland Tiengemeten
Tiengemeten, een van de Zuidhollandse Eilanden, gelegen tussen de Hoeksche Waard en Goeree-Overflakkee is ontstaan in de 17e eeuw als onbeduidende zandplaat in het toen nog ongetemde Haringvliet. De oppervlakte van deze plaat was 10 "gemet", (ongeveer 5 hectare). Dit verklaart de naam van het eiland. Pas tussen 1750 en 1860 is het eiland in een aantal stappen ingepolderd voor de landbouw. Het eiland is nu ongeveer 1000 ha groot. Daarvan bestaat 700 ha uit akkers. Het landschap is hier weids en zakelijk ingericht. De Blanke Slikken (300 ha) liggen buitendijks en zijn nooit ontgonnen. Het landschap is hier ruig en natuurlijk. In de polders liggen drie kleine nederzettingen. Veel van de vroegere arbeiderswoningen zijn lange tijd gebruikt als weekeindhuisje. Deels staan ze nu leeg. Ook de meeste boerderijen staan momenteel leeg.

Tiengemeten kwam op 20 november 1790 uit erflating aan Arnout Jan van Brienen, Heer van de Groote Lindt, Dortsmonde en Stad. De laatste alleenbezitter van het eiland was A.N.J.M. Baron van Brienen van de Groote Lindt, wiens erfgenamen, na zijn overlijden in 1903, gemeenschappelijk eigenaren bleven en die op 26 februari 1907 het gehele eiland, met uitzondering van de in 1805 opgerichte quarantaine-plaats, bij notariële akte inbrachten in de N.V. Maatschappij tot Exploitatie van Onroerende Goederen "Eiland de Tiengemeten", gevestigd te 's-Gravenhage. De quarantaine-plaats werd opgeheven en vervangen door een kruitmagazijn der Koninklijke Marine, hetwelk echter ook niet meer bestaat. Het eiland is bij de ramp van 1933 geheel overstroomd en er vielen helaas enkele slachtoffers te betreuren. Nadien werd het gehele eiland met behulp van Waterstaat hersteld. De binnendijken werden toen gesloopt, zodat het ingedijkte gedeelte thans één polder vormt. Het eiland behoort tot de gemeente Korendijk en wel voor plm. 2/3 gedeelte tot de kern Zuid-Beijerland en voor plm. 1/3 gedeelte tot de kern Goudswaard.

De bedijkingen zijn ontstaan in de periode 1780 (Vredepolder) tot 1854 (Brienenswaard). Vanaf 1765 lagen van zee komende schepen met specerijen in quarantaine tegen de oostpunt van het eilandje, waar in 1768 voor dit doel een haventje werd gegraven. Nog tot 1805 had de landsregering deze plaats (het Quarantainepoldertje) als zodanig in gebruik. Vrij kort daarop werd dezelfde plek als marinedepot, inclusief kazerne en kruitmagazijn ingericht, doch dit is allemaal reeds lang historie. In 1958 nl. werd de Quarantaine van Domeinen overgenomen door de N.V. Tiengemeten.

Oorspronkelijk onderhielden 2 veerlieden de verbinding tussen de Hoeksche Waard en het eiland Tiengemeten en wel J. Troost vanaf de Quarantaine en St. Bijl vanaf de Nieuwendijk. J. Troost heeft het veer gestaakt in 1960 en W. Bijl heeft het veer overgenomen van St. Bijl. De veerdienst is tegenwoordig - net als het eiland zelf - in eigendom van de Vereniging Natuurmonumenten met een zoon van W. Bijl als schipper.

Reeds vanaf 1903 werd het beheer over het eiland gevoerd door de familie Overwater: vanaf 1903 - 1937 door de heer P.S. Overwater, vanaf 1937 - 1960 door de heer L.I. Overwater, vanaf 1960 door de heer P.S.D. Overwater. Vanaf 1997 is Tiengemeten het eigendom van de vereniging Natuurmonumenten.

Reeds vanaf 1912 is er een telefoonverbinding en geruime tijd was er zelfs een hulptelegraaf- en telefoonkantoor. In 1924 werden de kosten van de P.T.T. iets hoger en voor het behoud van het telefoonstation werd toen van elke boer een bijdrage gevraagd van f 12,50 per jaar. In 1952 werd het eiland voorzien van electriciteit, hetgeen een enorme verbetering was. De petroleumlamp kon worden opgeborgen en de boeren konden ook in de schuren gebruik gaan maken van jacobsladders of transporteurs. Nog een grotere verbetering werd tot stand gebracht toen rond 1961 het eiland werd voorzien van leidingwater. Men had nu niet meer te lijden van droge zomers, waarin de regenputten droog kwamen te staan en drinkwater per schip moest worden aangevoerd. Er werd ook wel zoet water aangevoerd voor bespuiting van de boomgaarden, welke werden geëxploiteerd door J.H. Vos.

Tijdens de bezetting door de Duitsers in 1940 - 1945 werd het eiland onder water gezet (in 1944). Er stond net zoveel water dat de grond drassig bleef en er geen vliegtuigen konden landen. Tijdens de watersnoodramp in 1953 werd het eiland als het ware geheel overspoeld. Er onstonden plm. 22 gaten in de dijk en men had toen nog eb en vloed, zodat het zoute zeewater in en uit de polder bleef lopen, totdat men de gaten zodanig had gedicht dat dit niet meer mogelijk was. Bij deze ramp zijn de opzichter D. Ardon en zijn broer G. Ardon verdronken. De bouwlanden hadden ook heel erg geleden door het zoute water en de eerste jaren werd veel gerst verbouwd omdat andere gewassen nauwelijks wilden groeien. Ook de boomgaarden waren er niet al te best aan toe en de heer J.H. Vos zag er van af om de boomgaarden te blijven exploiteren. De N.V. heeft toen de boomgaarden in eigen beheer genomen tot 1967 en toen de fruitprijzen zo laag werden dat met aanzienlijke tekorten moest worden gewerkt is men ertoe overgegaan om te verpachten. Door de afsluiting van de zeegaten in verband met de uitvoering der Deltawerken is er geen eb en vloed meer en zijn de benodigde aanpassingswerken uitgevoerd, welke door het Rijk zijn bekostigd.

Het eiland was oorspronkelijk een sluispolder, dat wil zeggen dat het overtollige water bij eb vanzelf uit de polder liep terwijl bij opkomend water de deuren zich sloten. Nu er geen eb en vloed meer is moet het overtollige regenwater worden uitgemalen en zijn er drie elektrische gemalen geplaatst. Ook de loswal en de haven zijn aangepast en er kwam zelfs een nieuwe weegbrug met een weegvermogen van 30 ton. Door de uitdieping van de haven en het maken van een behoorlijke gelegenheid om aan te leggen met de door de boeren aangekochte pont konden zelfs vrachtauto's geladen met producten en materialen van en naar het eiland komen. Na de ramp in 1953 werden in de jaren 1954/'55 ook de doorlopende wegen geasfalteerd. Vanaf elke boerderij kan men rechtstreeks de geasfalteerde wegen bereiken en ook dit is een aanzienlijke verbetering. Er is een wegcommissie die er toezicht op houdt, dat de wegen en bermen goed worden onderhouden. Ook is er een brandspuit op het eiland, welke reeds zijn goede diensten heeft bewezen.

Ondanks het feit dat men op het eiland nagenoeg alles heeft wat het vasteland kan bieden moet men altijd over het water om het te bereiken en dat gaf met het aantrekken van arbeidskrachten wel enige moeilijkheden. De aantrekkelijke lonen, welke in het Deltagebied worden betaald hebben tot gevolg gehad dat maar een 10-tal arbeiders meer op het eiland werkzaam was. De bij de boerderijen behorende knechtswoningen waren dan ook nagenoeg allemaal verhuurd als weekendhuisjes. Zo ruw geschat woonden er rond 1980 70 mensen op het eiland. De meeste gewassen werden rechtstreeks afgevoerd, doch voor het eventueel opslaan van aardappelen hebben zes van de tien boeren zich verzekerd van koelruimte in het koelhuis "Delta" op het eiland, met een opslagruimte van 1000 ton.

In 1990 werd Tiengemeten door het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij gezien als een belangrijk nieuw natuurgebied. Het eiland werd opgenomen in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), het netwerk van bestaande en toekomstige natuurgebieden in Nederland. In 1994 wees de Provincie Zuid-Holland het eiland aan als natuurontwikkelingsgebied. Sinds 1997 is de vereniging Natuurmonumenten eigenaar van het eiland. Tegelijkertijd waren daarmee alle plannen van projectontwikkelaars om het eiland te gebruiken als recreatiepark of voor de opslag van verontreinigd slib definitief van de baan.

Het laatst overgebleven eiland in zuidwest Nederland wordt een uniek natuurgebied. Tiengemeten-Natuureiland gaat samen met de Ventjagerplaten en Spuimonding deel uit maken van een natuurgebied van meer dan 3000 ha. Het eiland is een aanwinst voor natuurrecreanten. Rust, ruimte en ongereptheid op korte afstand van een groot stedelijk gebied. Tiengemeten, een eiland ooit in handen van bedrijven met grootse bouwplannen is nu een eiland in eigendom van Natuurmonumenten, waar de natuur haar gang gaat en de mens tot rust kan komen. Zie voor deze ontwikkeling de aparte rubriek over Tiengemeten.

Geschiedenis gemeente Cromstrijen
(Met toestemming overgenomen van de website van Cromstrijen)

Over de geschiedenis van de gemeente Cromstrijen kunnen we kort zijn, want die is er eigenlijk nog niet. De gemeente bestaat namelijk pas sinds 1 januari 1984 als gevolg van de herindeling in de Hoeksche Waard. Cromstrijen is ontstaan uit de gemeenten Numansdorp en Klaaswaal. Deze twee kernen beschikken wel over een lange en rijke historie.

Klaaswaal
Klaaswaal is het oudste van de beide kernen. De grond waarop Klaaswaal is gebouwd, is in 1539 bedijkt. In datzelfde jaar besloten de ambachtsheren een deel van het gewonnen land te reserveren voor het stichten van een dorp. Dit dorp kreeg de naam Klaaswaal. Een naam die indertijd nog als Claes Wael werd geschreven. En uit deze schrijfwijze is ook de meest waarschijnlijke herkomst van de naam af te leiden. Uit een bedijkingsbrief van de polder 'Het Westmaas Nieuwland' uit 1538 bleek namelijk dat de dijk door het gat van Claes Wael ging. Die Wael was het water Wael of Vlamingswaal dat in noordoostelijke richting tot ongeveer Westmaas liep. De naam Claes zou dan afkomstig zijn van een zeker Claesse Danckert wiens bezitting aan dit water lag. De plaats die gekozen werd om in de nieuwe polder een dorp te stichten, was waar zich vroeger het gat van Claes Wael bevond. Overigens zijn er geen officiële documenten die deze bewering staven.

Bebouwing
De eerste bebouwing in Klaaswaal begon langs de Voorstraat, haaks op de dijk. Aan het einde van deze straat werd in 1566 de kerk gebouwd. Aanvankelijk werden er in Klaaswaal gratis percelen uitgegeven om zoveel mogelijk bewoners naar het dorp te trekken. In 1850 had het dorp circa 700 inwoners en aan beide zijden van de voorstraat lag bebouwing. In de periode tot 1945 werd de bebouwing langs de Cromstrijensedijk in oostelijke en westelijke richting uitgebreid. Langs de Havenweg en de Parallelweg volgde uitbreiding in zuidelijke richting. Langs de Rijksstraatweg werd aan de westzijde gebouwd en in het noorden kwamen enkele huizen langs de Kreupeleweg. Na 1945 zijn enkele nieuwe wijken ten oosten van de Molendijk aangelegd. Later is Klaaswaal met name in de oostelijke richting uitgebreid. Inmiddels heeft het dorp ruim 4000 inwoners.

Numansdorp
Numansdorp zag ruim een eeuw later, in 1642, het levenslicht. Dit dorp is gebouwd in de Numanspolder. De bedijking van deze polder heeft lang op zich laten wachten. Dit was te wijten aan onenigheid tussen de heren van Cromstrijen en de eigenaren van Zuid-Beijerland.
Toen de stichting van het dorp in de Numanspolder eenmaal een feit was, werd nog gezocht naar een naam. In de volksmond had het plaatsje inmiddels de naam Buitensluis gekregen, maar een officiële titel was er nog niet. In vergadering werd besloten dat het dorp de naam Dorp van Cromstrijen moest gaan heten. Dijkgraaf Vos, de voorzitter van de vergadering, vond echter dat het dorp naar de allereerste Ambachtsheer, Mr. Gerard Numan genoemd moest worden. Een mening die hij blijkbaar door heeft weten te drukken. Hoe hij dit voor elkaar gekregen heeft, staat niet in de geschiedenisboeken vermeld.

Schuring
Schuring vormde in 1642 de bebouwing rondom een uitwateringssluis van de Numanspolder. In 1687 bestond Schuring uit twintig huizen en drie boerderijen. De boerderijen lagen ten noorden van de dijk in de polder. De huizen lagen langs de flauwere helling aan de zeezijde van de dijk. In de periode tot 1945 werd de bebouwing langs de zuidelijke kant van de dijk verdicht.

Toen op 1 februari 1953 het water de inwoners van Numansdorp verraste, werden met name de bewoners van Schuring zwaar getroffen. De huizen aan de zeezijde van de dijk kwamen allemaal onder water te staan. Het water sloeg een groot gat in de dijk. De mensen verloren veel dierbare bezittingen en in totaal verloren 56 inwoners van Numansdorp het leven. Na de watersnoodramp van 1953 werden er ten noorden van de dijk Zweedse noodwoningen geplaatst.

Bebouwing
De eerste bebouwing van het dorp vormde zich rond een uitwateringssluis aan de Numanspoldersedijk en van daaruit langs de Binnenhaven. Op de hoofdstraat, oftewel de Voorstraat, werden dwarsstraten aangelegd. Aan het einde van een van de dwarsstraten, de Kerkstraat, werd in 1838 de kerk gebouwd. Rond de eeuwwisseling van de 19e op de 20e eeuw werd de bebouwing uitgebreid langs de oostzijde van de Voorstraat en langs enkele dwarsstraten.

In de jaren 1944 en 1945 werd de bevolking van Numansdorp door de Duitsers geëvacueerd. Als verdediging tegen de geallieerden wilden zij delen van Numansdorp onder water zetten. Na 1945 werd Numandorp uitgebreid met nieuwe wijken ten westen en ten oosten van de Binnenhaven. Inmiddels heeft Numansdorp bijna 9000 inwoners.


Copyright ©: 1997-2007 Piet en Willeke Molema-Smitshoek (Zoetermeer)
Laatste aanpassing: zaterdag 20 oktober 2007.


home | e-mail | Genealogie Hoeksche Waard |