Maasdam - Oud-rechterlijk archief 9
bewerkt door Kees-Jan Slijkerman


| Genealogie Hoeksche Waard | Streekmuseum Hoeksche Waard |
| Wegwijzer Genealogie | Archieven in Nederland |
| home | e-mail |

Inleiding

Oud-rechterlijk archief Maasdam, inventarisnummer 9.
Transporten, hypotheken, taxaties, aangiften collecterale successie e.d. 1667-1713.
(tot regesten bewerkt door Kees-Jan Slijkerman te Waarde, april/mei 2007).
[raadpleeg voor eigen gebruik en publikatie altijd de orginele akten !].

Bewerking Oud-rechterlijk archief Maasdam in regestvorm

Register van Maasdam beginnende mette XIIJen Meij 1667 – Anno 1667

Fol. 1 en 1 vs.
13 mei 1667:
Cornelis Jacobsen, stedehouder, Jan Dircxe van der Wier, en vervangende Thonis Cornelissen d’Rucht, heemraden van Maasdam.
-Dirck Willemsen van Barendrecht, wonende in Numanspolder, voor hem zelf en als oom en voogd van over de minderjarige nagelaten kinderen van Machelgen Willems van Barendrecht, aan haar verwekt bij Jan Ariensen Maasdam, en nog van de nagelaten weeskinderen van Annichjen Willems van Barendrecht, aan haar verwekt bij Gerit Cornelisen Spint (Sprut ?), mede zaliger zijn zusters, waren erfgenamen van wijlen Willem Maertensen van Barendrecht, in zijn leven schout op Maasdam, in hun leven gewoond hebbende op het dorp van Maasdam, en verklaart hij verkocht en getransporteert te hebben aan Cornelis van Heijsen, onze secretaris, die mede erfgenaam is voor een vierde part, een ‘geheel huijs, schuijr,berch, keet metten eijgendom van de werff ende Boomgaert alle plantatie daer op ende omme’ staande en gelegen in het dorp Maasdam, belend O: d’Brugh ende gemeenlnats boosem’’,W: Bastiaen Cornelisen Bestebreur, Z: ‘den heeren wech’. Bij deze koop is tevens inbegrepen de huur van 6 mergen 33 roeden zo weide- als zaailand gelegen ‘aen (den) maescant’, misgaders enige inboel.
Voldaan met 1427 Car. gld. 5 stuivers, die de gemene erfgenamen aan Cornelis van Heijsen, de koper, schuldig gebleven zijn bij het sluiten der gedane rekening voor schout en gerechten alhier op 9 februari 1667 en nog in volle betaling de somme van 572 gld. 15 stuivers, bedragende daarmee in het geheel de somme van 2000 Car. gld.
Als zekerheid voor de overdracht stelt hij zijn persoon en goederen.
De schout zet handtekening en heemraad zijn handmerkje.

Fol 2 en 2 vs.
24 mei 1667:
Cornelis Jacobs, stedehouder, Isaack Ariens Maasdam en Aert Jansen van Es, heemraden.
-de heer Abraham Coopmans tot Dordrecht, als last en procuratie hebbende van de heer Cornelis Hoynck, heere van Papendrecht, d’Matena etc., gepasseerd voor notaris David Eelbo en getuigen tot Dordrecht d.d. 20 mei 1667, en transporteert aan juffrouwe Josina van Bergeijck, vrouw wijlen de heer Johan Dircks Coopmans, wonende tot Dordrecht, een schuldbrief ter somme van 2000 Car. gld. kapitaal ter zake van kooppenningen en leverantie van 5 mergen zaailand gelegen onder Maasdam, volgens de gemelde schuldbrief van dd. 7 september 1661 tot laste van Thonis Cornelis d’Rucht.Hij verklaart met de brief van 2000 gld. en de verschenen interesten tot 20 mei 1667 voldaan te wezen .
Mede compareert Thonis Cornelis d’Rucht, onze mede heemraad, en verklaart volgens deze schuldbrief schuldig te zijn aan Josina van Bergeijck 100 car. gld. inzake van aangetelde en uitgestelde penningen, hetgeen maakt de schuld op 2100 car. gld. Hij belooft dit bedrag overeen jaar terug te betalen met de interest van dien. Hij stelt tot zekerheid hiervoor het betreffende land gelegen in Nieuw-Bonaventura in het Laegje van Maasdam, belend O: d’vliet, Z: d’weduwe van Jan Cornelissen timmerman, W: den dijck N: Jan Ariensen.
De genoemde schout , heemraden en secretaris C.J. van Heijsen plaatsen hun handtekening.


Fol. 3 tot en met 5.
( ?. ) februari 1668:
Aert Jans van Es, Jacob Vasse, heemraden, en vervangende Isaack A sen Maasdam, mede-heemraad.
-Jan Hendricxe Verrijp en Pleun A(rien) sen van der Swaen, als vader en voogd van Neltjen Pleunen, zijn dochter, beiden wonende op Puttershoek, bekennen schuldig te zijn aan jouffrouw Margrieta Dircx, weduwe van wijlen de heer Johan Cools, wonende tot Dordrecht, 1200 Car. gld. naar aanleiding van aangetelde en uitgestelde penningen, door de comparanten in dank aanvaard. Zij beloven dit geld met interest etc. terug te betalen op 1 januari 1669.
Zij verbinden voor deze lening twee derde parten in 5 mergen 590 roeden lands in Nieuw-Bonaventura onder de jurisdictie van Maasdam, belend O: de gemeenelants vlieth, Z: de heer Willem d’With, W: den…….wech [onleesbaar door verbleking] en N: de weduwe van Govert Mathijsen en de weduwe van Cornelis Jacobsen.
Verder verbinden zij hun persoon en verdere goederen.
De drie genoemde heemraden plaatsen hun handtekening.
De secretaris C.J. van Heijsen tekent eveneens.

Fol .5 vs.
13 april 1668:
Corstiaen van Hattum, schout, Arien Jansen Wesenhage en Isack Ariensen Maasdam, schepenen van Maasdam, ‘oirconde en kennen onder benefitie van inventaris’ over de nagelaten goederen van Hendrick Corneliss. Kasteleijn zaliger, die volgens executeurs van zijn boedel verklaren verkocht en getransporteerd te hebben aan Jacob Hendricxs, wonende op Maasdam, een ‘geheel huijs, schuijr, en beterschap van het erff’, gelegen aan ‘sheerendijck’ op het dorp Maasdam, zoals het bezeten is geweest door Hendrick Cornelis Kasteleijn, belend O: den dijck, Z: Jan Dircxs van der Wier, W: den vliet en N: Arien Jans Wesenhage, voor 300 Car. gld.
De schout en schepen Isack Maasdam plaatsen handtekening; schepen Van der Wier zijn handmerkje. De secretaris C.J. van Heijsen plaatst handtekening.

Ongefolieerd.
13 april 1668:
Corstiaen van Hattum, schout, Arien jansen Wesenhage en Isack Arienss. Maasdam, schepenen van Maasdam.
-Jacob Hendricxe bekent schuldig te zijn aan de gemene boel van Hendrick Cornelis Kasteleyn zaliger of ‘ten behouve daer die executuers bevinden sullen te behooren’ de som van 170 gld., spruitende ter zake van koopen leverantie van een huis met schuur [zie voorgaande akte]. Hij zal dit bedrag inlosen met jaarlijks 50 gld. met interesten van dien en dat onder verband van het voornoemde huis.
De schout, schepen Maasdam en secretaris C.J. van Heijsen plaatsen hun handtekening; schepen Wesenhagezijn handmerkje.

Ongefolieerd en fol 6.
19 april 1668:
Corstiaen van Hattum, schout, Jan Dircx van der Wier, Arien Janss. Wesenhage, Isack Ariensen Maasdam, Jacob Vassen en Aert Janssen van Es, heermaden van Maasdam.
-Jan Arienss. Maasdam, gewezen schout op maasdam, wonende in Mijnsheerenland van Moerkerken,transporteert aan jouffrouw Betje van de Werff, weduwe van Doenatus Verdoen, wonende tot Dordrecht, zekere ‘wooning, schuijr’etc.met 7 mergen (84of 24?) [= verbleekt] roeden. zo weide- als zaailand int Laegje van Maasdam in Nieuw-Bonaventura onder de jurisdicie van Maasdam, belend O: de vliet, Z: de weduwe van Toonis Cornelis d’Rucht, W: den dijck en N: de wech. Voor 5000 Car. gld.
Akte getekend door de schout, heemraad Maesdam en secretaris C.J. van Heijsen. Heemraad Wesenhage zet handmerkje.
Fol. 6 vs.- 7vs.
21 april 1668:
Corstiaen van Hattum, schout, Isack A(rien)s Maasdam en Jacob Vasse, schepenen van Maasdam.
-Arien Geeritse van Bentum, wonende op Maasdam, verklaart verkocht te hebben aanWillem Geeritse van Bentum, wonende tot Asperen, zeker erfdeel van zaliger Dirck Pieters, hem comparant enigszins competerende volgens het testament daar van zijnde. Hij verklaart van het erfdeel al vergenoegd en betaald te zijn met 40 Car.gld., welke som hij verklaart ontvangen te hebben van Willem Geerits van Bentum op 8 maart 1668.
Compareren mede Jan Wouters en Jacob Wouters, beiden inwoners van Maasdam, en verklaren dat zij op 8 maart 1668 zijn geweest ten huize van Jan Pieters den Waert, alwaar het voornoemde erfdeel verkocht werd.
Akte getekend door de schout, schepenen en secretaris C.J. van Heijsen.
Fol. 7 – 7 vs.
21 (of 25 ?) april 1668:
Corstiaen van Hattum, schout, Isack A(rien)s Maasdam en Jacob Vassen, schepenen van Maasdam.
-Jacob Cornelisen Boerin, wonende op Puttershoek, bekent schuldig te zijn aan jouffrouwe Dichna van Bergh, weduwe van de heer Christiaen Coopmans, wonende tot Dordrecht, 800 Car. gld. aangetelde en uitgestelde penningen en dat in het speciaal onder verband van 2 mergen 300 roeden weiland in het Oudeland van Maasdam onder de jurisdictie van Maasdam, belend O: des gemeenlandts Boosem cade, Z: de kinderen van Claes Gijsen , W: de erfgenamen van van Schoormans en N: den kerckeweij. Verder zijn persoon en overige goederen.
Akte getekend door de schout, schepenen en secretaris C.J. van Heijsen.
Er onder is vermeld dat op 10 mei 1671 deze schuldbrief met quitantie aan de secretaris is vertoond en dat deze voldaan was en geroyeerd werd.
Fol. 8 – 8vs.
23 april 1668:
Floris Jansen en Pieter Dircx van der Linde, schepenen van het dorp Puttershoek, verklaren dat voor hen gecompareert zijn Cornelis Cornelisen, Arien Corneliss. en Gijsbert Cornelisen, tezamen meerderjarige kinderen en erfgenamen van zaliger Corn(elis) Cornelisen daar moeder af was Annichjen Maertens, welke gezamenlijk verklaren te hebben geconstitueerd en machtig gemaakt Frederick Maulpas, schout tot Puttershoek, en Hermen Hermens, als ‘echte neeff’ en rechte bestorven bloedvoogd van de drie nagelaten weeskinderen van voorzegde Cornelis Cornelis zaliger en Annichje Maertens, met name Aeffje Cornelis, Jan Cornelisse en Cornelis Cornelise, om uit naam van hen comparanten en de voogden over de weeskinderen, te mogen verkopen zodanige ‘huysen, erven, landen, inboel, haeffelijcken ende andere goederen’, zowel hun huidige parten in de landen als die van hun oom Jop Cornelis van Doorn zaliger bij erfenis tegenwoordig hen zijn aangekomen, en de akten daarvoor te passeren etc. en de inkomende gelden in de boedel te ontvangen etc.
Voor de vrijwaring van eventueel op deze goederen rustende lasten e.d. stellende kinderen hun persoon en goederen, zonder in te stellen cautie of speciale waarborge.
Fol. 9 – 9vs.
6 mei 1668:
Frederick Maulpas, schout tot Puttershoek, en Herman Hermans, voogden van de drie nagelaten weeskinderen van Cornelis Cornelissen verwekt bij Annetge Maertens, met name Aeffge Cornelis, Jan Cornelissen en Cornelis Cornelis, den Hove van Holland bij requeste te kennen hebben gegeven dat zij bevonden de boedel van de voornoemde Cornelis Cornelis, als mede de boedel van Jop Cornelisen van Doorn, waarvan de voornoemde weeskinderen voor een gedeelteals erfgenamen zijn geinvolveerd, met vele schulden belast, onder andere dat verscheidene partijen land gelegen onder Putershoek, Mijnsheerenland van Moerkerken, Maasdam, bij elkaar omtrent 9 mergen groot, welke voornoemde Cornelis Cornelis en Jop Cornelis in hun leven promdiviso bezeten hebben en die nu in het geheel bij de meerder- en minderjarige kinderen van Cornelis Cornelis bezeten worden, bezwaard zijn met een som van 1100 car. gld.vanwege hypotheken en verschenen interesten van dien en van verscheidene jaren verponding en omslagen, en de boedel is belast met vele schulden..
Cor(nelis) Cornelise, Arie Cornelis en Gijsbert Cornelis als erfgenamen van hun voornoemde vader en hun voornoemde oom, zijn genoodzaakt de voornoemde landen te verkopen, alsmede hun portie als erfgenamen van hun oom in twee huizen op Puttershoek.
Aan den Hove van Holland is verzocht de landerijen en de twee huizen te mogen verkopen om de schulden in de boedel te voldoen en het restant tegen interest te beleggen ten behoeve van de weeskinderen. Op advies van het gerecht van Puttershoek is hiervoor consent verleend.
Akte is ondertekend door Adr: Pols.
Fol. 10- 10vs.
28 juni 1668:
Corstiaen van Hattum, schout, Jan Dircx van der Wier, Arien Jans Wesenhage, Isack Ariensen Maasdam, Aerrt Jans van Es en Jacob Vasse, heemraden van Maasdam.
-De heer Frederick de Maulpas, schout van Puttershoek, en Herman Hermans, als voogden over de nagelaten weeskinderen van zaliger Cornelis Cornelisse verwekt bij Annichje Maertens, met nameAeffje Cornelis, Jan Corn(elis)e en Cornelis Cornelise, volgens akte van authorisatie van den Hove van Holland en de gemene voogden verleend op 16 mei 1668, en procuratie hebbende van de meerderjarige kinderen en erfgenamen van Cornelis Cornelissen en Annichjen Maertens van d.d. 23 april 1668. Zij transporteren aan Huijgh Wouterse wagenmaeker, wonende op Puttershoek, 1 merge weiland in het Oudeland van Maasdam in de jurisdictie van maasdam, belend O: de heer Emanuel van der Steen, Z: en N: de kinderen en erfgenamen van Claes Gijsen en W: de weduwe van Jan Thonisen Polderman en dat voor 300 Car. gld.
Akte getekend door de schout en door heemraad Isaack Arienss.Maesdam en door secretaris C.J. van Heijsen.

Fol. 11.
29 december 1668:
Corstiaen van Hattum, schout, Jan Dircxe van der Wier, Aert Jansen van Es, schepenen van Maasdam.
-Jacob Hendricx, inwoner van Maasdam, transporteert aan Johannis Ariens Wesenhage een’geheel huijs ende beterschap van het erff’etc. gelegen op het dorp maasdam, belendO: ‘het gescheijt van Puttershouck’, Z: den Dijck,N. Eldert Pietersen, N: de vliet, en dat voor 200 Car. gld.
Akte getekend door de schout, schepen Van Es en door secretaris C.J. van Heijsen. Schepen van der Wier plaatst handmerkje.

Fol 11vs. – 12.
28 maart 1669:
Corstiaen van Hattum, schout, Isack Arienss. Maesdam en Jacob Vassen, schepenen van Maasdam.
-Niesken Thonisdr., weduwe en boelhoudster van Corn(elis) Jacobs Sneuckelaer, in zijn leven stedehouder van Maasdam, geassisteerd zo dat nodig mocht zijn met met de voornoemde schout en schepenen als haar gekoren voogden in deze, en bekent schuldig te zijn aan de heer Johan van der Hulck, out-thesaurier der stad Dordrech, 558 gld. 9 stuivers over landpachten van 9 mergen lands gelegen in Wieldrecht, bij deze door haar man nevens haar broeder Pieter Thonis gepacht in het voorleden jaar 1668 en met lijnzaad bezaaid en dat volgens de huurcedule voor schepenen en secretaris van Wieldrecht gepasseerd op 26 juli 1667. Hiervoor stelt zij op hypotheek 2 mergen 375 roeden weiland gelegen in Nieuw-Bonaventura in de jurisdictie van Maasdam, belend O: de Boosemcaden, Z: Pleun Arienss. en Gijsbert Jans van Es, W: den wech en N: de gemeenlants Vliet, zijnde voor dato dezes niet mee belast dan met 500 Car. gld. kapitaal ten behoeve van Thielman Jans van Bracht volgens de brief daar van zijnde.
Tevens stelt zij nog op hypotheek haar huis, erf en schuur in het dorp Maasdam, belend O: Bastiaen Corn(elis), Z: den gemeen l(an)ts wech, W: Isack Arienss. Maesdam en N: de kinderen van Berbara Geerloffs. Voorts stelt zij tot zekerheid haar persoon en verdere goederen.
Zij geeft hiervoor last en procuratie aan Jacob Mierboom,Willem Schuijfhil en Maerten Kemels, procureurs voor den Hove van Holland, [etc.etc.].
Akte getekend door de schout, deschepenen en secretaris C.J. van Heijsen.
In de marge opgetekend datop 13 mei 1675 aan secretaris van Heijsen de schuldbrief met quitantie is vertoond en aldus geroyeerd. Getekend C.J. van Heijsen.

Fol. 12 vs.
12 april 1669:
Jan Dircxe van der Wier, president-schepen en vervangende Corstiaen van Hattum, schout, en Isack Ariensen Maesdam, schepen van Maasdam.
-Hermen Lodewijcx Montaen, stedehouder en inwoner van Maasdam, bekent schuldig te zijn aan Jacob Gijsen Silliuverschoon, smid, wonende op Puttershoek, 150 Car. gld. aan aanleiding van aangetelde en uitgestelde penningen. Hij verbindt hiervoor zijn ‘huijsinge, schuijr met de erve’ gelegen aan ‘de Achter Dijck naest de h(eilige) geest Dijck’ onder de jurisdictie van Maasdam, belend O: den berm mette sloot, Z: het huijske ende erff van den Armen, W: den selven dijck en N: Marichjen Cornelis.
Voorts verbindt hij zijn persoon en verdere goederen.
Akte getekend door schout Van Hattum, schepen Maesdam en secretaris C.J. van Heijsen.
Van der Wier plaatst handmerkje.
In de marge opgetekend dat op 7 mei 1672 ten huize van secretaris C.J. van Heijsen de schuldbrief met quitantie is vertoond en aldus geroyeerd. Getekend door C.J. van Heijsen.

Fol. 13.
30 april 1669:
Corstiaen van Hattum, schout, Jan Dircx van der Wier en Aert Jansen van Es, schepenen van Maasdam.
-Staes Jacobsen Sneuckelaer, inwoner van Maasdam, transporteert aan Arien Jacobsen Noteboom een ‘geheel huijs, schuijr ende beterschap van den erve’ op het dorp Maasdam, belend O: den Bermsloot, Z: Liedewij Aerts, W: den Dick, N: Isack A(rien)s Wesenhage, en dat voor 400 Car. gld.
getekend door de schout , schepen van Es. Van der Wier plaatst handmerkje.

Fol 13 vs.
31 mei 1669:
Isack A(rien)s Maesdam en Jacob Vassen, schepenen van Maasdam.
-Niesken Thonisdr., weduwe van Corn(elis) Jacobs Sneuckelaer, in zijn leven stedehouder op Maasdam, geassisteerd met Pieter Thonisen, haar broeder en gekoren voogd in dezen, verklaart te verbinden ten behoeve van de heer Joan van der Hulck, oud-tresaurierder stad Dordrecht, zekere boedelcedule van dd. 29 april 1669 om aan eerste en gereedste penningen van de gemeldde ceel temogen verhalen de som van 200 car. gld. op verrekening en afkorting van het speciaal verband bij haar comparante ten behoeve van de voornoemde Van der Hulck verleden verbindt zij de gehele boedelcedule ter somme van 425 gld. 19 stuivers.
Getekend door de schepenen en secretaris C.J. van Heijsen.

Fol. 14.
3 juli 1669:
Op genoemde datum hebben de schout en heemraden van Maasdam ten verzoeke van de heer secretaris der stad Gouda, als collecteur van de 20e penning, getaxeerd en gewaardeerd 4 mergen 300 roeden weiland gelegen in het Oudeland van Maasdam onder de jurisdictie van Maasdam , toebehoord hebbende Crijn vander Dijck, belend O: de boesem cade, Z: ……..[verbleekt], W: Jop……...[verbleekt], N: het weeshuijs tot Dordrecht.
Getaxeerd de merge op 220 Car. gld.
Getekend door C. van Hattum, schout, Isaack Arijens Maesdam, heemraad, C.J. van heijsen, secretaris, en met handmerlkje van Arien Jans van Wesenhage, heemraad.

Fol. 14 vs.
24 juli 1669:
Corstiaen van Hattum, schout, Arien Jansen Wesenhage en Jacob Vassen, schepenen van Maasdam.
-De heer Aernout de Pilgrim, commisaris van de monsteringe, transporteert 5 mergen weiland in het Oudeland van Maasdam onder de jurisdictie van Maasdam, belend O: de boesemcade, Z: Wijt ende Heijmenjen Heijmens, N: en W: Isack A(rien)s Maesdam, toebehoord hebbende de edele heere Gerard d’Pilgrim zaliger, ‘canunick ende Choor Bisschop op des Vrijen Adelijcken Stijffs van St. Gerioen tot Colen’, ‘ende hebben aldaer in loco wesende met d spade de schoppen,volgens d’ordre van oudt gebruijckel(ijken) gedaen behoorlijcke grond roeringe, ende den voors(egde) heere Aernout d; Pilgrim op zijn Edelheijts versouck ende wt den naem ende van wegen zijnde suster joffrouwe Lucretia d’Pilgrim als eenige ende geinstitueerde erfgen(aem) van wijlen den voornoemde heere Geerard d’Pilgrim haer beijde broedere zal(iger) gestelt in de possessie van den voors. vijff m(erge)n den voors. heere Geerard de Pilgrim gecompeteert hebbenden………[etc.]
Transport aan Bastiaen Cornelisen Bestebreur en Jacob Cornelise Heldt als kopers van het zaai te velde op de voornoemde 5 mergen, aan niemand voortaan enige pacht te betalen, als alleen aan de heer Aernout d’Pilgrim of zijn ‘edelheijt’ rentmeester of gemachtigde op boete van dubbele pacht te betalen.
Getekend doorde schout en schepen Vassen en secretaris C.J. van Heijsen. Schepen Wesenhage zet handmerkje.

Fol.15
24 juli 1669:
De schout en schepenen van maasdam hebben getaxeerd 5 mergen weiland in het Oudeland van Maasdam onder de jurisdictie van Maasdam zoals genoemd in de voorgaande akte op een waarde van 260 Car. gld. de merge.
Akte getekend als voorgaande akte.

Fol. 15 vs.
27 juli 1669:
Corstiaen van Hattum, schout, Arien Jansen Wesenhage en Jacob Vassen, heemraden van Maasdam.
-Dirck Huijgen, als getrouwd hebbende Vrouchie Pieters, wonende op Puttershoek, voor hem zelf en nog als oom en testamentaire voogd over de onmondige weeskinderen van Lijsbet Pieters in Spijkenisse en heeft de rato gecaveerd en hem sterk makende voor Claes Pieters, zijn zwager, den welke hij comparant verklaarde procuratie gegeven te hebben aan Wouter Thonisen van (der) Grient, in welke absentie de gemelde comparant verklaarde binnen 24 uren of te allen tijde des noods zijnde alzulke procuratie te exhiberen daar behoren zal dat onder verband van zijn comparants persoon. Hij transporteert aan Eldert Pieters Hordijck, onze inwoner, als getrouwd gehad hebbende ’een huijs, schuijren, een bergh met de beterschap van den erve’ [etc.] gelegen aan sHeerendijck onder de jurisdictie van Maasdam, belend N: den dijck, Z: Pieter Leenderts, W: de vliet en N: Wingert Cornelisen Gues, en dat voor 325 Car. gld.
Getekend de schout en schepen Vassen en secretaris C.J. van Heijsen. Wesenhage plaatst handmerkje.

Fol.16.
30 september 1669:
De schout en heemraden van Maasdam hebben ten verzoeke van de heer secretaris der stad Dordrecht als colleteur van de 20e penning rechtelijk getaxeerd:
--de helft van 2 mergen onder Maasdam, toebehoord hebbende de heer Abram Koopmans tot Dordrecht, belend O: d’kerck van Maesdam, Z: de mase, W: de heer advocaat Pauw en N: den gemeenlants wech, en dat de merge op 330 gld.
--de helft van 4 mergen 200 roeden in het Oudeland van Maasdam onder de jurisdictie van Maasdam, toebehoord hebbende als voren, belend O: met de bruijck weer de weduwe van Cornelis Sneuckelaer, Z: den maesdamse wech, W: de edele heer Diderick Heuft en N: den gemeenlants vliet, en dat de merge 350 gld.
Getekend door schout C. van Hattum, heemraad Isaack Arijensse Maesdam en secretaris C.J. van Heijsen. Heemraad Arien Jans Wesenhage zet handmerkje.

Fol. 16 vs.
17 december 1669:
Jan Dircx van der Wier, president-schepen, Isack A(rien)sz.) Maesdam en Aert Jansen van Es, schepenen van maasdam.
-Jacob Leenderts, jongman oud 21 jaren en wonende onder de jurisdictie van ’s-Gravendeel, verklaart ten verzoeke van Maerichjen Heijmens wegens haar zoon Jacob Ingensen, jonggezel wonende onder ’s-Gravendeel, als dat Aert Thonissen, jongman wonende opt Gadt, ‘gegaen is met eene roer op den …..[Boshen, Bosem ? = verbleekt] van Maesdam, waer hij attestant int selve geselschap present zijnde gesien ende gehoort heeft dat Aert Thonisse zeijde ende versouckt aen den gemelden Jacob Ingensen omme een roer mede tenemen om thuijs te brengen twelck den selven verscheijde reijse instanter weijgerde doch heeft het selve roer noch aengevaert’.Van der Wier plaats handmerkje, de overigen schepenen en secretaris C.J. van Heijsen hun handtekening.

Fol. 17.
27 maart 1670:
Jan Dircxe van der Wier, president-schepen, Arien Janss. Wesenhage, schepen van Maasdam.
-Jan Huijberden, oud omtrent 30 jaren, en Cornelis Pietersen Verijp, oud omtrent 25 jaren, beiden wonende onder de jurisdictie van Puttershoek, verklaren ten verzoeke van Jacob Hendericxe en Joost Willemsen, beiden wonende in het dorp en jurisdictie van Maasdam, als dat zij luiden in het jaar 1668 hebben gesneden zeker stuk wintergerst gelegen in de ‘Graeffelijcheijt van Strien’, gebruikt wordende bij Jan Arienss. Huijsman, welke land zij attestanten gezien te hebben dat het ‘besmet was met veel schadelijcke ende menichvuldige oncruijden’, [waarna opgave van de onkruiden volgt]. De attestanten verklaren ‘het lant hebben gebloot ende vruchten in den gemelden jaere ten deele bijde attestanten gesneden ende affgedaen’.
Van der Wier en Wesenhage plaatsen hun handmerkje; secretaris C.J. van Heijsen oplaatst handtekening.

Fol. 17 vs.
17 april 1670:
Jan Dircxe van der Wier, president-schepen en vervangende Corstiaen van Hattum, schout, en Isack A(rien)sz. Maesdam, schepen van Maasdam.
-Isebrant Cornelisen Goutswaert als getrouwd hebbende Heijmentjen Heijmensdr., die mede compareert, wonende in Numanspolder, en bekennen schuldig te zijn aan meester Henderick Verlaer, wonende op Putterhoek, 300 Car. gld. naar aanleiding van aangetelde en uitgestelde penningen, hem comparant aangeteld. Hij belooft dit geld een jaar na datum dezes met interest terug te betalen onder speciaal verband van de helft van 3 mergen 400 roeden weiland gelegen voet onder voet met Wijt Heijmens, haar comparants broeder, gelegen onder de jurisdictie van Maasdam volgens de cavelcedule daar van zijnde, belend O: de boosemcade, Z: Cornelis van Heijsen secretaris, W: Isack Ariensse Maesdam en N: de heer Pilgrim. Voorts zijn persoon en andere goederen.
Getekend door AC. Van hattum, schout , schepen Isack Maesdam en secretaris C.J. van Heijsen. Van der Wier plaatst handmerkje.
In de marge genoteerd dat op 21 april 1683 voor schout en schepenen van Maasdam de voldane schuldbrief vertoond is en aldus geroyeerd. Getekend door A.I. Masdam, Reijnier Krol en Jan Barendrecht.

Fol. 18 en 18 vs.
26 april 1670:
Jan Dircxe van der Wier, president-schepen, vervangende Corstiaen van Hattum, schout, en Isack Ariensen Maesdam, schepen van Maasdam.
-Eelant Cornelis Polderwech, wonende aan de Blaak onder de jurisdictie van Mijnsheerenland van Moerkerken, bekent schuldig te zijn aan Huijberecht Huijberechts Muel, schoolmeester op Maasdam, 350 Car. gld. in zake aangetelde penninge. Hij belooft deze som over een jaar met interest te betalen. Volgen diverse condities etc. Hij verbindt hiervoor in het speciaal 3 mergen 450 roeden gelegen in het Oudeland van Maasdam onder de jurisdictie van Maasdam, belend O: Aert Jans van Es (met bruik waar), Z: Maesdamsen wech,W: Arie Jacobs Hoffman en den Polderwech, en verder zijn persoon en verdere goederen.
Getekend door schepen Maesdam en secretaris C.J. van Heijsen. Van der Wier plaatst zijn handmerkje.

Fol. 18vs –19.
22 januari 1671:
Jan Dircxe van der Wier, president-schepen, Jelis Reijniersen Krol, schepen van Maasdam.
-Pieter Janssen van der Linde,jong man wonende op het dorp Maasdam, ziek te bed liggend, testeert en benoemt tot zijn enige, universele erfgenaam Janniken Joosten, weduwe van Thonis Cornelis d´Rucht, wonende op Maasdam.
Getekend door secretaris C.J. van Heijsen.Van der Wier plaatst handmerkje.

Fol. 20 – 20 verso
31 januari 1671:
-Niesjen Thonisdr., weduwe van Cornelis Jacobs Sneuckelaer, wonende te Maasdam, ziekelijk zijnde, stelt tot voogden over de onmondigen in haar sterfhuis Pieter Thonis, haar broeder, en Staes Jacobs, beiden wonende te Maasdam.
Gepasseerd voor en getekend door Isack Ariens Maesdam en Jacob Vassen, schepenen van Maasdam.

Fol. 21 - 21 verso
8 maart 1671:
Corstiaen van Hattum, schout, Isack Ariensen Maesdam en Jacob Vassen, schepen van Maasdam.
-Mateus Logierssen Hauermaet, wonende onder ’s-Gravendeel, bekent schuldig te zijn aan de heer Sijmon Cornelisen de Vries, wonende tot Dordrecht, 700 Car. gld. ter zake van aangetelde en uitgestelde penningen. Hij belooft deze som over een jaar met interest terug te betalen onder speciaal verband van 4 mergen 207 roeden in Nieuw-Bonaventura onder de jurisdictie van Maasdam, belend O den tweede kruijswech, Z: de raeij ofte reeslooth van Bonaventura en Maesdam, W: de gemeenlants Molevliet N: Jop Cornelis Joppen of zijn erfgenamen. Verder zijn persoon en andere goederen.
Getekend door de schout, schepenen en secretaris C.J. van Heijsen.
Er is naderhand bij genoteerd dat op 4 april 1680 Matheus Logiersen Hauermaet deze schuldbrief aan de secretaris vertoonde waar op de quitantie stond dat deze voldaan was.
Getekend C.J. van Heijsen, secretaris.

Fol. 22
13 maart 1671:
Corstiaen van Hattum, schout, Aert Jansen van Es en Jacob Vassen, schepenen van Maasdam.
-Arien Jansen Wesenhage, als mede-schepen in wette, attesteert ten verzoeke van Jan Ariensen Sneep, stedehouder op ’s-Gravendeel, wonende aldaar, dat Jacob Joosten diverse jaren geleden op Maasdam in de weeskist heeft doen leggen enig geld gekomen uit de boedel van Joost Dircxe en Marichie Cornelis, beiden zaliger, op Maasdam overleden, welke penningen ten behoeve van weeskinderen van Jan Ariense Sneep geprocreëerd bij Annichje Maertens, alhier in de weeskist gelegen, vermits de penningen voor des weeskinderen erfportie uit de voornoemde boedel aan de gemelde kinderen bij ‘siperatie’ ten deel gevallen.
Getekend door de schout, schepenen en secretaris C.J. van Heijsen.

Fol.22 verso
5 mei 1671:
Corstiaen van Hattum, schout, Jan Dircxe van der Wier en Jacob Vassen, schepenen.
-Dirck Jansen van der Wier, wonende Maasdam, bekent schuldig te zijn aan Gijsbert Jacobsen Hoffman, op Maasdam geboren, 100 Car. gld. ter zake van aangetelde en uitgestelde penningen ontvangen uit handen van diens moeder Ariaentje Cornelis. Hij belooft deze over een jaar terug te betalen met interest onder speciaal verband van zijn huis met de beterschap van erf aan sheerendijck in het dorp Maasdam, belend O: den bermsloot, Z: Jan Dircxe van der Wier, W: den dijck en N: Jacob Joosten, en verder zijn persoon en andere goederen.
Getekend door de schout, schepen Vassen en secrearis C.J. van Heijsen. Schepen van der Wier plaats handmerkje.

Fol. 23 – 23 verso
12 mei 1671:
Isack A(rien)sen Maesdam en Aert Jansen van Es, schepenen van Maasdam.
-Bastiaen Cornelisen Bestebreur en Ingentjen Huijgen, echtelieden wonende te Maasdam, hij ziek te bed liggend, doen voorgaande disposities te niet etc. en testeren op de langstlevende, die gehouden zal zijn hun minderjarige kinderen naar behoren te onderhouden etc. tot de leeftijd van 18 jaar. De langstlevende zal voogd zijn en zal mede-voogden mogen aanstellen. Er zal geen inventaris van de goederen van de minderjarige kinderen te hoeven overgeleverd en bemoeienis van schout en gerechten zijn uitgesloten.
De schepenen en secretaris C.J. van Heijsen plaatsen hun handtekening.

Fol. 24- 24verso
17 mei 1671:
Corstiaen van Hattum, schout, Jan Dircxe van der Wier en Jacob Vassen, schepenen.
-Dirck Janssen van der Wier, wonende te Maasdam, bekent schuldig te zijn aan jouffrouw Josina t’Jongh, wonende tot Dordrecht, 200 Car. gld. vanwege aangestelde en uitgestelde penningen, en dat onder speciaal verband van zeker huis met de beterschap van erf etc. op maasdam, belend O: den berm mette sloot, Z: Jan Dircxe van der Wier, W: den dijck en N: Jacob Joosten, en verder zijn persoon en verdere goederen.
Mede compareren Arien Andriesen timmerman, wonende op’s-Gravendeel, en Fleuris Jansen van der Wier, wonende op Maasdam, en stellen zich borgen.
Getekend door de schout, schepen Vassen en secretaris C.J. van Heijsen. Schepen Van der Wier plaatst zijn handmerkje.

Fol. 25- 25 verso
..[niet ingevuld] juli 1671.
Corstiaen van Hattum, schout, Jan Dircxevan der Wier, en Aert Jans van Es, schepenen van Maasdam.
-Huijbrecht Huijbrechtse Muel, wonende op het dorp Maasdam, als gestelde administrateur in de boedel van Cornelis Jacobse Sneuckelaer en Niesken Thonisdr., op het dorp Maasdam overleden en daar toe bij akte van Niesken Thonisdr. specialijk gesteld en geauthoriseerd bijmannen van den Hove en Hoge Vierschaar van Zuid-Holland en de compareant verklaart volgens approbatie van genoemd hof, verleend 20 maart 1671, verkocht en getransporteerd te hebben aan Commer Ariensen Block, wonende op maasdam, een ‘geheel huijs, schuijr, keet metten erve ende boomgaert, bepotingg ende beplantinge’etc. , gelijk voornoemd echtpaar in hun leven gepossideerd en bezeten hebben, gelegen het het dorp Maasdam, belendO: Bastiaen Cornelisen Bestebreur, Z: d’gemeen lantswech, W: Isack Ariensen Maesdam en N: Wijt en Heijmentjen Heijmens, en voledaan met ‘eersten schrijfselen ofte met gelt dat tegens gereet gelt’ voor 1070 Car. gld.
Getekend door de schout, schepen van Es en secretaris C.JH. van Heijsen. Schepen van der Wier plaats handmerkje.

Fol. 26 – 26 verso.
2 juli 1671:
Corstiaen van Hattum, schout, Jan Dircxe van der Wier, Aert Jansen van Es, schepenen van Maasdam
-Commer Ariens Block, wonende op maasdam, bekent schuldig te zijn aan Huijberecht Huijberecht Muel, wonende op Maasdam, als gestelde administrateur in de boedel en goederen van Cornelis jacobs Sneuckelaer en Niesken Thonisdr. (bij den hove en hoge vierschaar van Zuid-Holland) de som van 400 gld. vanwege de koop van een ‘huijs, schuijr, keete mette erve en boomgaert’ [etc.], op heden aan hem getransporteerd. Hij belooft in termijnen af te lossen onder verband het het voornoemde gekochte goed.Verder onder verband van zijn persoon en verdere goederen.
De schout, schepen van Es en secretaris C.J. van Heijsen plaatsen handtekening. Schepen Van der Wier plaatst handmerkje.
Er onder aangetekend dat op 12 …..[niet vermeld] 1675 aan de secretaris de schuldbrief is vertoond met de quitantie en aldus geroyeerd. Getekend sercretaris C.J. van Heijsen.

Fol 27.
8 september 1671:
Jan Dircxe van der Wier, president-schepen, Isack A(rien)sen Maesdam, en Aert Jansen van Es, schepen van Maasdam.
-Willem Aertsen an den Endt, omtren 60 jaar en wonende op Maasdam, en Geertje Jans, oud omtrent 50 jaren, wonende op het Gadt onder Maasdam, attesteren ten verzoeke van Marichje Heijmens wegens haar zoon Jacob Ingensen, jongezel onder ´s-Gravendeel geboren. Zij verklaren dat hen gebleken is ten huize van Jacob Pietersen, wonende op Maasdam, dat deze te bed liggende Jacob Pietersen heeft begeert en verzocht om Jacob Ingens bij hem te ontbieden, dat deze bij hem gekomen is en waarop Jacob Ingensen aan Jacob Pietersen vroeg of hij “het ongeluck dat gebeurd was hem wilde vergeven”, waarop Jacob Pietersen antwoordde “ja Jacob Ingensen mijn vrient ick vergeeft u wt gront van mijn hert in dien ick comme te sterven wil ick niet hebbe dat ghij om mijnen twil soude vluchten ofte een lantlooper zijn”. Voorts zei Jacob Pietersen dat het ongeluk “onnoosel bij gecome ende onversients geschiet”, waarop Jacob Pietersen de hand gaf aan Jacob Ingensen.
Getekend door C.J. van Heijsen, secretaris.

Fol. 27 verso.
26 december 1671:
-Isebrant Cornelisen Goutswaert, wonende in Numanspolder, stelt zich als borg en principaal schuldenaar voor in plaats van Wijt Heijmensen zaliger of zijn weduwe voor alzulke gehuurde visserij als Jacob Danen, wonende op Puttershoek, in huur heeft aangegaan van Huijbrecht Huijbrechse Muel als rentmeester van de edele heer Frederick van Dorp, heere van Maasdam, alles conform de huurcedule daar van zijnde, gepasseerd op 12 december 1670 voor notaris Cornelis van Someren tot Dordrecht..
Getekend door schepen Isaack A(rien)s Maesdam en secretaris C.J. van Heijsen., schepen Jan Dircxe van der Wier plaatst handmerkje.

Fol.28 –29.
23 februari 1672
Jan Dircx van der Wier, president-schepen, Arien Jansen Wesenhage, Isack Ariensen Maesdam, Aert Jansen van Es, Jacob Vassen, Jelis Reijniersen Kroll en Pieter Thonissen van de Erve, schepnen van Maasdam.
-Johannis Melanen, notaris tot Dordrecht, alslast en procuratie hebbende van s(ignieu)r Theodoric van Zevenhoven, koopman tot Rochel, als getrouwd hebbende Anna Gijsberts, en Johanna Gijsberts, weduwe van s(ingnieu)r Jean Adriaenssen, in zijn leven koopman binnen Rochel, tezamen kinderen en erfgenamen van zaliger Nicolaes Nicolaes Gijsberts, hun vader, volgens procuratie zijnde gepasseerd in de franse taal voor den koninklijke notaris Heulecon en zekere getuigen tot Rochel in dato 5 februari 1672, waarvan uit het frans vetaald door Henrick Goris, openbaar notaris tot Dordrecht, welke akkoord is bevonden op 27 dito 1672.
Transport aan de heer Johan van Neurenborgh, in de oud-raad van Dordrecht, van 7 mergen 300 roeden weiland , gelegen in drie campen of stukken onder de jurisdictie van maasdam.
1e perceel: 2 mergen 500 roeden, belend O: de h(eilige) geest landen, Z: Huijgh Wouterssen Wagemaecker, W: de erfgenamen van Jan Thonis Polderman en N: d’Groene Wech.
2e perceel: 2 mergen 100 roeden, belend O: de heer Wmanuel van (der) Steen mette kercke weije van Maesdam, Z: de gemeenlants Vliet, W: Eldert Pieters, en N: Huijgh Wouyters Wagemaecker.
3e perceel: 2 mergen 300 roeden,belend O: de Boesem, Z: Eldert Pieters met bruijckweer en de erfgenamen van de heer Johan Schoormans, W: dezelfde erfgenamen.
Voor 2000 ponden.
De schepenen en secretaris C.J. van Heijsen plaatsen handtekening; Wesenhage plaatst handmerkje.

Fol. 29 verso –30.
19 maart 1672:
Jan Dircxe van der Wier, Aert Jansen van Es, schepenen van Maasdam/
-Lijntjen Thonis, huisvrouw van Joris Jansen, 27 jaar, wonende onder de jurisdictie van Maasdam, en Lijsbet Ariens, oud 18 jaar, wonende onder het dorp Maasdam, mitsgaders Marichjen Fleuren, oud 64 jaar, allen wonende onder het dorp van Maasdam, attesteren ten verzoeke van Aert Corn(eli)sen Kest , wonende aan den Achter Dijck onder Maasdam, dat Jacob Thonisen, wonende op Puttershoek, was gekomen voor het huis van Aert Cornelis Kest.
Akte handelt over geweld, schelden en gekijf [N.B. akte is gedeeltelijk verbleekt en daardoor moeilijk leesbaar geworden].
Getekend door schepen van Es en secretaris C.J. van Heijsen. Schepen Van der Wier plaatst handmerkje.

Fol. 30- 30 verso.
10 april 1672:
Aert Jans van Es, en Jacob Vassen, schepenen van Maasdam.
-Lijsbet Ariens, oud 84 jaren, wonende onder de jurisdictie van Maasdam, en Aechje Ariens, oud 56 jaar, mitsgaders Willemjen Sijmons, oud 28 jaar, allen wonende onder het dorp Maasdam, attesteren dat de vrouw van Jacob Thonissen nevens haar man gekomen zijn door de achterdeur van het huis van Aert Cornelissen Kest met een kind in haar armen en vanuit de achterkamer ging zij naar de keuken en is teruggekomen ‘ongeladen’. Het kind is op het bed gebracht en gelegd. Aert zou de vader van het kind zijn.
[N.B. Akte verbleekt en daardoor gedeeltelijk moeilijk leesbaa geworden].
Getekend door de schepenen en secretaris C.J. van Heijsen.

Fol 31 – 31 verso.
7 mei 1672:
Hans Smits, schout, Jan Dircx van der Wier,Arien jans Wesenhage, , Isack Ariensen Maesdam, Aert Jans van Es, Jacob Vassen, Gielis Reijniers Krol schepenen van Maasdam.
-Huijbrecht Huijberts………, wonende onder het dorp van Maasdam, als administrateur in de boedel en goederen van Cornelis Jacobs. Sneuckelaer en Niesken Thonisdr.
[N.B. zeer verbleekte akte en daardoor maar gedeeltelijk leesbaar].
De schout plaatst handtekening en schepen Van der Wier plaats handmerkje [de rest door verbleking vrijwel onleesbaar].

Fol. ? [onleesbaar].
7 mei 1672:
Hans Smits, schout, Isack A(rien)sen Maesdam, Ariens Jans Wesenhage, schepenen van Maasdam.
-Marichjen Florens [?], weduwe van Herman Lodewijcx Montaen, geassisteerdmet Dirck Jans van der Wier, haar gekoren voogd in dezen, trasnporteert aan Lenert Jansen van der (Linden ?) een huis met schuur en beterschap van erf [akte verder slecht leesbaar door verbleking].
Getekend door de schout.Schepen wesenhage zet handmerkje [verder vrijwel onleesbaar door verbleking].

Fol. ?
Laatste stuk van een akte.
1672.
Getekend door schout Hans Smits en schepen Jan Dircx van der Wier plaatst handmerkje.

Fol. ?
1672.
Hans Smits, schout, Isack A(rien)s Maesdam, Jacob Vassen, schepenen.
-Marichjen Florens [?], weduwe van Herman lodewijcx Montaen, geassisteerd met Dirck jans van der Wier, als haar gekoren voogd in dezen, transporteert Lenert Jans van der Linde. [verder nagenoeg onleesbaar door verbleking = nogmaals gefilmde voornoemde akte van 7 mei 1672 ?].
Schout Hans Smits plaatst handtekening; schepen Wesenhage plaatst handmerkje [verder onleesbaar].

Fol. 32 verso.
1 december 1672:
Jan Dircxe van der Wier, stedehouder, Wingert Corn(eli)sen Geus, Jan Corn(eli)sen Barendrecht, heemraden van Maasdam.
-Pieter Leenertsen wonende op het dorp Maasdam, bekent schuldig te zijn aan de Armen staande onder de Diakonie van Maasdam 25 Car. gld. inzake aangetelde en uitgestelde penningen, ontvangen uit handen van Isaack Vassen, armmeester, met goedvinden van de kerkeraad, en in het speciaal verzekerd opzijn huis met de beterschap van erf gelegen aan Sheerendijck, belend Z: Jan Ariensen, W: de vliet, N: Eldert Pieters, en verder zijn persoon en andere goederen.
Getekend door de schepenen en secretaris C.J. van Heijsen. De stedehouder plaatst zijn handmerkje.

Fol. 33 - 33 verso.
21 november 1673:
Wingert Cornelisen Geus, stedehouder, Jan Cornelisen Barendrecht en Commer Ariensen Block, schepenen van Maasdam.
-Dirck Jansen van der Wier, inwoner van Maasdam, bekent schuldig te zijn aan de heer Pauwelis van Helmont, wonende tot Dordrecht, 152 Car. gld. 5 stuivers, ter zake over huur van vlasland in het jaar 1671. Hij verzekert deze schuld in het speciaal op zijn huis en erf etc. aan Sheerendijck onderde jurisdictie van Maasdam, belend O: den berm, Z: Jan Dircxe van der Wier, W: den dijck,en N: Jacob Joosten.
Getekend door de schepenen en secretaris C.J. van Heijsen. De stedehouder plaatst zijn handmerkje.

Fol. 34- 343 verso.
21 november 1673:
Wingert Cornelisse, stedehouder, Jan Cornelissen Barendrecht en Commer Ariensen Block, schepenen.
-Jan Dircxe van der Wier, onze mede-schepen, inwoner van Maasdam, bekent schuldig te zijn aan de heer Pauwelis van Helmont, wonende tot Dordrecht, 200 Car.gld. ter zake van pachtpenningen van land in 1671. Tot zekerheid voor de aflossing stelt hij zijn huis met erf aan Sheerendijck onder de jurisdictie van Maasdam, belend O: den gemelde dijck, Z: Staes Jacobssen Noteboom, W: den gemeenlants vliet en N: Jacob Hendricx Kasteleijn. Voorts zijn persoon en overige goederen.
Getekend door de schepenen en secretaris C.J. van Heijsen.De stedehouder plaats zijn handmerkje.

Fol. 35 – 35 verso.
23 april 1674:
Wingert Cornelissen Geus, stedehouder, Jan Dircxe van der Wier, Aert Cornelissen Kest, Jan Corn(elis)sen Barendrecht, Reijnier Gillissen Kroll, Commer Ariensen Block en Cornelis Gielen, heemraden van Maasdam.
-Jacob Cornelissen Boerin, wonende op Puttershoek, transporteert aan de heer Hendrick Koopmans, wonende tot Dordrecht, 2 mergen 300 roeden weiland in het Oudeland van Maasdam, belend O: den gemeenlants Boosemcade, Z: de heerJohan van Neurenbrogh tot Dordrecht, W: de erfgenamen van de heer Johan Schoormans en N: den streckende weij van Maesdam. Dit land is hem aanbedeeld in mindering van zijn vaders zaliger erfportie, de welke een zoon gewonnen is van Mariken Wijten, namelijk Cornelis Jacobs Boerin, die hetzelve ten huwelijk heeft gehad volgens de bewijzen daar van zijnde.
Koopsom: 1000 gld. Dit perceel is belast met een brief houdende de som van 800 gld., en dat als erfgenaam van zijn moeder, welke de koper tot zijn last neemt.
De heemraden plaatsen hun handtekening, alsmede secretaris C.J. van Heijsen. Alleen de stedehouder plaatst zijn handmerkje.

Fol. 36.
1 juni 1674:
De stedehouder en schepenen van Maasdam ebben ten verzoeke van de secretaris als collecteur van de 20e penning rechtelijk getaxeerd in een stuk van 3 mergen 400 roeden weiland, zijnde 1 merge 500 roeden gelegen in het Oudeland van Maasdam onder de jurisdictie van Maasdam, toebehoord hebbende Wijt Heijmenssen en Maeijken Geerits Hordijck, beiden zaliger, en nu door het overlijden van het onmondige weeskind bij achtergelaten belend O: de boosem cade, Z: onze secretaris alsmede Z: en W: Isack Arienssen Maesdam, en N: de heer Arnout Pijlgrum commissaris van de monstering.
Getaxeerd op 550 gld.
Getekend door schepen Cornelis Gielen en secretaris C.J. van Heijsen. De stedehouder Wingert Cornelisen Geus en schepen Jan Dircxe van der Wier plaatsten handmerkje.

Fol. 36 verso – 37.
11 ………. [onleesbaar = juli ?] 1674 :
Wingert Cornelisen Geus, stedehouder, Aert Cornelisen Kest en Jan Cornelisen Barendrecht, schepenen van Maasdam.
-Jacob Hendricxe Kasteleijn, inwoner van Maasdam, bekent schuldig te zijn aan de edele heer Pompejus d’Roovere, heere van Herticxvelt, balliu van Zuid-Holland, 112 Car. gld. 12 stuivers ter zake van aangetelde en uitgestelde penningen en dat onder speciaal verband van een huis met de beterschap van erf etc. aan Sheerendijck in de jurisdictie van Maasdam, belend O: des gemeenlants dijck, Z: Jan Dircxe van der Wier, W: des gemeenlants vliet en N: Arien Jansen Wesenhage. Verder zijn persoon en overige goederen.
Schepen Barendrecht en secretaris C.J. van Heijsen plaatsen hun handtekening; de overigenen hun handmerkje.
Later bijgeschreven dat op 2 juni 17(05 ?) aan secretaris A. I. Maesdam vertoond is de rentebrief met quitantie en aldus geroyeerd.
Getekend door genoemde secretaris.

Fol. 37 verso – 38.
11 juli 1674:
Wingert Cornelisen Geus, stedehouder, Cornelis Gielen en Jan Cornelisen Barendrecht, schepenen van Maasdam.
-Jacob Cornelisen Boerin en Maeijcke Dircken, echtelieden, wonende op Puttershoek, bekennen schuldig te zijn aan Arent van Neeten, notaris tot Dordrecht, 300 Car. gld. spruitende uit geleende en uitgestelde penningen, verhypothekeerd op 2 mergen gelegen in Nieuw-Bonaventura onder de jurisdictie van Maasdam, belend O: des gemeen lants boosemcade, W: Govert Mathijssen, Z: de heer Willem de With en N: des gemeen lantswegh. Ver onder verband van zijn persoon en verdere goederen.
De stedehouder plaatst zijn handmerkje, de schepenen en secretaris C.J. van Heijsen hun handtekening.
Er later bijgeschreven dat op 8 mei 1675 aan de secretaris C.J. van Heijsen deze schuldbrief met quitantie vertoond is en derhalve geroyeerd.
De secretaris plaatst zijn handtekening.

Fol;. 38 verso.
9 september 1674:
Jan Dircx van der Wier, en Jan Cornelisen Barendrecht, schepenen van Maasdam.
-Eldert Pietersen Hordijck, oud omtrent 70 jaren, Pieter Thonisen van de Erve, oud 44 jaren, en Neeltjen Hendricxdr., oud omtrent 43 jaren, allen wonende op het dorp Maasdam, attesteren ten verzoeke van Wingert Corn(eli)sen Geus, onze stedehouder, dat zij in het voorleden jaar 1673 menigmaal hadden gezien een beest gaande op het gras en weide van gemelde Wingert Cornelisen Geus, welke hem niet toebehoorde, alsmede in het jaar 1674 insgelijks twee beesten in dezelfde weide geweest zijnde, welke zij attestanten verklaren diverse malen gezien te hebben, en welke beesten in 1673 en 1674 gekomen waren uit de weide van van Jacob Ariensen of zijn moeder, daar naast gelegen.
Van der Wier plaatst handmerkje, schepen Barendrecht en secretaris C.J. van Heijsen hun handtekening.

Fol. 39 – 39 verso
22 september 1674:
Wingert Cornelisen Geus, schout, Jan Dircxe van der Wier, Aert Cornelissen Kest, Jan Barendrecht, Reijnier Gillissen Krol, Commer Ariense Block, Cornelis Gielen, schepenen van Maasdam.
-Cornelis Heijmensen , wonende onder Strijen, Jacob Heijmensen, wonende op Maasdam, Pieter Rocken, als getrouwd hebbende Annichjen Heijmens, wonende in Cromstrijen, Joost Jansen P, als getrouwd hebbende Maria Heijmens, wonende onder ’s-Gravendeel, Isebrant Cornelissen Goutswaert, als getrouwd hebbende Heijmentje Heijmens, wonende op Numansdorp, en hen gezamenlijk sterk makende voor de afwezige erfgenamen, met name Cornelis Aertsen Viskil, als getrouwd hebbende Cornelia Heijmens, wonende op Numansdorp, Andries Arriensen Aertoom, als getrouwd hebbende Geertruij Heijmens, wonende onder ’s-Gravendeel, en Jacob Damen, als getrouwd hebbende Lijsbet Heijmens, wonende op Puttershoek, allen erfgenamen van Heijmen Wijte, nagelaten onmondig overleden weeskind van wijlen Wijt Heijmensen en Maeijken Gerrits Hordijck zaliger, zijnde de erfgenamen van vaderszijde, Sijmon Geeritsen Hordijck, voor hem zelf, wonende in Beijerland, en hem sterk makende, zo hij verklaarde als oom en naaste bloedvoogd maternel van de nagelaten kinderen bij Ingentjen Gerritsen Hordijck, in Beijerland overleden, Willem Gerits Hordijck, wonende onder ’s-Gravendeel, Arien Gerritsen Hordijck, wonende in Wieldrecht, Leenert Foppen van Driel, als getrouwd hebbende Cornelia Gerrits Hordijck, wonende in Wieldrecht, zijnde erfgenamen van moederszijde. Zij verklaren allen te transporteren aan Isebrant Cornelissen Goutswaert, wonende op Numansdorp, alsmede-erfgenaam voor een achtste part inde gerechte helft van deze verkochte 1 merge 500 roeden weiland, gelegen voet onder voet gemeen in de wederhelft met deze comparant, in het Oudeland van Maasdam , belend O: de boosemcade, Z: Cornelis van Heijsen secretaris,als mede ook Z: en W: Isack Ariensen Maesdam, en N: de heer Aernout Pilgrum commissaris van de monsteringe. Koopsom 650 Car. gld.
Schout Geus plaats handmerkje, de schepen Gielen en Krol en secretaris C.J. van Heijsen hun handmerkje.

Fol. 40 – 40 verso.
10 oktober 1674:
Cornelis Gielen en Jan Cornelisen Barend(rech)t, schepenen, vervangende Wingert Cornelisen , schout van Maasdam.
-Hermen Hermensen , wonende op de Blaak onder de jurisdictie van Heinenoord, als voogd van de drie nagelaten minderjarige kinderen van Corn(elis) Cornelisen Joppen en Annichjen Maertens, beiden zaliger, bekent schuldig te zijn aan de heer Frederick d’Maulpas, gewezen schout en secretaris van Puttershoek, 500 Car. gld. ter zake van zekere andere obligatie van gelijke som, dewelke bij voornoemde comparant Hermen Hermensen, mitsgaders de heer d’Maulpas als als oppervoogd en speciaal borg voor de voorzegde weeskinderen, gepaseerd is ten behoeve van de heer Mr. Hendrick Onderwater, heere van West Puttershoek etc., blijkens de obligatie van d.d. 23 mei 1672. Dit nu oner speciaal verband van 3 mergen 408 roeden in Nieuw-Bonaventura op grond van Maasdam, belend Z: Matheeus Logiersen, W: de heer d’Roovere, N: het V(er)looren weegje, en voorts zijn persoon en goederen.
Kosten, waaronder verlopen voor het passeren van de akte interesten, bedragen 18 gld., welke door de heer d’Maulpas betaald zijn.
Schout Geus plaatst handmerkje; de schepenen en secretaris C.J. van Heijsen plaatsen handtekening.

Fol. 41 – 41 verso.
16 oktober 1674:
Wingert Cornelisen Geus, stedehouder, Jan Dircxe van der Wier, Aert Cornelisen Kest, Jan Barendrecht, Reijnier Gillissen Krol, Commer Ariens Block en Corn(elis) Gielen, heemraden van Maasdam.
-Johannes Hellu, notaris en procureur tot Dordrecht, en Adriaen van Vessen, “exploitier” van den hove en hoge vierschaar van Zuid-Holland, als bij de de heer balliu en mannen van de hove en hoge vierschaar van Zuid-Holland geauthoriseerd zijnde tot verkoping en benefitiering van het volgende land ingevolge de authorisatie van d.d. 20 juli 1674, ons stedehouder en schepenen vertoond. Zij transporteren aan de heer en meester Henderick Koopmans, wonende tot Dordrecht, 5 mergen gelegen in het Oudeland van Maasdam in de jurisdictie van Maasdam, belend O: Isack Ariensen Maesdam, Z: den Maesdamsen Wegh, W: de kinderen en erfgenamen van zaliger Vas Cornelisen, en N: het gemeenlants vlietge. Koopsom 2000 Car.gld.
Stedehouder Geus plaatst handmerkje; de heemraden / scepenen en secretaris C.J. van Heijsen hun handtekening.

Fol. 42.
4 noivember 1674:
Wingert Cornelisen Geus, stedehouder, Jan Barendrecht en Reijnier Gillissen Krol, schepenen van Maasdam.
-Johannis Huijbrechtse timmerman, inwoner van Maasdam, bekent schuldig te zijn aan de Diakonie van Maasdam 30 Car. gld. vanwege aangetelde en uitgestelde penningen, hem aangeteld door Johannis van Wesenhage, armmeester, en dat met goedvinden van de kerkeraad. In het speciaal verzekerd op zijn huis en de beterschap van erf etc. in het dorp Maasdam aan Sheerendijck, belend O: de berm van dezelfde dijk, Z: Jacob Joosten, W: den gemeenlants dijck en N: den gront ofte erve van Maesdam. Verder onder verband van zijn persoon en verdere goederen.
De stedehouder plaatst handmerkje; de schepenen en secretaris C.J. van Heijsen hun handtekening.
In de marge genoteerd dat op 13 november 1696 aan de schout en heemraden van Maasdam is vertoond de schulodbrief met quitantie, zodat deze geroyeerd is. Betekend secretaris . I. Maesdam, en Pieter Otten Maeskant en Reijniwer Gillissen Krol.

Fol. 42 verso – 43.
3 december 1674:
Wingert Cornelisen Geus, stedehouder, Jan Dircx van der Wier, Aert Cornelisen Kest, Reijnier Gillisen Krol, Cornelis Gielen,en gezamenlijk vervangende Jan Barendrecht en Commer Ariensen Block, heemraden van Maasdam.
-Bastiaen van Heijsen, als last en procuratie hebbende van Jan Hendricxe Verijp, lantman wonende op Puttershoek, mitsgaders Neeljen Gijsberts, zijn huisvrouw, die verklaart volgens zekere procuratie en akte van approbatie gedaan op de verkoping die Pleun Ariens van der Swaen heden gepasseerd met de heer Diederick Bressij, “schepen en [ = in ?] wette” binnen Dordrecht, voor secretaris Gijsbert de Jager en zekere getuigen d.d. de 8e en 10e juni 1674, ons stedehouder en heemraden vertoond . Hij transporteert aan de heer Diederick Bressij voorzegd, 2 mergen weiland, gemeen voet onder voet in een stuk van 6 mergen, gelegen in Nieuw-Bonaventura onder de jurisdictie van Maasdam, belend O: de gemeenlants boosemcade, Z: de heer Willem d’With, W: de gemeenlants wegh en N: de weduwe van Govert Mathijse.Koopsom 1000 Car. gld.
De stedehouder plaatst zijn handmerkje de heemraden en secretaris C.J. van Heijsen hun handtekening.

Fol. 43 verso – 44.
22 februari 1675:
Jan Dircxe van der Wier, president-schepen, Jan Barendrecht en vervangende Reijnier Giliisen Krol, schepenen van Maasdam.
-Wingert Cornelisen Geus, stedehouder van Maasdam, bekent schuldig te zijn aan Huijberecht Huijberechs Muel, schoolmeester te Maasdam, 200 Car. gld. ter zake van aangetelde en uitgestelde penningen onder speciaal verband van zekere huis met de beterschap van erf etc. aan Sheerendijck, belend O: den Dijck, Z: Eldert Pietersen, W: de gemeenlants vliet, en N: Johannis Arienssen Wesenhage, en verder zijn persoon en verdere goederen.
Van der Wier plaatst handmerkje. Schepenen Barendrecht en Krol en secretaris C.J. van Heijsen hun handtekening.

Fol. 44 verso – 45.
6 mei 1675:
Wingert Cornelisen Geus, stedehouder, Jan Dircxen van der Wier, Aert Cornelisen Kest, Jan Barendrecht, Reijnier Gillisen Krol, Commer Ariensen Block en Cornelis Gielen, heemraden van Maasdam.
-Andries van Merenburgh als bij Maeijken Dircken, weduwe van Jacob Cornelissen Boerin, wonende op Puttershoek, en Jan Hendrickxe Verijp, als testamentaire voogd over de nagelatenweeskinderen van de voornoemde Jacob Cornelisen Boerin, mede wonende te Puttershoek, tot verkoping en benefitiering van de drie navolgende stukken weiland geconstitueerd volgens de authorisatie daar van zijnde van d.d. 8 december 1674, gepasseerd voor notaris Johannis Melanen en getuigen tot Dordrecht, ons stedehouder en schepenen vertoond.
Zij transporteren aan de heer en meester Diederick Bressij, schepen in wette binnen Dordrecht residerende, 2 mergen weiland, gemeen voet onder voet in een stuk van 6 mergen gelegen in Nieuw-Bonaventura onder de jurisdictie van Maasdam , belend O: de gemeenlants boosemcade, Z: de heer Willem d’With, W: de gemeenlnats weij en N: de weduwe van Govert Mathijsen.
Koopsom 650 Car.gld.
De stedehouder plaatst handmerkje; de schepenen / heemraden en secretaris C.J. van Heijsen hun handtekening.

Fol. 45 verso – 46.
25 mei 1675:
Wingert Cornelisen Geus, stedehouder, Jan Dircx van de Wier, Jan Barendrecht, Reijnier Gillisse Krol, en Cornelis Gielen, heemraden van Maasdam.
-de heer en meester Francoys d’Caesteecker, advocaat van den hove van Holland, als bij schout en gerechte van ’s-Gravendeel en Leerambacht wettelijk gestelde curateur over de boedel en goederen van wijlen Jan Cornelisen timmerman en Ghijsken Gijsen, beiden zaliger, transporeert aan Aert Jansen van Es, wonende op Maasdam, 2 mergen 167 roeden weiland in Nieuw-Bonaventura onder de jurisdictie van Maasdam, belend O: de erfgenamen van Jan Jansen Polder, Z: het Maesdamse Gadt, W: Jannichjen Joosten en N: Sheerendijck, en conform en onder restructie van zeker kontrakt tussen de comparant in diens qualiteit en Jacob A(rien)sen Polder mitsgaders Aert en Ghijsbert van Es, kinderen van Marichjen Jacobs, weduwe van wijlen Jan Ghijsen zaliger, door intersessie van schout en gerechte van ’s-Gravendeel en Leerambacht op 26 maart 1675 en hier onder geregistreerd, waaruit blijkt dat zij comparanten op dit land geen aanspraak meer hebben. Koopsom 1252 Car. gld. 10 stuivers 4 penningen gerekend tegen 550 gld. de mergen aan de heer Abram Graswinckel hypothecaris op het voorzegde land.
Erna volgt “Copie reveren(de) tot desen bovenstaende brieve”
26 maart 1675:
Bij Matthijs van der Merck, schout, Jan Ariensen Sneep, Dirck Barents van Bommel, Pieter Jans Verkerck, Cornelis Eeuwouts van der Ghijsen, Cornelis Hermsen van der Wael, schepen van ’s-Gravendeel en Leerambacht, orconden dat voor hen gecompareerd is Francoys d’Caesteecker, advocaat voor den Hove van Holland, als bij ons wettelijke aangestelde curateur over de boedel en goederen van wijlen Jan Cornelisen timmerman en Ghijsken Gijsen, beiden zaliger, er ene, en Jacob Ariens Polder, zoon van Arien Jansen Polder, die een zoon was van Jan Jansen Polder, voor hem zelf, en vervangende en de rato caverende voor Aert en Gijsbert Janssen van Es, kinderen van MarcihjenJacobs, weduwe van jan Gijsen zaliger, in die qualiteit borgen voor zekere 1100 gld. kapitaal die de voornoemde Jan Cornelisen timmerman schuldig was aan de heer A: Graswinckel, wonende in ’s-Gravenhage, over de koop van zekere 2 mergen 167 roeden weiland gelegen in Nieuw-Bonaventrua onder de jurisdictie van Maasdam. Zij akkoorderen met tussenspreken van genoemde schout en schepenen [N.B. de akte is ten dele verbleekt en moeilijk leesbaar].

Fol. 46 verso – 47.
7 april 1675:
Compareert voor schepenen van ’s-Gravendeel en Leerambacht Aert en Gijsbert Jansen van Es, voor haar zelf en sterk makende en de rato caverende voor hun moederMarichje Jacobs, weduwe van Jan Gijsen, en verklaren het hier voorgenoemde gepasseerde van Jacob A(rien_sen Polder ten eenre, en de heer advocaat Caesteecker, ter andere zijde, te approberen etc.
Volgens vermelding in de akte is deze ondertekend door Jan A(rien)sen Sneep en Dirckvan Bommel en de secrtetaris A. de Roo plaatst daadwerkelijk hieronder zijn handtekening.
Er onder genoteerd: “Accordeert met d’principale geteeckend Bij …[ennite ?] van desene IX en April 1675 en(de) was onderteeckent mij als secretaris A C ROO 1675”.
Fol. 47 verso - 48.
10 juni 1675:
Wingert Cornelisen Geus, stedehouder, Aert Cornelisen Kest, Commer Ariensen Block, Jan Barendrecht, Cornelis Gielen en Reijnier Gillis Kroll, heemraden van Maasdam.
-Hermen Hermens, wonende aande Blaak, als voogd van de drie nagelaten weeskinderen van zaliger Cornelis Cornelisen Joppen verwekt aan Anniken Maertens, met name Aeffjen, Jan en Cornelis Cornelisen, volgens akte van authorisatie etc., verleend 11 mei 1668. Hij transporteert aan de heer en meester Hendrick Onderwater., wonende tot Dordrecht, 2 mergen 400 roeden zaailand in Nieuw-Bonaventura onder de jurisdictie van Maasdam, belend Z: ………..Logiersen, W: de heer………….., N: het verlooren weeghje.
[N.B. Akte is flink verbleek en deels zeer slecht of onleesbaar].
De stedehouder plaats zijn handmerkje; de heemraden en de secretaris C.J. van Heijsen hun handtekening.

Fol. 48 verso – 49.
14 juni 1675:Wingert Corn(lis)sen Geus, stedehouder, Commer Ariensen Blok, Reijnier Gillissen Krol, schepenen van Maasdam.
-Eldert Pietersen Hordijk, inwoner van Maasdam, bekent schuldig te zijn aan s(injeu)r Niclaes van Claveren, wonende tot Dordrecht, 400 Car. gld. ter zake van geleende en uitstelde penningen onder speciaal verband van 1 merge 400 roeden weiland inder de jurisdictie van Maasdam in het Oudeland van Maasdam, belend O: Huijgh Woutersen Wagemacker, Z: de heer Burgemeester Neurenborgh, W: de heer Hendrick Koopmans en N: de erfgenamen van de heer Johan Schoormans, en verder onder verband van zijn persoon en andere goederen.
De stedehouderplaats zijn handmerkje en de schepenen en secretaris C.J. van Heijsen plaasen hun handtekening.
Er nadien bijgeschreven dat op 3 mei 1679 de schuldbrief met quitantie aan de secretaris is vertoond en geroyeerd.
Getekend C.J. van Heijsen.

Fol. 49verso.
14 oktober 1675:
Wingert Cornelisen Geus, stedehouder, Jan Dircxe van der Wier, Jan Barendrecht, Commer Ariensen Block en reijnier Gillisen Krol, heemraden.
-Gijsbert Cornelisen van Dornen, wonende op Puttershoek, transporteert aan de heer en meester Hendrick onder Water, heere van West Puttershoek etc., wonende tot Dordrecht, 400 roeden zaailand in Nieuw-Bonaventura onder de jurisdictie van Maasdam, belend O: “het selve mette voet”, Z: Matheus Logiersen , WD de heer koper, N: het verloore weechje, en dat voor de som van 200 Car. gld.
De stedehouder plaatst zijn handmerkje; de heemraden en secretaris C.J. van Heijsen hun handtekening.

Fol. 50 – 50 verso
30 december 1675:
Wingert Cornelisen Geus, stedehouder,Jan Barendrecht en ReijnierGillissenKrol,schepenen van Maasdam.
-De heer Cornelis d’Vries Arnoutsen uit de veertigen der stad Dordrecht, bekent schuldig te zijn aan de edele heere Adriaen van Blijenburg, heere van Naeltwijck, oud-borgmeester van Dordrecht, “gecommitteerde raet van haer Ed. groot mo(genden) heeren Staten van Hollandt en West Vrieslandt”, etc., 600 Car. gld. in zake aan hem verstrekte penningen, in het speciaal verbonden op 4 mergen 589 roeden zo weide- als zaailand met de aanwas daar aan behorende, gelegen in Nieuw-Bonaventura onder de jurisdictie van Maasdam, waarvan de bruiker is Jan Arien Ingensse, belend O: de gemeenlants wech, Z; de heer Rockus van Wesel, N: en W: de gemeenlands vliet, en hem comparant aangekomen bij dode van zijn ouders.Voorts verbindt hij zijn persoon en andere goederen.
De stedehouder plaatst zijn handmerkje; de schepenen en secretaris C.J.van Heijsen hun handtekening.

Fol. 51 – 51 verso.
15 februari 1676:
Wingert Cornelisen Geus, stedehouder, Jan Dircxe van der Wier, Jan Barendrecht, Reijnier Gillisen Krol, Aert Cornelisen kest, Commer Ariensse Block, Pieter Thonisen, heemraden van Maasdam.
-Mons(ieur) Johannis Hellu, notaris en procureur tot Dordrecht, als bij de balliu en mannen van den hove en hoge vierschaar van Zuid-Holland gesteld tot curatur over de boedel van Janneken Joosten, die weduwe was van Thonis Cornelisen d’Rucht, in haar leven gewoond hebbende op Maasdam, volgens authorisatie van d.d. 25 november 1675, en aan de stedehouder en schepenen vertoond. Hij transporteert aan de heer en meester Hendrick Koopmans, wonende tot Dordrecht, 5 mergen zaailand gelegen onder de jurisdictie van Maasdam in het Oudeland van Maasdam, belend O: en N: de heer mr Niclaes van der Dussen, W: het land dat aan Sijmon d’Vries uit deze boedel is verkocht, en Z: den maesdamsen wegh. Koopsom 1750 car. gld.
De stedehouder plaats zijn handmerkje; de schepenen Barendrecht en Krol en secretaris C.J. van Heijsen hun handtekening.

Fol. 52 – 52 verso.
15 februari 1676:
Wingert Cornelisen Geus, stedehouder,Jan Dircxe van der Wier, Jan Barendrecht, Reijnier Gillisen Krol, Aert Cornelisen Kest, Commer Ariensen Block en Pieter Thonisen, heemraden van Maasdam.
-Mons(ieu)r Johannis Hellu, notaris en procureur tot Dordrecht, als curator [aangesteld volgens de voorgaande akte etc. ] over de boedel Janneken Joosten, die weduwe was van Thonis Corn(eli)sen d’Rucht, in haar leven gewoond hebbende op Maasdam, transporteert aan jouffrouw Batjen van der Werff, wonende tot Dordrecht, 4 mergen 300 roeden zo weide- als zaailand in Nieuw-Bonaventura onder de jurisdictie van Maasdam, belend W: den Maesdamsen dijck, N: de koopster, Z: Aert Jansen van Es en O: de gemeenlants vliet. Koopsom 1800 Car. gld.
De stedehouder plaatst zijn handmerkje; heemraden Barendrecht en Krol en secretaris C.J. van heijsen hun handtekening.

Fol. 53 – 53 verso
25 maart 1676:
Wingert Cornelisen Geus, stedehouder, Jan Dircxe van der Wier, Jan Barendrecht, Reijnier Gillisen Krol, Aert Cornelisen Kest, Commer Ariensen Block en Pieter Thonissen, heemraden.
-Mons(ieu)r Johannis Hellu, notaris en procureur tot Dordrecht, ale curator aangesteld over de boedel in de voogaande akte etc.
Hij transporteert aan Ariaentjen Joosten, wonende op Maasdam, 1 merge 46 roeden zaailand, gemeen voet ondere voet, zijnde de helft, in een stuk van 2 mergen 92 roeden, in Nieuw-Bonaventura onder de jurisdictie van Maasdam, belend O: de gemeenlants vliet, W: den dijck, N: Mariken Jacobs en Z: de kinderen van Vas Cornelisen. Koopsom 437 Car. gld. 10 stuivers.
De stedehouder plaats zijn handmerkje; heemraden Block en Barendrecht en secretaris C.J. van Heijsen plaatsen hun handtekening.

Fol. 54 – 54 verso.
25 maart 1676:
Wingert Cornelisen Geus, stedehouder, Commer Ariensen Blok en Reijnier Gillissen Krol, schepenen van Maasdam.
-Johannis Hellu, notaris en procureur tot Dordrecht, in funktie als curator over de boedel in de voornoemde akte etc.
Hij transporteert aan Ariaentjen Joosten, wonende op Maasdam, de helft van in ‘huijs, schuijr, bergh, keet ende beterschap van de erve’etc. gelegen op het dorp Maasdam, belend O: den dijck, N: Gillis Reijniersen Krol, W: de Maesdamse Vliet en Z: Aert Jansen van Es.
Koopsom 130 Car. gld.
De stedehouder plaatst handmerkje: de schepenen en secretaris C.J. van Heijsen hun handtekening.

Fol. 55 – 55 verso.
26 april 1676:
Wingert Corn(eli)sen Geus, stedehouder, Commer A(rien)sen Block en Jan Barendrecht, schepenen van Maasdam.
-Thonis Geeritsen Boots, als getrouwd hebbende Neeljen Thonis, wonende op ’s-Gravendeel, Johannis Thonisen Polderman, wonende op Puttershoek, en Aert Corn(eli)sen Verheul, als getrouwd hebbende Pieternela Thonis Polderman, wonende op Puttershoek, bekennen gezamenlijk schuldig te zijn aan s(injeu)r Jan Isacxe van Rijn, wonende tot Dordrecht, 500 ponden tot 40 groten vlaems ter zake van geleende penningen aan Thonis Geerits Boots als opnemer aangeteld. Zij verbinden hiervoor speciaal 2 mergen 200 roeden weiland in het Oudeland van Maasdam, belend O: de heer borgemeester Neurenburgh tot Dordrecht, W: de h(eilige) geest weijen, Z: de erfgenamen van Johan Schoormans en N: de Groenwegh. Dit lans is gekomen uit de boedel van Jan Thonis Polderman, op Puttershoek overleden, hun grootvader. Verder onder verband van hun persoon en andere goederen. Aert Verheul stelt zich als borg voor de terugbetaling.
De stedehouder plaatst zijn handmerkje; de schepenen en secretaris C.J. van Heijsen huyn handtekening.
Er later bijgeschreven dat de schuldbrief op 10 maart 1685 met quitantie is vertoond en geroyeerd. Getekend door …..[C.C.I. ?] Maesdam, schout, en Commer Ariensen Block en Reijnier Gillisen Krol.

Fol. 56 – 56 verso.
2 mei 1676:
Wingert Corn(eli)sen Geus, stedehouder, Commer Ariensen Block en Reijnier Gillisen Krol, schepenen van Maasdam.
-Ariaentjen Joosten, wonende op Maasdam, geassisteerd met Jacob Joosten, haar broeder en gekoren voogd in dezen, bekent schuldig te zijn aan joffr. Batjen van der Werff, wonende tot Dordrecht, 225 Car. gld. ter zake van geleende en uitgestelde penningen, onder speciaal verband van 2 mergen 92 roeden zaailand in Nieuw-Bonaventura onder Maasdam, belend O: de gemeenlants Vliet, W: den dijck, N: Mariken Jacobs en Z: de kinderen van Vas Corn(eli)sen.
De stedehouder plaatst zijn handmerkje; de schepenen en secretaris C.J. van Heijsen hun handtekeningen.

Fol. 57 – 57 verso
18 mei 1676:
Wingert Cornelisen Geus, stedehouder, Jan Dircxe van der Wier en Pieter Thonisen en hen gezamenlijk sterk makende voor alle verdere absente schepenen.
-Compareren Cornelis Ariensen Kruijthoff of Marichjen Claes, geassisteerd met Cornelis Senten, haar gekoren voogd in dezen, gezamenlijk wonende op Puttershoek, erfgenamen van zaliger Claes Bastiaensen Gouwman, Annichjen Pieters, weduwe van Arien Meeusen Gouwman, geassisteerd met meester Huijbrecht, haar gekoren voogd in dezen, Bastiaen Meeus Gouwman, beiden wonende in Beijerland, zijnde erfgenamen van wijlen Meeus Bastiaensen Gouwman. Zij transporteren aan Jan Ariensen Huijsman, wonende onder ´s-Gravendeel, 3 mergen weiland, gelegen voet onder voet gemeen in Nieuw-Bonaventura onder de jurisdictie van Maasdam, belend O: de boosemcade, W: de wegh, N: de heer Block Lant en Z: jouffr. Catharina van der Steen. De koopsom is 1000 Car. gld.
De stedehouder en schepen Van der Wier plaatsen hun handmerkje; Pieter Teunisen en secretaris C.J. van Heijsen hun handtekening.

Fol. 58 – 58 verso.
30 mei 1676:
Wingert Cornelisen Geus, stedehouder, Reijnier Gillisen Krol en jan Cornelisen Barendrecht, schepenen van maasdam.
-Fleuris Jansen van der Wier, inwoner van Maasdam, bekent schuldig te zijn aan de Armen onder de Diakonie van Maasdam 85 Car. gld. als rest van een obligatie wegens Cornelis Jacobsen Sneuckelaer, waar voor Fleuris zich als borg had gesteld. Uit handen van armmeester Jacob Woutersen en met goedvinden van de ganze kerkeraad is die obligatie vernietigd en gedood. Voor genoemd bedrag verbindt Fleuris in het speciaal zeker huis met de beterschap van erf etc. op het dorp Maasdam aan Sheerendijck, belend O: dezelve dijk, W: Annichjen Ferdinandus, Z: de mase en N: Ariaentjen Dircken. Verder onder verband van zijn persoon en andere goederen.Hij mag met 10 gld. per jaar aflossen.
De stedehouder plaatst handmerkje, de schepenen en secretaris C.J. van Heijsen hun handtekening.

Fol. 59 – 59 verso.
15 juni 1676:
Wingert Cornelisen Geus, stedehouder, Jan Dircxe van der Wier en Reijnier Gillisen Krol, schepenen van Maasdam.
-Isack Ariensen Wesenhage, inwoner van Maasdam, bekent schuldig te zijn aan Huijbrecht Huijbrechtsen Muel, inwoner van Maasdam, 140 Car. gld. ter zake van aangetelde penningen onder speciaal verband van zeker huis met de beterschap van het erf etc. aan Sheerendijck onder de jurisdictie van Maasdam, belend O: en W: genoemde dijk mette berm, Z: Arien Jacobsen Noteboom en N: het huijsken van Jan Dircxe van der Wier. Verder onder verband van zijn persoon en andere goederen.
De stedehouder en schepen Van der Wier plaatsen hun handmerkje; schepen Krol en secretaris C.J. van Heijsen hun handtekening.

Fol. 60 v- 60 verso.
30 december 1676:
Wingert Cornelisen Geus, stedehouder, Jan Dircxe van der Wier, Aert Cornelisen Kest, Jan Barendrecht, Reijnier Gillissen Krol, Commer Ariensen Block en Pieter Thonissen, schepenen van Maasdam.
-Gijsbert Pieters van der Linde, als getrouwd hebbende Theuntjen Ariens, en hem sterk makende voor Lijntjen Ariens, Arien Pieters van der Linde, als getrouwd hebbende Grietje Ariens, de heer Casteleijn, schout en secretaris van Puttershoek wegens Jan Ariensen Knoeijer, wonende op Puttershoek, alsmede hem sterk makende voor Corn(elis) Jansen Barendrecht, nagelaten weeskind van Janniken Ariens, allen erfgenamen van Aeljen Hendricx Post, weduwe van wijlen Ariens Jansen Knoeijer, beiden op Puttershoek overleden. Zij transporteren aan Huijch Wouters Wagemacker, wonende op Puttershoek, 1 merge zaailand genaamd “d’swachter”, gelegen in het Oostzomerland onder de jurisdictie van Maasdam, belend O:en Z: des heerendijck, W: en N: des gemeenlants vliet. Koopsom 350 Car. gld.
De stedehouder plaatst handmerkje; Schepenen Krol en Barendrecht en secretaris C.J. van Heijsen hun handtekening.

Fol. 61 – 61 verso.
…[onleesbaar] april 1677:
Jan Barendrecht en Reijnier Gillisen Krol, schepenen van Maasdam, vervangende Wingert Cornelisen Geus, stedehouder van Maasdam.
-De Heer Cornelis de Vries Aernoutsen, uit de veertigen der stad Dordrecht, bekent schuldig te zijn aan de heer Adriaen van Blijenburgh, heere van Naeldwijck, president-borgemeester der stad Dordrecht, 400 Car. gld.vanwege verstrekte penningen en dat onder speciaal verband van 4 mergen 590 roeden weide- en zaailand met de aanwas daar aan behorende onder Nieuw-Bonaventura onder de jurisdictie van Maasdam, belend O: de gemeenlants wech, Z: Rochus van Wesel en N: en W: de gemeenlants vliet, en dit lans is hem aangekomen bij overlijden van zijn ouders. Verder onder verband van zijn persoon en andere goederen.
De stedehouder plaatst zijn handmerkje; de schepenen en secretaris C.J. van Heijsen hun handteking.

Fol. 62 – 62 verso.
10 mei 1677:
Wingert Cornelisen Geus, stedehouder, Jan Barendrecht, en vervangende Reijnier Gillisen Krol, schepenen van Maasdam.
-Jacob Aertsz. Leuwenburgh, als getrouwd hebbende Marichjen Fleuren, eertijds weduwe van Hermen Lodewijcxe Montaen, wonenden onder de jurisdictie van Moerkerken, transporteert aan Pieter Thonisz. als diaken, ten behoeve van de Armen van Maasdam, gedaan met consent van de kerkeraad, een huijsken met het erf daar aan behorende, aan den Achterdijck onder de jurisdictie van Maasdam, belend O: Leenert Janssen, Z: “den h(eilige) geestdijck daer aen het selve aen staet”. Voldaan met 25 Car. gld.
De stedehouder plaatst zijn handmerkje; schepen Krol en secretaris C.J. van Heijsen plaatsen handtekening.

Fol. 63 – 63 verso.
24 juni 1677:
Wingert Cornelisen Geus, stedehouder, Jan Barendrecht, Reijnier Gillissen Krol, heemraden.
-Pieter Leenertsen, wonende op Maasdam, bekent schuldig te zijn aan Pleun Jansz. Black, wonende in Groot-Cromstrijen onder de jurisdictie van Numansdorp, 186 gld. ter zake van gehuurd vlasland “tot zijn comparants genougen het vlas daer op gewassen genoten”. Hij bekent het vlasland gehuurd te hebben en de vruchten tot zijn contentement ontvangen en genoten te hebben. Hij verzekert voor de betaling met interesten in het speciaal zeker huis met de beterschap van het erf etc. op het dorp Maasdam aan Sheerendijck, belend O: genoemde dijk, Z: Jan Ariensen, W: de vliet en N: Eldert Pietersz. Verder onder verband van zijn persoon en andere goederen.
De stedehouder plaatst handmerkje: de schepenen en secretaris C.J. van Heijsen hun handtekening.

Fol. 64 – 64 verso.
29 januari 1678:
Wingert Cornelisen Geus, stedehouder, Jan Barendrecht en Reijnier Gillissen Krol, schepenen.
-Marichjen Staessen, weduwe van Isack Arienssen Wesenhage, wonende op Maasdam, geassisteerd mert Staes Jacobsen, haar vader, verklaart schuldig te zijn aan Pleun Jansen Black, wonende in Groot-Cromstrijen onder de jurisdictie van Numansdorp, 150 Car. gld. ter zake van gehuurd vlasland, tot haar comparants genoegen het vlas daar op geassen genoten te hebben. Zij verklaart het vlasland gehuurd te hebben en de vruchten tot haar contentement ontvangen te hebben. Onder speciaal verband van zeker huis, twee keten mitsgaders de beterschap van het erf etc. aan Sheerendijck op het dorp Maasdam, belend O: den berm, Z: Arien Jacobsen Noteboom, W: de genoemde dijck en N: het huijsken van Jan Dircx van der Wier. Verder haar persoon en andere goederen.
De stedehouder plaatst handmerkje; de schepenen en secretaris C.J. van Heijsen hun handtekening.
Er nadien bijgeschreven dat op 10 februari 1693 aan de secretaris is vertoond deze schuldbrief met quitantie, waarna deze is geroyeerd.
Getekend [ .? ] I. Maesdam.

Fol. 65 – 65 verso.
6 juli 1678:
Reijnier Gillisen Krol en Jan Cornelisen Barendrecht, schepenen van Maasdam.
-Wingert Corn(eli)sen Geus, als getrouwd hebbende Jacolijntjen Ariens Wesenhage, en Johannis Ariensen Wesenhage, zo voor hen zelf als hen in deze sterk makende en de rato caverende voor Arien Ariensz. Wesenhage mitsgaders nog voor Jan Dircx van der Wier als voogd over de onmondige weeskinderen van Isack en Berber Ariens Wesenhage, tezamen erfgenamen van Arien Jansen Wesenhage, respektievelijk hun vader en grootvader. Zij verklaren dat hun vader/grootvader in het voorleden jaar 1677 van Willem Cornelisen Boer, in zijn leven gewoond hebbende ontrent het dorp van Strijen, heeft gehuurd ontrent 3 mergen in de Strijense Polder om met lijnzaad te bezaaien, de mergen jegens 108 gld., bedragende tezamen 324 gld.. Aangezien de erfgenamen tegenwoordig niet in staat zijn de penningen te kunnen voldoen, zo zijn de erfgenamen ter ene zijde, en Pleuntjen Jans van der Koeij, weduwe van de voorzegde Willem Cornelisen Boer, geassisteerd met Crijn Ariensz. van der Houck, haar tegenwoordige bruidegom, ter andere zijde, verakkoordeerd dat de eerste partij aan de tweede partij op Kerstmis toekomend zullen betalen 275 gld., doch zonder enige interest, maar indien zij deze som met Kerstmis niet betalen, dienen zij daar dan interest van moeten voldoen jegens de penning 25 of 4 ten honderd in het jaar. In het speciaal verbinden zij hiervoor ca. 1 merge 400 roeden in Nieuw-Bonaventura in Graswinckels Laegje, strekkende “langs d’wegh comende van Puttershouck”, belend Z: des gemeenlants wegh, W: den Dijck, N: Reijnier Gillis Krol, en O: des gemeenlants vliet, en nog zeker huis en erve staande in het dorp Maasdam, belend O: den Dijck, Z: Jacob Hendricx Casteleijn, W: de vliet en N: Aechjen Joosten. Verder hun persoon en andere goederen.
De schepenen en secretaris C.J. van Heijsen plaatsen hun handtekening.

Fol. 66 – 66 verso.
3 september 1678:
Wingert Cornelisen Geus, stedehouder, Aert Cornelisen Kest, Jan Dircxe van der Wier, Commer Ariensen Block, Reijnier Gillisz. Krol, Jan Barendrecht, Pieter Thonissen, heemraden van Maasdam.
-De heer en meester Hendrick onder Water, heere van West Puttershoek, etc. en Corn(elis) Cornelisen Joppe d’jonge, zo voor hem zelf alsmede hem sterk makende en de rato caverende voor zijn broeder Jan Cornelisen, en Aeffje Cornelis Joppe, transporteren aan Justus Casteleijn, schout en secretaris van Puttershoek, 4 mergen 200 roeden zaai- en weiland in Nieuw-Bonaventura onder de jurisdictie van Maasdam, “stootende het selve mette voet met twee tuijntjens, daer achter gelegen”, belend Z: Mattheus Logiersse, W: de vrouwe van Godtschlacxoort, en N: het verloorenwechje. Koopsom 1096 gld.
De stedehouder plaatst handmerkje; heemraden Barendrecht en Krol en secretaris C.J. van Heijsen hun handtekening.

Fol. 67.
3 september 1678:
Dezelfde stedehouder en heemraden als in voorgaande akte.
-Justus Casteleijn, genoemd als in voorgaande akte, verklaart aan de heer en meester Hendrick onder Water, heere van West Puttershoek, 600 Car. gld. schuldig te zijn terzake van koop en leverantie van het land in de voornoemde akte, onder welks verband hij deze schuldbrief stelt.
Getekend door dezelfden als in voorgaande akte.
Naderhand e rbij aangetekend dat op 3 april 1686 deze schuldbrief met quitantie is vertoond en aldus geroyeerd. Getekend door [..] Maesdam en Commer Ariensen Block en Reijnier Gillisen Krol.

Fol. 67 verso 68.
30 april 1679:
Pieter Thonisen en Aert Cornelisen Kest, schepenen van Maasdam.
-Wingert Cornelisen Geus, stedehouder op Maasdam, als getrouwd hebbende Jacolijntjen Ariens Wesenhage, Johannis Ariensen Wesenhage en Arien Ariensen Wesenhage en de rato caverende voor Jan Dircxe van der Wier, als voogd over de onmondige weeskinderen van Isack en Berber Ariens Wesenhage, bekennen gezamenlijk schuldig te zijn aan Huijberecht Huijberechtse Muel, onze bode, 540 Car. gld. terzake van verschoten pachtpenningen ter zake van de visserij d’mase van de jaren 1676 en 1677, bij Arien Jansz. Wesenhage als principaal huurman verstrekt 340 Car. gld., alsmede uit kracht van zekere andere obligatie tot last van Wingert Cornelisen Geus ter somme van 200 Car. gld., waarvoor voornoemde Arien Jansen Wesenhage zich sterk had gemaakt als principaal en eigen schuldenaar. Voor deze schuld verbinden zij in het speciaal ontrent 1 merge 400 roeden, door Arien jansen Wesenhage nagelaten en gelegen in Nieuw-Bonaventura in Graswinckels Lachje, strekkende langs de wegh, belend: Z: den selven gemeenlants wegh,W: den Dijck, N: Reijnier Gillissen Krol en O: de gemeenlants vliet. Verder hun persoon en goederen.
Schepen Kest plaatst handmerkje; Pieter Teunisen secretaris C.J. van Heijsen plaatsen hun handtekening.

Fol. 68 – 68 verso.
3 mei 1679:
Wingert Cornelisen Geus, stedehouder, Aert Cornelisen Kest, Commer Ariensen Block,
Reijnier Gillissen Krol en Jan Barendrecht, schepenen van Maasdam.

-Eldert Pietersen Hordijck, inwoner van Maasdam, transporteert aan Jacob Jacobsen Hoffman, wonende op Puttershoek, 1 merge 400 roeden weiland in het Oudeland van Maasdam onder de jurisdictie van Maasdam, belend O: de heer Johan van Neurenburgh, Z: de gemeen lants vliet, W: de erfgenamen van Schoormans, N: Huijgh Wouters. Koopsom 700 Car. gld.
De stedehouder plaatst handmerkje; de schepenen en secretaris C.J. van Heijsen hun handtekening.

Fol. 69.
11 mei 1679:
Wingert Cornelisen Geus, stedehouder, Jan Barendrecht en Pieter Thonisen, schepenen van Maasdam.
-Ariaentjen Joosten, wonende op het dorp Maasdam, geassisteerd met Jacob Joosten, haar broeder en gekoren voogd in dezen, transporteert aan Thonis Bastiaensen Bestebruer, inwoner van Maasdam, een geheel huis metten gevolge van erve etc., zoals bij haar bezeten is, gelegen op het dorp Maasdam, belend: O: den den Dijck, N: Reijnier Gillisen Krol, W: des gemeenlants vliet en Z: de weduwe van Aert Jansen van Es. Koopsom 190 Car. gld.
De stedehouder plaatst handmerkje; de schepenen en secretaris C.J. van heijsen hun handtekening.

Fol. 69 verso.
11 mei 1679:
Wingert Cornelisen Geus, stedehouder, Jan Barendrecht en Pieter Thonisen, schepenen van Maasdam.
-Volgt schuldbrief van voornoemde koper aan voornoemde koopster van 100 Car. gld. onder verband het voornoemde huis.
De stedehouders plaatst handmerkje; de schepenen en secretaris C.J. van Heijsen hun handtekening.

Fol. 70.
7 september 1679:
Wingert Cornelisen Geus, stedehouder, Jan Barendrecht en Reijnier Gillissen Krol, schepenen van maasdam.
-Jan Dircxe van der Wier, inwoner van Maasdam, transporteert aan Arien Jans van der Wier een huis mette gevolge van erve etc. in de jurisdictie van Maasdam, belend O: den dijck, Z: Staes Jacobsen Noteboom, W: de vliet en N: Jacob Hendricxe Kasteleijn. Koopsom 100 Car. gld. Dit goed is belast met een hypotheekbrief ten behoeve van de heer Poulus van Helmont Dirck Jansen van der Wier heeft vrij overpad over het betreffende erf zijn leven lang.
De stedehouder plaatst handmerkje; de schepenen en secretaris C.J. van Heijsen plaatsen hun handtekening.

Fol. 70 verso – 71.
18 november 1679:
Wingert Cornelisen Geus, stedehouder, Jan Barendrecht en Reijnier Gillessen Krol, schepenen van Maasdam.
-Genoemde stedehouder en Hendrick van der Stoup, procureur voor de hoge vierschaar van Strijen, gezamenlijk met de schepenen van Maasdam geauthoriseerde curators over de goederen bij Eldert Pietersen Hordijck bezeten, hiervan dezelfde hem wettlijk heeft gedesisteert en afstand gedaan ten behoeve van diens crediteuren. Zij transporteren aan Johannis Ar(iensen)Wesenhage, inwoner van Maasdam, een :”huijs, schuijr, keeten, bergh mettemelioratie van den erve” aan Sheerendijck onder de jurisdictie van Maasdam, belend O: de genoemde dijk, Z: de weduwe van Pieter Lenerts, W: ………….[onleesbaar door verbleking], en N: Wingert Cornelisen Geus. Koopsom 350 Car. gld.
De stedehouder plaatst handmerkje; de schepenen en secretaris C.J. van Heijsen hun handtekening.

Fol. 71 – 71 verso
18 november 1679:
Zelfde stedehouder en schepenen.
Volgt schuldbrief van voornoemde koper aan de voornoemde verkopers ten somme van 233 gld. onder verban van het gekochte goed, zijn persoon en andere goederen.
Getekend als in voorgaande akte.

vervolg ORA Maasdam 9


Copyright ©: 2007 Piet en Willeke Molema-Smitshoek (Zoetermeer)
Laatste aanpassing: woensdag 19 september 2007.


home | e-mail | Genealogie Hoeksche Waard |