naar preek 4 juli 2004 Bethelkerk
Terug naar homepage
leer.gif

 

 

 

 

Zondag 27 juni - Kruispunt, Mariahoeve.

 

Lezingen: 1 Kon. 19:19-21, Galaten 5:1,13-25, Lucas 9:51-62

 

 

Lucas 9:62 ‘Niemand, die de hand aan de ploeg slaat en ziet naar hetgeen achter hem ligt, is geschikt voor het Koninkrijk Gods’.

 

Als de lezing iets duidelijk maakt, is het wel dat het evangelie soms oncomfortabel is. Drie ‘sollicitanten’ voor het discipelschap - alhoewel, twee meldden zich zelf, de middelste werd door Jezus geroepen. Bij alle drie is er enig - begrijpelijk - voorbehoud: ‘Ik zou graag mijn vader begraven’. Uitleggers zeggen dat we hierbij niet moeten denken aan een situatie waarin vader al ligt opgebaard en alleen nog begraven moet worden. De spreker in kwestie zou bedoeld hebben: laat mij wachten tot mijn vader die nu oud is, is overleden en begraven en dán wil ik U volgen!

Ook in dat geval toch fijn dat hij door Jezus geboeid wordt.

Een discipel in spé - nog even wachten, een paar maanden, een jaar misschien.

De ander zegt: ‘Laat mij nog afscheid nemen’. Een alleszins logisch verzoek zou je denken, bij zo'n ingrijpende beslissing. En dan die harde woorden van Jezus: ‘Laat de doden hun doden begraven’. En tegen de man die afscheid nemen wil: ‘Wie de hand aan de ploeg slaat en achterom ziet is niet geschikt voor het Koninkrijk Gods’.

 

We moeten erkennen dat deze woorden ons wel erg streng in de oren klinken.

Toch is het niet wijs ze bij voorbaat onschadelijk te maken.

Jezus belichaamt namelijk het Koninkrijk van God.

Hij is de mens die de toekomst van God in onze wereld binnendraagt. Hij komt van Godswege naar ons toe. In Hem wordt dat geheel nieuwe zichtbaar: een heel nieuwe kwaliteit van mens-zijn. Het geheel andere: God die geheel anders is.

Deze Mens, Jezus, komt van de andere kant. Hij is helemaal anders!

Hij is niet naadloos in onze wereld in te passen. Eigenlijk is er geen plaats voor Hem.

Jezus is gekomen om ons nieuwe mensen te maken: mensen die aan de toekomst behoren. En het evangelie zegt vanmorgen dat daar geen omzien bij past. Wat levert je dat immers op?

Onze geschiedenis is toch teveel van hetzelfde!

Omzien, heimwee, nostalgie - het leidt tot verstarring en stilstand, ja, blokkeert de weg naar de toekomst!

Dat overkwam Israël in de woestijn, terug verlangend naar de vleespotten van Egypte. En dan keren ze zich tegen Mozes, nota bene hun gids naar de toekomst, naar het beloofde land. En niemand van die generatie, zegt de schrijver van het boek Exodus, heeft dat beloofde land dan ook betreden. Ze hebben er namelijk nooit in geloofd.

 

Maar mág je dan helemaal niet omzien. Jawel, want God wordt niet voor niets de God van de geschiedenis genoemd. God wil ons niet van ons verleden beroven.

We zouden geen mensen zijn zonder bewuste kennis van ons verleden.

Maar hoe je omziet, dat is wel belangrijk in de bijbel.

Daar is een bijzonder woord voor: gedenken.

Gedenken is de bijbelse manier van omzien.

De grote daden van God gedenken.

Wie gedenkt is niet gefixeerd op gemiste kansen of grote successen, maar die richt z'n aandacht op Gód. In het gedenken gaat het om de grote daden Gods! Zijn heilrijke rechterhand in de geschiedenis. Wie zó gedenkt zal merken dat dat geladen is met verwachting. Zoals God toen verlossend nabij was, zo is en zal Hij ook in de toekomst verlossend nabij zijn.

Professor Verkuyl vertelde in zijn memoires hoe in de Jappenkampen de weinige Joden die in Indonesie woonden, grotere mentale veerkracht hadden dan menig Europeaan. Dat schreef hij daar toe dat Joden het geheim van het gedenken kenden. Zijn memoires heten dan ook ‘Gedenken en verwachten’.

Wie het geheim van het gedenken van Gods grote daden in het verleden kent, die weet dat er nog wat te verwachten valt! De God van vroeger is ook de God van nu en van de toekomst.

Het bijbelse gedenken opent ons de ogen voor Gods handelen in het heden.

 

Bijbels gedenken confronteert ons ook met de keuzes die we in het heden moeten maken. Als we als gemeente rondom de Avondmaalstafel lijden en sterven van Christus gedenken, dan staan we gelijk voor de keuze of we ook werkelijk met elkaar willen delen: de vrede en het brood. Daarom is gedenken meer dan een kwestie van goede voornemens.

Vanuit onszelf komen wij vaak niet verder dan: met mijn verstand wéét ik het goede, maar elke keer doe ik toch weer het verkeerde. Als we dat ontdekken, doen we een ontdekking die ook de apostel Paulus al gemaakt had.

Dáárom juist is Jezus gekomen: Hij die redt, die in de ruimte, in de vrijheid stelt! Hij plaatst ons in de vrijheid van de gemeenschap met Hem.

Want in deze Mens zijn woord en daad één!

In deze Mens breekt daarom de toekomst aan.

Rondom Jezus bloeit het ongekende en het onmogelijke op.

Mensen in wie we dat in het bijzonder hebben zien gebeuren noemen we heiligen. Bijzondere geloven kennen wij als protestanten natuurlijk ook. Of ze nu Franciscus heten of Bonhoeffer. De laatste schreef dat prachtige lied dat in ons liedboek voor Oudejaarsavond staat aangegeven: ‘Door goede machten trouw omgeven’. Geschreven in de gevangenis, in afwachting van z'n doodvonnis. Heiligen zijn mensen die voor de toekomst, voor het Koninkrijk durfden leven. Dwars tegen de verduiveling in. Wier schuld vergeven was en die daarom ontslagen waren van het verleden. Niet langer gevangenen van het verleden. Zou je niet kunnen zeggen dat ons ‘zondaar zijn’ betekent dat we gevangenen van het verleden zijn geworden?

 

Nee, met goede voornemens alleen redden we het niet. Dan haalt het verleden ons in. Dan worden we ingehaald door de bitterheid, door het verdriet, onze teleurstelling, door onverwerkte frustraties. Dan bepalen die ons leven en onze toekomst.

Maar het evangelie zegt dat Jezus' roeping ons losmaakt!

Hij bevrijdt, Hij ‘slaakt onze banden’, met de woorden van een lied. Het is Zijn liefde, die in ons gelooft, die ons in Hem doet geloven! Die ons weer visie op de toekomst doet krijgen.

In de ontmoeting met zulk een liefde verdwijnen alle voorwaarden vooraf. Verdwijnt alle ‘ik wil U volgen, maar....’

Wie iemand ontmoet waar hij veel van houdt, die vraagt zich niet af hoe het verder moet. Die gelooft dat de liefde wel ruimte zal vinden om de dingen te hergroeperen en een nieuwe plaats te geven.

Zo is het ook in de navolging van Jezus.

Het hinken op twee gedachten verdwijnt.

In 1 Koningen hoorden we dat Elia, oud geworden, een opvolger zoekt. Hij komt langs de akker waar Elisa aan het ploegen is. Achter twee ossen, met een houten ploeg. Hij werpt hem zijn profetenmantel toe. Dan verbrandt Elisa z’n ploeg en volgt Elia. Hij verbrandt z'n schepen achter zich: het werkgerei waarvan hij tot nog toe geleefd had. Een onzeker bestaan tegemoet.

Het was de roeping die hem vrij maakte voor de toekomst.

 

Daarom gaat het er niet om dat wij onszelf enthousiast aanmelden met onze goede voornemens. Jezus waarschuwt: Weet wel wat je begint! Het gaat erom dat Zijn roeping ons vrij maakt.

En Jezus waarschuwt dat je niet kunt ploegen en achteruit kijken tegelijk. Daarbij moet je je zo'n ouderwetse boer in gedachten roepen die, achter z'n ossen, een vast punt in het oog hield aan de andere kant van de akker. Zo trok je een rechte voor. Bij achterom zien kom je verkeerd uit of breekt de ploeg misschien op een stuk steen, zodat het werk onvoltooid blijft liggen.

Niet achterom zien en tegelijk met de toekomst bezig zijn!

Er moeten dus keuzes gemaakt worden in je leven als christen. Dat betekent niet, begrijp mij goed, dat ik een nieuw moralisme bepleit.

Dat ik op een ouderwetse manier voor u weer zou willen invullen wat je als christen niet en wel mag. Daarvan zijn we soms zo moe geworden. Maar dat is hier niet aan de orde.

Wat wel en niet mag zal blijken in de ontmoeting met Jezus.

Pas in de navolging dringen de keuzes zich aan je op. Geen ander kan je dat niet voorschrijven. De rijke jongeling kreeg iets anders te horen dan Bartimeus of Zacheus. Altijd weer is het een hoogst persoonlijke ontmoeting.

Wezenlijk is ook niet wat je wel of niet mag. Paulus schrijft ergens (overmoedig haast): ‘Alles is mij geoorloofd!...maar niet alles is nuttig’. Niet alles is goed voor de toekomst.

Het gaat namelijk om het Rijk, om het ware leven.

 

‘Laat de doden hun doden begraven’ - is dat een hard woord?

Misschien wel. Maar Blumhardt heeft ooit gezegd: ‘In een ziekenhuis geven de artsen al hun energie aan de patiënten, ze vechten voor het leven. Ze vermorsen hun tijd niet met het begraven van de gestorvene’. Ik denk dat Jezus dát bedoelt!

Denk erom dat je je tijd, je energie, dáár inzet waar die nodig is. Waar niets meer te veranderen is moet je geen energie in steken. Niet vruchteloos zuchten: Had ik maar zus en had ik maar zo. ‘Laat de doden hun doden begraven’.

Want de liefde van God, zo vertelt heel het evangelie ons, verovert mensen stormenderhand. Die liefde doet ons delen in het leven van Jezus en doet ons Zijn toekomst verwachten.

Ik weet dat er af en toe momenten zijn dat we dat leven niet willen. Dat we denken: ‘Waar ben ik aan begonnen?’, ‘Is de prijs niet erg hoog?’ Dan ben je geneigd weemoedig achterom te zien.

De vleespotten van Egypte waren zo gek nog niet.

Paulus mag dan wel zeggen ‘Ik acht alles vuilnis wat achter mij ligt’, maar wás het allemaal wel vuilnis? En we zijn geneigd als een een ochtendster de plastic zakken open te knopen die we bij het vuilnis gezet hebben en de spullen er weer uit te halen.

Maar dat kan niet!

De hand aan de ploeg slaan en achterom zien is niet te verenigen.

 

Je wilt de gemeenschap met Christus toch niet verliezen?

Daarom weten we diep in ons hart dat we eigenlijk ook geen keus hebben. Omdat Hij voor ons gekozen heeft kunnen we niet anders dan Zijn toekomst tegemoet leven.

Want Hij die ons roept is degene die uit die ongekende toekomst van God komt, weet u wel. Wel, dan mogen we ongekende dingen verwachten! Waarom zouden we niet mogen verwachten dat Jezus ons, als Protestantse gemeente in Den Haag, op nieuwe wegen zal leiden. Dat mag misschien een beetje griezelig lijken, want we houden niet altijd van nieuwe dingen, maar het heeft alles te maken met de hand aan de ploeg slaan.

Een christen is volgens Jezus iemand die de hand aan de ploeg slaat en de aarde open breekt. En dan komt het onderste boven. En de ploeger maakt ruimte voor het nog ongeziene, voor de oogst die in de toekomst ligt.

Maar éérst moet er geploegd worden.

Eérst moet het de diepte in, voordat het op deze wereld zichtbaar kan worden. ‘Wandelt door de Geest en voldoet niet aan het begeren van het vlees’ zegt Paulus. Verkwansel je vrijheid niet, kies niet voor schijnzekerheid, want dan raak je het spoor kwijt en loop je verloren. Dan weet je niet meer waarvoor je leeft. Je blijft dan een gevangene van het verleden. Maar dan is er ook geen oogst!

Oriënteer jezelf daarom op Jezus, waarvan gezegd wordt dat Hij de leidsman en voleinder van ons geloof is. Hij heeft ons vrij gemaakt! Jezus zegt: ‘Ik ga waar ik gaan kan en zoek reisgenoten. Maar stel me geen vragen naar heg of naar steg, naar leeftocht of reisdoel of wie ons wil volgen. Maar voeg je toch bij me: Ik leer je mijn weg. (Iona liederen, L&G, nr. 21)