Triumfatorkerk-Utrecht - 20
maart 2005 ds Rob van Essen
En toen Hij Jeruzalem binnen ging, kwam de
gehele stad in rep en roer en zeide: Wie is dit?
Matt.21:10
Dat is nog
eens straattoneel dat reacties oproept!
De
evangelist vertelt hoe Jezus, aan het begin van de lijdensweek, Zijn intocht
precies heeft voorbereid. Hij laat de discipelen een ezelsveulen halen, waarop
nog nooit iemand heeft gezeten. >De Heer
heeft ze nodig=, moeten
ze zeggen. >Kurios=, dat kan
op Jezus slaan, zoals zowel NBV als NBG51 suggereren. Het kan ook op de
eigenaar van de ezels duiden. Dan betekent het dat Jezus tevoren een afspraak
gemaakt heeft met deze man.
Mattheus vertelt ook waar de intocht wordt
voorbereid: te Betfage aan de Olijfberg. Dat is de
berg waar God zich openbaren zal volgens de profetische verwachting (Zach. 14:4). Het is de plaats van het gericht, waar de Heer
zal strijden tegen de volken die Jeruzalem benauwd hebben.
Maar hier
geen generaal die zich hoog te paard hijst, met een tot de tanden bewapend leger
in zijn kielzog. Zeker, Hij gaat een confrontatie tegemoet: >Jeruzalem,
dat de profeten doodt!= Maar bij
Hem is geen leger, maar zijn er discipelen, die hun rabbi steeds minder
begrijpen. O ja, net als de pelgrims en de bewoners van Jeruzalem hebben we wel
in de gaten dat Jezus= intocht meer is dan
onschuldig >bibliodrama=. In het
Oude Testament en
bij de rabbijnen heeft de ezel alles te maken met de komst van de Messias.
Vertelt Genesis 49:11 niet dat de Messias zijn ezel aan een wijnstok zal binden
en het jong van zijn ezelin aan een wingerd? Volgens de rabbijnen was Israël de
wijnstok en de wingerd is Jeruzalem. Hele oude teksten
uit Haran (18e eeuw voor Christus), vertellen van een ezelsoffer toen er een
verbond gesloten werd tussen de Hebreeën (Apiru) en de koningen van Mari. Tenslotte herinneren de
rabbijnen er ook altijd aan dat Abraham en Izaäk met een ezel naar de berg Moria gingen.
Ja, Jezus
gaat naar Jeruzalem - Hij moet gaan - want het gaat erom vrede te brengen in
het hart van Israël. Waarbij de vrede hier niet bevochten wordt door de
vijand te elimineren. De Heer openbaart zich als de arme, rijdend op het
lastdier van de armen. Zachtmoedig is Hij! Hij is de koning van morgen: Zijn
strijd is niet tegen vlees en bloed, maar de machten van zonde en haat, domheid
en brutaliteit, tegen eigengerechtigheid en hebzucht.
En als Hij
ziet dat de mensen de takken van de bomen rukken, zoals met loofhuttenfeest
gebeurt, en de psalmen van het >Hallel= aanheffen
(113-118), dan weent Hij, zo vertelt Lucas. Want het is >heden
hosanna, morgen kruisigt Hem=. Jezus=
koningschap lijkt glorieus voor Hem te liggen, maar om werkelijke macht moet
gestreden worden! Het gaat erom de verharde harten van mensen te winnen, daar
intocht te houden.
Jezus weet hoe
arglistig ons hart is.
Jezus als de koning van onze dromen is
hartelijk welkom. De koning die >onze
oorlogen zal voeren= en die
ons doet zijn >als alle
andere volken=. Als
Egypte! Maar dan is de exodus tevergeefs geweest. Dan sterven Israëls
eerstgeborenen alsnog - anders gezegd: dan is er geen toekomst voor Israël.
En niet
alleen niet voor Israël - als Jezus voor deze verzoeking was bezweken, dan
blijft de spiraal van macht en geweld mensen onherroepelijk in het ongeluk
storten. Mensen zijn niet gemaakt om te heersen, maar om te dienen. De Koning
die hier Zijn intocht houdt is de Knecht des Heren. Juist omdat de
mensen zo hoog te paard gezeten zijn, komt Hij op een ezel. Om scheiding te
maken. Opdat Pesach niet ongedaan gemaakt, maar vervuld wordt!
In
Jeruzalem botsen twee wijzen van zijn op elkaar: het is hart tegen hard.
Overgave tegen zelfhandhaving. Zeker, het klinkt vroom wat de schare roept en
ze meenden het zeker: Hosanna voor de Zoon van David! Red nu!
De Messias!
Maar ze
weten nog steeds niet waarvan ze gered moeten worden! Tegen de mensen die
vragen: >Wie is
dit?= zeggen de enthousiastelingen: >Dit is de
profeet, Jezus, uit Nazareth in Galilea!= Hij komt
de Schriften vervullen. Is het niet in de boeken van Mozes voorzegd dat God uit
het midden van hun broeders een profeet zou opwekken? En hier is Hij dan:
Hosanna! Red ons! Maar weten ze wel wie Hij is?
En weten
wij het?
Ik bedoel
niet te vragen of ze wel wisten dat Hij de Zoon van God was, de >tweede
Persoon van de Drieëenheid=. Het gaat
in het Nieuwe Testament niet om het kennen van catechismuslesjes. Nee, de stad
komt in rep en roer. Wordt geschud (eseisthè).
Jezus= komst
veroorzaakt een >aardbeving=: waar God
onze werkelijkheid binnen komt vallen de onbelangrijke vragen weg. >Wie is
dit?=
En op die
vraag kan niet met boekenwijsheid geantwoord worden. Een Koning op een
ezelsveulen: de wereld op z=n kop. De
profeet die een practical joke uithaalt - een goddelijke clown. De vrede die
Hij te bieden heeft is het gebed voor Zijn vijanden. De rijkdom waarover Hij
beschikt is water voor wie dorst heeft. De wijsheid die Hij verkondigt is dat
een mens moet sterven om te leven. De troon die Hij komt claimen is een kruis.
Wie is die Mens?
Ja, een
historisch en dogmatisch antwoord daarop is vlug gegeven. >Indien wij
al Christus naar het vlees gekend hebben, thans niet meer=, schrijft
Paulus aan de Corinthiërs (2 Cor. 5:16). Hij is namelijk tot het inzicht gekomen dat één voor
allen gestorven is, dat God in deze mens verzoenend in ons midden was. Daarom
luistert het zo nauw met de vraag: >Wie is
dit?=
Wie het >juiste= antwoord
geeft kan geen toeschouwer of bewonderaar blijven.
>Wie is
dit?=
Het
antwoord op die vraag wordt pas aan het eind van de lijdensweek gegeven. Als
Jeruzalem opnieuw geschud wordt (27:54), nadat Jezus de geest gegeven heeft aan
het kruis. En de hoofdman en zij die met hem Jezus bewaakten werden zeer
bevreesd. Ze zeiden: >Waarlijk,
dit was een Zoon Gods=. Wisten
die heidenen iets van christelijke dogmatiek? Nee, natuurlijk niet! Maar wat
daar aan het kruis openbaar werd was dat deze mens helemaal bij God hoorde.
Zijn vernedering en lijden was geen nederlaag, maar
een overwinning. Omdat Hij helemaal aan Gods kant bleef staan, liet Hij ons
niet los! >Red ons=, dat
gebeurt daar waar Hij weigert zichzelf te redden. Gods vrede stelt Hij ons voor
ogen: niet te koop voor geld, niet te bemachtigen door vrome staaltjes of religieuze
wedijver. Een aardbeving die alle menselijke godsdienstigheid ineen doet
storten. >Hij die de
gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast= (Filip. 2,6). Het antwoord op de vraag openbaart een nieuwe
bestaanswijze. Wat zal de wereld veranderen als we de
ander gaan zien als mensen waarvoor Christus gestorven is! Het antwoord dat van
ons gevraagd wordt is >niet meer
voor jezelf te leven=. Onze
zekerheid niet zoekend in onszelf, noch in ons godsdienstig enthousiasme, noch
in onze goede bedoelingen. Niet door ons eigenmachtig van anderen af te
scheiden, als waren wij betere mensen. >Red nu=, red ons
o Koning die nederig uw intocht doet van onszelf. Leer ons niemand anders
kennen dan Jezus en die gekruisigd. De ezelskoning, aan het kruis verheven, is
onze hoop. Als Hij scheiding maakt, brengt Hij een nieuwe
wereld aan het licht.
Lezingen: Jesaja 50,4-7; Matth. 21:1-10 en
Filippensen 2,5-11